Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 46

Het Bedriegelijke van Rijkdommen

[ AUDIO ]

Geliefde Zuster M. Toen de Here mij uw geval voorhield, werd ik vele jaren terugverwezen in het verleden, toen ge de waarheid aannaamt van de spoedige wederkomst van Christus. Vol blijdschap zaagt ge naar Zijn verschijning uit...

Ik zag uw getob met armoede, proberende voor u en uw kinderen in het onderhoud te voorzien. Vaak gebeurde het, dat ge niet wist, wat ge moest doen; en de toekomst scheen donker en onzeker. In uw wanhoop riept ge tot de Here, en Hij troostte en hielp u; en een hoopvol licht omscheen u. Hoe dierbaar was God u in zulke tijden! Hoe zoet Zijn vertroostende liefde! Ge voelde dat ge een kostelijke schat in de hemel had vergaderd. Wanneer ge gewaar werd dat de beproefde kinderen Gods beloond werden, wat was het dan een vertroosting 1869, Vol. 2, blz. 268--288 dat ge Hem als uw Vader kondt beschouwen ... !

Mijn aandacht werd gevestigd op uw verlangen naar meerdere middelen. De wens van uw hart was: "O, als ik over geld kon . beschikken, dan zou ik het . zeker niet verspillen! Ik zou een voorbeeld zijn voor hen, die vasthoudend en gierig zijn. Ik zou hun de grote zegen laten zien, die ligt in het doen van het goede." Uw ziel had een afschuw van begeerte. Wanneer ge hebt gezien hoe degenen, die overvloed hadden van de goederen dezer wereld, hun hart sloten voor het klagende geschrei der nooddruftigen, hebt ge gezegd: "God zal hen bezoeken; Hij zal hun loon geven overeenkomstig hun werken." Wanneer ge de rijken zaagt wandelen in hun hovaardij, de zelfzucht in hun harten als met ijzeren banden omsloten, hebt ge aangevoeld dat ze armer waren dan gij, hoewel gij in zorgen en gebrek leefde. Toen ge zaagt hoe deze zo trots op hun geld zijnde mensen het hart hoog droegen, omdat geld macht is, hebt ge medelijden met hen gevoeld, en nooit hebt ge het verlangen gehad om met hen van plaats te verwisselen. Nochtans ging uw hart uit naar bezit, om dat zo te gebruiken dat vurige kolen zouden gestapeld worden op de hoofden van hen, die de begeerte koesteren.

OP DE PROEF GESTELD DOOR VOORSPOED

De Here zei tot Zijn engel, die u tot nu toe onder zijn hoede had gehad: "Ik heb haar beproefd onder zorgen en armoede, en zij is niet van Mij geweken, noch tegen Mij opstandig geweest. Ik zal haar nu beproeven met voorspoed. Ik zal haar nu een eigenschap van het menselijke hart openbaren, waarmede ze onbekend is. Ik zal haar laten zien dat geld de gevaarlijkste vijand is, die ze ooit heeft ontmoet. Ik zal haar het bedriegelijke van de rijkdommen aantonen; dat ze een strik zijn, zelfs voor hen, die voelen dat ze gevrijwaard zullen blijven van zelfzucht, van zelfverheerlijking, verkwisting, hovaardij en hunkering naar de lof van mensen."

Mij werd toen getoond, hoe er een weg gebaand werd voor u voor betere levenstoestanden om dan tenslotte de middelen te verkrijgen, die gij volgens uw gedachten zoudt gebruiken met wijsheid en tot verheerlijking van God. Hoe bezorgd liet uw beschermengel zijn ogen gaan over deze nieuwe beproeving, om te zien hoe gij de toets zoudt doorstaan. Toen gij de middelen in uw hand kreeg, zag ik, hoe ge u langzaam en bijna onmerkbaar van God afwendde. De middelen, die u werden toevertrouwd, werden uitgegeven voor uw eigen gerief, om uzelf te voorzien van de goede dingen van dit leven. Ik zag de engelen op u zien met een deernisvolle droefheid, het gelaat half afgewend, onwillig om u te verlaten. Maar hun aanwezigheid werd door u niet opgemerkt, en ge vervolgde uw weg zonder oog fe hebben voor uw beschermengel...

