Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 8

Jeugdige Sabbatvierders

[ AUDIO ]

Op 22 Augustus 1857, in het huis des gebeds te Monterey, Michigan, werd mij getoond, dat velen de stem van Jezus nog niet gehoord hebben, en dat de reddende boodschap op de ziel nog geen beslag heeft gelegd, noch een hervorming in het leven aangebracht. Velen onder de jongeren bezitten de geest van Jezus niet. De liefde van God is niet in hun harten, en derhalve houden, in plaats van de Geest van God en de zaligheid, al de natuurlijke aanvechtingen de overhand.

Zij, die werkelijk de godsdienst van Jezus bezitten, zullen niet beschaamd noch bevreesd zijn het kruis te dragen ten aanschouwe van hen, die meer ervaring hebben dan zij. Wanneer het hun ernstig streven is, het goede te doen, zullen zij al de hulp verlangen, die ze van oudere Christenen kunnen krijgen. Gaarne zullen ze door hen geholpen willen worden; harten, die verwarmd zijn door de liefde voor God, zullen geen last hebben van beuzelarijen in het Christelijke beloop. Zij zullen uiten wat de Geest Gods ingeeft. Zij zullen dat uiten in het zingen, in het bidden. Het is het gebrek aan godsdienst, gebrek aan heilig leven, dat de jeugd achteruit brengt. Hun leven veroordeelt hen. Ze weten, dat ze niet leven zoals het christenen betaamt, daarom hebben ze jegens God geen vertrouwen, en evenmin jegens de gemeente.

Waarom de jongeren zich vrijer gevoelen, wanneer de ouderen niet aanwezig zijn, ligt hierin: Ze voelen dat ze dan onder elkaar zijn. Een ieder denkt, dat hij net zo goed is als de ander. Allen beantwoorden niet aan het doel, maar ze leggen de maatstaf onder elkaar aan, ze vergelijken zich met elkander, en verwaarlozen de enige volmaakte en ware standaard. Jezus is het ware Voorbeeld. Zijn zelfverloochenend leven is ons model.

Ik zag, hoe weinig dit -voorbeeld werd bestudeerd, hoe weinig dit door hen verheerlijkt wordt. Hoe weinig is de jeugd bereid te lijden, of zich te verloochenen, ter wille van hun godsdienst! De gedachte om offers te brengen, wordt nauwelijks door hen gekoesterd. Zij falen absoluut om in dit opzicht het Voorbeeld na ie volgen. Ik zag dat hun leven het volgende tot uiting bracht: Het eigen-ik moei bevredigd worder, aan de hovaardij moei worden toegegeven. Zij vergeten de Man van Smarten, verzocht in krankheid. Het lijden van Jezus in Gethsémané, Zijn angstzweet, zichtbaar in de grote druppelen bloed in de hof, de drukkende doornenkroon, die Zijn heilig voorhoofd verwondde, beroeren hen niet. Ze zijn als ‘t ware verdoofd. Hun gevoeligheden zijn afgestompt, en zij hebben alle zin voor het grote offer, dat voor hen is gebracht, verloren. Zij kunnen zitten luisteren naar het verhaal van het kruis, horen hoe de gruwelijke nagelen gedreven werden door de handen en voeten van de Zone Gods, en nochtans wordt het innerlijke van hun ziel daardoor niet beroerd.

De engel zeide: "Indien dezulken de stad Gods zouden binnengaan, en men zou hun vertellen dat al haar rijke schoonheid en heerlijkheid hun in alle eeuwigheid zou toebehoren, zouden ze absoluut niet gevoelen hoe duur dat erfdeel voor hen was gekocht. Zij zouden zich de mateloze diepte van des Heilands liefde zelfs niet bewust zijn. Zij hebben van de beker niet gedronken, noch zijn met de doop gedoopt geworden. De hemel zou bevlekt worden indien dezulken daarin zouden ver-blijven. Alleen zij, die deelgenoot zijn geworden in het lijden van de Zone Gods en zware beproevingen hebben meegemaakt, en die hun klederen gewassen en wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam, kunnen de onbeschrijfelijke heerlijkheid en de onovertroffen schoonheid des hemels genieten."

