Ereste Geschriften

Hoofdstuk 12

"Geheimzinnig Kloppen"

[ AUDIO ]

De 24ste Augustus 1850 zag ik dat het "geheimzinnig kloppen" de kracht van Satan was; gedeeltelik geschiedde het door middel van zijn werktuigen, maar het ging alles van Satan uit. Het was zijn werk, dat hij op verschillende wijzen verrichtte; toch waren velen in de kerken en in de wereld zo omgeven door dichte duisternis, da; zij dachten en verkondigden, dat het de kracht Gods was. De engel sprak: "Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden vragen?" Zouden de levenden tot de doden gaan om wetenschap? De doden weten niet met al. Voor de leveade God gaat gij tot de do len? Zij zijn afgeweken van de levende God om met de doden te spreken, die niet met al weten. Zie Jes 8: 19, 20.

Ik zag dat het al gauw godslastering genoemd zou worden om tegen het kloppen te spreken en dat dit zich meer en meer verspreiden zou; dat Satans macht zou toenemen, en dit, sommige i van zijn toegewijde volgelingen kracht zouden hebben om tekenen te doen, en zelfs vuur uit de hemel te doen afkomen ten aanschouwen van de mensen. Mij werd getoond, dat deze hedendaagse tovenaars door het kloppen en het mesmerisme de wonderen, door onze Heer Jezus Christus gewrocht, nog zouden vetklaren, en dat velen geloven zouden, dat al de machtige werken van de Zoon van God, toen Hij op aarde was, verricht waren door deze zelfde macht. Ik werd verwezen naar de tijd van Mozes, en zag de tekenen en wonderen, welke Gcd door hem voor Farao liet doen, de meeste waarvan door de tovenaars van Egypte nagemaakt werden; en dat juist voor de uiteindelike verlossing van de heiligen, God krachtig voor Zijn volk zou werken, en dat deze hedenlaagse tovenaars Gods werk zouden mogen namaken.

Die tijd zal spoedig aanbreken, en wij zullen ons moeten vastklemmen aan de krachtige arm van Jehova; want al die grote tekenen en machtige wonderen van oe duivel zijn bedoeld om Gods volk te verleiden en hun geloof omver te werpen. Onze gedachten moeten op God gevestigd zijn, en wij moeten niet de vrees van de goddelozen hebben, dat is, niet vrezen wat zij vrezen, en niet eerbiedigen wat zij eerbiedigen, maar moeten moedig en dapper voor de waarheid zijn. Indien onze ogen geopend konden worden, zouden wij gedaanten van boze engelen rondom ons zien, bezig met te proberen om de een of andere nieuwe wijze uit te vinden om ons te hinderen en te vernielen. En wij zouden ook engelen G ds zien, die ons tegen hun macht beschermen; want Gods wakend oog is immer over Israel ten goede, en Hij zal Zijn volk beschermen en redden, indien zij hun vertrouwen op Hem stellen. Als de vijand zal komen gelijk een stroom, zal de Geest des Heren de banier tegen hem oprichten.

De engel sprak: "Vergeet niet dat gij op de betoverde grond staat." Ik zag dat wij moeten waken en de gehele wapenrusting hebben, en het borstwapen der gerechtigheid netnen, en dan zullen wij kunnen wederstaan, en zullen de vurige pijlen van de goddelozen ons niet schaden.