Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 42

Het Lijden van Christus

[ AUDIO ]

Om zich ten volle de waarde der zaligheid te realiseren, moet men verstaan wat dit kost. Als gevolg van de begrensde ideeën aangaande het lijden van Christus, slaan velen het grote werk der verzoening te laag aan. Het glorievolle plan tot ‘s mensen zaligheid werd ontwikkeld door de oneindige liefde van God de Vader. In dit goddelijke plan ziet men de wonderlijkste manifestaties van de liefde Gods tegenover de gevallen mensheid.

Zulk een liefde als aan de dag gelegd in de gave van Gods geliefde Zoon, verbaasde de engelen. "Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." 1869, Vol. 2, blz. 200--215

Johannes 3:16. Deze Heiland was de verschijning van de heerlijkheid Zijns Vaders en het uitgedrukte beeld van Zijn persoon. Hij bezat goddelijke majesteit, volmaaktheid, en uitnemendheid. Hij was God gelijk. "Het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou." Kolossensen 1:19. "Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; maar heeft Zichzelve vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is de mensen gelijk geworden; en in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelve vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood, ja de dood des kruises." Filippensen 2 : 6--8.

Christus stemde er in toe te sterven in de plaats ,van de zondaar, opdat de mens, door een leven van gehoorzaamheid, de straf van de wet Gods kon ontgaan. Zijn dood maakte de wet niet tot een waardeloos iets; deze deed de wet niet te niet, deed ook geen afbreuk aan haar heilige eisen, of beroofde haar van haar geheiligde waardigheid. De dood van Christus verkondigde de rechtvaardigheid van Zijns Vaders wet om de overtreder te straffen, doordat Hij instemde Zelf de straf der wet te ondergaan, opdat de gevallen mens van haar vloek kon verlost worden. De dood van Gods geliefde Zoon aan het kruis toont de onveranderlijkheid van Gods wet. Zijn dood verheerlijkt de wet en maakt die groot en overtuigt de mens van haar onveranderlijk karakter. Van Zijn eigen goddelijke lippen werden de woorden ver-nomen: "Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om die te ontbinden, maar te vervullen." Mattheüs 5:17. De dood van Christus rechtvaardigt de eisen der wet.

DE GODDELIJKE-MENSELIJKE HEILAND

In Christus was het menselijke en het goddelijke verenigd. Zijn taak was de verzoening tot stand te brengen tussen God en de mens, het eindige te verbinden met het oneindige. Dit was de enige weg, waarop gevallen mensen verheven konden worden door de verdiensten van het bloed van Christus om de goddelijke natuur deelachtig te worden. Het aannemen van de menselijke natuur stelde Christus in staat van ‘s mensen moeilijkheden en smarten, en al de verleidingen, waaraan hij bloot stond, begrip te hebben. Engelen, die niet wisten wat zonde was, konden met de mens in zijn bijzondere beproevingen niet sympathiseren. Christus verlaagde zich ‘s mensen natuur aan te nemen en werd verzocht op alle punten evenals wij, opdat Hij kon weten hoe allen, die verzocht werden, bijstand te verlenen.

Toen Hij als mens hier op aarde was, voelde Hij hoe Hij behoefte had aan de kracht Zijns Vaders. Hij had uitverkoren plaatsen des gebeds. Hij hield er van met Zijn Vader gemeenschap te hebben in de eenzaamheid der bergen. Door dit te beoefenen ontving Zijn heilige, menselijke ziel kracht voor de dagelijkse plichten en be-proevingen. Onze Heiland vereenzelvigde zich met onze noden en zwakheden, opdat Hij een smekeling zou worden, krachtig in het gebed, bij Zijn Vader nieuwe krachten zoekende, om daar bezield en verkwikt uit te voorschijn te komen, klaar om de plichten en beproevingen tegemoet te treden. Hij is ons Voorbeeld in alle dingen. Hij is een broeder in onze krankheden, zonder de men-selijke passie's te bezitten. Als de Zondeloze, keerde Zijn natuur zich af van het kwade. Hij verdroeg strijd en zielekwelling in een wereld van zonde. Zijn mens-zijn stelde het gebed tot een noodzaak en een voorrecht. Hij legde beslag op alle sterkere goddelijke ondersteuning en vertroosting, welke Zijn Vader bereid was Hem te verlenen, aan Hem, die, tot welzijn van de mens, de vreugden des hemels verlaten had en Zijn tehuis in een koude, ondankbare wereld had verkozen. Christus vond troost en blijdschap in de gemeenschap met Zijn Vader. Hier kon Hij Zijn hart verlichten van de smarten, die Hem dreigden te verpletteren. Hij was een Man van smarten en verzocht in krankheid.

