Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 51

Onze Bijeenkomsten

[ AUDIO ]

Onlangs ontving ik een brief van een broeder, die ik zeer hoog acht, en die mij vroeg hoe vergaderingen moeten geleid worden. Hij vroeg of er vele gebeden achtereenvolgens moesten opgezonden worden, om dan enkele ogenblikken te pauseren, om daarna opnieuw een aantal leden de gelegenheid tot gebed te geven.

Uit het licht dat ik over dit onderwerp ontvangen heb, heb ik opgemaakt dat God van ons niet wil, dat, wanneer we bijeenkomen om Hem te aanbidden, deze bijeenkomsten saai en vermoeiend gemaakt worden, door lange tijd geknield te liggen, luisterende naar tal van lange gebeden. Mensen met een zwakke gezondheid kunnen dat niet verdragen, zonder zich erg te vermoeien. Men vermoeit het lichaam door zo lang in een gebogen houding te blijven, en, wat nog erger is, de geest raakt bezwaard door de aanhoudende gebeden, zodat geestelijke verkwikking uitblijft, en de bijeenkomst wordt voor hen nog erger dan een verlies. Ze zijn geestelijk en lichamelijk vermoeid, terwijl ze geestelijk niet versterkt zijn.

Vergaderingen voor samenkomst en gebed moeten niet langdradig gemaakt worden. Zo mogelijk moeten allen op het vastgestelde uur aanwezig zijn; en zijn er laatkomers, die een half uur of een kwartier over tijd zijn, dan moet daarop niet gewacht worden. Al zijn er maar twee aanwezig, dan kunnen ze nog aanspraak maken op de belofte. De vergadering moet zo mogelijk op het vastgestelde uur beginnen, of er nu velen of weinigen zijn. Vormelijkheid en kille stijfheid moeten verbannen worden, en allen moeten innerlijk overtuigd zijn waarvoor ze komen. Bij gewone gelegenheden moet de tijd voor de gebeden niet langer dan tien minuten zijn. Nadat men is opgestaan en een lied gezongen of een woord ter vermaning gesproken is, dan, zo er nog drang tot het gebed aanwezig is, kunnen de aanwezigen opnieuw in gebed gaan.

KORTE, KERNACHTIGE GEBEDEN

Allen moeten hef als een Christelijke plicht aanvoelen om een kort gebed te doen. Zegt de Here precies wat ge wenst, zonder er alles en nog waf bij te slepen. In het gebed in de binnenkamer hebben allen het voorrecht net zo lang te bidden als ze verkiezen, of net zo uitvoerig te zijn als het hun gevalt. Daar kunnen ze bidden voor al hun verwanten en kennissen. De binnenkamer is de plaats om te spreken over al hun moeilijkheden, en beproevingen, en verzoekingen. Een samenkomst om God te aanbidden is niet de plaats om de geheimenissen, des harten te openbaren.

Wat is het doel van deze bijeenkomsten? Is het om God op de hoogte te stellen, om Hem te instrueren door Hem in het gebed alles te vertellen wat we weten? We komen bijeen, om elkander op te bouwen door een uitwisseling van gedachten en gevoelens, om kracht en licht en moed te vergaren door het bekend worden met de hoop en verwachtingen van anderen; en door onze ernstige, uit hef hart vloeiende gebeden, in geloof opgezonden, worden we verkwikt en versterkt door de Bron onzer kracht. Deze vergaderingen moeten de dierbaarste tijden zijn en moeten belangwekkend gemaakt worden voor allen, wier hart naar het godsdienstige uit-gaat.

Er zijn sommigen, naar ik vrees, die God hun moeilijk heden niet vertellen in het stille gebed, maar die alles bewaren voor de gebedssamenkomsten, om daar hun gebed op te zenden van al die dagen. Men kan van die mensen zeggen dat ze de geest van conferentieen gebedssamenkomsten doden. Ze laten geen licht schijnen; ze bouwen niemand op. Hun koude, ijzige gebeden en lange, versleten getuigenissen werpen een schaduw af. Allen zijn blij, wanneer ze klaar zijn, en hef is bijna onmogelijk de kille en donkere atmosfeer te verjagen, die hun gebeden en vermaningen in de bijeenkomst hebben geschapen. Volgens het licht dat ik ontvangen heb, moeten onze vergaderingen geestversterkend en bezield zijn, en niet te lang duren. Terughoudendheid, hovaardij, ijdelheid, en mensenvrees moeten thuis gelaten worden. Kleine geschillen en vooroordelen moet men naar deze vergaderingen niet meenemen. Als in een hecht aaneengesmeed gezin moeten eenvoud, zachtheid, vertrouwen en liefde heersen in de harten van broeders en zusters, die bijeenkomen om verkwikt en versterkt te worden door gezamenlijk hun licht te vergaderen.