In uw voorspoed hebt ge niet de besluiten uitgevoerd, die ge genomen hebt in uw armoede. Het misleidende van de rijkdom keerde u af van uw opzet. De zorgen namen om u heen toe. Uw invloed breidde zich uit. Wanneer de gebreklijdenden uit hun ellende wilden gehaald worden, gingen ze u vleien, en toen zijt ge gaan houden van de lof, u toegezwaaid door arme, sterfelijke wezens. Ge woonde in een populaire stad, en vond dat nodig voor de bloei van uw zaak, als ook om uw invloed uit te breiden om connecties aan te knopen die voor uw zaak bevorderlijk zouden zijn. Maar ge hebt de dingen te ver doorgedreven. Ge liet u teveel beinvloeden door het oordeel en de opinie van anderen. Ge gaaft uw geld onnodig uit, enkel en alleen om de lust van het oog en de hovaardij des levens te strelen. Ge vergat dat ge beschikte over het geld uws Heren. Wanneer door u gelden werden uitgegeven enkel en alleen om tegemoet te komen aan de ijdelheid, bedacht ge niet, dat de noterende engel een verslag van u opstelde, waarvoor ge u zoudt schamen om het onder uw ogen te krijgen. Zo zei de engel, op u wijzende: "Ge verheerlijkte uzelf, maar hebt God niet groot gemaakt." Ge waart er in verheerlijkt, dat ge de macht hadt al die dingen te kopen ...

EEN TIJD VAN GEVAAR

Uw geloof en simpel vertrouwen op God begonnen te verschrompelen zo gauw als de middelen u toevloeiden. Ge keerde u niet geheel in eens van God af. Uw terugval voltrok zich langzamerhand. Ge hield op met de morgenen avondwijding omdat het u niet altijd schikte. Uw schoondochter legde u moeilijkheden in de weg van een bijzonder, verbitterd karakter, wat er veel toe bijdroeg om u aan een bestendige gezinswijding te onttrekken. Uw huis werd een huis zonder gebed. Uw. werk stond voorop, en de Here en Zijn werk kwamen op de tweede plaats. Zie eens terug op de dagen van uw vroegste belevenissen; zouden deze moeilijkheden u toen hebben afgehouden van het gezinsgebed?

Hier, door het openlijke gebed te verwaarlozen, hebt ge een invloed in uw huis verloren, die ge hadt kunnen behouden. Het was uw plicht God aan te roepen in uw gezin, ongeacht de consequenties. Uw gebeden hadden ‘s morgens en ‘s avonds tot God moeten worden opgezonden. Ge hadt de plaats moeten innemen van de priester in het gezin, belijdend uw zonden en de zonden van uw kinderen. Waart ge getrouw geweest, dan had God, Die uw Gids geweest is, u niet aan uw eigen wijsheid overgelaten.

Middelen werden onnodig uitgegeven voor uiterlijk vertoon. Zou deze zonde bij anderen aan de dag komen, dan zoudt ge daarover erg ontstemd geweest zijn. En alzo het geld gebruikende, hebt ge God beroofd. Toen zei de Here: "Ik zal verstrooien. Ik zal haar voor een poosje de weg van haar eigen verkiezing laten bewandelen. Ik zal het oordeel verblinden en de wijsheid wegnemen. Ik zal haar laten zien dat haar sterkte zwak-heid en haar wijsheid dwaasheid is. Ik zal haar vernederen en haar ogen openen om te laten zien hoe ver ze van Mij afgeweken is. Indien ze dan niet van ganser harte tot Mij wil terugkeren, en in al haar wegen Mij kennen, zal Mijn hand verstrooien, en de hovaardij van de moeder en van de kinderen zal neergehaald worden, en opnieuw zal armoede hun deel zijn. Mijn naam zal groot gemaakt worden. De trots des mensen zal neergehaald en de hovaardij des mensen zal verbroken worden ..."

In uw eerste beleven heeft de Here u talenten van invloed verschaft, maar gaf u geen talenten tot middelen, en daarom verwachtfe Hij niet van u dat ge in uw armoede zoudt afstaan wat ge niet bezat. Evenals de weduwe gaaft ge naar vermogen, ofschoon, hadt ge met uw eigen omstandigheden rekening gehouden, dan zoudt ge u feitelijk vrijgesteld hebben gevoeld van nog zoveel bij te dragen als ge deed. Tijdens uw ziekte verlangde de Here niet van u die actieve energie, waarvan de krankheid u had beroofd. Hoewel het met uw invloed en uw middelen krap aan was, accepteerde God nochtans uw pogingen om het goede te doen en Zijn werk te be-vorderen, overeenkomstig hetgeen gij bezaf. De Here veracht nief de nederige gaven, gewillig en oprechf geschonken.

