De Weg Naar Christus

Hoofdstuk 9

Het Dagelijkse Leven

[AUDIO]

God is de bron van leven, licht en vreugde voor het heelal. Zijn zegeningen stromen naar al Zijn schepselen, zoals de zonnestralen verspreid worden door de zon en stromen water omhoog kolken uit een bron. En overal, waar het leven van God in de harten van de mensen aanwezig is, stroomt het vol liefde en zegen verder naar anderen.

Het was een vreugde voor onze Zaligmaker om de gevallen mensheid op te heffen en te verlossen. In dit opzicht heeft Hij Zijn eigen leven niet geteld, maar heeft Hij het kruis verdragen en de schande niet veracht. Ook de engelen zijn altijd aan het werk ter wille van het geluk van anderen. Dit is een vreugde voor hen. Wat het zelfzuchtig hart als een vernederende dienst zou zien, door anderen te helpen die ellendig en in alle opzichten beneden hen staan, is het werk van zondeloze engelen. De geest, die we zien in Christus" zelfopofferende liefde, is de geest die in de hemel heerst, en is daar de wezenlijke kern van het geluk. Dit is de geest, die de volgelingen van Christus behoren te bezitten. Het is het werk, dat zij moeten verrichten.

Als de liefde van Christus in het hart als iets kostbaars is geborgen, is deze als een aangename geur, die niet verborgen kan blijven. De heilige invloed ervan zal door allen, met wie we in aanraking komen, worden gevoeld. De Geest van Christus in het hart is als een bron in de woestijn. Iedereen wordt erdoor verfrist en hij maakt hen, die op het punt stonden om verloren te gaan, begerig naar het water des levens. De liefde voor Jezus zal tot uiting komen in een verlangen om te werken zoals Hij werkte, tot zegen en verheffing van de mensheid. Zij maakt dat wij liefde, tederheid en sympathie kunnen opbrengen voor alle schepselen, waarvoor de hemelse Vader zorg draagt.

Het aardse leven van de Zaligmaker was geen gemakkelijk leven en het was niet gericht op Zijn eigen belang. Hij zwoegde met een aanhoudend ernstig, onvermoeibaar pogen om de verloren mensheid te redden. Van de kribbe tot Golgotha volgde Hij het pad van zelfverloochening en Hij was er nooit op uit om bevrijd te worden van moeilijke opdrachten, inspannende reizen of uitputtende zorgen en arbeid. Hij zei: "De Zoon des mensen is niet gekomen om zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen." Matteüs 20: 28.

Dat was het grote doel in Zijn leven. Al het andere kwam op het tweede plan en was daaraan ondergeschikt. Het was Zijn "spijze en drank" om de wil van God te doen en Zijn werk tot een goed einde te brengen. In Zijn werk speelden Zijn eigen-ik en eigenbelang geen rol.

Zo zullen ook degenen die deelhebben aan de genade van Christus, er niet tegen op zien om onverschillig welk offer te brengen, opdat anderen voor wie Hij stierf, mogen delen in de hemelse gave. Zij zullen al het mogelijke doen om de wereld tot een betere plaats te maken. Deze geest is het zekere resultaat van een echte innerlijke ommekeer. Zodra iemand tot Christus is gekomen, wordt in het hart een verlangen geboren om aan anderen door te geven welk een dierbare vriend hij in Jezus heeft gevonden. Zo iemand kan de reddende en heiligende waarheid niet voor zichzelf houden. Als we bekleed zijn met de gerechtigheid van Christus en als we vervuld zijn van de vreugde van Zijn inwonende Geest, zullen we niet in staat zijn om te zwijgen. Als we hebben ervaren en ontdekt dat de Heer goed is, hebben we iets om verder te vertellen. Wij zullen anderen uitnodigen om in Zijn nabijheid te komen, net als Filippus deed, toen hij de Zaligmaker had gevonden. We zullen proberen om die dingen, die Christus en de ongeziene werkelijkheid van de komende wereld aantrekkelijk maken, aan hen voor te houden. Er zal een intens verlangen zijn om het pad te volgen, dat Jezus ging. Het zal onze liefste wens zijn, dat de mensen om ons heen ook het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, zullen zien.

