De Weg Naar Christus

Hoofdstuk 13

Blij Zijn In De Heer

[AUDIO]

Gods kinderen zijn geroepen om vertegenwoordigers te zijn van Christus. Zij moeten de goedheid en de genade van de Heer aan anderen laten zien. Zoals Jezus ons het ware karakter van de Vader heeft geopenbaard, moeten wij Christus openbaren aan een wereld, die Zijn tedere, zorgzame liefde niet kent. Jezus zei: "Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld." Johannes 17: 18.

De apostel Paulus zegt tot de discipelen van Jezus: "Daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten. Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen." 2 Korintiërs 3: 3, 2.

In elk van Zijn kinderen stuurt Jezus een brief aan de wereld. Als u een volgeling van Christus bent, stuurt Jezus in u een brief aan uw gezin, aan het dorp en aan de straat waar u woont. De Jezus, Die in u woont, wil graag tot de harten spreken van hen, die Hem nog niet kennen. Misschien lezen deze mensen de Bijbel niet en horen ze de stem niet, die door de bladzijden van de Bijbel tot hen spreekt.

Zij zien de liefde van God niet in de werken die Hij doet. Maar als u een echte vertegenwoordiger van Jezus bent, kan het gebeuren dat zij door u ertoe gebracht zullen worden, om iets van Zijn goedheid te begrijpen en zullen zij gewonnen worden tot liefde en dienst aan Hem.

Christenen moeten lichtdragers zijn op de weg naar de hemel. Zij moeten het licht, dat van Christus komt en op hen schijnt, reflecteren naar de wereld. Hun leven en karakter moet zo zijn, dat anderen door hen een juist begrip van Christus en Zijn dienst krijgen.

Wanneer we Christus vertegenwoordigen, moeten we zorgen dat het dienen van Hem aantrekkelijk schijnt, wat het trouwens ook is. Christenen, die somber en bedroefd zijn, die mopperen en klagen, geven aan anderen een verkeerde voorstelling van God en van het leven van de christen. Zij geven de indruk dat God Zijn kinderen niet graag gelukkig ziet. Op deze manier geven zij een verkeerd beeld van onze hemelse Vader.

Satan geniet, als hij Gods kinderen tot ongeloof en wanhoop kan brengen. Hij schept er vreugde in, als hij ziet, dat we God wantrouwen en twijfelen aan Zijn kracht en bereidheid om ons te redden.

Hij vindt het prachtig als wij het gevoel hebben, dat de Heer er op uit is ons schade te berokkenen. Het is het werk van Satan om het idee te geven, dat de Heer tekort schiet in zorg en medeleven. Hij verdraait de waarheid over God. En in plaats van ons te bezinnen op de waarheid ten aanzien van onze hemelse Vader, concentreren we onze gedachten te vaak op de verkeerde voorstellingen die Satan ons wil doen geloven. Zo onteren wij God door ons gebrek aan vertrouwen in Hem en ons morren tegen Hem.

Satan is altijd bezig ervoor te zorgen, dat het geestelijk leven een mistroostige zaak is. Hij is er op uit om het zwaar en moeilijk te doen schijnen. En als de christen in zijn eigen leven deze opvatting van het christen-zijn uitdraagt, geeft hij, door zijn ongeloof, steun aan deze satanische leugen.

Veel mensen zijn onderweg op hun levenspad steeds bezig met hun fouten, tekortkomingen en teleurstellingen. Hun hart loopt over van verdriet en ontmoediging.

Toen ik in Europa was, kreeg ik een brief van een zuster, die in deze omstandigheden verkeerde. Zij vroeg mij om woorden van bemoediging. De nacht, nadat ik haar brief had gelezen, droomde ik dat ik in een tuin was. Iemand, die de eigenaar van de tuin scheen te zijn, leidde mij rond langs de paden. Ik was bezig met het plukken van bloemen en genoot van de geur daarvan, toen deze zuster, die naast mij wandelde, mijn aandacht vestigde op een paar onplezierige distels, die haar in het verder lopen belemmerden. En daar stond ze, bedroefd en boos. Ze wandelde niet op het pad, achter de gids aan, maar liep midden tussen distels en doornen.

