De Weg Naar Christus

Hoofdstuk 8

Groeien In Christus

[AUDIO]

De verandering van ons hart, waardoor wij kinderen van God worden, wordt in de Bijbel "wedergeboorte" genoemd. Ook wordt de vergelijking gemaakt met het ontkiemen van het goede zaad, dat door de landman werd uitgestrooid. Op soortgelijke manier moeten degenen, die als "pasgeboren kinderen" pas tot Christus bekeerd zijn, "opwassen" 1 Petrus 2: 2; Efeziërs 4: 15, tot volwassen mannen en vrouwen in Christus. Zij moeten, net als het goede zaad dat op de akker werd gestrooid, groeien en vrucht dragen. Jesaja zegt: "En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des Heren, tot zijn verheerlijking." Jesaja 61: 3. Zo zijn er illustraties uit het dagelijks leven, die ons helpen de mysterieuze waarheden van het geestelijk leven beter te begrijpen.

Alle wijsheid en kundigheid, waarover de mens beschikt, is niet in staat om zelfs het kleinste voorwerp in de natuur tot leven te brengen. Alleen door het leven, dat van God afkomstig is, kunnen planten en dieren leven. Zo kan alleen door het leven, dat van God komt, het geestelijk leven in het menselijk hart worden gewekt. Tenzij iemand geboren is "van omhoog" 1 Johannes 5: 1, kan hij het leven, dat Jezus kwam brengen, niet ontvangen.

Wat de groei betreft, is het precies zoals met het leven. God doet een knop ontluiken en laat een vrucht uit een bloem voortkomen. Door Zijn kracht komt het zaad tot ontwikkeling; "eerst een halm, daarna een aar, daarna het volle koren in de aar." Markus 4: 28. De profeet Hosea zegt over Israël dat "hij zal bloeien als een lelie." "Ja, zij zullen bloeien als een wijnstok." Hosea 14: 6, 8.

Jezus zegt ons te letten op de lelies, om te zien hoe zij groeien. Lukas 12: 27. De planten en bloemen groeien niet als gevolg van hun eigen zorg of inspanning, maar door datgene te ontvangen, dat God heeft gegeven om tot hun leven te dienen. Een kind kan niet door eigen bezorgdheid of inspanning iets aan zijn lengte toevoegen. Evenmin kunt u door uw eigen bezorgdheid of pogingen uzelf tot geestelijke groei brengen. Een plant, en ook een kind, groeit, doordat hij uit zijn omgeving opneemt wat hem tot leven dient: lucht, zonneschijn en voedsel. Wat deze gaven van de natuur betekenen voor een dier of een plant, is Christus voor wie op Hem vertrouwen. Hij is voor hen een "eeuwig licht" Jesaja 60: 19 en "een zon en schild." Psalm 84: 12. Hij zal zijn als "de dauw voor Israël." Hosea 14: 6. "Hij is als de regen die neerdaalt op het grasland." Psalm 72: 6. Hij is het levende water, "het brood Gods, dat uit de hemel nederdaalt en aan de wereld het leven geeft." Johannes 6: 33.

In de onmetelijke gave van Zijn Zoon, heeft God de gehele wereld omgeven met een atmosfeer van genade. Deze is even echt als de dampkring rond de aardbol. Allen die verkiezen om deze levengevende atmosfeer in te ademen, zullen leven en opgroeien tot volwassen mannen en vrouwen in Christus Jezus.

Zoals de bloem zich richt naar de zon, zodat de heldere stralen haar schoonheid en symmetrie vergroten, moeten wij ons richten naar de zon der gerechtigheid, opdat het licht van God op ons kan schijnen, en ons karakter wordt ontwikkeld naar het beeld van Jezus.

Jezus leert ons hetzelfde, als Hij zegt: "Blijft in Mij, gelijk Ik in u. Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, zo ook gij niet, indien gij in Mij niet blijft ... Zonder Mij kunt gij niets doen." Johannes 15: 4, 5. Om een heilig leven te kunnen leiden, bent u net zo afhankelijk van Christus, als een tak voor zijn groei en vruchtbaarheid afhankelijk is van de stam, waarmee hij verbonden is; zonder Hem kunt u niet leven. U bezit niet de kracht om verleidingen te weerstaan, of om in genade en heiliging te groeien. Als u in Hem blijft, zal het u goed gaan. Als u uw leven van Hem ontvangt, zult u niet verdorren of onvruchtbaar blijven. U zult zijn als een boom, die aan het water is geplant.