ONS VOORBEELD

Overdag werkte Hij ijverig om anderen goed te doen, om mensen van de ondergang te redden. Hij genas de zieken, troostte de bedroefden, en bracht aan de wanhopigen blijdschap en hoop. De doden gaf Hij het leven terug. Wanneer Zijn werk voor die dag gedaan was, verdween Hij elke avond uit de drukte van de stad, en daar boog Hij Zich in de eenzaamheid der natuur om tot Zijn Vader te bidden.

Soms werd Zijn gebogen gedaante verlicht door het zachte schijnsel van de maan. En dan weer deden zwarte wolken het licht in duisternis verkeren. De dauw of de rijp van de vriesnacht zette zich op Zijn hoofdhaar en baard, wanneer Hij daar gebogen lag. Vaak nam het opzenden Zijner gebeden een gehele nacht in beslag. Hij is ons voorbeeld. Wanneer we dit zouden bedenken en Hem na zouden volgen, zouden we veel sterker staan in God.

Wanneer de Heiland der mensen, met Zijn goddelijke kracht, de behoefte van het gebed aanvoelde, hoeveel meer moeten dan zwakke, zondige stervelingen de noodzaak aanvoelen van het gebed -- van een vurig, aanhoudend gebed! Wanneer Christus zwaar door verzoekingen gekweld werd, at Hij niets. Hij gaf Zichzelf aan God over, en, door een vurig gebed en volmaakte onderwerping aan de wil van Zijn Vader, behaalde Hij de overwinning. Zij, die de waarheid van dit laatste der dagen belijden, moeten, boven elke andere richting van belijdende Christenen, het grote Voorbeeld in hef gebed navolgen.

"Het zij de discipel genoeg, dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk zijn heer." Mattheüs 10:25. Onze tafels zijn soms rijkelijk voorzien van een overdaad, die noch gezond, noch noodzakelijk is, omdat ons hart meer uitgaat naar die dingen, dan naar zelfverzaking, gevrijwaard zijn van ziekte, of een helder verstand. Met geheel Zijn wezen zocht Jezus kracht bij Zijn Vader. Dit achtte de verheven Zoon van God van meer waarde, zelfs voor Hemzelve, dan te zitten aan de rijkst voorziene dis. Hij heeft ons duidelijk aangetoond, dat het gebed van het hoogste belang is om kracht te ontvangen voor de strijd met de machten der duisternis, en om het ons opgedragen werk uit te voeren. Onze eigen kracht is zwakheid, maar die, welke God geeft, is machtig, en zal een ieder, die haar ontvangt, meer dan overwinnaar maken.

IN GETHSÉMANÉ

Toen de Zone Gods in de Hof van Gethsémané gebogen lag voor het gebed, dreef de zielsangst van Zijn geest het zweet als grote bloeddruppels uit Zijn poriën. Het was hier dat het huiveringwekkende van een zware duisternis Hem omringde. De zonden der wereld rustten op Hem. In plaats van de mens onderging Hij het lijden als een overtreder van Zijns Vaders wet. Hier speelde het toneel der verzoeking zich af. Het hemelse licht Gods onttrok zich aan Zijn visie en Hij werd overgegeven in de handen van de machten der duisternis. In Zijn ziels-angst lag Hij daar op de koude grond als ter aarde geworpen. Hij werd Zich het misnoegen Zijns Vaders bewust. Hij had de lijdensbeker van de lippen van de schuldige mens weggenomen en Zich beschikbaar ge-steld die Zelf te drinken en in plaats daarvan de mens de beker des zegens te geven. De gramschap, die over de mens had moeten komen, viel nu op Christus. Het was hier dat de mysterieuze beker in Zijn handen beefde.

Vaak had Jezus met Zijn discipelen in Gethsémané een toevlucht gezocht voor meditatie en gebed. Zij allen waren goed bekend met die geheiligde plaats der afzondering. Zelfs Judas wist waarheen hij de moorddadige bende moest leiden, opdat hij Jezus in hun handen zou kunnen overleveren. Nooit tevoren had Jezus deze plaats bezocht met een hart zo vol droefheid. Het was niet de angst voor lichamelijk lijden, dat de Zone Gods deed terugschrikken, en dat Hem, in tegenwoordigheid van Zijn discipelen, de smartelijke woorden van Zijn lippen perste: "Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe." "Blijft hier," zo zei Hij, "en waakt met Mij." Mattheüs 26 : 38.

Zijn discipelen binnen het bereik van Zijn stem laten de, zonderde Hij Zich op een weinig afstands van hen af en viel op Zijn aangezicht om fe bidden. Vergaande van zielsangst bad Hij: "Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan! doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt." Vers 39. De zonden van een verloren wereld lagen op Hem en overstelpten Hem. Het was een gevoel van het misnoegen Zijns Vaders, als gevolg van de zonde, dat Zijn hart scheurde door een heftige zielestrijd, waardoor bij Zijn slapen grote bloeddruppels opwelden, die langs Zijn wangen op de grond vielen en de aarde bevochtigden.