"O," klaagde zij, "is het niet zonde, dat deze prachtige tuin ontsierd wordt door doornen?" Toen zei de gids: "Laat de doornen voor wat zij zijn. Die maken alleen maar, dat je verwond raakt. Pluk liever de rozen en de lelies." Hebt u nooit iets plezierigs ervaren? Hebt u nooit een kostbaar moment gehad, waarin uw hart van vreugde bonsde, in antwoord op Gods Geest? Als u de hoofdstukken van uw levensboek doorleest, zijn er dan nergens plezierige bladzijden? Zijn Gods beloften niet als de geurende bloemen, die overal groeien naast het pad, waarop u gaat? Wilt u niet dat hun schoonheid en geur uw hart vullen met blijdschap?

De doornen en distels zullen u alleen maar verwonden en pijn doen. Als u alleen deze dingen verzamelt en aan anderen doorgeeft, doet u dan niet tekort aan Gods goedheid en weerhoudt u dan niet anderen ervan op het pad des levens te wandelen?

Het is niet verstandig om steeds stil te staan bij alle onplezierige dingen uit het verleden, bij alle verkeerde daden en teleurstellingen, en om er steeds over te praten en erover te blijven treuren, totdat we helemaal in de put zitten. Wie ontmoedigd raakt, wordt met duisternis vervuld. Hij laat het licht van God niet langer in zijn hart doordringen en werpt een schaduw op het pad van anderen.

God zij dank voor de schitterende beelden, die Hij ons voorhoudt. Laten wij de zegenrijke verzekeringen van Zijn liefde bijeenbrengen, zodat ons oog er voortdurend op gericht is. De Zoon van God, Die de troon van Zijn Vader verliet en Zijn goddelijkheid met menselijkheid bekleedde om de mens te kunnen redden uit de macht van Satan; Zijn overwinning voor ons, waardoor de hemel voor de mens werd geopend, en de mens een blik kan slaan in het heiligdom, waar de goddelijke heerlijkheid onthuld wordt; het gevallen mensdom, dat opgetrokken wordt uit de kuil der vernietiging, waarin het door de zonde was beland en dat nu weer in contact is gebracht met de oneindige God, en na de goddelijke proef door het geloof in de Verlosser te hebben doorstaan, gekleed is met de gerechtigheid van Christus en een verheven plaats heeft gekregen op Zijn troon -- dit zijn de beelden, waarmee God wil dat onze gedachten zich zullen bezighouden.

Als het lijkt alsof wij twijfelen aan Gods liefde en Zijn beloften wantrouwen, doen wij God oneer aan en bedroeven Zijn Heilige Geest. Hoe zou een moeder zich voelen, als haar kinderen zich voortdurend over haar beklaagden, alsof zij het niet goed met hen meent, terwijl zij zich voortdurend inspant voor hun belangen en het hen naar de zin probeert te maken? Stel, dat zij haar liefde in twijfel zouden trekken. Dat zou haar hart breken. Hoe zouden ouders zich voelen, als zij zo door hun kinderen zouden worden behandeld? En wat moet onze hemelse Vader van ons denken, als wij Zijn liefde wantrouwen, die Hem ertoe gebracht heeft om Zijn eniggeboren Zoon te geven, opdat wij het leven zouden ontvangen? De apostel Paulus schrijft: "Hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?" Romeinen 8: 32. En toch, hoe velen zijn er niet, die door hun daden of hun woorden zeggen: "De Heer heeft dat niet voor mij bestemd. Misschien houdt Hij van anderen, maar van mij houdt Hij niet."

