Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 7

Wees dan Ijverig en Bekeer u

[ AUDIO ]

Geliefde Broeders en Zusters: De Here heeft mij in een gezicht enkele dingen laten zien aangaande de Gemeente in haar tegenwoordige lauwe toestand, die ik u zal meedelen. De Gemeente werd mij in een visioen getoond. De engel zeide tof de Gemeente: "Jezus zegt tot u: ‘Wees ijverig en bekeer u.'" Dit werk, zo zag ik, moet in alle ernst gedaan worden. Er is zo het een en ander, waarover berouw moet getoond worden. Wereldsgezindheid, zelfzucht en begeerte hebben de geestelijke gesteldheid en het leven van Gods volk als een kanker aangevreten.

Reeds sedert enkele jaren is het gevaar voor Gods volk de liefde voor de wereld geweest. Daaruit zijn de zonden van zelfzucht en begeerte ontstaan. Hoe meer ze van deze wereld krijgen, des te meer gaan hun gevoelens daarnaar uit; en steeds hunkeren zij naar meer. In dat verband zei de engel: "Het is lichter dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga." Lukas 18 : 25. Nochtans proberen velen, die belijden te geloven, dat we de laatste waarschuwingsboodschap aan de wereld brengen, met al hun kracht een plaats te veroveren, waar het voor een kemel gemakkelijker is door het oog van een naald te gaan, dan voor hen om in te gaan in het koninkrijk.

Deze aardse bezittingen zijn zegeningen, wanneer ze op de juiste wijze worden gebruikt.

Die ze bezitten, moeten zich realiseren, dat God ze hun geleend heeft, en blijmoedig moesten ze hun middelen geven om Zijn werk te bevorderen. Zij zullen hun loon hier niet verliezen. Zij zullen vriendelijk bewaakt worden door de engelen Gods, en zullen zich ook een schat in de hemel vergaderen.

Ik zag, dat Satan nauwlettend het eigenaardige, zelfzuchtige, hebzuchtige karakter gadeslaat van sommigen, die de waarheid belijden, en hij zal hen in verzoeking brengen door hun weg voorspoedig te doen zijn en hun de schatten der aarde aan te bieden. Hij weet, dat, wanneer ze hun natuurlijke geaardheid niet overwinnen, zij zullen struikelen en vallen door hun liefde voor de mammon en zich neer te buigen voor hun afgod. Satans doel wordt vaak bereikt. De sterke liefde voor de wereld overwint, of verzwelgt de liefde voor de waarheid. De koninkrijken der wereld worden hun aangeboden, en zij hangen maar al te zeer aan hun schat en denken, dat het hen wonderlijk voor de wind gaat.

DE LIEFDE VOOR DE WERELD

Ik zag dat degenen, die zo tot welstand komen, de bedoeling van Satan kunnen verijdelen, indien zij hun zelfzuchtige begeerte overwinnen door al hun bezittingen te leggen op het altaar Gods. En wanneer zij dan zien, waar middelen nodig zijn om het werk der waarheid te bevorderen, en om de weduwen, de wezen en de be-droefden te helpen, moeten zij met een blij hart geven en zich aldus een schat in de hemel vergaderen.

Sla toch acht op de raadgeving van de trouwe Getuige. Koopt goud, beproefd, komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij bekleed moogt worden, en ogenzalf, opdat gij zien moogt. Spant u eens in. Deze kostbare schatten zullen niet op ons neerkomen, zonder enige inspanning onzerzijds. We moeten kopen -- "weest ijverig en bekeert u" uit een lauwe staat. We moeten wakker worden, om onze verkeerdheden te zien, onze zonden na te gaan, om daarover een vurig berouw te tonen.

Ik zag, dat de broeders, die bezittingen hebben, een werk te doen staat, door zich los te scheuren van hun aardse schatten en hun liefde voor de wereld te overwinnen. Velen van hen hebben deze wereld lief, hebben hun rijkdom lief, maar zijn niet bereid om dat in te zien. Zij moeten een ijver betonen en zich bekeren van hun zelfzuchtige begeerte, zodat de liefde voor de waarheid al het andere zal opslokken. Ik zag dat velen dergenen, die rijkdommen bezitten, zullen verzuimen het goud, de witte klederen en de ogenzalf te kopen. Hun ijver bezit niet die intensiteit, en dat vurige verlangen, evenredig aan de waarde van het doel, dat zij nastreven.