Het nalaten van deze noodzakelijke voorbereiding zal het grotere deel van de jeugdige belijders buiten sluiten, want zij willen niet vurig en ijverig genoeg arbeiden, om in de rust in te gaan, die overblijft voor het volk van God. Zij willen niet eerlijk hun zonden belijden, opdat deze vergeven en uitgewist mogen worden. Deze zonden zullen binnenkort geopenbaard worden in al haar afschuwelijkheid. Gods oog sluimert niet. Hij kent elke zonde, die verborgen is voor het sterfelijk oog. De schuldigen weten maar al te goed welke zonden beleden moeten worden, opdat hun zielen rein zullen zijn voor God. Jezus geeft hun nu de gelegenheid te belijden, in alle ootmoed berouw te koesteren, en hun leven te zuiveren door de waarheid te gehoorzamen en uit te leven. Nu is het de tijd om het kwade te laten en het goede te doen, en zonden te belijden, of deze zullen de zondaar worden voorgehouden in de dag van Gods gramschap.

OUDERS EENSGEZIND IN DE TUCHT

Ouders hebben in het algemeen te veel vertrouwen in hun kinderen; want vaak, wanneer de ouders hen vertrouwen, doen ze kwaad in het verborgen. Ouders, waakt over uw kinderen met een jaloerse zorg. Vermaan, berisp, geef hun raad, wanneer gij opstaat, of u nederlegt, wanneer gij uitgaat of thuis komt, regel op regel, gebod op gebod, hier een weinig, en daar een weinig. Onderwerpt uw kinderen, wanneer ze jong zijn. Vele ouders hebben dit helaas al te vaak verzuimd. Zij nemen geen beslist en vast standpunt in tegenover hun kinderen, zoals dat wel moest. Zij laten toe dat ze de wereld gelijkvormig worden, van kleding en opschik houden, en omgaan met diegenen, die de waarheid haten en van wie een vergiftigende invloed uitgaat. Zodoende kweken ze bij hun kinderen een wereldse gezindheid.

Ik zag, dat er bij Christelijke ouders altijd een vast beginsel moet zijn, om eensgezind te zijn in het leiden van hun kinderen. In dit opzicht is er bij sommige ouders een fout -- gebrek aan eensgezindheid. De fout ligt somtijds bij de vader, maar vaker bij de moeder. De dwaze moeder vertroetelt haar kinderen en geeft hun alles toe. De bezigheden van de vader roepen hem vaak van huis en van het gezelschap van zijn kinderen. De invloed van de moeder laaf zich gelden. Haar voorbeeld doet veel ten aanzien van de karaktervorming van haar kinderen.

Sommige verdwaasde moeders verdragen verkeerdheden in haar kinderen, die geen moment in hen moesten geduld worden. De verkeerdheden van de kinderen worden soms voor de vader verborgen. Kleren of andere verlangens worden door moeder toegestaan, met de afspraak, dat de vader daar niets van mag weten, want hij zou dergelijke dingen niet over zijn kant laten gaan.

Hier krijgen de kinderen een lesje in misleiding. Wanneer de vader dan toch het kwaad ontdekt, worden verontschuldigingen gemaakt, maar alleen de halve waarheid verteld. De moeder is niet openhartig. Zij ziet niet in, zoals ze moest, dat de vader evenveel belangstelling heeft in de kinderen als zij, en dat hij niet in onwetendheid gehouden moet worden ten aanzien van de verkeerdheden of aanvechtingen, die in hen verbeterd moeten worden, terwijl ze nog jong zijn. Dingen worden verborgen gehouden. De kinderen kennen dat gebrek aan eensgezindheid bij de ouders, en dat heeft zijn nasleep. De kinderen beginnen er al jong mee om te bedriegen, iets achterbaks te houden, de dingen te vertellen in verschillend licht, wanneer ze tegenover hun moeder, of tegenover hun vader staan. Overdrijven wordt een gewoonte, en botte leugens worden verteld zonder dat het geweten gaat knagen.

Deze verkeerdheden beginnen, wanneer de moeder dingen gaat verbergen voor de vader, die, net zo goed als zij, betrokken is bij het karakter dat hun kinderen gaan vormen. De vader moest in alle dingen geraadpleegd zijn geworden. Alles had hem open en bloot moeten voorgelegd worden. Maar de tegengestelde richting, ingeslagen om de verkeerdheden der kinderen te bedek-ken, moedigt hen aan tot misleiding, tot een gebrek aan betrouwbaarheid en eerlijkheid.