Dit alles berokkent u innerlijke schade, want elk woord van twijfel, dat van uw lippen komt, is een uitnodiging voor de verleidingen van Satan. U wordt erdoor versterkt in uw neiging tot twijfel en het gevolg is dat de engelen, die u dienen, zich van u afkeren. Laat, als Satan bezig is u te verleiden, geen woord van twijfel of somberheid over uw lippen komen. Als u ertoe overgaat om de deur voor zijn suggesties te openen, zullen wantrouwen en opstandige kritiek uw geest vullen. Als u vrij over uw gevoelens praat, zal elke twijfel niet alleen gevolgen hebben voor uzelf, maar een zaad blijken te zijn, dat zal ontkiemen en vrucht zal dragen in het leven van anderen en het zou wel eens onmogelijk kunnen zijn om de invloed van uw woorden ongedaan te maken.

U zult zelf misschien in staat zijn om u te herstellen van deze periode van verleiding en te ontkomen uit de strik van Satan, maar mogelijk zullen anderen, die door u beïnvloed werden, niet kunnen ontsnappen aan het ongeloof, waarvan u blijk hebt gegeven. Hoe belangrijk is het, dat we alleen spreken over die dingen, die ons geestelijk versterken en leven brengen.

De engelen luisteren om te horen wat voor verslag u aan de wereld geeft over uw hemelse Meester. Laten uw gesprekken gaan over Hem, Die leeft om bij de hemelse Vader voor u te pleiten. Wanneer u één van uw vrienden de hand drukt, laat dan een lofprijzing aan God op uw lippen en in uw hart zijn. Dat zal de gedachten van uw vriend bij Jezus bepalen.

Iedereen heeft moeilijkheden; verdriet, dat moeilijk te verwerken is, of verleidingen, waaraan het moeilijk is om weerstand te bieden. Vertel uw zorgen niet aan andere stervelingen, maar breng alles in gebed tot God. Maak er een regel van om nooit een woord van twijfel of ontmoediging te uiten. U kunt veel doen om het leven van anderen op te vrolijken en hen in hun pogingen te steunen, door hoopvolle woorden en heilige vreugde.

Menig goedwillend mens staat op het punt om, wanneer hij zwaar beproefd wordt, het onderspit te delven in zijn strijd tegen het eigen-ik en tegen de machten van het kwaad. Ontmoedig iemand, die in zo"n zware strijd verwikkeld is, niet. Monter hem op met bemoedigende, hoopvolle woorden, die hem kunnen helpen om staande te blijven. Zo kunt u het licht van Christus laten schijnen.

"Want niemand onzer leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf; want als wij leven, het is voor den Here, en als wij sterven, het is voor den Here." Romeinen 14: 7.

Zonder dat wij ons daarvan bewust zijn, kunnen anderen door onze invloed worden bemoedigd en versterkt, of worden ontmoedigd en van Christus en de waarheid worden afgeleid.

Veel mensen hebben een foutief idee van het leven en het karakter van Christus. Zij denken dat Hij in geen enkel opzicht warmte en vrolijkheid afstraalde, maar ernstig, streng en droefgeestig was. In veel gevallen wordt iemands totale geestelijke ervaring door dit soort naargeestige gedachten gekleurd.

Vaak wordt gezegd, dat er geschreven staat dat Jezus weende, maar dat ons niet bekend is dat Hij ook glimlachte. Inderdaad was onze Zaligmaker een man van smarten en bekend met droefheid, want Zijn hart stond open voor alle ellende van de mensen. Maar hoewel Zijn leven gekenmerkt werd door zelfverloochening en overschaduwd werd door pijn en zorg, raakte Hij daardoor niet teneergeslagen. Zijn gezicht droeg geen uitdrukking van smart en ontevredenheid, maar van rust en vrede. Zijn hart was een bron van leven, en waar Hij ging, nam Hij rust en vrede, vreugde en blijdschap met Zich mee. Onze Zaligmaker was ernstig, maar nooit somber of humeurig. Het leven van hen, die Hem navolgen, zal duidelijk gemotiveerd zijn. Zij zullen een diep gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid bezitten. Lichtzinnigheid zal achterwege blijven; ze zullen lawaaierig amusement en onbeschaafde grappen uit de weg gaan, maar de godsdienst van Jezus brengt vrede. Het licht van de blijdschap wordt er niet door uitgeblust. Opgewektheid wordt er niet door verhinderd, evenmin als het zonnige, glimlachende gezicht. Christus kwam niet om gediend te worden, maar om te dienen. En als Zijn liefde in ons hart regeert, zullen wij Zijn voorbeeld volgen.