Ik zag deze mensen, zwoegende voor aardse rijkdom; wat ‘n ijver legden ze aan de dag, wat ‘n vlijt, wat ‘n energie, om zich een aardse schat te verwerven, die straks als rook zal verdwijnen! Wat maakten ze koele berekeningen! Ze overlegden en zwoegden van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat, en offerden al hun comfort en gemak op aan aards bezit. Een overeenkomstige ijver hunnerzijds om het goud, de witte klederen en de ogenzalf ie verkrijgen, zal hen in hei bezit stellen van die begerenswaardige schatten des levens, het eeuwige leven, in het Koninkrijk Gods. Ik zag, dat zo enigen ogenzalf nodig hadden, het wel diegenen zijn, die aardse rijkdommen hebben. Velen van hen zijn zó blind, dat ze hun eigen toestand niet zien, zó blind, dat ze niet zien hoe gehecht ze zijn aan deze wereld. O, mochten hun ogen open gaan!

"Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij." Openbaring 3 : 20. Ik zag dat velen zoveel vuilnis opgestapeld hebben liggen bij de deur van hun hart, dat zij de deur niet open kunnen krijgen. Sommigen hebben moeilijkheden tussen henzelven en hun broeders, die weggenomen moeten worden. Anderen hebben boze neigingen, zelfzuchtige begeerten, die overwonnen moeten worden alvorens zij de deur kunnen openen. Weer anderen hebben de wereld gerold voor de deur van hun hart, die de toegang verspert. Al dat vuilnis moet opgeruimd worden, en dan kunnen ze de deur open doen en de Heiland verwelkomen.

O, hoe dierbaar was die belofte, zoals ze mij in een gezicht werd getoond! "Ik zal tot hem komen en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij." O, die liefde, die wonderlijke liefde Gods! Na al onze lauwheid en zonden, zegt Hij: "Keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, en al uw afkeringen genezen." Dit werd door de engel een aantal malen herhaald. "Keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, en al uw afkeringen genezen."

Sommigen, zo zag ik, wilden blijde ferugkeren, anderen wilden het gewicht van de boodschap aan de Gemeente van Laodicea niet aanvaarden. Ze gaan verder op dezelfde wijze als ze gedaan hebben en zullen gespuwd worden uit de mond des Heren. Alleen diegenen, die zich met hun gehele hart bekeren, zullen de gunst van God wegdragen.

"Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon." Openbaring 3:21. Wij kunnen overwinnen. Ja; beslist en algeheel. Jezus stierf om voor ons een weg ter ontkoming te openen, opdat wij elke boze neiging, elke zonde, elke verzoeking konden overwinnen om uiteindelijk met Hem in Zijn troon te zitten.

Het is ons voorrecht, geloof en zaligheid te bezitten. De kracht Gods is niet verminderd. Zijn kracht, zo zag ik, staat nu evenals vroeger ter beschikking. Het is de Gemeente Gods, die haar geloof verloren heeftom daar aanspraak op te maken, haar energie om te worstelen, gelijk Jacob, die uitriep: "Ik zal u niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent." Genesis 32:26. Het volhardende geloof is zo goed als afgestorven. Dat moet in de harten van Gods volk tot nieuw leven komen. Geloof, levend geloof stijgt altijd opwaarts tof God en heerlijkheid; ongeloof gaat bergafwaarts naar duisternis en dood.

HET KWEKEN VAN MOEILIJKHEDEN

Ik zag dat de gedachtengang van sommigen in de Gemeente niet in de juiste richting is gegaan. Er zijn van die eigenaardige karakters geweest, die hun zienswijze aan hun broeders wilden opdringen. En wanneer dezen het niet met hen eens waren, dan was er ineens herrie in het kamp. Sommigen hebben een mug uitgezogen en een kemel ingezwolgen.

Aan deze inzichten heeft men soms te lang gevolg gegeven. Men viel over kleinigheden. En wanneer er geen wezenlijke moeilijkheden in de gemeente waren, dan heeft men die gemaakt. De gedachten van de gemeente en van de arbeiders des Heren worden van God, waarheid en hemel afgewend om te verkeren in duisternis. Satan verheugt zich wanneer dergelijke dingen plaats vinden; hij geniet ervan. Maar dat zijn helemaal niet de moeilijkheden die de gemeente zullen reinigen, en die in het einde de krachten van Gods volk zullen versterken.

Ik zag dat sommigen geestelijk verschrompelen. Zij hebben enige tijd angstvallig op hun broeders gelet of deze wel in de rechte weg gingen -- nauwkeurig lettende op elke fout om dan daarover met hen woorden te hebben. En wanneer zij daarmee bezig waren, waren hun gedachten niet op God gericht, en ook niet op de hemel, noch op de waarheid; maar juist daarop, waar Satan hen wil hebben -- op deze of gene persoon. Zij verwaarlozen hun zielen; zelden zien of voelen ze hun eigen fouten; want zij hebben genoeg te doen door op de fouten van anderen te letten en zo hebben ze geen tijd om op hun eigen ziel te letten en zichzelven nauw te onderzoeken. Het costuum, de hoed, de japon van iemand heeft hun volle aandacht. Daar moeten ze met deze of gene over spreken en dat is voldoende om weken lang hun aandacht bij te bepalen. Ik zag dat de gehele godsdienst van enkele arme zielen daarin bestaat om op de kleren en daden van anderen te letten en hen te becritiseren. Wanneer er in hen geen verandering plaats vindt, zal er voor hen in de hemel geen plaats zijn, want zelfs bij de Here zouden ze fouten willen ontdekken.