De enige hoop voor deze kinderen, of ze zich nu wel of niet godsdienstig voordoen, is, dat ze grondig bekeerd worden. Hun gehele karakter moet een verandering ondergaan. Onnadenkende moeder, weet gij wel, wanneer ge uw kinderen beleert, dat hun geheel godsdienstig beleven beïnvloed wordt door hetgeen ze jong leren? Stel ze jong onder tucht, leer ze, dat ze u moeten gehoorzamen, en met des te meer bereidheid zullen ze leren om gehoorzaamheid te bewijzen aan de eisen Gods. Moedig in hen aan een betrouwbare, eerlijke aard. Laat ze nooit de gelegenheid krijgen om te gaan twijfelen aan uw oprechtheid en betrouwbaarheid.

Ik zag dat de jeugd de zaligmakende kracht Gods wel erkent, maar zich daar niet in verheugt. Wat hun ontbreekt is godsdienst, verlossing. En, o, de ijdele, onnutte woorden, die ze spreken! Een getrouw, angstwekkend verslag wordt van hen gehouden, en sterfelijke wezens zullen geoordeeld worden aan de hand van de daden in het vlees gedaan. Jeugdige vrienden, uw daden en uw ijdele woorden staan in het boek vermeld. Uw conversatie was niet gericht op eeuwige dingen, maar hierop en daarop -- gewone, wereldse conversatie, waaraan Christenen niet moesten deelnemen. Het staat alles geschreven in het boek.

OPRECHTE BEKERING NODIG

Ik zag, dat, tenzij er een algehele verandering in de jeugd plaats vindt, een grondige bekering, zij de hemel wel kunnen afschrijven. Van hetgeen mij getoond is, is er niet meer dan de helft van de jeugd, die godsdienstig is en de waarheid belijdt, welke waarachtig bekeerd zijn. Indien ze bekeerd waren, zouden ze vrucht voortbrenger tot de heerlijkheid Gods. Velen bouwen op een veronderstelde hoop, die geen waar fundament heeft. De bron is niet gereinigd, daarom zijn de wateren, die uit die bron opwellen, niet helder. Reinig de bron, en de wateren zullen helder zijn. Wanneer het hart in orde is, zullen uw woorden, uw kleren, uw daden ook in orde zijn. Ware godsvrucht ontbreekt. Ik zou mijn Meester geen oneer willen aandoen, door toe te geven, dat een zorgeloos iemand, die niet bidt en zich met beuzelarijen ophoudt, een Christen is. Neen; een Christen heeft de overwinning over zijn aanvechtingen, zijn passie's. Er bestaat een geneesmiddel voor de ziel, dood in zonde Dat geneesmiddel is in Jezus. Dierbare Heiland! Zijn genade is voldoende voor de zwaksten; en ook de sterksten hebben Zijn genade nodig of zullen anders verderven.

Ik zag hoe die genade verkregen kan worden. Ga in uw binnenkamer en bid in uw eenzaamheid tot God: "Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vaste geest." Psalm 51 : 12. Wees eerlijk, wees oprecht. Een vurig gebed brengt veel tot stand. Worstel, evenals Jacob, in het gebed. Verga van zielsangst. In de hof zweette Jezus grote druppelen bloed; gij moet u inspannen. Verlaat uw binnenkamer niet, tenzij gij u sterk gevoelt in God; waak dan, en zolang gij waakt en bidt, kunt gij deze boze aanvechtingen onderdrukken, en de genade Gods kan en zal in u verschijnen. God verhoede, dat ik zou ophouden u te waarschuwen. Jonge vrienden, zoekt de Here met geheel uw hart. Komt met alle ijver en wanneer gij waarlijk gevoelt, dat, zonder de hulp van God, gij zult vergaan; wanneer gij tot Hem schreeuwt, gelijk het hert schreeuwt tot de waterbronnen, dan zal de Here u spoedig kracht geven. Dan zal uw vrede alle verstand te boven gaan. Wanneer gij de verlossing verwacht, dan moet gij bidden. Neemt de tijd daarvoor af. Weest niet gejaagd en zorgeloos in uw gebeden. Smeekt God om in u een algehele hervorming tot stand te brengen, opdat de vruchten des Geestes in u mogen zijn, en gij als lichten in de wereld zult schijnen. Weest geen beletsel of vloek voor het werk Gods; gij kunt een hulpe, een zegen zijn. Maakt Satan u wijs, dat gij de algehele zaligheid niet kunt verkrijgen? Gelooft hem niet.

