Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 28

Gevaren Voor Jonge Mensen

[ AUDIO ]

Op 6 Juni 1863 werden mij enige gevaren voor jonge mensen getoond. Satan beheerst de geest van de jonge mensen en leidt hun onervaren voeten op dwaalwegen. Ze zijn niet op de hoogte van zijn listen, en in deze gevaarlijke tijden moeten ouders waakzaam zijn en met volharding en vlijt bezig zijn om de eerste aanval van de vijand te verijdelen. Zij moeten hun kinderen onderrichten wanneer ze uitgaan en wanneer ze thuis komen, wanneer ze opstaan en wanneer ze naar bed gaan, regel op regel en gebod op gebod gevende, hier een weinig en daar een weinig.

Het werk van de moeder begint bij het kleine kind. Zij moet de wil en de aard van het kind de baas blijven, het tot onderwerping brengen en leren gehoorzamen. Wordt het kind ouder, laat dan de hand toch niet ver-slappen. Elke moeder moet er de tijd van af nemen om eens met haar kinderen te praten, hun fouten te verbeteren en hun geduldig de rechte weg te leren. Christelijke ouders moeten beseffen, dat zij hun kinderen onderrichten en opkweken om kinderen Gods te worden. Het gehele godsdienstige beleven der kinderen wordt beïnvloed door onderricht en karaktervorming reeds tijdens hun kindsheid. Wanneer hun dan niet wordt bijgebracht om de wil te onderwerpen, en te gehoorzamen aan de wil der ouders, wordt het een moeilijke taak om hun dat in de latere jaren te leren. Wat een zware worsteling, wat een strijd, om die wil, die nooit tot onderwerping werd gebracht, aan de eisen Gods te doen gehoorzamen! Ouders, die dit belangrijkste werk verzuimen, begaan een grove fout, en zondigen tegen hun arme kinderen en tegen God.

Kinderen, die onder strenge tucht staan, zullen zich soms ontevreden gevoelen. Ze worden ongeduldig, wanneer de teugels strak gehouden worden, en willen hun eigen gang gaan, en gaan en komen naar het hun gelieft. Vooral zo op de leeftijd van tien tot achttien, zullen ze vaak het gevoel hebben, dat er geen kwaad in zit naar een of ander feestje te gaan of omgang te hebben met jonge kennissen; nochtans kunnen hun ervaren ouders daarin gevaar zien. Zij zijn bekend met de bijzondere geaardheden hunner kinderen en weten welke invloed daarvan op hun geest uitgaaf, en met het oog op hun zaligheid houden zij ze terug van deze opwindende amusementen.

Wanneer deze kinderen voor zichzelven het besluit nemen om de genoegens der wereld vaarwel te zeggen, wat een zware last wordt er dan weggenomen van de harten van trouwe, zorgende ouders! Nochtans moet zelfs dan hef werk der ouders niet ophouden. Het moet de kinderen niet toegestaan worden hun eigen gang te gaan en altijd eigen wil te volgen. Ze zijn pas begonnen om met alle ernst te strijden tegen zonde, hovaardij, naijver, jaloersheid, haat en al de boosheden van het natuurlijke hart. En ouders moeten waakzaam zijn en hun kinderen raad geven, en voor hen beslissen, en hen laten zien, dat, wanneer ze hun ouders niet blijmoedig gehoorzaam zijn, zij ook God niet gehoorzaam kunnen dienen, en het voor hen onmogelijk is, Christenen te zijn.

Ouders moeten hun kinderen bemoedigen in hen hun vertrouwen te stellen en op hen hun hartsbezwaren, hun kleine dagelijkse zorgen en moeilijkheden af te wentelen. Zo kunnen de ouders leren met hun kinderen mee te leven, en kunnen met en voor hen bidden, of God hen wil beschermen en leiden. Zij moeten hen wijzen op hun nooit-falende Vriend en Raadgever, die mededogen zal hebben met hun zwakheden, die in alle dingen verzocht is geweest, gelijk wij, doch zonder zonde.

Satan verleidt de kinderen om zich terughoudend te betonen tegenover hun ouders en hun vertrouwen te stellen op jeugdige vrienden die hen niet kunnen helpen en slechte raad zullen geven. Jongens en meisjes komen bij elkaar, keuvelen, lachen en maken gekheid, en verdrijven door hun dwaas gepraat Christus uit hun hart en engelen uit hun omgeving. IJdele gesprekken over de daden van anderen, beuzelpraat over een of andere jonge man of meisje, doen edele, gewijde gedachten en gevoelens verschrompelen en bannen heilige verlangens uit het hart, waardoor een verkilling ontstaat voor de liefde Gods en Zijn waarheid.

