De Weg Naar Christus

Hoofdstuk 6

Geloof En Aanvaarding

[AUDIO]

Toen uw geweten tot leven is gekomen door de Heilige Geest, bent u iets gaan ontdekken van het kwaad, de macht, de schuld en de ellende van de zonde. U bekijkt de zonde met afschuw. U merkt, dat de zonde u van God heeft gescheiden en dat u gebonden bent door de macht van het kwaad. Hoe meer u vecht om te ontsnappen, des te meer beseft u uw eigen hulpeloosheid. Uw motieven zijn onzuiver. Uw hart is onrein. U ziet in, dat uw leven gevuld is met egoïsme en zonde. U wilt graag vergeving ontvangen, gereinigd en bevrijd worden. In harmonie te zijn met God, op Hem te lijken -- hoe kunt u dat bereiken?

U hebt vrede nodig -- hemelse vergeving, innerlijke vrede en liefde. Met geld kan dit niet gekocht worden. Het verstand kan het niet verschaffen; met wijsheid valt het niet te bereiken. U moet alle hoop laten varen, dat u dit ooit in eigen kracht zou kunnen verkrijgen. Maar God biedt het u "˜om niet" aan, "zonder geld en zonder prijs." Jesaja 55: 1. U kunt het bezitten, als u uw hand uitstrekt om het te pakken. De Heer zegt: "Al waren uw zonde als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol." Jesaja 1: 18. "Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste." Ezechiël 36: 26.

U hebt uw zonden beleden en er van harte afstand van genomen. U hebt besloten om uzelf aan God te geven. Ga dan nu naar Hem toe en vraag Hem of Hij uw zonde wil afwassen en u een nieuw hart wil geven. Geloof dan dat Hij dit gedaan heeft, omdat Hij het beloofd heeft. Dat is de les die Jezus de mensen tijdens Zijn verblijf op aarde leerde, dat we moeten geloven dat we de gave, die God ons belooft, hebben ontvangen.

Jezus genas de mensen van hun ziekten, wanneer ze geloofden in Zijn kracht. Hij hielp hen met de dingen, die zij konden zien, om ze op die manier vertrouwen in Hem te geven met betrekking tot die dingen, die zij niet konden zien. En zo bracht Hij hen er toe om te geloven in Zijn macht om zonden te vergeven. Dit zei Hij heel duidelijk, toen Hij de man genas, die verlamd was: "Opdat gij weten moogt, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven (toen zei Hij tot de verlamde): Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis." Matteüs 9: 6.

En ook Johannes, de evangelist, zegt van de wonderen van Jezus: "Deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam." Johannes 20: 31. Van dit eenvoudige bijbelverhaal, over het genezen van de zieken door Jezus, kunnen we leren hoe we kunnen geloven in Hem, wat de vergeving van onze zonden betreft.

Laten we onze aandacht richten op de verlamde in Bethesda. De arme lijder was hulpeloos. Hij had zijn ledematen achtendertig jaar lang niet gebruikt. Toch zei Jezus hem: "Sta op, neem uw bed op en wandel." De zieke man had kunnen zeggen: "Heer, als u mij gezond wilt maken, dan zal ik op uw woord gehoorzamen." Maar nee, hij geloofde de woorden van Christus; hij geloofde dat hij gezond gemaakt was en hij probeerde het onmiddellijk. Hij wilde lopen en hij liep. Hij gehoorzaamde aan het woord van Christus en God gaf hem de kracht. Hij was gezond.

Op dezelfde manier gaat het met u als zondaar. U kunt de zonde uit uw verleden niet verzoenen. U kunt uw hart niet veranderen en uzelf heiligen. Maar God belooft om dit allemaal voor u te doen door Christus. U gelooft die belofte. U belijdt uw zonden en geeft uzelf aan God. U wilt Hem dienen. Zo zeker als u dit wilt, zo zeker zal God Zijn woord aan u waarmaken. Als u de belofte gelooft -- als u gelooft, dat u vergeving hebt ontvangen en gereinigd bent -- zorgt God er voor dat dit ook zo is. U bent gezond, zoals de verlamde van Christus de kracht kreeg om te lopen, toen de man geloofde, dat hij genezen was. Als u het gelooft, is dit een feit.

Wacht niet totdat u het gevoel hebt dat u gezond gemaakt bent, maar zeg: "Ik geloof het. Het is zo, niet omdat ik het voel, maar omdat God het beloofd heeft." Jezus zegt: "Al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen en het zal geschieden." Markus 11: 24.

Deze belofte is voorwaardelijk: we moeten bidden naar Gods wil. Maar het is de wil van God ons van zonde te reinigen, ons Zijn kinderen te maken en ons in staat te stellen een heilig leven te leiden. We mogen dus om deze zegeningen vragen en geloven dat we ze krijgen, en we mogen God danken, dat we ze gekregen hebben. Het is ons voorrecht om naar Jezus te gaan en gereinigd te worden en om oog in oog te staan met de wet, zonder schaamte of schuldgevoelens. "Zo is er dan nu geen verdoemenis [veroordeling] voor hen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen maar naar de Geest." Romeinen 8: 1 (sv).

Voortaan bent u niet van uzelf. U bent gekocht voor een prijs. "Wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht ... maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam." 1 Petrus 1: 18, 19. Door eenvoudig in God te geloven, heeft de Heilige Geest in uw hart een nieuw leven gewekt. U bent een nieuwgeboren kind in Gods gezin en Hij houdt van u, zoals Hij van Zijn Zoon houdt.