Velen menen dat zij een deel van het werk zelf moeten doen. Zij hebben Christus vertrouwd wat de vergeving van hun zonden betreft, maar nu proberen zij in eigen kracht op de juiste manier te leven. Zulke pogingen lopen op niets uit. Jezus zegt: "Zonder Mij kunt u niets doen." Onze groei in genade, onze vreugde en onze bruikbaarheid, is allemaal afhankelijk van onze verbinding met Christus. Alleen door omgang met Hem, dagelijks en zelfs ieder uur -- door in Hem te blijven -- kunnen wij in genade toenemen. Hij is niet alleen de Oorsprong van ons geloof, maar ook de Voleinder. Christus is de Eerste en de Laatste.

Hij moet bij ons zijn, niet alleen aan het begin en aan het einde van onze reis, maar bij elke stap onderweg. David zegt: "Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet." Psalm 16: 8.

Stelt u zich de vraag: "Hoe blijf ik in Christus?" Het is op dezelfde wijze als u Hem eerst hebt aangenomen. "Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem." Kolossenzen 2: 6. "De rechtvaardige zal uit geloof leven." Hebreeën 10: 38. U hebt uzelf aan God gegeven, om helemaal van Hem te zijn, om Hem te dienen en te gehoorzamen, en u hebt Christus als uw Zaligmaker aangenomen. U was zelf niet in staat om verzoening te bewerkstelligen voor uw zonden en uw hart te veranderen. Maar u hebt uzelf aan God overgegeven, want u was ervan overtuigd, dat Hij ter wille van Christus dat allemaal voor u had gedaan. Door het geloof werd u Christus" eigendom, en door het geloof moet u nu opgroeien in Hem. Het is een zaak van geven en nemen. U moet alles geven -- uw hart, uw wil, uw dienstwilligheid. U moet uzelf aan Hem geven in het gehoorzamen aan al Zijn eisen. Maar u moet tegelijk alles ontvangen: Christus, Zijn zegeningen in alle volheid, Zijn aanwezigheid in uw hart, uw sterkte, uw gerechtigheid, uw eeuwige Helper -- om kracht te krijgen om te gehoorzamen.

Wijd uzelf "s morgens aan God. Doe dat vóór alles. Laat uw gebed zijn: "Aanvaard mij, Heer, helemaal als de uwe. Ik leg al mijn plannen voor uw voeten. Gebruik mij vandaag in uw dienst. Blijf bij mij en laat al mijn werk in u gedaan worden." Dit is een dagelijkse aangelegenheid. Wijd uzelf elke morgen vóór het begin van een nieuwe dag aan God. Onderwerp al uw plannen aan Hem, bereidwillig om ze, al naar gelang Zijn voorzienigheid aangeeft, op te geven of uit te voeren. Zo kunt u elke dag uw leven in Gods handen leggen en zo zal uw leven meer en meer gevormd worden naar het leven van Christus.

Een leven in Christus is een leven vol rust. Misschien is er geen gevoel van extase, maar er is wel een blijvend, vredig vertrouwen. Uw hoop is niet gevestigd op uzelf, maar op Christus. Uw zwakheid is verenigd met Zijn kracht, uw onwetendheid met Zijn wijsheid, uw zwakheid met Zijn blijvende macht. U moet dus niet zien op uzelf, en uw gedachten moeten zich niet met uzelf bezighouden, maar u moet zien op Christus. Laat uw geest zich bezighouden met Zijn liefde en met de schoonheid en volmaaktheid van Zijn karakter. Christus in Zijn zelfverloochening, Christus in Zijn vernedering, Christus in Zijn zuiverheid en heiligheid, Christus in Zijn oneindige liefde - dat is het onderwerp voor overdenking. Als u Hem liefhebt en in volledige afhankelijkheid van Hem Zijn voorbeeld volgt, wordt u naar Zijn beeld veranderd.