Kinderen zouden voor heel wat ondeugden gespaard blijven, wanneer ze tegenover hun ouders wat vertrouwelijker waren. Ouders moeten hun kinderen aanmoedigen, vrij en open tegenover hen te staan, met hun moeilijkheden tot hen te komen, en wanneer ze met iets geen raad weten, dat aan hen voor te leggen en hun advies te vragen. Wie zijn beter in staat al hun gevaren te onderkennen dan godvruchtige ouders? Wie verstaan beter de bijzondere neigingen van hun eigen kinderen dan zij? De moeder, die van de kindsheid af gezien heeft hoe de geest zich ontwikkelde en derhalve met de natuurlijke geaardheid terdege op de hoogte is, kan de kinderen het best van raad dienen. Wie kan zo goed vertellen op welke karaktertrekken gelet moet worden, dan de moeder, met behulp van de vader?

Kinderen, die Christenen zijn, zullen de liefde en de goedkeuring van hun God-vrezende ouders stellen boven alle aardse zegening. Zij zullen hun ouders liefhebben en eren. Eén van de voornaamste dingen in hun leven moet zijn, hoe zij hun ouders gelukkig kunnen maken. In deze opstandige tijd hebben kinderen, die niet goed onderricht zijn en niet aan tucht zijn gewend, maar weinig gevoel voor hun verplichtingen tegenover hun ouders. Hei is maar al te vaak het geval, dat, hoe meer de ouders voor hen doen, des te ondankbaarder ze zijn, en des te minder zij hen respecteren. Kinderen, die verwend en vertroeteld zijn, verwachten dat dit zo door gaat, en gaan hun verwachtingen niet in vervulling, dan zijn ze teleurgesteld en ontmoedigd. Diezelfde geaardheid zal hun het gehele leven bijblijven; ze zullen zich hulpeloos voelen, bij anderen om hulp aankloppen en verwachten dat ze dan van alle kanten geholpen worden. En wanneer ze dan tegenstand ontmoeten, dan denken ze, zelfs wan neer ze volwassen man of vrouw zijn, dat ze slecht behandeld worden; en zo gaan ze altijd moeizaam door het leven, nauwelijks in staat hun eigen last te dragen, altijd mopperend en klagend dat alles hun tegenloopt.

VERWENDE KINDEREN

Ouders met een verkeerd begrip leren hun kinderen lessen, die op de duur verderfelijk voor hen zijn, en zij planten ook doornen voor hun eigen voeten. Ze denken dat, door aan de wensen van hun kinderen tegemoet te komen en ze hun eigen zin te laten doen, ze hun liefde kunnen winnen. Wat een dwaling! Kinderen, die zo verwend worden, groeien op ongebreideld in hun verlangens, onbuigzaam in hun aard, zelfzuchtig, veeleisend, en laatdunkend, een vloek voor zichzelven en voor hun omgeving. In grote mate hebben ouders het toekomstige geluk van hun kinderen in hun eigen handen. Op hen rust de belangrijke taak om het karakter dezer kinderen te vormen. De lessen, die ze in hun kindheid ontvangen, zullen hun het gehele leven bijblijven. Ouders strooien het zaad, dat zal ontkiemen en vrucht dragen ten goede of ten kwade. Zij kunnen hun zonen en dochters klaar maken voor het geluk of voor de ellende.

Men moet kinderen reeds heel vroeg leren om nuttig ie zijn, om zichzelven en anderen te helpen. Vele dochters van deze tijd kunnen, zonder enige gewetenskwelling, haar moeders zien zwoegen, koken, wassen, of strijken, terwijl zij in de huiskamer een romannetje zitten ie lezen, of met een naai-, haakof borduurwerkje bezig zijn. Hun harten zijn net zo ongevoelig als een steen.

Maar waar vindt dit kwaad zijn oorsprong? Wie zijn in dit opzicht het meeste te laken? De arme, misleide ouders. Ze hebben niet gedacht aan hetgeen in de toekomst voor hun kinderen juist goed is, en in hun dwaze toegevendheid, hebben ze de kinderen alles uit de hand genomen, of die werkjes laten doen, die in het gezin van weinig waarde zijn en die geen eisen stellen aan de geest of de spieren, en dan verontschuldigen ze hun trage dochters nog, omdat ze zo zwak zijn. Wat heeft hen zo zwak gemaakt? In vele gevallen is het de verkeerde handelwijze van de ouders geweest. Een juiste bezigheid in huis zou geest en lichaam ten goede komen. Maar door foutieve gedachten wordt dit de kinderen onthouden, en voor het werk staan hun handen verkeerd. Werken vinden ze onaangenaam en strookt niet met hun voorkomen. Men beschouwt dat als helemaal niet welgemanierd, ja, borden wassen, strijken of aan de was-tobbe staan, vindt men ruw werk. Op deze wijze worden kinderen in deze ongelukkige tijd opgevoed.

