Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 67

De Gemeente van Laodicea

[ AUDIO ]

De boodschap aan de gemeente der Laodicensen houdt een scherpe veroordeling in, en is van toepassing op het volk van God in deze tegenwoordige tijd.

"En schrijf aan de engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. Want gij zegt: ik ben rijk en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt." Openbaring 3 : 14-17.

De Here toont ons hier, dat de boodschap, die aan Zijn volk gebracht moet worden door dienstknechten, die Hij geroepen heeft om het volk te waarschuwen, geen boodschap is van vrede-en-veiligheid. Ze is niet louter theoretisch, maar practisch in elk opzicht. Het volk Gods wordt in de boodschap aan de Laodicensen voorgesteld als verkerende in vleselijke gerustheid. Zij voelen zich op hun gemak en wanen zich in een positie van geestelijke verhevenheid. "Want gij zegt: ik ben rijk en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt."

Welke grotere misleiding kan er over mensen komen dan een vertrouwen dat ze goed staan, en juist het tegendeel is het geval! De boodschap van de waarachtige Getuige vindt het volk Gods in een treurig zelfbedrog; hoewel ze in die misleiding toch eerlijk zijn. Ze weten niet dat hun toestand in Gods oog ellendig is. Terwijl degenen, tot wie de boodschap gericht is, zich vleien dat ze zich in een verheven geestelijke positie bevinden, doorbreekt de boodschap van de waarachtige Getuige hun gerustheid door de scherpe veroordeling van hun ware toestand van geestelijke blindheid, armoede, en rampzaligheid. Het getuigenis, zo scherp en streng, kan geen vergissing zijn, want het is de waarachtige Getuige, die spreekt en Zijn getuigenis moet correct zijn.

Het is moeilijk voor hen, die zich zo veilig wanen in hun verworvenheden en die menen dat ze rijk zijn in geestelijke kennis, de boodschap te ontvangen, die zegt dat ze misleid zijn en elke geestelijke genade zo hoog nodig hebben. Het ongeheiligde hart is "arglistig, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het." Jeremia 17:9.

Mij werd getoond dat velen zich vleien goede Christenen te zijn, die geen straal licht van Jezus bezitten. Zij hebben in het goddelijke leven voor zich persoonlijk geen ware ervaring. Zij moeten zich tot in hun diepste wezen voor God verootmoedigen, voor ze werkelijk aanvoelen hoe ze zich moeten inspannen om de kostelijke gaven des Geestes te verkrijgen.

God leidt Zijn volk stap voor stap. Het Christelijke leven is een voortdurende strijd en voorwaarts-gaan. Er is in dat conflict geen moment rust. Alleen door constante, aanhoudende inspanning behalen we de overwinning over de verleidingen van Satan. Als volk triomferen we in de klaarheid en de kracht der waarheid. We worden geschraagd in onze positie door een overvloedig en duidelijk schriftuurlijk getuigenis. Maar waar we gebrek aan hebben, is Bijbelse ootmoed, geduld, geloof, liefde, zelfverloochening, waakzaamheid en de geest van opoffering. Wij moeten de heiligheid, zoals die in de Bijbel naar voren wordt gebracht, aankweken. De zonde overheerst onder Gods volk. De klare boodschap van berisping, gericht aan de Laodicensen, is niet aangenomen. Velen geven zich over aan hun twijfel en hun geliefkoosde zonden, terwijl ze in de grote misleiding verkeren dat ze aan niets gebrek hebben, hetgeen in hun gesprekken en gevoelens tot uiting komt. Zij denken dat het berispend getuigenis van de Geest Gods onge-wettigd is, of dat het niet op hen slaat. Dezen hebben de grootste behoefte aan de genade Gods en geestelijk onderscheidingsvermogen opdat ze hun tekortkomingen in geestelijke kennis mogen ontdekken. Hun ontbreekt bijna elke eigenschap, nodig voor een volmaakt Christelijk karakter. Zij hebben geen practische kennis van Bijbelse waarheid, waardoor het leven op een lager peil komt, en hun wil is ook niet in harmonie met de wil van Christus. Zij leven niet in gehoorzaamheid aan al Gods eisen.

Een louter belijden dat men in de waarheid gelooft, is niet voldoende. Al de soldaten van het kruis van Christus verplichten zich daadwerkelijk om mede ter kruistocht te gaan tegen de vijand der zielen, het kwade te veroordelen en wat recht is te handhaven. Maar de boodschap van de waarachtige Getuige openbaart het feit, dat ons volk in een vreselijke misleiding verkeert, waaruit de noodzaak voortvloeit, dat ze gewaarschuwd worden om hen uit hun geestelijke sluimer wakker te schudden en hen aan te zetten tot een besliste actie.

