Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 61

De Tarwe en Het Onkruid

[ AUDIO ]

In een andere gelijkenis, die Jezus Zijn discipelen vertelde, vergelijkt Hij het Koninkrijk des hemels met een akker, waarin een mens goed zaad zaaide, maar waarin, terwijl hij sliep, de vijand onkruid zaaide. De heer des huizes werd gevraagd: "Hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Vanwaar heeft hij dan dit onkruid? En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dit gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat we heengaan en datzelve vergaderen? Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uiftrekt. Laat ze beide tezamen opwassen tot de oogst, en in de tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst dat onkruid, en bindt het in busselen om het te verbranden; maar brengt de 1872, Vol. 5, blz. 113-116 (Arbeid ii) de Gemeente) tarwe samen in mijn schuur." Mattheüs 13 : 27--30. Indien men trouw en waakzaam was geweest, indien men niet had geslapen of niet in enig opzicht nalatig was geweest, dan had de vijand niet zo ', n goede kans gekregen om onkruid midden in de tarwe te zaaien. Satan slaapt nooit. Hij is waakzaam en buit iedere kans uit om zijn trawanten verwarring te laten stichten, waarbij dan in vele ongeheiligde harten een goede voedingsbodem gevonden wordt.

De oprechte gelovigen in de waarheid gaan daaronder gebukt, en hun moeilijkheden en smarten vermeerderen door de elementen onder hen, die hen in hun pogingen dwarsbomen, doen versagen en ontmoedigen. Maar de Here wilde Zijn dienstknechten een les leren om in al hun beweegredenen de grootste nauwgezetheid te be-trachten. "Laat ze beide tezamen opwassen." Trekt het onkruid niet met vaste hand uit, want wanneer men die met wortel en al uit de grond trekt, kunnen de goede scheuten daarvan nadeel ondervinden. Zowel predikers als gemeenteleden moeten omzichtig te werk gaan, opdat ze geen ijver aan de dag leggen, die niet met verstand gaat gepaard. Er bestaat gevaar, dat men teveel gaat doen om de moeilijkheden in de gemeente te genezen, terwijl, wanneer men dat stil zijn gang laat gaan, deze uit zichzelf zullen herstellen. Het is geen wijs beleid wanneer men overhaast in gemeente-aangelegenheden gaat ingrijpen. We zullen de grootste oplettendheid, geduld, en zelfbeheersing moeten bezitten om deze dingen te ondervangen en we moeten ons vooral niet door onze persoonlijke gedachten laten leiden om dat in orde tebrengen.

Het werk in X geschiedde te overhaast en daardoor ontstond in die kleine gemeente een ontijdige scheuring. Hadden de dienstknechten Gods de zin begrepen van de les van onze Heiland in de gelijkenis van de tarwe en het onkruid, dan zouden ze anders gedaan hebben dan ze nu deden. Alvorens stappen ondernomen worden, waardoor zelfs geheel onwaardigen de kans krijgen om hun beklag in te dienen of zich af te scheiden van de gemeente, moet de zaak eerst nauwgezet en onder ernstig gebed onderzocht worden.

In X werden stappen gedaan, waardoor een oppositiepartij ontstond. Sommigen behoorden tot degenen, bij wie het zaad langs de weg was gevallen, anderen behoorden tot de groep, waar het in steenachtige grond was gekomen, terwijl weer anderen de waarheid ontvingen, maar het hart vol doornen was, die het goede zaad verstikten -- dezen zouden nooit in het bezit gekomen zijn van een volmaakt Christelijk karakter. Maar daar waren enkelen, die mogelijk gevoed en versterkt werden, en in de waarheid zouden geworteld en bevestigd zijn. Maar de houding van de broeders R. en S. veroorzaakte een voortijdige crisis, en toen deed zich een gebrek aan wijsheid en oordeel voor om de verdeeldheid in goede banen te leiden.

Wanneer personen zo verdienen om uit de gemeente gezet te worden, als Satan verdiende om uit de hemel te worden geworpen, dan zullen er mensen zijn, die zich aan hun zijde scharen. Er is altijd een klasse, die meer beinvloed wordt door individuen, dan door de Geest van God en gezonde beginselen; en, in hun ongeheiligde staaf, zijn ze altijd bereid om zich aan de kant van het kwade te stellen, en hun medelijden en sympathie te schenken aan hen, die dat ‘t minst verdienen. Deze sympathiserenden oefenen een krachtige invloed uit op anderen; de dingen worden gezien in een verkeerd licht, een groot kwaad wordt gedaan en vele zielen gaan daaraan te gronde. In zijn rebellie sleurde Satan een derde deel der engelen mee. Zij keerden zich af van de Vader en van de Zoon, en verbonden zich met de aanstichter van de opstand. Met deze feiten voor ogen, moeten we met de grootste voorzichtigheid handelen. Wat kunnen we anders verwachten dan moeilijkheden en verwarring in onze connectie met mannen en vrouwen van een eigenaardige geestesgesteldheid? We moeten dat dragen en de noodzaak vermijden om het onkruid uit ie trekken, opdat we ook niet de tarwe mee uittrekken.