Gods volk moet door hogere beginselen beheerst worden dan wereldse mensen, die al hun doen en laten naar de heersende mode richten. Godvrezende ouders moeten hun kinderen opvoeden tot een nuttig leven. Zij moeten niet toelaten dat hun opvoedingsbeginselen besmet worden door de overdreven begrippen, welke in deze tijd overheersen, dat zij met die gewoonten moeten meedoen, en geleid worden door de zienswijzen van wereldse mensen. Ze moeten niet toelaten dat hun kinderen hun eigen vrienden zoeken. Leer hen, dat het uw plicht is, die voor hen te kiezen. Leer hen, dat ze de lasten mee helpen dragen als ze nog jong zijn.

Wanneer uw kinderen niet gewend zijn om te werken, zullen ze gauw vermoeid worden. Ze zullen gaan klagen over pijn in de zij, pijn in de schouders en vermoeide ledematen; en gij zult, uit sympathie, gevaar lopen, eerder het werk zelf op te knappen, dan hen te laten lijden. Laat de last op de kinderen eerst wat licht zijn, dan elke dag wat zwaarder, totdat ze een tamelijk werk kunnen verzetten, zonder moe te worden. Niets doen is bij kinderen de grootste oorzaak van pijn in de zij en in de schouders.

Er is in deze tijd een klasse jonge dames, die letterlijk tot niets nut zijn, enkel goed om te ademen, te eten, te praten, nonsens te verkopen, terwijl ze met een haakof borduurwerkje bezig zijn. Maar slechts weinigen onder de jonge mensen tonen een goed oordeel en gezond verstand. Ze leiden het leven van een vlinder, zonder een vast doel in het oog te houden. Wanneer dergelijke wereldse mensen bij elkander zijn, hoort men enkel onbenullige opmerkingen over kleding, of op ander frivool gebied, en dan zitten ze te lachen over hun eigen opmerkingen, die ze zelve als zeer ter plaatse beschouwen. Dit wordt vaak gedaan in tegenwoordigheid van oudere mensen, die zich enkel bedroefd kunnen voelen over zoveel gebrek aan eerbied voor hun jaren. Deze jonge mensen schijnen alle zin voor beschaafdheid en goede manieren verloren te hebben. Nochtans door de wijze, waarop ze zijn opgevoed, gaan ze dit beschouwen als de hoogste graad van voornaamheid.

Deze geest is als een besmettelijke ziekte. Gods volk moet zelf bepalen met wie hun kinderen zullen omgaan, en ze moeten geleerd worden om hef gezelschap van ijdele wereldse mensen te schuwen. Moeders moeten haar dochters meenemen in de keuken om ze daar met alle geduld te onderrichten. Op de duur zal haar gestel zich beter gaan lenen voor zulke arbeid, haar spieren zullen steviger en krachtiger worden, en haar overdenkingen zullen aan het einde van de dag gezonder en verhevener zijn. Ze mogen dan vermoeid zijn, maar hoe zoet is de rust na gedane arbeid. Slaap, dat beste ge-neesmiddel der natuur, werkt versterkend op het vermoeide lichaam en maakt het gereed voor de plichten van de volgende dag. Maakt uw kinderen niet wijs, dat het niets uitmaakt of ze wel of niet werken. Leert hen, dat hun hulp nodig is, dat hun tijd kostbaar is, en dat gij rekent op hun arbeid.

DE ZONDE DER LUIHEID

Mij is getoond, dat veel zonde het resultaat is van ledigheid. Bezige handen en geesten vinden geen tijd om acht te slaan op elke verzoeking van de vijand, maar lege handen en hersenen zijn altijd klaar om Satan toe te laten. Wanneer de geest niet op de juiste wijze wordt beziggehouden, dan dwaalt hij af naar ongepaste dingen. Ouders moeten hun kinderen leren dat ledigheid zonde is. Ik werd verwezen naar Ezechiël 16: 49: "Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sodom: hoogmoed, zat heid van brood en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen niet."

Kinderen moeten aanvoelen, dat zij de schuldenaren zijn van hun ouders, die over hen gewaakt hebben in hun kindheid en verpleegd tijdens hun ziekte. Ze moeten goed bedenken dat om hunnentwille hun ouders veel angst hebben doorstaan. Vooral gewetensvolle, godvruchtige ouders hebben het grote belang ingezien, dat hun kinderen de rechte weg zouden gaan. Zagen ze fouten bij hun kinderen, hoe bedrukt was dan hun hart. Indien de kinderen, welke die hartepijn veroorzaken, het effect van hun handelwijze konden zien, dan zouden ze zeker berouw hebben. Indien zij de tranen hunner moeder konden zien en haar gebeden tot God om hunnent-wille horen, wanneer zij haar onderdrukt snikken konden vernemen, dan zou dat hun harten verzachten, en zouden zij haastig hun fouten belijden en om vergeving vragen. Er valt een werk te doen voor jong en oud. Ouders moeten zich er beter op toeleggen, om hun plicht te doen tegenover hun kinderen. Sommige ouders begrijpen hun kinderen niet en kennen hun aard niet door en door. Er is zo vaak een grote afstand tussen ouders en kinderen. Indien de ouders de gevoelens van hun kinderen beter wilden benaderen, en er uit wilden halen wat er in hun hart is, zou dat een welverdiende invloed op hen uitoefenen.