Als we steeds in onze gedachten bezig zijn met de onvriendelijke en onrechtvaardige daden van anderen, zullen we ondervinden, dat het ons onmogelijk wordt om hen zo lief te hebben als Christus ons liefhad. Maar als onze gedachten gericht zijn op Christus" wonderbare liefde en op Zijn medeleven met ons, zal diezelfde geest door ons uitgaan naar anderen. We moeten elkaar liefhebben en respecteren, ondanks de fouten en tekortkomingen, die we ongetwijfeld ontdekken. We moeten leren om nederig te zijn en onszelf te wantrouwen, en tegelijkertijd geduldig begrip op te brengen voor de fouten van anderen. Dat zal alle bekrompen zelfzucht doden en maken, dat we vol begrip en edelmoedigheid zullen zijn.

De dichter van de Psalmen zegt: "Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid." Psalm 37: 3. "Vertrouw op de Here." Elke dag heeft zijn moeilijkheden, zijn zorgen en problemen. Hoe graag praten we niet, als we elkaar ontmoeten, over onze problemen en moeilijkheden. Er zijn zoveel problemen, die we onszelf op de hals hebben gehaald. Heel vaak geven we toe aan onze angsten en geven we uiting aan bezorgdheid, zodat men zou kunnen denken dat we geen medelevende, liefhebbende Zaligmaker hebben, Die klaar staat om al onze vragen aan te horen en Die ons wil helpen wanneer we in nood verkeren.

Sommigen zijn altijd bang en halen zich altijd moeilijkheden op de hals. Elke dag zijn zij omringd door de bewijzen van Gods liefde. Elke dag genieten zij van Zijn onmetelijke gaven. Maar zij kijken over deze zegeningen van het heden heen. Hun geest is altijd bezig met iets onplezierigs, waarvoor ze vrezen. Of misschien is er echt sprake van de één of andere moeilijkheid, die, zo klein als hij is, hun ogen blind maakt voor de vele dingen, die hen dankbaar zouden moeten stemmen. De moeilijkheden, die zij tegenkomen, drijven hen niet naar God, de enige Bron van hulp, maar brengen een scheiding teweeg tussen God en henzelf, omdat ze onrust en ontevredenheid veroorzaken.

Is het goed om zo ongelovig te zijn? Waarom zouden we ondankbaar zijn en vol wantrouwen? Jezus is onze vriend. De hele hemel is in ons welzijn geïnteresseerd. We moeten niet toestaan, dat de moeilijkheden en zorgen van het leven van elke dag ons kwellen en somber stemmen. Als we dat doen, zal er altijd wel wat zijn, dat ons dwars zit en ergert. We moeten niet toegeven aan zorgen, die aan ons vreten en ons uitputten, terwijl ze ons niet helpen bij het dragen van de moeilijkheden.

Het kan zijn dat u zakelijke problemen hebt. De vooruitzichten kunnen steeds donkerder worden, en het kan ernaar uitzien dat u met verlies te kampen krijgt. Maar verlies de moed niet. Ga met uw zorg naar God en blijf kalm en opgewekt. Bid om wijsheid, opdat u uw zaken verstandig kunt aanpakken en zo verlies en tegenslag kunt voorkomen. Maar doe van uw kant alles, wat u kunt, om gunstige resultaten te bereiken. Jezus heeft Zijn hulp beloofd, maar niet zonder dat wij onszelf inspannen. Steun op uw Helper. En als u alles hebt gedaan, wat in uw vermogen lag, aanvaard dan blijmoedig het resultaat.