"WAAKT EN BIDT"

Opstaande uit Zijn gebogen houding, ging Hij naar Zijn discipelen en vond ze slapende. Hij zei tot Petrus: "Kunt gij dan niet één uur met Mij waken? Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak." Verzen 40, 41. Op de belangrijkste tijd -- de tijd, dat Jezus hun speciaal verzocht met Hem te waken -- werden de discipelen sla-pende aangetroffen. Hij wist dat zware conflicten en vreselijke verzoekingen hen te wachten stonden. Hij had hen met Zich genomen, opdat ze Hem tot een steun zouden zijn, en opdat de gebeurtenissen, welke zij die nacht zouden meemaken en de wijze lessen, die ze zouden ontvangen, onuitwisbaar in hun geheugen zouden gegrift staan. Dit was nodig opdat hun geloof nief zou falen, maar gesterkt zou worden voor de toets, die hen te wachten stond.

Maar inplaats van met Jezus te waken, waren ze door smart overmand en vielen in slaap. Zelfs de vurige Petrus, die enkele uren tevoren nog had gezegd, dat hii voor zijn Here wilde lijden, ja zelfs zo nodig sterven, was ingeslapen. Op het meest critieke moment, toen Gods Zoon aan hun medeleven en innige gebeden zo dringend behoefte had, werden ze slapende gevonden. Door dat slapen hebben ze veel verloren. Onze Heiland wilde hen voorbereiden op die zware geloofsbeproeving, die ze weldra moesten ondergaan. Wanneer ze die droeve periode doorgebracht hadden door met de dierbare Heiland te waken en tot God fe bidden, zou Petrus niet overgelaten zijn aan zijn eigen zwakke kracht om zijn Here in de ure der beproeving te verloochenen.

Ten tweede male ging de Zone Gods weg om te bidden, zeggende: "Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede!" Mattheüs 26 : 42. En wederom kwam Hij bij Zijn discipelen en vond hen slapende. Hun ogen vielen toe. Deze slapende discipelen zijn hef beeld van een slapende gemeente, wanneer de dag van Gods bezoeking nabij is. Juist in een tijd van wolken en dikke duisternis, is het zo uiterst gevaarlijk om te slapen.

Jezus heeff ons deze waarschuwing nagelaten: "Zo waakt dan, want gij weet niet wanneer de heer des huizes komen zal, des avonds laat, of te middernacht, of met het hanengekraai of in de morgenstond; opdat hij niet onvoorziens kome en u slapende vinde." Markus 13 : 35, 36. Van de Gemeente Gods wordt verwacht, dat ze gedurende de nachtwake op haar post is, hoe gevaarlijk, en voor hoe lange of korte duur daf ook is. Droefenis is geen verontschuldiging voor haar om minder waakzaam te zijn. Beproevingen moeten niet leiden tot zorgeloosheid maar tot verdubbelde waakzaamheid. Christus heeft door Zijn eigen voorbeeld de Gemeente de weg gewezen tof de Bron van haar kracht in tijden van nood, wanhoop, en gevaar. Die waakzame houding moef laten zien dat de Gemeente werkelijk Gods volk is. Door dit teken onderscheiden de wachtenden zich van de wereld en doen uitkomen dat ze pelgrims en vreemdelingen op aarde zijn.

Wederom wendde de Heiland Zich bedroefd af van Zijn slapende discipelen en bad ten derde male in dezelfde bewoording. Toen kwam Hij nogmaals tot hen en zeide: "Slaapt nu voort, en rust; ziet, de ure is nabij gekomen en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren." Mattheüs 26 :45. Hoe wreed van de discipelen om zich door slaap fe laten overmannen en in de slaap hun gevoelens te verdoven, terwijl hun goddelijke Here zo ', n onuitsprekelijke zielestrijd doorstond. Zouden ze gewaakt hebben, dan zouden ze hun geloof niet verloren hebben toen ze de Zone Gods zagen sterven aan het kruis.

Deze belangrijke nachtwake had zich moeten kenmerken door een edele innerlijke strijd en gebed, die hen zou gesterkt hebben om van de onuitsprekelijke kwelling van Gods Zoon getuige te zijn. Dat zou hen hebben voorbereid, om, Zijn lijden aan het kruis aan-schouwende, enig begrip te hebben van die overstelpende angst, welke Hij onderging in de Hof van Gethsémané. En ze hadden zich beter de woorden kunnen herinneren, die Hij tot hen gesproken had met het oog op Zijn lijden, dood, en opstanding; en, temidden van de somberheid van die vreselijke ure der beproeving, zouden enkele lichtstralen der hoop de duisternis doorboord en hun geloof geschraagd hebben.