In mijn laatste gezicht werd mij getoond dat zelfs deze scherp omlijnde boodschap van de waarachtige Getuige de bedoeling Gods niet vervuld heeft. Het volk sluimert voort in zijn zonden. Ze gaan door te verkondigen dat ze rijk zijn en nergens gebrek aan hebben. Velen stellen de vraag: Waarom zijn al die vermaningen gegeven? Waarom beschuldigen de Getuigenissen ons aanhoudend van verslapping en van ernstige zonden? We hebben de waarheid lief; het gaat ons voor de wind; we hebben al die getuigenissen ter waarschuwing en berisping niet nodig. Maar laten die mopperaars hun hart eens onderzoeken en hun leven toetsen aan de practische onder wijzingen van de Bijbel, laten ze hun ziel verootmoedigen voor God, laat de genade Gods de duisternis verlichten, en de schellen zullen hun van de ogen vallen, en zij zullen zich hun geestelijke armoede en ellende bewust worden. Zij zullen de noodzakelijkheid aanvoelen om goud te kopen, hetgeen rein geloof en liefde is; witte klederen, hetgeen een vlekkeloos karakter is, rein gemaakt in het bloed van hun dierbare Verlosser; en ogenzalf, hetgeen is de genade Gods, en dat een klaar onderscheid zal geven van geestelijke dingen en verfoeilijke zonden. Dit verworvene is kostbaarder dan het goud van Ophir.

DE OORZAAK VAN GEESTELIJKE BLINDHEID

Mij is getoond dat de grootste oorzaak, waarom het volk Gods zich nu bevindt in deze staat van geestelijke blindheid, daarin ligt, dat zij zich niets laten gezeggen. Velen hebben de hun gegeven berispingen en waarschuwingen veracht. De waarachtige Getuige veroordeelt de lauwe toestand van Gods volk, waardoor Satan in deze tijd van wachten en waken grote macht over hen verkrijgt. De zelfzuchtigen, de hovaardigen, en die de zonde liefhebben, worden altijd door twijfel besprongen. Satan bezit de bekwaamheid om twijfel te suggereren en tegenwerpingen aan te voeren ten opzichte van het duidelijk uitgedrukte getuigenis, dat God zendt, en velen beschouwen het als een deugd, als een persoonlijk kenteken van intelligentie, wanneer ze ongeloof aan de dag leggen, vragen stellen en uitvluchten zoeken. Zij, die willen twijfelen, hebben daar ruimte genoeg voor. Het is niet de bedoeling Gods alles wat twijfel kan wekken, weg te nemen. Hij voert bewijzen aan, die met een ootmoedig verstand en ontvankelijke geest nauwgezet onderzocht moeten worden, en allen moeten naar hef gewicht dier bewijzen hun beslissing nemen.

Het eeuwige leven is van onschatbare waarde en zal ons alles kosten wat we hebben. Mij werd getoond, dat we aan eeuwige dingen niet de juiste waarde hechten. Al de waarden die we bezitten, zelfs in deze wereld, moeien verkregen worden door inspanning en soms zelfs door zware offers. En dan gaai hei hier nog maar om een vergankelijke schaf. Zullen we dan minder gewillig zijn ie zwoegen en ie strijden, ons in te spannen en offers te brengen om een schat te verkrijgen van oneindige waarde, en een leven, dat in verhouding staat tot dat van de Oneindige? Kan de hemel ons te veel kosten?

Geloof en liefde zijn gouden schatten, elementen, waaraan Gods volk zo erg gebrek heeft. Mij is getoond dat ongeloof in de getuigenissen van waarschuwing, bemoediging en berisping het licht afsluiten van Gods volk. Het ongeloof sluif hun de ogen, zodat ze hun ware toestand niet kennen. De waarachtige Getuige beschrijft hun blindheid aldus: "En gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt." Openbaring 3 : 17.

Het geloof in de spoedige komst van Christus taant. "Mijn Here vertoeft te komen", zegt men niet enkel bij zichzelf, maar wordt uitgedrukt in woorden en zeer beslist in werken. Domheid in deze wachtenstijd benevelt de zinnen van Gods volk ten opzichte van de tekenen der tijden. De vreselijke ongerechtigheid, alom te bespeuren, vraagt om de grootste ijver en om het levend getuigenis, ten einde de zonde uit de gemeente te houden. Het geloof verschrompelt op een vreselijke wijze, en het is enkel door oefening, dat het kan vermeerderen.

In de opkomst van de derde-engelboodschap moesten zij, die in het werk Gods stonden, iets wagen; ze moesten offers brengen. Ze begonnen dit werk in armoede, leden de grootste ontberingen en werden met de vinger nagewezen. Ze hadden met tegenstand te kampen en dat dreef hen tot God en hield hun geloof levend. Ons tegenwoordig plan van systematische gaven) voorziet ruim voldoende in het onderhoud van onze arbeiders, en er is geen gebrek en dat onderhoud vraagt geen speciale geloofsbeoefening. Zij die nu beginnen met de verkondiging der waarheid behoeven niets te wagen. Ze lopen geen risico, noch moeten ze speciale offers brengen. Een opgebouwd systeem ten opzichte der waarheid staat hun kant en klaar ter beschikking, alsmede ook publiciteitsmateriaal, een verdediging inhoudend van de waarheidspunten, die ze brengen.