De engel zeide: "Het is een persoonlijk iets, in de rechte verhouding tot God te staan." Dit is een werk tussen God en onze eigen zielen. Maar wanneer mensen zich zo bezorgd maken over fouten van anderen, letten ze niet op zichzelven. Deze eigenzinnige, critiserende mensen zouden gauw van die gewoonte afkomen, wanneer ze rechtstreeks naar de persoon wilden gaan van wie ze denken dat hij verkeerd doet. Dat zou zo tegenstrijdig zijn, dat ze eerder hun denkbeelden zouden laten varen dan te gaan. Maar het is gemakkelijker de tong niet te breidelen aangaande deze of gene, wanneer de beschuldigde niet aanwezig is.

ORDE TIJDENS DE DIENST

Sommigen denken dat het verkeerd is, wanneer tijdens de dienst de hand aan de orde gehouden wordt. Maar ik heb gezien, dat het niet verkeerd is dat in de gemeente Gods de orde gehandhaafd wordt. Ik heb gezien dat verwarring de Here mishaagt, en dat er zowel in het bidden als in het zingen orde moet heersen. We moeten niet naar het huis Gods gaan om voor onze gezinnen te bidden, tenzij we innerlijk daartoe geleid worden, terwijl de Geest van God hen van schuld overtuigt. In het algemeen is de geëigende plaats om voor onze gezinnen te bidden bij het gezinsaltaar. Wanneer de subjecten van onze gebeden van ons af staan, is de binnenkamer de aangewezen plaats om voor hen tot God te bidden. In het huis van God zijnde, moeten we bidden om een zegen op dat moment, en verwachten dat God onze gebeden zal horen en verhoren. Zulke vergaderingen moeten levendig en belangwekkend zijn.

Ik zag dat allen moeten zingen met de geest, en ook met begrip. Vals en wanklankig zingen behaagt God niet. Harmonie is meer naar Zijn behagen dan disharmonie. En hoe meer Gods volk streeft naar correct, harmonieus zingen, des te meer wordt Hij verheerlijkt, de ge-meente gezegend, terwijl ongelovigen gunstig beïnvloed worden.

Mij werd getoond de orde, de volmaakte orde des hemels en ik was verrukt toen ik luisterde naar de volmaakte muziek aldaar. Toen ik weer buiten het visioen was, klonk het zingen hier zo ruw en onharmonisch. Ik heb daar groepen engelen gezien, staande in een vierkante ruimte, en een ieder had een gouden harp. Aan het einde van de harp was een draaibaar instrument om de harp neer te zetten, of de klanken te veranderen. Hun vingers gleden niet zorgeloos over de snaren, maar zij sloegen verschillende snaren aan om verschillende geluiden voort te brengen. Er is een engel, die altijd de leiding heeft, die eerst de harp betokkelt en de toon aangeeft, en dan vallen allen in en de overweldigende, volmaakte muziek des hemels doet zich horen. Het kan eigenlijk niet beschreven worden. Het is zuivere melodie, hemels, goddelijk, terwijl van elk gelaat het beeld van Jezus afstraalt, glanzende met onuitsprekelijke heerlijkheid.

Onder Gods volk moet geen verwarring heersen; daar moet geen gebrek zijn aan orde en harmonie, duurzaamheid en schoonheid. De Here wordt grotelijks onteerd, wanneer verdeeldheid onder Zijn volk bestaat. De waarheid is één geheel. De eenheid, die God vereist, moet dag in dag uit gecultiveerd worden, willen wij het gebed van Christus beantwoorden. De tweedracht, die wil heersen onder hen, die belijden te geloven dat de laatste genadeboodschap aan de wereld gegeven wordt, moet geen plaats vinden; want dat zou een vreselijke belem-mering zijn voor de vooruitgang van Gods werk. Zijn dienstknechten moeten één zijn, zoals Christus één is met de Vader; hun krachten, verlicht, bezield en geheiligd, moeten verenigd zijn om een volmaakt geheel te vormen. Zij, die God liefhebben en Zijn geboden houden, moeten niet los van elkander staan; zij moeten zich vast aaneen sluiten. -- 1904, Vol. 8, blz. 174, 175.