Jezus zegt: "Blijft in Mij" Joh. 15:3. Deze woorden houden de gedachte in van rust, stabiliteit en vertrouwen. Andermaal zegt Hij: "Komt tot Mij ... en Ik zal u rust geven." Matteüs 11: 28. De woorden van de Psalmist geven uiting aan dezelfde gedachte: "Wees stil voor de Here en verbeid Hem" Psalm 37: 7 en Jesaja geeft de verzekering: "In stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn." Jesaja 30: 15.

Deze rust wordt niet gevonden in nietsdoen. In de uitnodiging van de Zaligmaker wordt de belofte van rust verbonden met een oproep tot werken: "Neemt Mijn juk op u ... en gij zult rust vinden voor uw zielen." Matteüs 11: 29. Het hart, dat volledige rust vindt in Hem, zal het ijverigst en het meest actief zijn in het werken voor Hem. Als de geest van de mens op het eigen-ik is gericht, is hij afgewend van Christus, de Bron van kracht en leven. Daarom probeert Satan gedurig de aandacht af te houden van de Zaligmaker, om zo de eenheid en de verbinding met Christus te voorkomen. De vermaken van de wereld, de zorgen van het leven, moeilijkheden en verdriet, de fouten van anderen, of uw eigen fouten en tekortkomingen -- op één van deze of op al deze dingen probeert hij uw aandacht te richten. Maar laat u niet verleiden door zijn listen ... Te vaak brengt hij velen, die echt gewetensvol zijn en voor God willen leven, ertoe om stil te staan bij eigen fouten en zwakheden. Door hen zo van Christus te scheiden, hoopt hij de overwinning te behalen. We moeten ons eigen-ik niet tot middelpunt maken en vol angst en zorg zijn over de vraag of we behouden zullen worden. Dat alles maakt dat het hart zich afwendt van de Bron van onze kracht. Laat God over uw hart waken en vertrouw op Hem. Spreek over Jezus en denk aan Hem. Laat uw eigen-ik in Hem opgaan. Laat alle twijfel varen. Zet uw vrees van u af. Zeg met de apostel Paulus: "Voorzover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven." Galaten 2: 20. Vind uw rust in God. Hij is in staat om hetgeen u aan Hem hebt toevertrouwd, te bewaren. Als u uzelf in Zijn hand laat, zal Hij u "meer dan een overwinnaar doen zijn, door Hem die u heeft liefgehad."

Toen Christus de menselijke natuur aannam, verbond Hij zich met de mensheid door een liefdesband, die nimmer verbroken kan worden door enige macht, uitgezonderd de eigen keuze van de mens. Satan zal ons steeds verzoekingen voorhouden en ons ertoe aanzetten deze band te verbreken -- om de keus te maken ons te scheiden van Christus. Op dit punt moeten wij op onze hoede zijn, moeten wij ons inspannen en bidden, dat niets ons zal verleiden een andere meester te kiezen, want het staat ons altijd vrij om dat te doen. Laat ons onze ogen gevestigd houden op Christus, dan zal Hij ons behoeden. Als we op Jezus zien, zijn we veilig. Niets kan ons uit Zijn hand rukken. Als we steeds zien op Hem, worden we veranderd "naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is." 2 Korintiërs 3: 18.

Op deze manier kwamen de discipelen zo ver, dat zij op hun dierbare Zaligmaker gingen lijken. Als de discipelen naar Jezus" woorden luisterden, beseften zij dat zij Hem nodig hadden. Zij zochten en zij vonden en zij volgden Hem. Zij waren bij Hem, in hetzelfde huis, aan tafel, in de eenzaamheid, in het veld. Zij waren bij Hem als leerlingen bij hun Meester, en ontvingen dagelijks van Zijn lippen de lessen over de heilige waarheid. Zij zagen op Hem, zoals dienaren op hun heer zien, om te horen wat hun plicht is. Deze discipelen waren mannen "zoals wij." Jakobus 5: 17. Zij kenden dezelfde strijd tegen de zonde als wij. Zij hadden dezelfde genade nodig om een heilig leven te kunnen leiden.

