Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 29

Wandelt in het Licht

[ AUDIO ]

Mij werd getoond dat Gods volk te veel verkeert als onder een wolk. Het is niet Zijn wil dat ze in ongeloof zouden leven. Jezus is het Licht en in Hem is absoluut geen duisternis. Zijn kinderen zijn kinderen des lichts. Ze zijn vernieuwd naar Zijn beeld, en uit de duisternis geroepen tot Zijn wonderbaar licht. Hij is het licht der wereld, en dat zijn ook zij, die Hem volgen. Zij zullen niet in duisternis wandelen, maar zullen het licht des hemels hebben. Hoe nauwgezetter het volk Gods streeft om Christus na te volgen, met des te meer volharding zullen zij door de vijand vervolgd worden; maar hun verbondenheid met Christus versterkt hen om de pogingen van onze sluwe vijand, om hen van Christus af te trekken, te weerstaan.

Mij werd getoond, dat wij ons te veel gingen vergelijken onder onszelven, en dus tot voorbeeld namen feilbare, sterfelijke wezens, terwijl we een zeker, onfeilbaar Voorbeeld hebben. Wij moeten ons niet meten aan de wereld, noch aan de opinie's der mensen, noch aan hetgeen wij waren, alvorens we de waarheid omhelsden. Maar ons geloof en onze positie in de wereld, zoals die nu zijn, moeten vergeleken worden met wat deze hadden kunnen zijn, indien we, na ons volgen van Christus beleden te hebben, steeds voorwaarts en hemelwaarts gegaan waren. Dat is de enige, veilige vergelijking, die gemaakt kan worden. In elke andere zal zelfbedrog voorkomen. Indien het zedelijk karakter en de geestelijke toestand van Gods volk niet in harmonie zijn met de zegeningen, de voorrechten en het licht, die hun geschonken zijn, zullen zij in de weegschaal gewogen en door de engelen te licht bevonden worden.

Sommigen schijnen aangaande hun ware toestand in onwetendheid te verkeren. Zij zien de waarheid, maar onderscheiden niet haar belangrijkheid en haar eisen. Zij horen de waarheid, maar deze dringt niet ten volle tot hen door, omdat zij hun leven daarmede niet in overeenstemming brengen en derhalve niet geheiligd worden door gehoorzaamheid daaraan. En toch gaan ze maar onbekommerd en weltevreden door, als ging de wolk bij dag en de vuurkolom des nachts, als teken van Gods gunst, vóór hen uit. Zij belijden God te kennen, maar in hun werken verloochenen ze Hem. Zij rekenen zichzelven onder Zijn uitverkoren, verkregen volk, nochtans worden Zijn tegenwoordigheid en kracht om volkomen zalig te maken, onder hen niet gemanifesteerd.

Hoe groot is de duisternis onder dezulken! nochtans zijn ze zich dat niet bewust. Het licht schijnt, maar ze nemen het niet in zich op. Geen sterker misleiding kan de menselijke geest bedriegen dan die, welke hen wijs maakt, dat ze op de goede weg zijn, en dat God hun werken aanneemt, terwijl ze tegen Hem zondigen. Ze verwarren de gedaante van godzaligheid met de geest en de kracht daarvan. Ze denken dat ze rijk zijn, en aan niets gebrek hebben, terwijl ze arm, ellendig, blind, en naakt zijn, en juist van alles nodig hebben.

Er zijn sommigen, die belijden volgelingen van Christus te zijn, maar geen enkele poging doen om in geestelijke dingen door te dringen. In elke wereldse aangelegenheid doen ze hun uiterste best en openbaren alle inspanning om hun doel te bereiken en hun wens ten volle te bevredigen; maar wanneer het gaat om het eeuwige leven, waarbij alles op het spel staat, en hun eeuwig geluk afhankelijk is van hun welslagen, dan handelen ze onverschillig, als waren ze er zelven niet moreel bij betrokken, als speelde een ander voor hen het spel des levens, en als hadden zij niets anders te doen dan het resultaat maar af te wachten. O, wat een dwaasheid! Wat een waanzin! Zouden allen die graad van ambitie, ijver, en toewijding voor het eeuwige leven manifesteren, zoals ze die aan de dag leggen voor hun wereldse aangelegenheden, dan zouden allen machtig triomferen. Een ieder, zo zag ik, moet voor zichzelf een ervaring opdoen, een ieder moet zijn best en trouw zijn deel doen in het spel des levens. Satan wacht zijn kans af om die kostelijke gaven weg te nemen, wanneer we niet waakzaam zijn, en we zullen een zware strijd hebben te voeren met de machten der duisternis om ze te behouden, of een gave des hemels terug te winnen, wanneer we die door gebrek aan waakzaamheid hebben verloren.