"Gij zijt het licht der wereld," zegt de hemelse Leraar. Allen doen in hun godsdienstig leven niet dezelfde ervaring op. Maar allen met hun verschillende belevenissen komen bijeen om in alle eenvoud en ootmoed hun ervaringen uit te wisselen. Allen, die voorwaarts gaan op de Christelijke weg, kunnen en zullen een ervaring bezitten van een levende kracht, die nieuw en belang-wekkend is. Een levende ervaring doet men op in de dagelijkse zorgen, conflicten en verzoekingen, getuigende van strijd en overwinning, en een diepe vrede en blijdschap, door Jezus verkregen. Een eenvoudig getuigenis van zulke ervaringen verschaft licht, kracht, en kennis, die anderen zullen helpen in hun geestelijke wasdom. De aanbidding Gods moet zowel belangwek-kend als instructief zijn voor hen, die een liefde bezitten voor het goddelijke en hemelse.

DE VERGADERINGEN DIE JEZUS LEIDDE

Jezus, de hemelse Leraar, zonderde Zich niet af van de mensenkinderen; maar om hen tot zegen te zijn kwam Hij van de hemel naar de aarde, waarop zij leefden, opdat de reinheid en heiligheid van Zijn leven zouden schijnen op aller pad en de weg naar de hemel zouden verlichten. De Verlosser der wereld streefde er naar, Zijn onderwijzingen eenvoudig en duidelijk in te kleden, opdat allen die konden begrijpen. Doorgaans verkoos Hij voor Zijn gesprekken de open lucht. Er waren geen zalen, die de Hem volgende menigten konden bevatten; maar Hij had ook bijzondere redenen om te vergaderen onder de bomen of aan hef strand voor hef geven van Zijn onderwijs. Hij kon daar gebruik maken van een verwijzing naar het landschap, van de objecten en tonelen, waarmede de nederigen zo vertrouwd waren, om de be-langrijkste waarheden, die Hij hun leerde, te illustreren. Zijn onderwijzingen lichtte Hij toe door de werken Gods in de natuur. De vogels, die onbezorgd in de bomen zaten te zingen, de bloemen in het dal met hun prachtige kleurenrijkdom, de lelie in al haar schoonheid aan de oever van het meer, de bomen met hun bladerdak, de bebouwde akker, het wuivende graan, de woeste gronden, de boom, die geen vrucht droeg, de eeuwige heuvelen, hei kabbelende beekje, de ondergaande zon, prachtige kleuren toverend aan de hemel -- van dit alles maakte Hij gebruik om Zijn hoorders de goddelijke waarheid op het hart ie binden. Hij verbond de werken van Gods vinger in de hemelen en op aarde mei de woorden des levens, die Hij hun wenste in ie griffen, opdat, wanneer zij zich zouden verdiepen in de wonderlijke werken Gods in de natuur, Zijn lessen hun nog fris in het geheugen zouden liggen.

In al Zijn pogingen probeerde Christus Zijn onderwijzingen belangwekkend te maken. Hij wist dat een vermoeide, hongerige menigte diep geestelijke gedachten niet kon opnemen, en Hij vergat hun stoffelijke noden niet. Het gebeurde eens dat Hij door een wonder een schare van vijfduizend mensen voedde, die zich om Hem heen vergaderd hadden om naar de woorden des levens te luisteren, die van Zijn lippen kwamen. Jezus betrok in Zijn leringen altijd hetgeen zich aan Zijn oog voordeed, wanneer Hij Zijn kostbare waarheid aan de scharen verkondigde. Dan schilderde Hij dat altijd zó, dat de ogen van hen, die van schoonheid hielden, daarop gevestigd werden en daarvoor in hun harten een bewondering werd gewekt. Hij kon de wijsheid Gods in Zijn geschapen werken verheerlijken en Zijn heiligende lessen leerzamer maken, door hen door middel van de natuur te wijzen op de God der natuur.

Zo werden het landschap, de bomen, de vogels, de bloemen in het dal, de heuvelen, het meer, de schoonheid der hemelen in hun geest verbonden met de heilige waarheden, die hen na Jezus' hemelvaart zouden bijblijven in een heilige herinnering, wanneer ze die zouden aanschouwen.