Gij bezit een vurig temperament. Doortastendheid in een goed werk is prijzenswaardig. In uw vroegere moeilijkheden en getob, hebt ge een ervaring opgedaan, die aok ten voordele van anderen strekte. Ge waart ijverig in bet dienen van God. Ge hield ervan de bewijzen van ons standpunt voor te leggen aan hen, die de tegenwoordige waarheid niet geloven. Ge spraakf met overtuiging, want al die dingen waren voor u een realiteit. De waarheid was een deel van uw wezen; en zij, cfie uisterden naar uw ernstig vermaan, twijfelden niet aan JW eerlijkheid, maar waren overtuigd dat deze dingen :o waren.

Door de voorzienigheid Gods strekte uw invloed zich neer en meer uit; en boven dit alles, heeft God het vijs geoordeeld om u te beproeven door het geven van alenten voor welstand. Ge waarf nu gesteld onder een iubbele verantwoordelijkheid. Toen de toesfanden in iw leven begonnen te verbeteren, hebt ge gezegd: "ZoJra ik me een huis kan kopen, zal ik gaan geven voor 3ods werk". Maar toen ge een huis hadt, zaagt ge dat ovele verbeteringen moesten aangebracht worden ten eigen gerieve, dat ge de Here met al Zijn aanspraken op u hebt vergeten, en minder geneigd waart om het werk Gods te helpen dan in de dagen van uw armoede en kommer.

Gij zocht de vriendschap der wereld, en keerde u verder en verder van God af. Gij vergat de vermaning van Christus: "Wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap, en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkome." Lukas 21 :34. "Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle." 1 Korinthe 10 : 12.

Er zijn drie wachtwoorden in het Christelijke leven, waarop men moet acht slaan, indien we niet willen dat Satan ons overvleugelt; namelijk: waken, bidden, werken. Gebed en waken zijn bovendien nodig voor de wasdom in het goddelijke leven. Nooit was er een tijd in uw geschiedenis van meer belang dan de tegenwoordige. Uw enige veiligheid ligt daarin, dat ge leeft als een wachter op de muren. Waakt en bidt altijd. O, wat een voorbehoedmiddel tegen het toegeven aan verzoeking en het geraken in de strikken der wereld! Hoe ernstig hadt ge u de paar laatste jaren bij het werk moeten bepalen, toen uw invloed zich uitbreidde.

Lieve zuster, de lof van mensen en het gevlei van de wereld heeft groter invloed op u uitgeoefend dan ge u wel bewust zijt. Gij hebt uw talenten niet vermeerderd door ze in te wisselen bij de wisselaars. Ge hebt van nature een warmvoelend hart en zijt goedgeefs. Deze karaktereigenschappen zijn in een zekere mate toegepast, maar niet zoveel als God verlangt. Hef enkele bezit van deze uitmuntende gaven is niet voldoende; God wil dat ze voortdurend worden beoefend; want daardoor zegent Hij degenen, die hulp nodig hebben, en stuwt Zijn werk vooruit voor de zaligheid des mensen ...

GELEGENHEID OM TERUG TE KEREN

U, mijn beste zuster, zijn toevertrouwd talenten voor invloed en talenten voor geld; en uw verantwoordelijk heid is groot. Ge moet omzichtig en in de vreze Gods handelen. Uw wijsheid is zwakheid, maar de wijsheid van boven is sterk. Het is de bedoeling des Heren uw duisternis te verlichten en u opnieuw een glimp te geven van de hemelse schatten, opdat gij moogt inzien de vergelijkende waarde van beide werelden, om dan aan u de keuze te laten tussen deze wereld en de eeuwige erfenis. Ik zag dat de gelegenheid nog bestond om tot de kudde terug te keren. Jezus heeft u verlost door Zijn eigen bloed en Hij verlangt van u dat ge uw talenten gebruikt in Zijn dienst. Ge hebt u nog niet verhard tegen de invloeden van de Heilige Geest. Wanneer de waarheid Gods wordt voorgehouden, ontmoet dat nog een weerklank in uw hart...

Mijn lieve zuster, de Here is voor u en uw gezin zeer genadig geweest. Ge staat onder de verplichting ten opzichte van uw hemelse Vader om op aarde Zijn heilige naam te loven en te verheerlijken. Om bestendig in Zijn liefde te blijven, moet ge aanhoudend streven naar een nederig verstand en naar die zachte en rustige geest, welke in Gods oog zo kostelijk is. Uw kracht in God zal toenemen, terwijl ge u geheel aan Hem wijdt; zodat ge met vertrouwen kunt zeggen: "Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard?" "Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here." Romeinen 8 : 35, 38, 39.