BEKERING DER KINDEREN

Ouders moeten de aangelegenheid ten opzichte der zielen, aan hun zorgen toevertrouwd, trouw ter harte nemen. Zij moeten bij hun kinderen geen hoogmoed, verkwisting, of liefde voor uiterlijk vertoon aanmoedigen. Ze moeten niet toestaan dat ze van die kleine schalk-achtigheden leren of zich aanwennen, die zo guitig staan bij kleinere kinderen, maar die ze later moeten afleren, of waarvoor ze onder handen genomen moeten worden, wanneer ze ouder zijn. De eerste gevormde gewoonten worden niet gemakkelijk vergeten. Ouders, gij moet beginnen de geest uwer kinderen onder tucht te stellen vanaf hun kindheid tot de tijd, dat ze Christenen kunnen worden. Laaf al uw inspanning gericht zijn op hun zaligheid. Doet alsof ze onder uw zorg waren geplaatst om geslepen te worden als kostbare diamanten, die zullen schijnen in Gods Koninkrijk. Past op dat gij hen niet in slaap wiegt boven de afgrond der vernietiging, door de verkeerde gedachte, dat ze nog niet oud genoeg zijn om hen verantwoordelijk te stellen, niet oud genoeg om berouw te hebben over hun zonden en Christus aan te nemen.

Ik werd verwezen naar tal van kostelijke beloften, geschreven voor hen, die hun Heiland vroeg zoeken. "Gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve." Prediker 12:1. "Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden." Spreuken 8:17. De Grote Herder Israëls zegt nog steeds: "Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want dezulken is het Koninkrijk Gods." Lukas 18:16. Leert uw kinderen, dat de jeugd de beste tijd is om de Here te zoeken. Dan drukken de lasten des levens nog niet zo zwaar op hen, hun jong verstand wordt nog niet door zorgen gepijnigd, en zich zo vrij gevoelend, kunnen ze hun beste krachten aan God wijden.

We leven in een voor kinderen ongelukkige tijd. Een zware stroom voert ten verderve, en meer dan de ervaring en de kracht van een kind is nodig om tegen de stroom op te roeien, en zich niet daardoor naar de diepte te laten trekken. De jonge mensen in het algemeen schijnen Satans gevangenen te zijn, en hij en zijn engelen voeren hen naar een zekere ondergang. Satan en zijn heerscharen strijden tegen de regering Gods, en allen, die het verlangen koesteren hun hart aan Hem over te geven en in Zijn geboden te wandelen, probeert Satan te verbijsteren en met zijn verzoekingen te overwinnen, opdat zij ontmoedigd zullen worden en de strijd opgeven.

Ouders, helpt uw kinderen. Ontwaakt uit uw lusteloosheid, die over u is gekomen. Weest voortdurend op uw hoede om tegen die stroom een dam op te werpen, en de zwaarte van het kwaad af te wentelen, waarmede Satan uw kinderen bedreigt. De kinderen kunnen dit niet zelve doen, maar ouders kunnen heel veel doen. Door ernstig gebed en een levend geloof zullen grote over-winningen behaald worden. Sommige ouders zijn zich de op hen rustende verantwoordelijkheden niet bewust geworden en hebben de godsdienstige vorming van hun kinderen verwaarloosd. In de morgen moeten de eerste gedachten van de Christen naar God uitgaan. De dagelijkse bezigheden en het eigenbelang komen pas op de tweede plaats. Men moet de kinderen leren eerbied te tonen voor de ure des gebeds. Alvorens het huis voor de dagelijkse bezigheden te verlaten, moet hef gehele gezin bijeen komen, en de vader, of de moeder in de afwezigheid des vaders, moet vurig tot God smeken om hen die dag te bewaren. Komt in alle ootmoed met een hart vol tederheid en met een gevoel voor de verleidingen en gevaren, die u en uw kinderen te wachten staan; bindt hen door het geloof op hef altaar, de zorg des Heren over hen afsmekende. Dienende engelen zullen waken over de kinderen, die aldus aan God zijn opgedragen. Het is de plicht van Christelijke ouders, om ‘s morgens en ‘s avonds, door een ernstig gebed en volhardend geloof, een omtuining om hun kinderen te maken. Zij moeten hen geduldig onderrichten, hen vriendelijk en aanhoudend leren, hoe ze moeten leven om God te behagen.