Christus had hun vooruit gezegd, dat deze dingen zouden gebeuren, maar ze begrepen Hem niet. Het toneel van Zijn lijden zou voor Zijn discipelen als een hellevaart zijn, vandaar de noodzaak om te waken en te bidden. Hun geloof moest nodig geschraagd worden door een onzichtbare kracht, wanneer zij de triomf van de machten der duisternis zouden meemaken.

ONUITSPREKELIJKE ANGST

We kunnen slechts een vaag idee hebben van de onuitsprekelijke angst van Gods geliefde Zoon in Gethsémané, toen Hij Zich bewust werd dat, door het dragen van ‘s mensen zonde, een muur was opgetrokken tussen Hem en Zijn Vader. Hij werd zonde voor de gevallen mensheid. Het gevoel nu verstoken te zijn van de liefde Zijns Vaders, perste vanuit Zijn beangste ziel de droevige woorden: "Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe." "Indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan." Dan, om Zich geheel te onderwerpen aan de wil Zijns Vaders, voegde Hij daaraan toe: "Doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt. ', ‘ Mattheüs 26 : 38, 39.

De verheven Zoon Gods was als bezwijmende, stervende. De Vader zond van uit Zijn omgeving een boodschapper om de hemelse Lijder te versterken en Hem te stalen om de weg te gaan, die door Zijn bloed zou bevlekt worden. Konden sterfelijke wezens de verbazing en de droefheid gezien hebben van de heirscharen der engelen, toen deze in stille smart aanschouwden, hoe de Vader Zijn stralen van licht, liefde, en heerlijkheid aan Zijn geliefde Zoon onthield, dan zouden ze een beter begrip hebben hoe afschuwelijk de zonde in Zijn ogen is. Het zwaard der gerechtigheid moest nu ontbloot worden tegen Zijn geliefde Zoon. Deze werd door een kus overgeleverd in de handen van Zijn vijanden en naar de gerechtszaal van een werelds hof gesleept om daar bespot en ter dood veroordeeld te worden door zondige stervelingen. Daar werd de verheven Zoon van God "verwond om onze overtredingen, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld." Hij verdroeg belediging, bespotting en schandelijke mishandeling, totdat "Zijn gelaat meer verdorven was dan van iemand en Zijn ge-daante meer dan van andere mensenkinderen." Jesaja 53 : 5; 52 : 14..

EEN NIET TE DOORGRONDEN LIEFDE

Wie kan de liefde hier aan de dag gelegd, doorgronden? De engelenscharen aanschouwden met verwondering en smart Hem, die de Majesteit des hemels was geweest, en die de kroon der heerlijkheid had gedragen, nu gekroond met een doornenkroon, een bloedend slachtoffer overgelaten aan de woede van een opgezweepte bende, tot een dierlijke krankzinnigheid aangevuurd door de gramschap van Satan. Ziet de geduldige Lijder! Op Zijn hoofd drukt de doornenkroon. Zijn levensbloed vloeit uit elke gescheurde ader. En dat alles tengevolge van de zonde! Niets kon Christus bewogen hebben Zijn eer en majesteit in de hemel te verlaten en naar een zondige wereld te komen om daar geminacht, veracht en verworpen te worden door hen, die Hij kwam redden, en uiteindelijk aan het kruis te lijden, dan de eeuwige, verlossende liefde, die altijd en eeuwig een verborgenheid zal blijven.

Verwondert u, o hemelen, en verbaast u, o aarde! Aanschouwt de verdrukker en de verdrukte! Een grote mensenmassa verdringt zich rondom de Heiland der wereld. Spotternijen en schimpscheuten vermengd met ruwe woorden van godslastering worden gehoord. Ongevoelige ellendigen maken zinspelingen op Zijn lage geboorte en nederig leven. Zijn aanspraak, de Zone Gods te zijn, wordt belachelijk gemaakt door de ouderlingen en de overpriesters, en vulgaire grappen en beledigende spotternijen gaan van mond tot mond. Satan heeft de geest van zijn dienstknechten volkomen in zijn macht. Om het inderdaad zo ver te brengen, begint hij met. de oversten der priesters en de oudsten, en zweepf hen op tot een godsdienstige razernij. Ze zijn bezield met dezelfde satanische geest die de afschuwelijkste en verhardste booswichten aanzet. Er is een verdorven harmonie in de gevoelens van allen, van de huichelachtige priesters en ouderlingen tot de meest ontaarde wrakstukken. Christus, de dierbare Godszoon, werd weggeleid en het kruis werd Hem op de schouders gelegd. Elke schrede was zichtbaar door hef bloed uit Zijn wonden. Omstuwd door een geweldige schare van verbitterde vijanden en ongevoelige toeschouwers, wordt Hij naar de kruisplaats geleid. "Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open." Jesaja 53 : 7.

