Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 19

Grote Ellende Ophanden

[ AUDIO ]

Ik zag groter ellende in het land, dan we ooit hadden meegemaakt. Ik hoorde kreunen en schreeuwen tengevolge der smarten en zag grote legerscharen met elkander in gevecht gewikkeld. Ik hoorde het donderen der kanonnen, het wapengekletter, het gevecht van man tegen man en het kreunen en bidden der stervenden. De grond was bezaaid met doden en gewonden. Ik zag bedroefde en wanhopige gezinnen, en nijpend gebrek in tal van woningen. Zelfs nu hebben vele gezinnen met gebrek te kampen, maar dit zal toenemen. De gezichten van velen waren vermagerd, bleek en de honger stond erop te lezen.

Mij werd getoond, dat het volk Gods nauw aaneengesloten moest zijn in de banden van de Christelijke verbondenheid en liefde. God alleen kan ons schild en onze sterkte zijn in die tijd van onze nationale rampen. Het volk van God moet wakker worden. Hun kansen om de waarheid uit te breiden, moeten benut worden, want lang zullen ze niet duren. Ik zag ellende en verwarring en hongersnood in het land. Satan probeert nu Gods volk in een staat van werkeloosheid te houden, om te weerhouden dat ze hun deel bijdragen in de uitbreiding der waarheid, opdat ze ten slotte in de weegschaal gewogen en te licht bevonden zullen worden.

Gods volk moet gewaarschuwd zijn om toch de tekenen des tijds te onderscheiden. De tekenen van Christus' wederkomst zijn te duidelijk om daar nog aan te twijfelen, en met het oog op deze dingen, moest een ieder, die de waarheid belijdt, een levend prediker zijn. God doet een beroep op allen, predikanten zowel als volk, om te ontwaken. De gehele hemel is in de weer. De tonelen der wereldgeschiedenis komen al tot een afsluiting. Wij verkeren temidden van de gevaren van het laatste der dagen. Groter gevaren staan ons nog te wachten en nochtans zijn we nog niet wakker. Dit gebrek aan activiteit en ernst in het werk Gods is vreselijk. Deze dode lusteloosheid is uit Satan. Hij beheerst de geest van niet-toegewijde Sabbatvierders en maakt dat ze jaloers op elkaar worden, vol viten bedilzucht. Het is zijn speciaal werk verdeeldheid te brengen, zodat de invloed, kracht en werkzaamheid van Gods dienstknechten verspild wordt onder niet-toegewijde Sabbatvierders, en hun kostbare tijd in beslag wordt genomen door kleine geschillen recht te zetten, terwijl die zo nodig moest gebruikt worden om de waarheid te brengen aan ongelovigen.

TIJD OM TE WERKEN

Mij werd getoond dat Gods volk wacht op een of andere plaatsgrijpende verandering -- een dwingende kracht, die op hen beslag zal leggen. Maar ze zullen teleurgesteld worden, want ze hebben het mis. Zij moeten tot daden overgaan, zij moeten zelven het werk aanpakken en vurig tot God bidden om een goede zelf-kennis. De tonelen, die zich rondom ons afspelen, zijn voldoende belangrijk om ons te doen ontwaken, en de waarheid te brengen in de harten van allen, die willen luisteren. De oogst van de aarde is zo goed als rijp.

Mij werd getoond, hoe belangrijk het is, dat predikanten, die aan het plechtige, verantwoordelijke werk om de boodschap van de derde engel te verkondigen, verbonden zijn, goed staan. De Here is niet verlegen om middelen of werktuigen, waarmede Hij Zijn eigen werk kan doen. Hij kan spreken te allen tijde, door wie Hij wil, en Zijn woord is krachtig en zal datgene tot stand brengen, waartoe het gezonden is. Maar indien de waarheid de handen en het hart niet geheiligd, gezuiverd en gereinigd heeft van hem, die het heilige bedient, dan is hij afhankelijk om te spreken volgens zijn eigen onvolmaakt beleven; en wanneer hij uit zichzelve spreekt, naar de ingevingen van zijn eigen ongeheiligd oordeel, dan is zijn raad niet uit God, maar uit hemzelve. Gezien hij, die door God geroepen is, geroepen is om heilig te zijn, zo moet hij, die erkend en apart gesteld is van de mensen, blijk geven van zijn heilige roeping, en in zijn hemelse gesprekken en gedrag tonen, dat hij trouw is aan Hem, die hem geroepen heeft.