DE JUISTE TUCHT EN OPVOEDING

Ongeduld bij de ouders verwekt ongeduld bij de kinderen. Drift, gemanifesteerd door de ouders, verwekt die drift ook bij de kinderen en doet het boze in hun aard naar boven komen. Sommige ouders berispen hun kinderen in een geest van ongeduld en vaak in drift. Zulke berispingen hebben geen goed resultaat. In plaats dat ze een euvel willen verbeteren, scheppen ze er twee. Aanhoudende aanmerkingen en slaan verharden de kinderen en op de duur vervreemden ze van de ouders.

Ouders moeten eerst leren zichzelven te beheersen, en dan pas kunnen ze met succes leiding aan hun kinderen geven. Telkens wanneer ze hun zelfbeheersing verliezen en ongeduld hun woorden en daden kenmerkt, zondigen ze tegen God. Zij moeten in de eerste plaats eens met hun kinderen praten, hen duidelijk op hun fouten wijzen, hen hun zonden tonen, en hen inscherpen dat ze niet enkel tegen hun ouders gezondigd hebben, maar ook tegen God. Bidt met hen, terwijl uw eigen hart verslagen is, vol medelijden en smart over uw dwalende kinderen, alvorens gij hen onderhanden neemt. Dan zal een berisping niet de oorzaak zijn, dat uw kinderen u gaan haten. Zij zullen van u houden. Zij zullen zien, dat gij hen niet bestraft omdat zij u ongerief hebben aangedaan, of omdat gij uw ongenoegen op hen wilt afwentelen; maar uit een gevoel van plicht, voor hun eigen bestwil, opdat ze toch maar niet in zonde zullen opgroeien.

Sommige ouders hebben gefaald in het geven van een godsdienstige opvoeding aan hun kinderen, en hebben ook hun schoolopvoeding verzuimd. Noch het een, noch het ander moet nagelaten worden. De geest van de kinderen wil altijd bezig zijn, en wanneer ze geen handenarbeid doen of zich bezighouden met studie, zullen ze zich open stellen voor boze invloeden. De ouders zondigen, wanneer ze hun kinderen laten opgroeien in onwetendheid. Zij moeten hen in het bezit stellen van nuttige, belangwekkende boeken en moeten hen leren te werken, uren aan handenarbeid te besteden, alsook aan studie en lezen. Ouders moeten er naar streven de geest van de kinderen op te voeden en hun verstandelijke talenten te verbeteren. De aan zichzelve overgelaten geest, ongecultiveerd, is in ‘t algemeen laag, zinnelijk en corrupt. Satan buit zijn kans uit en doet zijn best dat de geest passief is.

Ouders, de registrerende engel noteert elk ongeduldig, wrevelig woord, dat gij tot uw kinderen spreekt. Elk ver zuim uwerzijds, om hun de juiste voorschriften te geven, om hen het enorme kwaad van de zonde onder ogen te brengen, alsmede ook het uiteindelijk resultaat van het volgen van de weg der zonde, wordt achter uw naam te boek gesteld. Elk haastig woord, tegenover hen geuit, uit onverschilligheid of in scherts, elk woord, dat niet kuis, of niet verheffend is, noteert de registrerende engel als een blaam tegen een Christelijk karakter. Van al uw daden wordt aantekening gehouden, of ze nu goed of slecht zijn.

Ouders kunnen niet slagen in het leiden van hun kinderen, tenzij ze eerst geleerd hebben zichzelven volkomen te beheersen. Ze moeten eerst leren zichzelven te beheersen, niet enkel op hun woorden te passen, maar ook op de uitdrukking van hun gelaat. Ze moeten de klank van hun stem niet verstoord of geagiteerd door op-winding en drift laten klinken. Dan kunnen ze een besliste invloed op hun kinderen uitoefenen. Kinderen mogen wensen het goede te doen, ze mogen zich in hun hart voornemen om gehoorzaam en vriendelijk te zijn tegenover hun ouders of degenen, die over hen waken, maar ze hebben van dezulken hulp en bemoediging nodig. Zij kunnen goede besluiten nemen; maar wanneer hun beginselen niet bekrachtigd worden door de godsdienst, wanneer hun leven niet de invloed ondergaat van de vernieuwende genade Gods, zullen hun voornemens niet gelukken.