AAN HET KRUIS

Zijn terneergeslagen discipelen volgen Hem op een afstand, achter de moorddadige bende. Hij is op het kruis genageld, en hangt aan het hout tussen de hemelen en de aarde. Hun hart is opgekropt van droefenis en angst, als hun geliefde Leraar daar als een misdadiger behandeld wordt. Vlak bij het kruis staan de door blinde godsdienstijver opgezweepte priesters en ouderlingen, en roepen honend en spottend: "Gij, Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden en ouderlingen en Farizeeën, Hem bespottende, zeiden: Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis en wij zullen Hem geloven. Hij heeff op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse indien Hij Hem welgezind is; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon." Mattheüs 27 : 40--43.

Jezus beantwoordde dit met geen enkel woord. Terwijl de nagelen door Zijn handen werden geslagen, en door de folterende doodsstrijd het zweef op Zijn gezicht stond, kwam van Zijn bleke, bevende lippen een gebed vol vergevensgezinde liefde voor Zijn moordenaars: "Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen." Lukas 23 : 24. De gehele hemel aanschouwde dit toneel met intense belangstelling. De glorievolle Verlosser van een verloren wereld onderging de straf voor ‘s mensen overtreding van des Vaders wet. Hij kocht Zijn volk met Zijn eigen bloed. Hij voldeed aan de rechtvaardige eisen van Gods heilige wet. Hier zou ten sloffe een einde gemaakt worden aan de zonde en Safan, en zouden zijn heirscharen overwonnen worden.

O, was er ooit zo ', n lijden en smart gelijk de stervende Heiland onderging? Het was het gevoel van het misnoegen Zijns Vaders, dat Zijn beker zo bitter maakte. Het was niet het lichamelijke lijden, dat betrekkelijk zo spoedig een einde maakte aan hef leven van de gekruisigde Christus. Het was het verpletterende gewicht van de zonden der wereld, en het gevoel van de gramschap Zijns Vaders. De heerlijkheid en steun verlenende aanwezigheid des Vaders had Hem verlaten en wanhoop kwelde Hem met al haar somberheid en perste van Zijn bleke, bevende lippen de angstkreet: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Mattheüs 27 : 46.

In het scheppen der wereld was Jezus met de Vader verbonden geweest. Temidden van het lijden der doods strijd van de Zone Gods, bleven enkel verblinde en misleide mannen ongevoelig als een steen. De overpriesters en de ouderlingen beschimpen Gods geliefde Zoon in Zijn folterend lijden. Nochtans kreunt de onbezielde natuur uit medeleven met haar bloedende, stervende Schepper. De aarde beeft. De zon wil het toneel niet langer aanzien. Donkere wolken pakken zich saam aan de hemelen. Engelen zijn getuigen geweest van het toneel van lijden en smart, tot ze het niet langer konden aanzien en nu bedekken zij hun gelaat voor dat afschuwelijke gezicht. Christus sterft! De wanhoop verplettert Hem! Zijn Vaders welbehagen onttrekt zich aan Hem en engelen mogen de somberheid van dit afschuwelijke uur niet verlichten. Zij kunnen enkel in verbazing hun geliefde Aanvoerder, de Majesteit des hemels, zien lijden, wanneer Hij de straf ondergaat van ‘s mensen overtreding van Zijns Vaders wet.

TOT IN DE DIEPSTE DUISTERNIS

De stervende Zoon Gods' wordt zelfs door twijfel belaagd. Hij kon niet door de poorten van het graf heen zien. Een bezielde verwachting wekte in Hem niet het beeld van Zijn verrijzenis als Overwinnaar uit het graf en van Zijns Vaders welbehagen in Zijn offer. De zonde der wereld met al haar verschrikkingen onderging de Zone Gods in haar volste mismaaktheid. De afschuw van de Vader voor de zonde, en haar straf, welke is de dood, was hef enige dat Hij Zich realiseerde te midden van die ontstellende duisternis. Hij werd verzocht door de vrees, dat zonde zo afgrijselijk was in de ogen Zijns Vaders, dat Deze Zich met Zijn Zoon niet kon verzoenen. De kwellende verzoeking, dat Zijn eigen Vader Zich voor goed van Hem gescheiden had, deed van hef kruis de snerpende angstkreet weerklinken: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlafen?" Mattheüs 27 : 46.

Christus onderging bijna datgene wat zondaars zullen voelen wanneer de fiolen van Gods toorn over hen zullen worden uitgestort. Een doffe wanhoop, gelijk de sluier van de dood, zal van hun schuldige zielen bezit nemen, en dan zullen ze zich het zondige van de zonde ten volle realiseren. De zaligheid is voor hen gekocht door het lijden en de dood van Gods Zoon. Deze kan hun ten deel vallen, mits zij die gewillig en vol blijdschap aanvaarden; maar niemand wordt gedwongen ge-hoorzaamheid aan Gods wet te bewijzen. Wanneer ze de hemelse weldaad afwijzen en de genoegens en het misleidende der zonde verkiezen, dan hebben ze hun keuze gedaan en zullen uiteindelijk hun loon ontvangen, namelijk de toorn Gods en de eeuwige dood. Zij zullen voor eeuwig gescheiden zijn van de tegenwoordigheid van Jezus, Wiens offer zij hebben versmaad. Zij zullen een leven vol geluk en van een geheiligde, eeuwige heerlijkheid verloren hebben, omdat ze liever voor een korte tijd de genoegens der zonde wilden smaken.