Ik zag, dat het ‘t voorrecht is van iedere Christen, de diepe beweegkrachten van de Heilige Geest te ondergaan. Een zoete, hemelse vrede zal de ziel doorstromen, en gij zult gaarne mediteren over God en de hemel. Gij zult uw vreugde vinden in de heerlijke beloften van Zijn Woord. Maar weest u in de eerste plaats bewust, dat gij de Christelijke weg zijt gaan bewandelen. Weet, dat de eerste schreden gezet zijn op de weg naar het eeuwige leven. Laat u niet misleiden. Ik vrees, ja, ik weet, dat velen van u niet weten wat godsdienst is. Gij hebt enige opwekking, enige emotie gevoeld, maar gij hebt de zonde nooit gezien in haar afschuwelijkheid. Gij zijt u nooit bewust geweest van uw onvolmaakte toestand, noch hebt gij u met bitter berouw afgewend van uw boze wegen. Gij zijt de wereld nooit afgestorven. Uw hart gaat nog uit naar wereldse vermaken; uw conversatie gaat ‘t liefst over wereldse aangelegenheden. Maar wanneer de waarheid Gods ter sprake komt, dan hebt ge niets te zeggen. Waarom zo stilzwijgend? Waarom zo spraakzaam over wereldse dingen, en zo stilzwijgend bij het onderwerp, dat u ‘t meest moest aangaan -- dat uw gehele hart moest hebben? De waarheid Gods woont niet in u.

Ik zag dat velen open zijn in hun belijden, terwijl binnenin toch het bederf heerst. Bedriegt uzelven niet, valshartige belijders. God ziet het hart aan. "Uit de overvloed des harten spreekt de mond." Mattheus 12:34.

De wereld, zo zag ik, is in het hart van dezulken, maar de godsdienst van Jezus is daar niet. Wanneer belijdende Christenen Jezus meer liefhebben dan de wereld, dan zullen ze gaarne van Hem spreken, hun beste Vriend, naar Wie de hunkering huns harten uitgaat. Hij kwam hun te hulp, toen zij hun verloren toestand, hun verderving gewaar werden. Toen ze vermoeid waren, gebukt onder de zonden, keerden zij zich tot Hem. Hij wentelde de last van schuld en zonde van hen af, nam hun verdriet en droefenis weg, en bracht een ommekeer teweeg in hun affectie's. De dingen, waar ze eens van hielden, haten ze nu; en de dingen, die ze haatten, hebben ze nu lief.

JEZUS VRAAGT ALLES

Heeft deze grote verandering in u plaats gegrepen? Bedrieg uzelven niet. Ik zou de naam van Christus nooit noemen, of ik zou Hem mijn ganse hart geven, mijn ongedeelde liefde. Wij moesten de diepste dankbaarheid voelen, dat Jezus dit offer wil aannemen. Hij vraagt alles. Wanneer we zover gekomen zijn, dat we gaan doen wat Hij beveelt, en alles opgeven, dan, maar ook dan alleen, zal Hij Zijn armen der genade om ons heen slaan. Maar wat geven we, wanneer we alles geven? Een door de zonde bevlekte ziel die Jezus kan reinigen, die schoon gewassen wordt door Zijn genade, om die van de dood te redden door Zijn grenzeloze liefde. En nochtans zag ik, hoe moeilijk sommigen het vonden alles op te geven. Ik schaam me, dat ik daarover hoor spreken, schaam me dat neer te schrijven.

Spreekt ge over zelfverloochening? Wat gaf Christus voor ons? Wanneer gij het een harde zaak vindt, dat Christus alles eist, ga dan naar Golgotha, en ween daar over zo ', n gedachte. Aanschouw de handen en voeten van uw Verlosser, gescheurd door de gruwelijke nagelen, opdat, door Zijn eigen bloed, uw zonden zouden weggewassen worden!