Ouders moeten hun inspanning ten aanzien van de zaligheid hunner kinderen verdubbelen. Zij moeten hen bestendig onderrichten en niet toelaten dat ze hun vorming navolgen zo goed ze dat zelve kunnen. Men mag niet toelaten dat de jeugd goed en kwaad maar over één kam scheert, met de gedachte dat eens, in de nabije toekomst, het goede wel zal overheersen en het kwade zijn invloed zal gaan verliezen. Het kwade zal eerder toenemen dan het goede. Het is mogelijk, dat het kwade, dat ze geleerd hebben, na vele jaren totaal zal uitgeroeid worden; maar wie durft daarop vertrouwen? De tijd is kort. Het is gemakkelijker en veel veiliger, zuiver en goed zaad in de harten van uw kinderen te zaaien, dan later het onkruid te moeten uitrukken. Het is de plicht van de ouders waakzaam te zijn, anders zullen omringende invloeden een nadelige uitwerking op hun kinderen hebben. Het is hun plicht te bepalen met wie ze mogen omgaan, en niet toe te laten dat ze hun eigen vrienden kiezen. Wie zal dit werk doen wanneer de ouders zich niet daarmede belasten? Kunnen anderen die belangstelling voor uw kinderen hebben, die gij moet bezitten? Kunnen zij die aanhoudende zorg en diepe liefde tonen, welke ouders hebben?

Sabbatvierende kinderen kunnen misschien balorig en weerbarstig worden, en denken dat hun ouders al te nauwgezet zijn; harde gevoelens kunnen zelfs in hun hart opkomen en ze kunnen ontevreden gedachten gaan koesteren tegenover hen, die werken voor hun tegenwoordig en toekomstig, eeuwig welzijn. Maar indien ze enige jaren verder zijn, zullen ze hun ouders zegenen voor die nauwgezette zorg en trouwe waakzaamheid hun betoond in hun jaren van onervarenheid.

Ouders moeten hun kinderen het verlossingsplan duidelijk en helder uiteen zetten, zodat hun jong verstand dat kan bevatten. Kinderen van acht, tien of twaalf jaar zijn oud genoeg om hun het leerpunt van persoonlijke godsdienst bij te brengen. Onderricht uw kinderen niet met verwijzing naar een periode in de toekomst, waarin ze oud genoeg zullen zijn om tot berouw te komen en de waarheid te geloven. Wanneer op de juiste wijze onderricht, kunnen heel jonge kinderen zeer goede gedachten hebben over hun staat als zondaars en aangaande de weg der zaligheid door Christus. Predikanten staan doorgaans te onverschillig tegenover de zaligheid van de kinderen en ze treden niet zo vertrouwelijk op als dat wel moest. Gulden kansen om op het verstand der kinderen veelvuldig in te werken, gaan ongebruikt voorbij.

GEZINSINVLOED

De boze invloed rondom onze kinderen is bijna overstelpend; die is een verderving voor hun geest en voert ze naar de ondergang. De geest van de jeugd neigt zich van nature naar het dwaze; en op een jonge leeftijd, vóór hun karakters gevormd zijn en hun oordeel rijp is, komt bij hen de wil naar voren om vrienden te kiezen, die een slechte invloed op hen zullen uitoefenen. Sommigen zoeken omgang met de andere sexe, lijnrecht in tegen de wensen en smekingen van hun ouders, en zo overtreden zij het vijfde gebod door hen niet te eren. Het is de plicht van de ouders over de uiten ingang van hun kinderen te waken. Zij moeten hen bemoedigen en een of ander verzinnen waardoor ze het thuis prettig en aanlokkelijk vinden en waaruit ze kunnen afleiden, dat hun ouders belangstelling voor hen tonen. Zij moeten het thuis alleszins prettig en aangenaam maken.

Vaders en moeders, spreekt op vriendelijke toon tot uw kinderen; bedenkt hoe gevoelig ge zelf zijt, hoe moeilijk ge zelf een berisping kunt verdragen en weet dat uw kinderen zijn gelijk gij. Wat gij zelf niet kunt dragen, legt dat ook niet op hen. Wanneer gij geen gisping en berisping kunt verdragen, dan kunnen uw kinderen dat ook niet, die immers zwakker zijn dan gij en niet zo veel kunnen doorstaan. Laat uw vriendelijke, opgewekte woorden gelijk zonnestralen zijn in uw gezin. De vruchten van zelfbeheersing, bedachtzaamheid en onverdroten inspanning zullen voor u honderdvoudig zijn.

Ouders hebben het recht niet om somberheid over het geluk van hun kinderen te brengen door almaar te vitten en streng te berispen over beuzelachtige fouten. Wezenlijk kwaad en zonde moeten in het juiste licht worden gesteld en er moet gedecideerd opgetreden wor-den om een herhaling te voorkomen. Kinderen moeten een indruk ontvangen van de zin van hun verkeerdheden, nochtans moeten ze niet in een wanhopige stemming gebracht worden, maar ze moeten bemoedigd worden, dat ze uw vertrouwen en goedkeuring weer kunnen terug winnen.