Geloof en hoop verschrompelden in die laatste doodsstrijd van Christus, omdat God de zekerheid had weggenomen, welke Hij ten aanzien van Zijn welbehagen en waardering Zijn geliefde Zoon had foegekend. De Verlosser der wereld verlaat Zich dan enkel op de bewijzen, die Hem tot nu toe gesterkt hebben, dat Zijn Vader Zijn arbeid waardeerde en in Zijn werk een welbehagen had. In Zijn folterende doodsstrijd, wanneer Hij Zijn dierbaar leven aflegt, kan Hij enkel in het geloof vertrouwen op Hem, Wie te gehoorzamen altijd Zijn vreugde is geweest. Hij wordt noch ter linker, noch ter rechterzijde bemoedigd door heldere, klare lichtstralen der hoop. Alles is gehuld in een drukkende somberheid. Te midden van een afschuwelijke duisternis, die door de medelevende natuur wordt aangevoeld, drinkt de Verlosser de geheimzinnige beker tot de bodem toe. Verstoken van een bezielende hoop en vertrouwen in de triomf, die Hem in de toekomst ten deel zal vallen, roept Hij met een luide stem: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geast." Lukas 23 : 46. Hij is bekend met het karakter van Zijn Vader, met Zijn rechtvaardigheid, Zijn ge-nade en Zijn grote liefde en zo stelt Hij Zich in Zijn handen. Te midden van de stuiptrekkingen der natuur horen de verbaasde toeschouwers de laatste woorden van de Man van Golgotha.

De natuur leefde mee met het lijden van haar Schepper. De bevende aarde, de scheurende rotsen verkondigden dat het Gods Zoon was, Die stierf. Er had een geweldige aardbeving plaats. Het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën. Zij, die het vonnis voltrokken hadden, en de toeschouwers werden met schrik bevangen toen ze zagen dat de zon door duisternis werd overvleugeld, en voelden hoe de aarde onder hun voeten waggelde en zij het scheuren der rotsen hoorden, en zagen. Het gespot en gehoon van de overpriesters en ouderlingen verstomde toen Christus Zijn geest beval in de handen van Zijn Vader. De verbaasde scharen trokken zich terug en angstig zochten de mensen de terugweg naar de stad. Zij sloegen zich al gaande op de borst en fluisterden nauwelijks hoorbaar onder elkander: "Het is een onschuldige die terechtgesteld is. Wat zal ons gebeuren, indien Hij waarlijk, zoals Hij beweerde, Gods Zoon is?"

"HET IS VOLBRACHT"

Jezus legde Zijn leven niet af, dan nadat Hij het werk, waartoe Hij gekomen was, had voleindigd en met Zijn laatste ademtocht kon uitroepen: "Het is volbracht." Johannes 19:30. Satan was toen verslagen. Hij wist, dat zijn koninkrijk verloren was. Engelen verheugden zich, toen de woorden "Het is volbracht" werden gesproken. Het grote verlossingsplan, dat afhing van de dood van Christus, was tot hier toe in vervulling gegaan. En er was vreugde in de hemel, dat de zonen Adams, door een leven van gehoorzaamheid, uiteindelijk tot de troon van God verheven konden worden. O, welk een liefde! Welk een wonderlijke liefde! die de Zone Gods naar deze aarde bracht om zonde voor ons te worden, opdat wij met God zouden verzoend worden om dan eenmaal met Hem in heerlijkheid te kunnen leven in Zijn woningen. O, wat is de mens, dat voor zijn verlossing zo ', n prijs betaald moest worden!

Wanneer mannen en vrouwen meer ten volle de omvang kunnen begrijpen van het grote offer, gebracht door de Majesteit des hemels door in ‘s mensen plaats te sterven, zal het plan der verlossing verheerlijkt worden en weerkaatsingen van Golgotha zullen in het hart van de Christen tedere, geheiligde en dankbare gevoelens opwekken. Lofzangen ter ere van God en het Lam zullen in hun hart en op hun lippen zijn. Hovaardij en zelfver-heerlijking kunnen niet bloeien in de harten, waarin de tonelen van Golgotha nog helder staan gegrift. Deze wereld zal van bitter weinig waarde zijn voor hen, die de ontzaglijke prijs van ‘s mensen verlossing, het dierbare bloed van Gods geliefde Zoon, waarderen. Al de schatten der wereld zijn niet toereikend om een verloren ziel te redden. Wie kan de liefde van Christus voor een verloren wereld meten, toen Hij aan het kruis hing, lijdende voor de zonden van schuldige mensen? Deze liefde was onmeetbaar, oneindig.