Er zijn vreselijke weeën uitgesproken over hen, die de waarheid prediken, maar daardoor niet geheiligd zijn, alsook over degenen, die de ongeheiligden blijven ontvangen en handhaven om hen in woord en leer te dienen. Ik was verontrust over het volk Gods, dat belijdt een plechtige, belangrijke waarheid te geloven, want ik weet, dat velen van hen daardoor niet bekeerd, noch geheiligd zijn, Mensen kunnen de gehele waarheid horen en erkennen, en nochtans niets afweten van de kracht tot godsvrucht. Allen die de waarheid prediken, zullen per-soonlijk daardoor niet gered worden. In dat verband zei de engel: "Reinigt u, gij die de vaten des Heren draagt." Jesaja 52 : 11.

De tijd is gekomen, dat zij, die door de Here verkozen zijn voor hun tegenwoordige en toekomstige taak, op Hem alleen hun vertrouwen moeten stellen. Een ieder, die godsvrucht belijdt, moet dat persoonlijk beleven. De verslaggevende engel houdt trouw aantekening van de woorden en daden van Gods volk. Engelen slaan de karakterontwikkeling gade en wegen zedelijke waarde af. Zij, die belijden de waarheid te geloven, moeten persoonlijk goed staan, en al hun invloed aanwenden om anderen het licht te brengen en voor de waarheid te winnen. Hun woorden en werken zijn het kanaal, waardoor de zuivere beginselen van waarheid en heiligheid aan de wereld worden overgebracht. Zij zijn het zout en het licht der aarde.

Ik zag, dat, wanneer we hemelwaarts opblikken, we licht en vrede zullen zien, maar, op de wereld ziende, zullen we ervaren dat elke toevlucht spoedig zal falen en elk bezit spoedig zal voorbij gaan. Er is geen hulp voor ons dan alleen in God; in deze staat van aardse verwarring kunnen we sterk en veilig gesteld worden enkel en alleen in de kracht van een levend geloof; noch kunnen we vrede hebben dan wanneer we blijven in God en wachten op Zijn zaligmaking. Groter licht schijnt op ons dan op onze vaders scheen. We kunnen door God niet aangenomen of geëerd worden, wanneer wedezelfde prestaties verrichten, of dezelfde werken doen, die onze vaders deden. Om door God aangenomen en gezegend te worden, zoals zij dat ervaren hebben, moeten we hun trouw en hun ijver navolgen -- ons licht gebruiken zoals zij het hunne gebruikt hebben, -- en doen zoals zij zouden gedaan hebben, wanneer ze in onze tijd hadden geleefd.

Wij moeten wandelen in het licht, dat op ons schijnt, anders zal dat licht duisternis worden. God eist van ons, dat we, in ons karakter en onze werken, aan de wereld laten zien die mate van eenheid en verbondenheid, welke in harmonie is met de heilige waarheden, die wij belijden, en met de geest van die profetieën, die in dit laatste der dagen in vervulling gaan. De waarheid, die tot ons begrip is doorgedrongen, en het licht, dat de ziel beschenen heeft, zullen ons oordelen en veroordelen, indien we ons afkeren en weigeren ons door deze te laten leiden.

VRESELIJKE TONELEN STAAN ONS TE WACHTEN

Wat zal ik zeggen om het overblijfsel van Gods volk wakker te roepen? Mij werd getoond, dat vreselijke tonelen ons te wachten staan. Satan en zijn engelen gaan zich met al hun krachten richten tegen Gods volk. Hij weet dat wanneer ze nog iets langer slapen, hij omtrent hen zekerheid heeft, want dan is hun vernietiging een gewisse zaak. Ik waarschuw al degenen, die de naam van Christus belijden, zichzelven nauw te onderzoeken en al hun verkeerdheden uit het diepst van hun ziel te belijden, opdat zij dan zo in het oordeel zullen verschijnen, en de registrerende engel naast hun namen vergiffenis kan noteren. Mijn broeder, mijn zuster, indien van deze kostelijke ogenblikken der genade geen gebruik gemaakt wordt, zult gij staan zonder enige ver-ontschuldiging. Wanneer gij u niet bijzonder inspant om uit uw slaap te ontwaken, wanneer gij geen berouw toont met uw ganse hart, zullen deze gouden ogenblikken spoedig voorbij zijn, en gij zult gewogen en te licht bevonden worden. Dan zal het gejammer in uw doodsstrijd niets helpen. Dan zullen de woorden des Heren van toepassing zijn: "Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden ge-weigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; en gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt; zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten wanneer uw vreze komt. Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt; dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden; daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des Heren niet hebben verkoren. Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad. Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen. Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven. Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn voor de vreze des kwaads." Spreuken 1 : 24--33.