TE VEEL TOEGEVENDHEID

Sommige ouders begaan een fout door hun kinderen te veel vrijheid toe te staan. Ze hebben soms zoveel vertrouwen in hen, dat ze hun fouten niet zien. Het is verkeerd de kinderen hier en daar heen te laten gaan zonder geleide van ouders of voogden. Dan gaan ze zich erg gewichtig gevoelen, gaan aanspraak maken op bepaalde voorrechten, en worden die hun niet toegestaan, dan voelen ze zich verongelijkt. Dan verwijzen ze naar kinderen, die gaan en komen naar ze verkiezen, en die vele voorrechten hebben, terwijl hun maar enkele worden toegestaan.

En de moeder, vrezende dat haar kinderen haar voor onrechtvaardig gaan aanzien, willigt hun wensen in, waf uiteindelijk voor hen een groot nadeel zal zijn. Kinderen, die verre bezoeken gaan afleggen zonder het waakzame oog van hun ouders om hen op hun fouten te wijzen, doen soms indrukken op, waartoe maanden nodig zijn om die bij hen weg te nemen. Ik werd verwezen naar gevallen van ouders, die goede, gehoorzame kinderen hadden, en die, het volste vertrouwen hebbende in zekere families, hun kinderen toestonden om deze kennissen te gaan bezoeken. Vanaf die tijd was er een volslagen verandering in de gedragingen en het karakter van hun kinderen. Voorheen waren ze thuis tevreden en gelukkig en hadden geen bijzonder verlangen naar het gezelschap van andere jongere mensen. Wanneer ze dan bij de ouders terugkeren, schijnt de toegepaste tucht onrechtvaardig en lijkt het huis hun een gevangenis toe. Zulke onverstandige handelingen van de ouders bepalen het karakter van hun kinderen.

Door zulke bezoeken worden door de kinderen banden geknoopt, die uiteindelijk hun ondergang betekenen. Ouders, zo gij kunt, houdt dan de kinderen bij u en waakt over hen met de grootste angstvalligheid. Wanneer gij ze zonder u uit laat gaan, gaan ze voelen dat ze oud genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen en zelf hun vrienden te kiezen. Wanneer de jongeren zo aan zichzelf worden overgelaten, gaat hun conversatie over onderwerpen, die hun karakter niet polijsten of verheffen, of hun liefde op het gebied van de godsdienst doen groeien. Hoe meer hun wordt toegestaan kennissen te bezoeken, des te groter zal hun verlangen zijn om uit te gaan, en des te minder aantrekkelijk zal de huiselijke kring voor hen worden.

Kinderen, God heeft juist gezien, door u toe te vertrouwen aan de zorgen van uw ouders om u te onderrichten en onder tucht te stellen, en aldus hun deel bij te dragen tot uw karaktervorming voor de hemel. En nochtans staaf het aan u, of gij een goed Christelijk karakter wilt ontwikkelen en de vruchten zult plukken van de voordelen die gij hebt door het bezit van godvruchtige, gelovige, biddende ouders. Niettegenstaande al de angstvalligheid en trouw van de ouders, kunnen zij alleen hen toch niet redden. Er valt voor de kinderen een werk te doen. Elk kind heeft aandacht te schenken aan zijn persoonlijk geval. Gelovige ouders, op u rust een ver-antwoordelijke taak om de schreden uwer kinderen te leiden, zelfs in hun godsdienstig beleven. Wanneer ze God waarlijk liefhebben, zullen zij u zegenen en eerbiedigen voor de zorgen hun betoond en voor uw trouw om aan hun verlangens en wensen de strakke hand te houden.

De overheersende invloed in de wereld leidt er toe om de jonge mensen de natuurlijke neigingen van hun geest te laten volgen. En wanneer ze in hun jonge jaren weerspannig zijn, zeggen de ouders, dat dit na een poosje wel in orde zal komen, en dat, wanneer ze zes-tien of achttien zijn, ze dat zelve wel zullen inzien en hun verkeerdheden zullen verbeteren om nuttige mensen te worden. Wat een vergissing! Jaren lang staan zij een vijand toe de tuin des harten te bezaaien; zij laten toe dat verkeerde beginselen zich ontwikkelen, en in vele gevallen zal al het werk, later aan die grond besteed, niets waard blijken te zijn.

Satan is een bedreven, volhardende werkman, een doodsvijand. Wanneer een ondoordacht woord wordt gesproken ten nadele van de jeugd, misschien om hen te vleien of hen met minder afschuw op een zonde te doen neerzien, slaaf Satan daar munt uit, en verzorgt het boze zaad opdat het zal ontkiemen en een rijke oogst voortbrengen. Sommige ouders hebben hun kinderen verkeerde gewoonten laten vormen, waarvan de sporen het gehele leven door zullen te zien zijn. Deze zonde rust op de ouders. Deze kinderen mogen belijden Christenen te zijn, nochtans zonder een bijzonder werk der genade aan hun hart en een grondige levenshervorming, zullen al die oude gewoonten te zien zijn in al hun beleven, en zij zullen dat karakter tonen, dat hun ouders hen hebben laten vormen.