De poging om zegen te brengen aan anderen, heeft tot gevolg dat we zelf zegen ontvangen. Dat was Gods bedoeling, toen Hij ons een aandeel gaf in het verlossingsplan. Hij heeft aan de mensen het voorrecht geschonken, dat zij deel kunnen krijgen aan de goddelijke natuur, en dat zij op hun beurt zegen kunnen verspreiden in het belang van hun medemens. Dit is de grootste eer, de grootste vreugde, die God aan de mensen kon geven. Wie deelneemt aan deze werken van liefde, komt heel dicht bij zijn Schepper.

God had het brengen van de evangelieboodschap en het doen van liefdewerken kunnen opdragen aan de hemelse engelen. Hij had andere methoden kunnen gebruiken om Zijn doelstellingen te bereiken. Maar in Zijn oneindige liefde was het Zijn wens ons tot Zijn medewerkers te maken, samen met Christus en de engelen, opdat we zouden delen in de zegeningen, de vreugde, en de geestelijke verheffing, die het gevolg zijn van deze onzelfzuchtige dienst.

We kunnen met Christus meevoelen, doordat wij delen in Zijn lijden. Elke zelfopofferende daad ter wille van anderen sterkt de geest van weldadigheid in het hart van de gever, en brengt hem in nauwer contact met de Verlosser van de wereld, Die "om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden." 2 Korintiërs 8: 9. En alleen als we op deze wijze de goddelijke bedoeling van ons bestaan waarmaken, kan het leven een zegen voor ons betekenen.

Als u bereid bent om aan het werk te gaan op de manier zoals Christus dat van Zijn discipelen verwacht, en zielen voor Hem wint, zult u de behoefte voelen aan een diepere ervaring en een grotere kennis van de goddelijke dingen en zult u hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. U bidt tot God met uw hele hart. Uw geloof zal versterkt worden, en u zult met diepe teugen drinken uit de bron van de zaligheid. De tegenstand en de moeilijkheden, die u ontmoet, zullen u aanzetten tot bijbelstudie en gebed. U zult groeien in de genade en in de kennis van Christus en u zult een rijke ervaring opdoen.

De geest van onzelfzuchtig werk voor anderen geeft diepte en stabiliteit en een beminnelijkheid aan het karakter, die wij ook bij Christus vinden en schenkt de bezitter ervan vrede en vreugde. Men gaat streven naar verhevener dingen. Er blijft geen plaats voor gemak of zelfzucht. Wie zich zo oefenen in christelijke gaven, zullen groeien en sterk worden voor het werk van God. Zij zullen een helder geestelijk inzicht hebben, een onwankelbaar en groeiend geloof en zullen meer kracht vinden in het gebed. De Geest van God houdt zich met hen bezig en roept als antwoord op de goddelijke aanraking, geheiligde harmonie op in hun ziel. Wie zich zo wijden aan onzelfzuchtig werk ten dienste van anderen, bewerken zonder twijfel hun eigen zaligheid.

De enige manier om in genade te groeien, is, om met voorbijzien van elk eigenbelang, het werk te doen, dat Christus ons heeft opgedragen: zoveel als ons mogelijk is hen, die onze hulp nodig hebben, hulp te bieden en voor hen tot zegen te zijn. Kracht komt door oefening. Activiteit is de levensvoorwaarde. Wie proberen als christenen te leven door passief de genadegaven te aanvaarden en niets voor Christus te doen, doen eigenlijk niets anders als in leven te blijven door te eten, zonder te werken. Evenals in het dagelijks leven, heeft dit ook in de geestelijke sfeer slechts achteruitgang en verval tot gevolg.

Iemand, die weigert om zijn ledematen te gebruiken, verliest spoedig de mogelijkheid om ze nog te bewegen. Zo zal de christen, die zijn door God gegeven krachten niet wil gebruiken, niet alleen stil blijven staan, wat zijn groei in Christus betreft, maar hij zal zelfs de kracht, die hij al gekregen had, verliezen.

De kerk van Christus is het middel, dat God heeft bestemd om te dienen tot redding van de mensen. Het is haar taak om het evangelie aan de wereld te brengen. Deze verplichting rust op alle christenen. Iedereen moet, voorzover zijn talenten dat toelaten en hij de gelegenheid heeft, de opdracht van de Zaligmaker vervullen. De liefde van Christus, die aan ons is geopenbaard, maakt ons tot schuldenaars voor allen, die Hem niet kennen. God heeft ons niet alleen voor onszelf licht gegeven, maar ook om het op anderen te laten schijnen.