DE ZEGENINGEN VAN BEPROEVINGEN EN TEGENSTAND

"In de wereld zult gij verdrukking hebben," zegt Christus; maar in Mij hebt gij vrede. De beproevingen, waaraan Christenen in smart, tegenstand en smaad zijn onderworpen, zijn de door God gestelde middelen om het kaf van het koren te scheiden. Onze hovaardij, zelfzucht, boze driften, en hang naar wereldse vermaken, moeten allen overwonnen worden; daarom doet God leed en kommer over ons komen, om ons te toetsen en te beproeven en ons te laten zien dat al dat kwaad in ons karakter aanwezig is. We moeten overwinnen door Zijn kracht en genade, opdat we de goddelijke natuur deelachtig worden nadat we ontvloden zijn hef verderf, dat in de wereld is door de begeerte. "Want onze lichte verdrukking", zegt Paulus, "die zeer haast voorbijgaat, werkt ons een gans zeer uitnemend gewicht der heerlijkheid ; dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig." 2 Korinthe 4:17, 18. Droefenis, verzoekingen, kruisen, tegenstand en al onze andere beproevingen, zijn Gods werklieden om ons te veredelen, te heiligen, en bereid te maken voor de hemelse schuur.

De schade, die de zaak der waarheid wordt aangedaan door ontijdige handelingen, kan nooit ten volle hersteld worden. Het werk van God in X is niet zo vooruitgegaan als wel kon, en staat niet in een zo gunstig licht voor de mensen, als toen dit gebeuren nog niet had plaats gevonden. Er zijn vaak mensen onder ons, wier invloed gelijk gesteld kan worden met een nul voor het cijfer. Ze schijnen tot niets nut te zijn; maar wanneer ze opstandig en strijdlustig worden, zijn ze de beste werkers voor Satan. Dit werk is meer in harmonie met de gevoelens van het natuurlijke hart. Zelfonderzoek en stil gebed ontbreekt zo erg veel. God heeft wijsheid beloofd aan hen, die er om vragen. Met zendingsarbeid wordt vaak begonnen door mensen, die er helemaal niet op voorbe reid zijn. Een uiterlijke ijver wordt aan de dag gelegd, terwijl het stille gebed verwaarloosd wordt. Wanneer dat het geval is, wordt daardoor veel kwaad gesticht, want deze arbeiders proberen het geweten van anderen te reglementeren naar hun eigen maatstaf. Zelfbeheersing is zeer nodig. Haastige woorden doen strijd ontstaan. Broeder S. loopt gevaar toe te geven aan een geest van scherpe kritiek. Dezulken worden geen leraren der gerechtigheid.

Broeder S., gij moet nog veel leren. Gij hebt uw fouten en ontmoedigingen op Broeder W. willen schuiven, maar een nauwgezet onderzoek naar uw motieven en handelwijzen zou voor deze ontmoedigingen andere oorzaken aanwijzen, die bij uzelf te vinden zijn. Het volgen van de neigingen van uw , eigen natuurlijk hart, brengt u in gebondenheid. De strenge, kwetsende geest, waaraan gij soms toegeeft, doet uw invloed te niet. Mijn broeder, gij hebt voor uzelf een werk te doen, dat niemand anders voor u kan doen. Een ieder moet voor zichzelf bij God verantwoording afleggen. Hij heeft ons Zijn wet gegeven als een spiegel, waarin wij ons kunnen spiegelen om de fouten in ons karakter te ontdekken. We moeten niet in die spiegel kijken om te zien of de fouten van onze naaste daarin weerkaatst worden, of om na te gaan of hij wel aan de eisen voldoet, maar om bij onszelf de gebreken te constateren, ten einde die te verbeteren. Kennis is niet alles wat we nodig hebben, wij moeten het licht volgen. We moeten niet onze eigen weg gaan en gehoorzamen wat ons aangenaam is, en ongehoorzaam zijn, wanneer ons dat beter past. Gehoorzaamheid is beter dan offerande.