MET DE WERELD IN HAAR VERMAKEN

Het peil van de godsvrucht is zó laag onder belijdende Christenen in het algemeen, dat zij, die Christus in alle oprechtheid willen volgen, het werk veel moeilijker en zwaarder vinden, dan zij anders zouden ervaren hebben. De invloed van belijders, die de wereld aanhangen, is nadelig voor de jeugd. De grote massa van belijdende Christenen heeft de lijn, die getrokken is tussen Christus en de wereld, weggewist; en terwijl ze belijden voor Christus te leven, leven ze voor de wereld. Hun geloof oefent maar een weinig beperkende invloed uit op hun genoegens; terwijl ze zich voordoen als kinderen des lichts, wandelen ze in duisternis en zijn kinderen van de nacht en van de duisternis.

Zij, die in duisternis wandelen, kunnen God niet liefhebben en oprecht verlangen Hem te verheerlijken. Ze zijn niet verlicht om de uitnemendheid der hemelse dingen te onderscheiden en daarom kunnen ze die niet waarlijk liefhebben. Ze belijden Christenen te zijn omdat dit hun welgevoegelijk schijnt, maar er is voor hen geen kruis om te dragen. Hun motieven zijn vaak zelfzuchtig. Sommigen van zulke belijders kunnen de danszaal binnen gaan om op te gaan in al de amusementen die daar geboden worden. Anderen zullen niet zo ver gaan, maar kunnen andere genoegens, picnics, partijtjes enz. opzoeken. En het meest scherpziende oog zal in zulke belijdende Christenen geen enkele trek van de Christenheid kunnen ontdekken. Men zal geen verschil kunnen zien tussen hen en de grootste ongelovige. Die zich als Christen voordoet, de losbandige, de openlijke spotter met godsdienst, zij allen zijn over één kam te scheren. En God beschouwt ze als één in geest en practijk.

Een belijden van het Christendom zonder corresponderend geloof en werken, is niets waard. Niemand kan twee heren dienen. De kinderen des bozen zijn de dienstknechten van hun eigen meester; wie zij zich als dienstknechten stellen ter gehoorzaamheid, diens dienstknechten zijn ze, en zij kunnen geen dienstknechten Gods worden, of zij moeten zich losmaken van de duivel en al zijn werken. Het kan niet zonder kwade opzet zijn voor dienstknechten van de hemelse Koning, deel te hebben in vermaken en genoegens, waar Satans dienstknechten in opgaan, al herhalen ze ook steeds dat er in die genoegens geen kwaad steekt. God heeft gewijde en heilige waarheden geopenbaard om Zijn volk van de goddelozen af te scheiden en hen Zichzelven te reinigen. Zevende-Dags Adventisten moeten hun geloof uitleven. Zij, die de Tien Geboden gehoorzamen, bezien de gesteldheid van de wereld en godsdienstige aangelegenheden van een heel ander standpunt dan belijders, die het vermaak liefhebben, die het kruis schuwen, en in overtreding leven van het vierde gebod. Gezien de te-genwoordige staat der dingen in de maatschappij, is het voor ouders geen gemakkelijke taak bij hun kinderen de teugels strak te houden en hen te onderrichten volgens de zuivere Bijbelse grondslagen.

Belijders van de godsdienst zijn zo ver afgedwaald van Gods Woord, dat wanneer Zijn volk tot Zijn heilig Woord terugkeert, en zij hun kinderen willen opvoeden volgens Zijn beginselen, om evenals Abraham in het verleden, hun kinderen na hen te bevelen, de arme kinderen gaan denken dat hun ouders te streng en te nauwgezet zijn inzake hun vrienden. Van nature willen ze het voorbeeld van wereldse, vermaak zoekende belijders navolgen.

In deze tijden worden vervolging en blaam ter wille van Christus nauwelijks gekend. Er is maar heel weinig zelfverloochening en opoffering nodig om een gedaante van godzaligheid aan te nemen, met de naam geschreven in het ledenregister van de gemeente; maar om zo te leven dat onze wegen Gode behagelijk zijn en onze namen geschreven staan in het boek des levens, is waakzaamheid en gebed, zelfverloochening en opoffering onzerzijds nodig. Belijdende Christenen zijn eerst dan een voorbeeld voor de jeugd, voor zover zij Christus volgen. Goede daden zijn de onmiskenbare vruchten van ware godsvrucht. De Rechter over deze gehele aarde zal een iegelijk geven overeenkomstig zijn werken. Kinderen, die Christus volgen, hebben een strijd te wachten; ze hebben elke dag een kruis te dragen door het verzaken van de wereld, en zich af te scheiden, en door het leven van Christus na te volgen.