LIEFDE, STERKER DAN DE DOOD

Christus heeft getoond dat Zijn liefde sterker was dan de dood. Hij bracht daarmede ‘s mensen zaligheid tot stand; en hoewel Hij met de machten der duisternis in de verwoedste strijd gewikkeld was, zo werd nochtans, te midden van dat alles, Zijn liefde sterker en sterker. Hij doorstond het dat Zijn Vader het aangezicht voor Hem verborg, totdat Hij uit de bitterheid van Zijn ziel moest uitroepen: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Mattheüs 27 : 46. Zijn arm verwekte de zaligheid. De prijs was betaald om de verlossing van de mens te kopen, toen, in de laatste worsteling der ziel, de gezegende woorden werden gesproken, die door de gehele schepping schenen te weerklinken: "Het is volbracht."

Velen, die belijden Christenen te zijn, raken niet uitgepraat over gebeurtenissen in de wereld en ze voelen zich steeds aangetrokken tot nieuwe, prikkelende amusementen, terwijl ze wat Gods werk betreft, zo koel en kil blijven als ijs. Hier is een onderwerp, arme vormendienaar, van voldoende belang om u geestdriftig te maken. Eeuwige belangen zijn hierbij inbegrepen. Gezien het onderwerp, is het zonde kalm en lauwhartig te zijn. De tonelen van Golgotha moeten de diepste emotie opwekken. Wanneer gij u over dit thema enthousiast betoont, zult gij te verontschuldigen zijn. Dat Christus, zo verheven, zo onschuldig, zulk een pijnlijke dood moest ondergaan, de last van de zonden der wereld torsende, kunnen onze gedachten en verbeelding nooit ten volle begrijpen.

De lengte, de breedte, de hoogte en de diepte, van zo ', n verbazingwekkende liefde kunnen we niet doorgronden. De beschouwing van niet te peilen diepten van de liefde eens Heilands moest de geest bezig houden, de ziel beroeren en week maken, de affecties veredelen en verheffen en het gehele karakter volslagen hervormen. De woorden van de apostel luiden: "Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Die gekruisigd." 1 Korinthe 2 :2. Ook wij mogen zien op Golgotha en uitroepen: "Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus; door Welke de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld." Galaten 6:14.

Nagaande voor welk een ontzettende prijs onze zaligheid is gekocht, vragen wij ons af wat het noodlot zal zijn van hen, die op een zo grote zaligheid geen acht slaan? Wat zal de straf zijn over degenen, die belijden volgelingen van Christus te zijn, maar nochtans nalaten in alle ootmoed gehoorzaamheid te bewijzen aan de geboden van hun Verlosser, en die niet als nederige discipelen van Christus het kruis opnemen en Hem volgen van de kribbe tot Golgotha? "Wie met Mij niet vergadert," zo zegt Christus, "die verstrooit." Mattheüs 12 : 30.

BEGRENSD BEGRIP VAN DE VERZOENING

Sommigen hebben maar een begrensd begrip van de verzoening. Zij denken dat Christus slechts voor een klein deel de straf der wet onderging; ze veronderstellen dat, terwijl de gramschap Gods door Zijn geliefde Zoon werd aangevoeld, Hij, in al Zijn smartelijk lijden, het bewijs had van Zijns Vaders liefde en welbehagen; dat de poorten van het graf, dat Hem te wachten stond, verlicht waren door een zalige hoop en dat Hij Zich aanhoudend bewust was van Zijn toekomstige heerlijkheid. Hier wordt een grove fout begaan. Christus' bijtende angst ontstond uit een gevoel van Zijns Vaders misnoegen. Zijn folterende zielesmart was derhalve van zo ', n intensiteit, dat de mens daarvan slechts een zwak begrip heeft.

Bij velen verwekt het verhaal van de bereidheid, de vernedering en het offer van onze hemelse Here geen groter belangstelling en ontroert de ziel niet meer dan het verhaal van de dood van Jezus' martelaren. Velen hebben de dood ondergaan door langzame foltering; anderen zijn tot de kruisdood veroordeeld. In welk opzicht verschilt hiervan de dood van Gods geliefde Zoon? Het is waar dat Hij aan het kruis een zeer wrede dood stierf; nochtans hebben anderen om Zijns Naams wille, wat lichamelijke foltering betreft, even zwaar geleden. Waarom dan toch was het lijden van Christus afschrikwekkender dan dat van andere mensen, die hun leven om Zijn wil hebben afgelegd? Wanneer het lijden van Christus enkel te maken had met lichamelijke pijn, dan was Zijn dood niet smartelijker dan die van andere martelaren.