Als de volgelingen van Christus hun plicht verstonden, zouden er duizenden zijn in dienst van de verkondiging van het evangelie in heidense landen op de plaats, waar er nu slechts één is. En allen, die niet zelf aan dit werk kunnen meedoen, zouden het ondersteunen met hun middelen, met belangstelling en gebeden. En er zou ook veel meer gedaan worden voor de mensen in de christelijke landen.

Als we voor Christus willen werken, behoeven we niet naar heidense landen te gaan, of zelfs de kleine kring van het gezin te verlaten. Ook daar kan onze plicht liggen. Wij kunnen dit werk doen in ons gezin, in de Kerk, temidden van hen, met wie we dagelijks in aanraking komen, en met wie we zaken doen.

De Zaligmaker bracht het grootste deel van Zijn leven op aarde door met geduldig werk in de timmerwerkplaats in Nazareth. Dienende engelen stonden de Heer van het leven bij, toen Hij, ongeëerd en zonder herkend te worden, naast boeren en arbeiders Zijn weg ging. In de tijd dat Hij Zijn nederig handwerk verrichtte, vervulde Hij Zijn zending even getrouw, als toen Hij de zieken genas en op de schuimende golven van het meer van Galilea liep. Dus ook in de nederigste taken en op de laagste plaatsen van de maatschappij, kunnen we met Hem wandelen en werken.

De apostel zegt: "Broeders, iedereen blijve voor God in die toestand, waarin hij werd geroepen." 1 Korintiërs 7: 24. Een zakenman kan zijn werk zo doen, dat hij Zijn Meester eert door zijn betrouwbaarheid. Als hij een echte volgeling van Christus is, zal hij zijn godsdienst in alles wat hij doet laten meespreken en aan de mensen de geest van Christus openbaren. De monteur kan een ijverige en getrouwe vertegenwoordiger zijn van Hem, Die zwoegde tussen de heuvels in Galilea en in de laagste kringen verkeerde. Iedereen, die de naam van Christus draagt, behoort zo zijn werk te doen, dat anderen, wanneer zij zijn goede daden zien, ertoe gebracht zullen worden hun Schepper en Verlosser te verheerlijken.

Velen hebben zich verontschuldigd dat zij hun talenten niet gesteld hebben in de dienst van Christus, omdat anderen grotere gaven en voorrechten bezitten. Veelal wordt gedacht, dat alleen zij, die een bijzondere begaafdheid hebben, hun mogelijkheden aan de dienst van God moeten wijden. Velen hebben het idee gekregen, dat alleen aan een bepaalde bevoorrechte groep talenten zijn gegeven, met voorbijgaan van anderen, en dat deze laatsten dus niet geroepen zijn om te delen in de zware arbeid of in de beloning. Maar de gelijkenis stelt de zaken anders voor. Toen de heer des huizes zijn slaven bij elkaar riep, gaf hij aan elk zijn eigen taak. In een geest van liefde kunnen we de nederigste taken van het leven vervullen, "als voor de Here." Kolossenzen 3: 23. Als Gods liefde in het hart is, zal dat tot uitdrukking komen in het leven. De aangename reuk van Christus zal ons omgeven en er zal een verheffende en zegenrijke invloed van ons uitgaan.

U moet niet wachten op een spectaculaire gebeurtenis of op buitengewone talenten, voordat u voor God kunt gaan werken. U moet geen ogenblik stilstaan bij de vraag wat de wereld van u zal denken. Als uw dagelijks leven getuigenis aflegt van de zuiverheid en van de ernst van uw geloof en anderen zien, dat u het beste met hen voor hebt, zijn uw pogingen niet geheel zonder resultaat.

Zelfs de armste en nederigste discipelen van Jezus kunnen een zegen voor anderen zijn. Zij beseffen misschien niet dat zij iets speciaals, iets goeds doen, maar onbewust kunnen zij door hun invloed een stroom van zegeningen op gang brengen, die steeds breder en dieper wordt. Zij zullen pas op de dag dat de uiteindelijke beloning wordt gegeven, de zegenrijke gevolgen zien. Zij hebben niet het gevoel dat zij iets belangrijks doen. Zij behoeven zich niet voortdurend zorgen te maken over het succes. Zij moeten alleen maar rustig verder gaan met getrouw het werk te doen, dat God hen in Zijn voorzienigheid heeft gegeven, en hun leven zal niet tevergeefs zijn. Zij zullen innerlijk steeds meer naar het beeld van Christus toegroeien. Zij zijn Zijn medewerkers in dit leven en zijn daardoor geschikt voor hoger werk en voor de onbeperkte vreugde van het leven dat te komen staat