Sommige jonge mannen maken een aanvang zonder een recht begrip te hebben van het verheven karakter van hun werk. Ze hebben niet te kampen met ontberingen, moeilijkheden, of ernstige conflicten, die hen zouden noodzaken om geloof te oefenen. Zelfverloochening brengen ze niet in praktijk en ze koesteren ook geen geest van offergave. Sommigen worden trots en hovaardig en hebben geen hart voor het werk dat ze doen moeten. De waarachtige Getuige zegt tot deze arbeiders: "Wees dan ijverig en bekeer u." Sommigen voelen zich zo verheven, dat ze werkelijk een hindernis en een vloek worden voor het dierbare werk Gods. Zij oefenen op anderen geen reddende invloed uit. Deze mannen moeten door en door tot God bekeerd en geheiligd worden door de waarheid, die ze anderen brengen.

BIJZONDERE GETUIGENISSEN IN DE GEMEENTE

Heel velen worden ongeduldig en kwalijk denkend omdat ze zo vaak in hun rust gestoord worden door waarschuwingen en terechtwijzingen, die hen hun zonden onder het oog brengen. In dat verband zegt de waarachtige Getuige: "Ik weet uw werken". De motieven, de bedoelingen, het ongeloof, de achterdocht en jaloezie kunnen verborgen zijn voor mensen, maar niet voor Christus. De waarachtige Getuige dient zich aan als raadgever: "Ik raad u, dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt. Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig en bekeer u. Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon." Openbaring 3 : 18--21.

Zij, die terechtgewezen worden door Gods Geest, moeten niet opstandig worden tegen het nederige instrument. Het is God, en niet een feilbaar sterfelijk wezen, die gesproken heeft om hen van ondergang te redden. Zij, die de waarschuwing afwijzen, zullen in hun blindheid worden gelaten om zichzelf te bedriegen. Maar die daar op acht slaan en ijverig gaan werken om zich van hun zonden los te maken, zullen de deur huns harten openen, opdat de dierbare Heiland kan binnen gaan en in hen woning maken. Deze klasse zult ge altijd in volmaakte harmonie met het getuigenis van de Geest Gods aantreffen.

Arbeiders, die de tegenwoordige waarheid prediken, moeten de ernstige boodschap aan de Laodicensen niet negeren. Het getuigenis van de waarachtige Getuige is geen boodschap, die er gemakkelijk ingaat. De Here zegt niet tot hen: Gij hebt het recht aan uw kant; gij hebt kastijding en berisping verdragen en hebt dat niet verdiend; gij zijt door strengheid onnodig ontmoedigd; gij zijt niet schuldig aan de verkeerdheden en zonden, waarvoor gij vermaand zijt.

De waarachtige Getuige verkondigt, dat, wanneer gij werkelijk meent dat alles met u in orde is, gij aan alles gebrek hebt. Het is niet voldoende voor predikers theoretische onderwerpen naar voren te brengen; zij moeten ook onderwerpen van practische aard brengen. Zij moeten de practische lessen bestuderen, die Jezus Zijn discipelen gaf en moeten die toepassen op zichzelf en op het volk. Waar dit vermanend getuigenis uit de mond van Christus komt, zullen wij dan denken dat Hij geen liefde voor Zijn volk koestert? O, neen! Hij, die stierf om de mens van de dood te verlossen, bemint met een goddelijke liefde en die Hij liefheeft, bestraft Hij. "Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik." Openbaring 3:19. Maar velen zullen de boodschap niet aannemen, die de Hemel uit liefde tot hen zendt. Ze kunnen niet hebben dat ze gewezen worden op hun plichtsverzuim en op hun verkeerdheden, hun zelfzucht, hun hovaardij en liefde voor de wereld.

Gevaren van hef laatste der dagen. -- Wij leven in de ernstigste, belangrijkste tijd der wereldgeschiedenis.. We bevinden ons te midden van de gevaren van het laatste der dagen. Belangrijke, vreselijke gebeurtenissen staan ons te wachten. Hoe nodig is het dan, dat allen die God vrezen en Zijn wet liefhebben, zich voor Hem verootmoedigen, klagen en wenen, en de zonden belijden, die scheiding gemaakt hebben tussen God en Zijn volk. Wat de grootste opschudding moest verwekken, is, dat we onze toestand, onze diepe val niet inzien en begrijpen, en dat we ons tevreden stellen met te blijven zoals we zijn. We moeten onze toevlucht nemen tot het woord van God en tot gebed, door persoonlijk de Here te zoeken, opdat we Hem mogen vinden. Daartoe moeten wij ons in de eerste plaats zetten. 1872, Vol. 3, blz. 53.