Wanneer Christus de mensen onderwees, spendeerde Hij de tijd niet aan gebed. Hij drong hun geen langdradige ceremoniën en gebeden op, zoals de Farizeeën. Hij leerde Zijn discipelen, hoe ze moesten bidden: "En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden; want die plegen gaarne in de synagogen en op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat ze van de mensen mogen gezien worden. Voorwaar Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden. Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij hem bidt. Gij dan bidt aldus. ', ‘ Mattheüs 6 : 5--9.

GEBED IN HET OPENBAAR

Christus scherpte Zijn discipelen de gedachte in, dat hun gebeden kort moesten zijn, enkel uitdrukking gevend aan hetgeen ze nodig hadden, en niets meer. Hij geeft de lengte en de inhoud van hun gebeden, waarin hun verlangens naar voren komen voor tijdelijke en geestelijke zegeningen, alsmede hun dankbaarheid daarvoor. Hoe veelomvattend is dit als voorbeeld dienende gebed! Het omvat de actuele behoeften van allen. Eén of twee minuten is lang genoeg voor een gewoon gebed. Het kan voorkomen dat gebed op een bijzondere manier door de Geest Gods wordt ingegeven, waar smekingen in de Geest worden gedaan. De hunkerende ziel richt zich als in doodsstrijd zuchtende naar God. De geest worstelt als bij Jacob en zal niet tot rust komen dan na bijzondere manifestaties van Gods macht. Dan heeft het ook Gods welbehagen.

Maar velen bidden op een droge, prekerige manier. Die bidden tot mensen, niet tot God. Zouden ze werkelijk tot God bidden, en inderdaad begrijpen wat ze deden, dan zouden ze versteld staan over hun onbeschaamdheid; want ze houden een gesprek met de Here in de vorm van een gebed, als moest de Schepper van het heelal speciaal ingelicht worden over algemene kwesties in verband met wereldse aangelegenheden. Al zulke gebeden zijn als een klinkend metaal of luidende schel. Daarvan wordt in de hemel geen nota genomen. Ze werken vermoeiend op de engelen Gods, als ook op de sterfelijke wezens, die ze moeten aanhoren.

Jezus werd vaak in het gebed aangetroffen. Hij zocht de eenzaamheid van bossen en bergen om Zijn Vader Zijn gebeden kenbaar te maken. Wanneer de bezigheden en de zorgen van de dag ten einde waren en de vermoeiden hun rust gingen zoeken, wijdde Jezus de tijd aan het gebed. We willen ten opzichte van het gebed geen ontmoediging wekken, want over het algemeen wordt bidden en waken veel te weinig beoefend. En er is nog minder gebed in de geest, alsmede het begrip daarvoor. Een vurig en krachtdadig gebed is altijd op zijn plaats en zal nooit vermoeien. Zo ', n gebed bezielt en verkwikt allen, die van wijding houden.

Het gebed in het verborgene wordt verwaarloosd, en dat is de oorzaak waarom velen zulke langdradige, slappe gebeden opzenden wanneer ze bijeenkomen om God te aanbidden. In hun gebeden halen ze alles in wat ze in een week verzuimd hebben en aan alles wordt gedacht in de hoop het verzuimde in te halen en hun beschuldigend geweten tot zwijgen te brengen. Ze hopen zich biddend de gunst van God te verwerven. Maar vaak hebben deze gebeden ten gevolge, dat ze anderen op datzelfde lage niveau van geestelijke duisternis doen zinken. Wanneer Christenen de onderwijzingenvan Christus ten aanzien van waken en bidden thuis meer ter harte zouden nemen, zouden ze in hun aanbidding Gods verstandiger worden.

Wij moeten ons vergaderen rondom het kruis. Christus en Die gekruisigd moet hef onderwerp zijn van overpeinzing, van gesprek en van onze meest vreugdevolle gevoelens.

We moeten deze bijzondere gebedssamenkomsten hebben om fris in het geheugen te bewaren alles wat we van God ontvangen, als ook om onze dankbaarheid uit te drukken voor Zijn grote liefde, en onze bereidheid om alles toe te vertrouwen in de handen, die voor ons aan het kruis werden genageld. We moeten hier leren om de tale Kanaäns te spreken, om de gezangen Zions te zingen. Door de verborgenheid en heerlijkheid van het kruis kunnen we de waarde van de mens schaften en dan zullen we de belangrijkheid inzien en aanvoelen, om voor onze medemensen te werken, opdat ook zij eenmaal verheven mogen worden tot de troon van God.