Het is niet Gods wil, dat Zijn volk onder zware zorgen gebukt zou gaan. De Heer brengt ons niet op een dwaalspoor. Hij zegt niet tegen ons: "Vrees niet, want u zult geen gevaren op uw pad tegenkomen." Hij weet, dat er moeilijkheden en gevaren zijn en dat maakt Hij ons heel duidelijk. Het is niet Zijn bedoeling om Zijn volk weg te halen uit deze wereld van zonde en slechtheid. Maar Hij wijst hen wel op een nooit falende toevlucht. Zijn gebed voor Zijn discipelen was: "Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor den boze." Johannes 17: 15. "Dit heb ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen." Johannes 16: 33.

In Zijn bergrede leerde Christus Zijn discipelen kostbare lessen over de noodzaak om op God te vertrouwen. Deze lessen waren bedoeld om Gods kinderen door alle eeuwen heen te bemoedigen. Ook in onze tijd kunnen we er lering en troost uit putten. De Zaligmaker wees Zijn volgelingen op de vogels in de lucht, die vrolijk zingen, en geen last hebben van zorgelijke gedachten, want "zij zaaien niet en maaien niet". En toch zorgt de hemelse Vader voor de vogels. De Zaligmaker vraagt: "Gaat gij ze niet verre te boven?" Matteüs 6: 26.

Hij, Die voor mens en dier zorgt, opent Zijn hand en geeft al het nodige aan Zijn schepselen. De vogels in de lucht ontsnappen niet aan Zijn aandacht. Hij laat het voedsel niet in hun bek vallen, maar Hij zorgt ervoor dat ze krijgen wat ze nodig hebben. Ze moeten het graan bijeen brengen, dat Hij voor ze verspreid heeft. Ze moeten voor materiaal zorgen om er een nest van te kunnen bouwen. Ze moeten hun jongen voeren. Ze doen al zingend hun werk, want "uw hemelse Vader voedt ze". En "gaat gij ze niet verre te boven?" Bent u niet, als met verstand begiftigde, geestelijk ingestelde dienaren van God, van meer waarde dan de vogels in de lucht? Zal Hij, Die ons maakte, Die ons leven in stand houdt, Die ons naar Zijn beeld vormde, niet zorgen voor alles wat we nodig hebben? Als we maar op Hem vertrouwen!

Christus maakte Zijn discipelen opmerkzaam op de bloemen in het veld, op hun rijke verscheidenheid, op hun eenvoudige schoonheid, die ze van de hemelse Vader hebben ontvangen om uitdrukking te geven aan Zijn liefde voor de mens. Hij zei: "Let op de leliën des velds, hoe zij groeien, zij arbeiden niet en spinnen niet." Matteüs 6: 28. De schoonheid en eenvoud van deze bloemen in de natuur overtreft de weelde van Salomo.

Het sierlijkste kleed, door een kunstzinnige hand vervaardigd, kan de vergelijking met de natuurlijke gratie en de schitterende schoonheid van de door God geschapen bloemen niet doorstaan. Jezus stelt de vraag: "Indien nu God het gras des velds dat er heden is en morgen in den oven geworpen wordt, zó bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden kleingelovigen?" Matteüs 6: 30.

Als God, de goddelijke Kunstenaar aan deze bloempjes, die soms binnen een dag verwelken, hun fijne en verschillende kleuren geeft, hoe veel te meer zal Hij dan niet zorgen voor hen, die naar Zijn beeld geschapen zijn.

Deze les van Christus is een verwijt aan het adres van elke bange gedachte, alle problemen en twijfel en elk ongelovig hart. De Heer zou graag willen, dat al Zijn zonen en dochters blij, vreedzaam en gehoorzaam zijn. Jezus zegt: "Vrede laat ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld dien geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd." Johannes 14: 27. "Dit heb ik tot u gesproken, opdat mijn blijdschap in u zij en uw blijdschap vervuld worde." Johannes 15; 11.

Blijdschap, die uit zelfzuchtige overwegingen wordt nagestreefd, en die geen rekening houdt met plicht, is onevenwichtig, grillig en van voorbijgaande aard. Een dergelijke blijdschap gaat voorbij en eenzaamheid en droefheid komen ervoor in de plaats. Maar het geeft vreugde en voldoening om God te dienen. De christen behoeft niet in het onzekere te verkeren. Hij wordt niet overgelaten aan vergeefse spijtgevoelens en teleurstellingen. Als we wellicht geen deel hebben aan de geneugten van dit leven, mogen we vol vreugde uitzien naar het leven hierna.