Zij, die de dringende liefde Gods ervaren, vragen niet hoe weinig gegeven kan worden om de hemelse beloning te verkrijgen; zij streven niet naar het laagste peil, maar hun doelwit is een volmaakte harmonie met de wil van hun Verlosser. Met een vurig verlangen geven ze alles over, en leggen een ijver aan de dag evenredig aan de waarde van het doel, waarnaar zij streven. Wat is het doel? Onsterfelijkheid, eeuwig leven.

Jonge vrienden, velen van u zijn helaas op de verkeerde weg. Gij hebt u tevreden gesteld met iets, dat ver afstaat van zuivere, onbevlekte godsdienst. Ik wil u wakker schudden. De engelen Gods proberen u op te wekken. O, mochten de belangrijke waarheden van Gods Woord u wakker maken, dat gij uw gevaar inziet, en u leiden tot een nauwgezet persoonlijk onderzoek! Uw harten zijn vleselijk. Ze zijn niet onderworpen aan de wet van God, en dat kunnen ze ook niet. Deze vleselijke harten moeten veranderd worden, en gij moet zo ', n schoonheid zien in de heiliging, dat gij daarnaar schreeuwt, zoals het hert schreeuwt naar de waterbronnen. Dan zult gij God liefhebben en Zijn wet liefhebben. Dan zal het juk van Christus niet zwaar en Zijn last licht zijn. Ofschoon gij beproevingen zult hebben, zo zullen deze beproevingen, mits goed gedragen, de weg des te kostbaarder maken. Het onverderfelijke erfdeel is voor de zich verloochenende Christen.

Ik zag, dat de Christen geen te hoge waarde moet toekennen aan, of zich teveel moet verlaten op zijn gelukkige gevoelens. Deze gevoelens zijn niet altijd betrouwbare gidsen. Het moet de studie van elke Christen zijn, God te dienen uit beginsel, en zich niet te laten beheersen door zijn gevoelens. Wanneer men dit doet, dan wordt het geloof geoefend en het zal wassen. Mij werd getoond, dat, wanneer de Christen een ootmoedig leven leidt, vol zelfverloochening, vrede en blijdschap in de Here het resultaat zullen zijn. Maar het hoogste geluk zal men smaken, wanneer men anderen goed doet, anderen gelukkig maakt. Zo ', n geluk is duurzaam.

Velen van de jongeren hebben geen vast beginsel om God te dienen. Zij oefenen geen geloof. Zij bezwijken onder elke moeilijkheid. Ze bezitten geen kracht om te volharden. Ze wassen niet op in de genade. Hun houden van de geboden Gods is schijn. Ze doen nu en dan een vormelijk gebed en worden Christenen geheten. Hun ouders maken zich zo bezorgd over hen, dat zij alles aannemen wat maar gunstig lijkt en ze brengen hen niet onder hef oog, noch leren hen dat die vleselijke gezindheid moet afsterven. Zij moedigen hen aan om een of ander te doen; maar zij verzuimen hen er op te wijzen, dat ze hun eigen hart nauwgezet moeten onderzoeken, dat ze zichzelven onder de loupe moeten nemen, en de kosten moeten berekenen van wat het zeggen wil, een Christen te zijn. Het resultaat is, dat de jongeren zich voordoen als Christenen, zonder hun motieven goed na te gaan.

De trouwe Getuige zegt: "Och, of gij koud waart of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud, noch heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen." Openbaring 3 : 15, 16. Satan wil, dat gij een Christen in naam zult zijn, want dat komt beter met zijn doel overeen. Wanneer gij slechts een vorm van godsvrucht hebt, kan hij u gebruiken om anderen te lokken op die weg der zelfmisleiding. Sommige arme zielen zullen op u zien, in plaats van te zien op de Bijbelse maatstaf, en zullen niet opwassen. Zij zijn net zo goed als gij, en daarmee zijn ze tevreden.