Zelfs Johannes, de beminde discipel, die het meest het beeld van de Zaligmaker weerspiegelde, bezat dit beminnelijke karakter niet van nature. Niet alleen liet hij zich gelden en was hij uit op eer, hij was ook ongeduldig en kon geen kritiek verdragen. Maar toen het karakter van Hem, Die Goddelijk was, hem duidelijk werd, zag hij zijn eigen tekort, en deze kennis stemde hem tot nederigheid. De sterkte en het geduld, de kracht en de tederheid, de majesteit en de zachtmoedigheid, die hij in het dagelijks leven van de Zoon van God zag, vulden hem met bewondering en liefde. Elke dag voelde hij zich meer tot Christus aangetrokken, tot hij zijn eigen-ik in liefde voor zijn Meester vergat. Zijn haatdragende, eerzuchtige aard werd onderworpen aan de vormende kracht van Christus. De herscheppende invloed van de Heilige Geest vernieuwde zijn hart. De kracht van Christus" liefde bracht een verandering in het karakter teweeg. Dit is het zekere resultaat van eenheid met Jezus. Als Christus in het hart woont, wordt iemands aard geheel veranderd. De Geest van Christus, Zijn liefde, maakt het hart gevoelig, onderwerpt het innerlijk en heft de gedachten en verlangens op tot God en de hemel.

Toen Christus ten hemel voer, bleef het gevoel van Zijn tegenwoordigheid bij Zijn volgelingen achter. Het was een persoonlijke tegenwoordigheid, vol liefde en licht. Jezus, de Zaligmaker, Die met hen had gewandeld en gepraat en met hen had gebeden, Die tot hun hart gesproken had met de boodschap van hoop en troost, was van hen weggenomen naar de hemel, terwijl nog een boodschap van vrede op zijn lippen was en de klank van Zijn stem werd gehoord, toen de wolk van engelen Hem omhulde: "En zie, ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld." Matteüs 28: 20. Hij was in menselijke gedaante opgestegen naar de hemel. Zij wisten dat Hij voor Gods troon stond, nog steeds als hun Vriend en Zaligmaker; dat Zijn gevoelens onveranderd bleven en dat Hij zich nog steeds vereenzelvigde met de lijdende mensheid. Hij hield God de verdiensten van Zijn kostbare bloed voor en toonde Zijn gewonde handen en voeten als herinnering aan de prijs, die Hij voor Zijn verlosten had betaald. Zij wisten, dat Hij naar de hemel was gegaan om voor hen een plaats gereed te maken en dat Hij terug zou komen om hen tot Zich te nemen. Toen zij na de hemelvaart bij elkaar kwamen, wilden zij graag hun verlangens aan de Vader voorleggen in de naam van Jezus.

Vol diep ontzag bogen zij zich in gebed en herhaalden de verzekering: "Als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam; Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij." Johannes 16: 23, 24.

Zij hieven de hand van het geloof steeds verder omhoog, met het machtig argument: "Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit." Romeinen 8: 34.

Het pinksterfeest bracht de tegenwoordigheid van de Trooster, van Wie Christus had gezegd: "Hij zal in u zijn." Johannes 14: 17. Ook had Hij gezegd: "Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden." Johannes 16: 7. Voortaan zou Christus door Zijn Geest voortdurend wonen in de harten van Zijn kinderen. Hun band met Hem was nog hechter dan in de tijd, dat Hij persoonlijk bij hen was. Het licht en de liefde en de kracht van de Christus, Die in hen woonde, scheen door hen, zodat de mensen, die hen zagen, zich verwonderden en "zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren." Handelingen 4: 13.

Christus wil nu evenveel betekenen voor Zijn kinderen, als Hij toen betekende voor de eerste discipelen. In dat laatste gebed zei Hij, met de kleine kring van discipelen om Zich heen: "En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven." Johannes 17: 20.

Jezus bad voor ons en Hij vroeg ons één te zijn met Hem, zoals Hij één was met de Vader. Wat een eenheid is dat! De Zaligmaker heeft van Zichzelf gezegd: "De Zoon kan niets doen van Zichzelf", Johannes 5: 19 "de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken."Johannes 14: 10.

Als Christus in ons hart woont, zal Hij "zowel het willen als het werken" Filippenzen 2: 13, in ons bewerken. We zullen doen wat Hij deed. Wij zullen dezelfde geest openbaren. En als wij Hem op deze manier liefhebben en in Hem blijven, "dan groeien wij ... in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus." Efeziërs 4: 15.