Maar de lichamelijke pijn was slechts een klein deel van het lijden van Gods geliefde Zoon. De zonden der wereld lagen op Hem, alsook het gevoel van Zijns Vaders toorn, toen Hij de straf onderging voor de wetsovertreding. Dat was het, hetgeen Zijn goddelijke ziel als ‘t ware verpletterde. Het was omdat Zijn Vader het aangezicht voor Hem verborg -- een gevoel dat Zijn eigen geliefde Vader Hem verlaten had -- dat Hij Zich zo wanhopig voelde. De scheiding, die de zonde maakt tussen God en de mens, werd ten volle gerealiseerd, en scherp aangevoeld door de onschuldige, lijdende Man van Smarten. Hij werd aangevochten door de machten der duisternis. Er was voor Hem geen enkele lichtstraal om de toekomst wat helderder te maken. En Hij worstelde met de macht van Satan, die verkondigde dat hij Christus in zijn macht had, dat hij sterker was dan de Zoon van God, dat de Vader Zijn Zoon had verworpen en dat Hij, evenals hijzelf, niet langer bij de Vader in de gunst stond. Wanneer Hij werkelijk bij God nog in de gunst stond, waarom moest Hij dan sterven? God kon Hem voor de dood bewaren.

Zelfs in Zijn bittere angst gaf Christus Zich absoluut niet aan de kwellende vijand over. Legioenen boze engelen hadden zich geschaard om Gods Zoon, nochtans werd de heilige engelen bevolen hun rijen niet te verlaten om deel te nemen aan de strijd met de honende, schimpende vijand. De hemelse engelen kregen geen toestemming om Gods Zoon in Zijn kwellende angst bij te staan. Het was in deze verschrikkelijke ure der duisternis, toen de Vader Zijn aangezicht had verborgen, toen boze engelen Hem omringden, de zonden der wereld Hem bezwaarden, dat uit Zijn mond de woorden werden geperst: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Mattheüs 27 : 46.

EEN MAATSTAF VAN DE WAARDE DER ZIEL

De dood van de martelaren kan niet vergeleken worden met de doodsstrijd, welke Gods Zoon onderging. We moeten een breder, dieper inzicht hebben van het leven, het lijden, en de dood van Gods geliefde Zoon. Wanneer men een juiste beschouwing heeft van de verzoening, zal de zaligheid der zielen worden aangevoeld als van onschatbare waarde. In vergelijking met hef gevoel van het eeuwige leven, zinkt elk ander gevoel daarbij in het niet. Maar wat heeft men de raadgevingen van deze liefdevolle Heiland gesmaad! Men heeft zijn hart op de wereld gezet, en zelfzuchtige belangen hebben voor Gods Zoon de deur gegrendeld. IJdele huichelarij en hovaardij, zelfzuchtig gewin, naijver, ondeugd en passie hebben de harten van velen zó boordevol gemaakt, dat daar voor Christus geen plaats is.

Hij was oneindig rijk, nochtans is Hij om onzentwille arm geworden, opdat wij door Zijn armoede rijk zouden worden. Hij was bekleed met licht en heerlijkheid en omringd door heirscharen van hemelse engelen, die gereed stonden om Zijn bevelen uit te voeren. Nochtans is Hij onze natuur deelachtig geworden en gekomen om te verkeren onder zondige stervelingen. Dat is de liefde, welke niet in woorden kan uitgedrukt worden. Dit gaat alle kennis te boven. Groot is de verborgenheid der godzaligheid. Onze zielen moeten verkwikt, verheven en verblijd worden door dit onderwerp der liefde van de Zoon des mensen. De navolgers van Christus moeten hier leren enigermate die geheimzinnige liefde te weerspiegelen als voorbereiding om zich te verenigen met al de verlosten, om "dankzegging, en eer, en heerlijkheid, en kracht...", toe te kennen "aan Hem, Die op de troon zit en het Lam in alle eeuwigheid."

Christus gaf Zichzelve als een zoenoffer voor de redding van een verloren wereld. Hij werd behandeld, zoals wij verdienen, opdat wij behandeld zouden worden, zoals Hij verdient. Hij werd veroordeeld om onze zonden, waarin Hij geen deel had, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden door Zijn gerechtigheid, waarin wij geen deel hadden. Hij onderging de dood, die ons toekwam, opdat wij het leven zouden ontvangen, dat Hem toekomt. "Door Zijn striemen is ons genezing geworden." Jesaja 53 : 5. 1904, Vol. 8, blz. 208, 209

Christus' geliefkoosde onderwerp was hef vaderlijke karakter en de overvloedige liefde Gods. Deze kennis van God was Christus' persoonlijke gave aan de mensen, en deze gave heeft Hij in de handen gelegd van Zijn volk, opdat zij dit verder in de wereld zouden uitdragen." 1900, Vol. 6, blz. 55