Op de jongeren wordt vaak aandrang uitgeoefend om naar de dienst te gaan, op de vergadering te spreken of te bidden; men oefent drang op hen uit om de hovaardij af te sterven. Elke schrede, die ze doen, staan ze onder dwang. Zo ', n godsdienst is niets waard. Laat het wereldsgezinde hart veranderd worden, en het zal niet zo moeilijk zijn, gij kilhartige belijders, om God te dienen. Al die liefde voor kleding en opschik zal dan tot het verleden behoren. De tijd, die gij spendeert om voor de spiegel te staan en uw haar op te maken, zodat dat een lust voor de ogen is, moest gewijd worden aan het gebed en onderzoek des harten. Voor uiterlijke versierselen zal in het geheiligde hart geen plaats zijn, maar daar zal zijn een vurig, verlangend zoeken naar de innerlijke versiering, de Christelijke deugden -- de vruchten van de Geest Gods.

In dat verband zegt de apostel: "Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken; maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijke versiersel van een zachtmoedige en stille geest, die kostelijk is voor God." 1 Petrus 3 : 3, 4.

Breng de vleselijke geest tot onderwerping; hervorm het leven, en dat arme, sterfelijke lichaam zal niet zo tot een afgod gesteld worden. Wanneer een verandering des harten heeft plaats gevonden, zal dat gezien worden in de uiterlijke verschijning. Wanneer Christus in ons is, de hoop der heerlijkheid, zullen we in Hem zó ', n mateloze bekoring ontdekken, dat de ziel daarover in verrukking komt. Dan zal men Hem aanhangen, dan zal men Hem liefhebben, en in bewondering voor Hem, zal het eigen-ik vergeten worden. Jezus zal verheerlijkt en aan-gebeden worden, en het eigen-ik verootmoedigt zich. Maar een belijden, zonder deze diepe liefde, is enkel lippentaal, een dorre formaliteit, een zware last. Velen van u kunnen een begrip van godsdienst in het hoofd hebben, een uiterlijke godsdienst, terwijl het hart niet gereinigd is. God ziet het hart aan: "Alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben." Hebreeën 4:13. Zal Hij Zich met iets anders tevreden stellen dan de waarheid in het innerlijke van de mens? Elke waarachtig bekeerde ziel zal de onmiskenbare tekenen dragen, dat het vleselijke hart tot onderwerping is gebracht.

Ik spreek open taal. Ik denk niet dat dit een ware Christen zal ontmoedigen; en ik wil niet dat één van u tot de tijd der benauwdheid zou komen zonder een goed gefundeerde hoop in uw Verlosser. Neemt een besluit om eens grondig na te gaan hoe ernstig uw geval is. Vergewist u, zo gij een erfdeel hierboven hebt. Handel eerlijk met uw eigen ziel. Denkt er aan, dat een gemeente zonder vlek, of rimpel, of iets dergelijks, door Jezus aan Zijn Vader zal worden voorgesteld.

Hoe kunt ge weten, dat ge door God aangenomen zijt? Bestudeert Zijn Woord onder gebed. Legt het niet opzij voor een ander boek. Dit Boek overtuigt van zonde. Het openbaart duidelijk de weg der zaligheid. Het schildert een schitterende, heerlijke beloning. Het openbaart u een absolute Heiland, en leert u, dat alleen door Zijn grenzeloze genade gij de zaligheid kunt-verwachten.

Verwaarloost niet het verborgen gebed, want dat is de ziel van de godsdienst. Vraagt in een vurig, krachtig gebed om reiniging van de ziel. Bidt met zoveel kracht en vuur, als gij zoudt doen voor uw sterfelijk leven, wanneer dat op het spel staat. Blijft voor God, tot onuitsprekelijke verlangens naar de zaligheid in u ontstaan, en de zoete klaarheid verkregen is, dat uw zonden vergeven zijn.

De hope des eeuwigen levens wordt niet verkregen op ondegelijke gronden. Het is een onderwerp, dat recht gezet moet worden tussen God en uw eigen ziel -- recht gezet voor de eeuwigheid. Een veronderstelde hoop, en niets meer, zal uw ondergang betekenen. Aangezien gij staat of valt door het Woord Gods, moet ge naar dat Woord zien om een getuigenis te krijgen in uw eigen geval. Daar kunt gij zien, wat vereist wordt om een Christen te worden. Legt uw wapenrusting niet af, of verlaat het strijdperk niet, tenzij gij de overwinning en de triomf in uw Verlosser hebt behaald.