Maar zelfs hier kunnen christenen de vreugde van de gemeenschap met Christus ervaren. Ze kunnen zich koesteren in het licht van Zijn liefde en zich steeds getroost weten door Zijn aanwezigheid. Elke stap, die wij in ons leven zetten, kan ons dichter bij Jezus brengen, een diepere ervaring schenken van Zijn liefde en ons een stap dichter bij dat gezegende tehuis van vrede brengen.

Laten we daarom ons vertrouwen niet laten varen, maar vasthouden aan de zekerheid die we hebben, die hechter is dan ooit. "Tot hiertoe heeft ons de Here geholpen", 1 Samuël 7: 12 en Hij zal ons bijstaan tot het einde. Laten wij ons oog gericht houden op die dingen, die ons herinneren aan wat de Heer voor ons heeft gedaan, om ons te troosten en te redden uit de hand van de vernietiger. Laten we de genade, die God ons heeft betoond, steeds in onze gedachten houden: de tranen die Hij heeft afgewist, de pijn die Hij heeft gestild, de angst die Hij heeft weggenomen, de vrees die Hij heeft verjaagd, de noden waarin Hij heeft voorzien, de zegeningen die Hij heeft geschonken, die ons zodoende sterk maken voor de rest van onze pelgrimstocht.

Wanneer we naar de toekomst zien, ontdekken we onvermijdelijk de nieuwe moeilijkheden van de strijd, die ons te wachten staat. Maar we hoeven niet alleen maar in de toekomst, maar ook naar het verleden te zien, en dan kunnen we zeggen: "Tot hiertoe heeft ons de Here geholpen; uw sterkte moge zijn als uw levensduur." Deuteronomium 33: 25. De moeilijkheden zullen de kracht, die wij ontvangen om ze te verduren, niet overtreffen. Laten we dan ons werk ter hand nemen waar we het vinden, in het geloof dat wat er ook moge komen, ons voldoende kracht zal worden gegeven voor de beproevingen die we hebben te doorstaan.

Het zal niet lang meer duren dat de poorten van de hemel open zullen gaan om Gods kinderen toegang te verlenen. Dan zullen zij de zaligsprekingen horen van de lippen van de Koning der heerlijkheid: "Komt gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af." Matteüs 25: 34.

Dan zullen de verlosten welkom worden geheten in de woningen, die Jezus voor hen heeft klaargemaakt. Daar zullen zij niet meer in het gezelschap behoeven te verkeren van de misdadigers van deze aarde, van leugenaars, afgodendienaars, van hen, die het niet zo nauw nemen en van de ongelovigen. Ze zullen dan samen zijn met hen, die de overwinning hebben behaald op Satan, en die door Gods genade een volmaakt karakter hebben ontwikkeld. Elke zondige neiging, elke onvolmaaktheid, waar ze hier mee te kampen hebben, is weggenomen door het bloed van Christus en zij ontvangen de uitnemendheid van Zijn heerlijkheid, die de zon in helderheid verre overtreft. De schoonheid en volmaaktheid van Zijn karakter, die deze uitwendige pracht te boven gaat, schijnt door hen heen. Zij staan voor de grote, witte troon, zonder enige fout, en delen in de waardigheid en in de voorrechten van de engelen.

"Wat zal men geven in ruil voor zijn ziel" Matteüs 16: 26, als men kijkt naar deze heerlijke erfenis? Men mag arm zijn, en toch een rijkdom en een waardigheid bezitten, die de wereld nooit kan geven.

Niets heeft groter waarde dan een mens, die verlost is en van zonde is gereinigd, en die al zijn krachten gewijd heeft aan de dienst van God. Er is vreugde in de hemel, bij God en bij de heilige engelen over elke verloste, een vreugde, die uitdrukking vindt in liederen van heilige overwinning.