Nu u uzelf aan Jezus hebt gegeven, kom er dan niet op terug en ga niet van Hem weg, maar herhaal elke dag: "Ik ben van Christus. Ik heb mijzelf aan Hem gegeven." Vraag Hem, of Hij u Zijn geest wil geven en u door Zijn genade wil bewaren. Door uzelf aan God te geven en door in Hem te geloven, wordt u Zijn kind, zo moet u leven in Hem. De apostel zegt: "Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem." Kolossenzen 2: 6.

Er zijn mensen, die schijnen te denken, dat ze een proeftijd hebben gekregen en aan de Heer moeten bewijzen, dat zij veranderd zijn, voordat zij aanspraak kunnen maken op Zijn zegen. Zij kunnen echter nu al op deze zegen aanspraak maken. Zij moeten Zijn genade bezitten en de Geest van God moet hen helpen bij hun zwakheden, willen zij aan het kwaad weerstand kunnen bieden.

Jezus wil graag, dat we naar Hem toekomen zoals we zijn: zondig, hulpeloos en afhankelijk. We mogen met al onze zwakheden, ons onverstand, onze zondigheid tot Hem komen en vol berouw aan Zijn voeten neervallen. Zijn heerlijkheid omringt ons met Zijn liefdevolle armen. Onze wonden worden verbonden en wij worden van alle onreinheid bevrijd.

Op dit punt schieten duizenden mensen tekort: zij geloven niet dat Jezus hen persoonlijk en afzonderlijk vergeving schenkt. Zij nemen God niet op Zijn woord. Het is echter het voorrecht van allen, die aan de voorwaarden voldoen, om er zeker van te zijn dat voor elke zonde overvloedig vergeving is. Zet die bange gedachte, dat Gods beloften niet voor u bedoeld zijn, van u af. Zij zijn bedoeld voor elke berouwvolle zondaar.

Er is voor gezorgd, dat de kracht en de genade van Christus door dienende engelen tot elke gelovige worden gebracht. Niemand is zo zondig dat hij geen kracht, reinheid en gerechtigheid zou kunnen vinden in Jezus, Die ook voor hem gestorven is. Jezus staat klaar om de zondaar van zijn kleren, die besmet zijn door de zonde, te ontdoen en hem met de witte klederen der gerechtigheid te bekleden. Hij smeekt hen te leven in plaats van te sterven.

God behandelt ons niet op dezelfde manier als waarop wij, beperkte mensen, elkaar behandelen: Hij koestert gedachten van genade, liefde en het tederste medeleven. Hij zegt: "De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de Here, dan zal Hij Zich over hem ontfermen -- en tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig." Jesaja 55: 7 "Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk." Jesaja 44: 22.

"Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft." Ezechiël 18: 32. Satan staat klaar om ons de heerlijke, goddelijke zekerheid te ontnemen. Hij wil de mens elk glimpje hoop en elke lichtstraal ontnemen. Maar u moet hem die kans niet geven. Luister niet naar de verleider, maar zeg: "Jezus stierf, opdat ik zou leven. Hij houdt van mij en wil niet dat ik verloren zal gaan. Ik heb een medelijdende hemelse Vader, en hoewel ik Zijn liefde heb misbruikt en de zegeningen, die Hij mij gaf, heb verspild, sta ik op en ga ik tot mijn Vader en zeg: "˜Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten; stel mij gelijk met een uwer dagloners."" De gelijkenis vertelt u hoe de zwerver ontvangen zal worden: "En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen. En hij liep hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem." Lukas 15: 18-20.

Maar hoe teer en aangrijpend deze gelijkenis ook mag zijn, toch wordt hierin de oneindige liefde van de hemelse Vader nog onvoldoende uitgedrukt. De Heer verklaart door Zijn profeet: "Ja, Ik heb u liefgehad met eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid." Jeremia 31: 3. Terwijl de zondaar nog ver verwijderd is van het huis van de Vader en zijn bezit verspilt in een vreemd land, gaat het hart van de Vader naar hem uit, en elk verlangen, dat in het binnenste is gewekt om tot God terug te keren, is het gevolg van het zachte pleiten van Zijn Geest, Die de afgewekene ertoe probeert te brengen, ja, hem smeekt en trekt naar het liefdevolle hart van de Vader.

Als u de rijke beloften van de Bijbel voor u ziet, kunt u dan nog twijfelen? Kunt u geloven dat, als de arme zondaar graag wil terugkeren, de Heer hem er in Zijn strengheid van weerhoudt om vol berouw voor Hem te knielen? Weg met zulke gedachten! Niets kan uw eigen hart meer kwaad doen, dan er zulke gedachten op na te houden over onze hemelse Vader. Hij haat de zonde, maar Hij houdt van de zondaar en Hij gaf Zichzelf in Jezus Christus, opdat allen, die dat wensen, gered zouden kunnen worden en de eeuwige zaligheid in het koninkrijk der heerlijkheid kunnen bezitten.

Hoe had Hij in krachtiger of liefdevoller bewoording Zijn liefde voor ons kunnen uiten als in deze woorden, die Hij koos: "Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet."Jesaja 49: 15.

Zie omhoog, u, die twijfelt en beeft. Jezus leeft om voor ons te bemiddelen. God zij gedankt voor de gave van Zijn geliefde Zoon. Bid, dat Hij niet tevergeefs voor u gestorven mag zijn. De Geest nodigt u op dit moment uit. Kom met uw hele hart tot Jezus, en u mag aanspraak maken op Zijn zegen.

Denk er aan, wanneer u de beloften naleest, dat deze uitingen zijn van onuitsprekelijke liefde en medelijden. Het grote hart van oneindige liefde gaat in grenzeloos erbarmen uit naar de zondaar. "En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen." Efeziërs 1: 7. Ja, geloof slechts dat God u helpt! Hij wil het beeld van Zijn wezen in de mens vernieuwen. Als u vol berouw naar Hem toegaat en uw zonden belijdt, zal Hij tot u komen met genade en vergeving.