ZICH BEWUST ZIJN VAN DE STRIJD

Maar mij werd getoond, dat de Christen het voorrecht heeft kracht van God te verkrijgen om elke kostelijke gave te behouden. Vurig en krachtig gebed zal in de hemel verhoord worden. Wanneer de dienstknechten van Christus het schild des geloofs nemen voor hun verdediging, en het zwaard des Geestes voor de aanval, ontstaat er gevaar in het kamp van de vijand, en dan moet er iets gebeuren. Alleen diegenen staan vervolging en blaam te wachten, die aangedaan zijn met kracht uit de hoogte om hen tot de aanval te roepen. Wanneer de waarheid in al haar eenvoud en kracht onder de gelovigen overheerst, en in slagorde wordt gesteld tegenover de geest der wereld, zal blijken dat er geen samenhang bestaat tussen Christus en Belial. De discipelen van Christus moeten levende voorbeelden zijn van het leven en de geest huns Meesters.

Oud en jong staat een conflict, een strijd te wachten. Zij moeten geen moment slapen. Een sluwe vijand is aanhoudend in de weer om hen in een hinderlaag te lokken en te overwinnen. Zij, die in de tegenwoordige waarheid geloven, moeten even waakzaam zijn als hun vijand, en wijsheid aan de dag leggen om Satan te weerstaan. Zullen zij in deze strijd volharden? Zullen zij op hun hoede zijn om van alle ongerechtigheid verre te blijven? Christus kan op tal van manieren verloochend worden. We kunnen Hem verloochenen door dwars tegen de waarheid in te spreken, door kwaad te spreken van anderen, door dwaze praat of zouteloze grappen, door zinloze woorden. In al die dingen leggen wij maar weinig schranderheid of wijsheid aan de dag. We maken onszelven zwak, onze inspanning is te slap om onze geweldige vijand te weerstaan en zo worden we overwonnen. "Uit de overvloed des harten spreekt de mond" (Mattheus 12 : 34), en door gebrek aan waakzaamheid belijden we dat Christus niet in ons is.

Zij, die aarzelen om zich onvoorwaardelijk aan God te wijden, geven maar een armzalig beeld van het volgen van Christus. Zij volgen Hem zo van verre, dat ze de helft van de tijd niet precies weten of ze nu in Zijn voetstappen treden of in die van hun grote vijand. Waarom zijn we zo laks om onze belangstelling in wereldse dingen op te geven en enkel Christus als ons doel te stellen? Waarom zouden we wensen de vriendschap van de vijanden onzes Heren te behouden, hun gewoonten na te volgen, en door hun zienswijzen geleid te worden? Er moet een volkomen, onvoorwaardelijke overgave aan God plaats vinden, een verzaken en zich afwenden van de liefde voor de wereld en aardse dingen, en anders kunnen we Christus' discipelen niet zijn.

Het leven en de geest van Christus is de enige maatstaf der uitnemendheid en volmaaktheid, en onze enige veilige weg is Zijn voorbeeld te volgen. Wanneer we dit doen, zal Hij ons leiden door Zijn raad, en ons naderhand in heerlijkheid opnemen. We moeten een bijzondere ijver betonen en gewillig zijn om veel te lijden, om in de voetstappen van onze Verlosser te treden. God is bereid voor ons te werken, ons overvloedig van Zijn Geest te geven, indien wij ons streven, ons leven, ons geloof daarvoor over hebben; en dan kunnen we in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is. We kunnen ons verlustigen in Zijn liefde en van Zijn rijke volheid in ons opnemen.

Wanneer we vandaag het verborgen gebed en het lezen der Schriften verzuimen, kunnen we dat morgen nalaten, zonder dat het ons geweten bezwaart. Er zal een lange lijst van nalatigheden bestaan, alvorens een enkel graankorreltje gezaaid wordt in de bodem van het hart. Anderzijds zal een enkel lichtstraaltje, dat gretig aanvaard wordt, een geweldige lichtbundel doen ontstaan. Wanneer de verzoeking eenmaal wordt weerstaan, zal daar een kracht uit groeien om die de tweede maal nog sterker te weerstaan; elke overwinning, die we over onszelf behalen, zal de weg banen voor groter, nobeler overwinningen. Elke overwinning is zaad, gezaaid voor het eeuwige leven.