Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 71

Een Beroep op de Opgroeiende Jeugd

[ AUDIO ]

Jonge Vrienden:

Van tijd tot tijd heeft de Here mij waarschuwende getuigenissen voor u gegeven. Hij heeft u bemoedigd, wanneer ge u met geheel uw hart aan Hem gaaft. Wanneer ik deze waarschuwingen opnieuw scherp zie, dan word ik mij uw gevaar bewust, terwijl ik weet dat gij daarvan geen idee hebt. De school in Battle Creek )neemt vele jonge mensen op van een .verschillende mentaliteit. Indien deze jonge mensen zich niet Gode gewijd hebben en Zijn wil gehoorzamen, en niet ootmoedig wandelen in de weg Zijner geboden, zal de school in Battle Creek voor de gemeente veel ontmoediging inhouden. Deze school kan tot een zegen of tot een vloek worden. Ik raad u, die belijden navolgers van Christus te zijn, af te zien van alle ongerechtigheid, en karakters te vormen, die Gods goedkeuring wegdragen.

Ik vraag u: Gelooft ge dat de getuigenissen ter vermaning, die u gegeven worden, van God komen? Indien ge werkelijk gelooft, dat de stem Gods tot u gesproken heeft, uw gevaren in een scherp licht plaatsende, neemt ge dan de gegeven raad ter harte? Bewaart ge die waarschuwende getuigenissen fris in uw geheugen, door ze vaak onder biddend opzien tot God te lezen? De Here heeft tot u, kinderen en jonge mensen, gesproken, steeds en steeds weer; maar ge zijt traag geweest in het ter harte nemen van de gegeven waarschuwingen. Al zijt ge dan misschien in uw hart niet opstandig geworden tegen de openbaringen, die God heeft gegeven ten aanzien van uw karakter en uw gevaren, en tegen de u voorgeschreven weg, zo hebben sommigen onder u toch niet ter harte genomen de dingen, die van u verwacht werden, opdat ge geestelijke kracht zoudt verkrijgen, en een zegen zoudt zijn in de school, in de gemeente en voor allen, met wie gij omgaat.

Jonge mannen en vrouwen, ge zijt God verantwoording schuldig voor het licht, dat Hij u gegeven heeft. Dit licht en deze waarschuwingen, zo daar geen acht op geslagen wordt, zullen in het oordeel tegen u getuigen. Uw gevaren zijn duidelijk getekend. Aan alle kanten zijt ge gewaarschuwd en is er over u gewaakt; ge waart beveiligd achter een haag van waarschuwingen. In het huis Gods hebt ge geluisterd naar de plechtigste, tot hef hart sprekende waarheden, gebracht door de dienstknechten Gods onder de drang des Geestes. Welke uitwerking hebben de plechtige oproepen op uw hart gehad? Welke invloed hebben ze uitgeoefend op uw karakter? Voor elk van die beroepen en die waarschuwingen zult ge verantwoordelijk gesteld worden. Ze zullen in het oordeel opkomen ter veroordeling van hen, die voortgaan met een leven van ijdelheid, wuftheid en hovaardij.

Beste jonge vrienden, wat ge zaait zult ge ook oogsten. Nu is het voor u de zaaitijd. Wat zal de oogst zijn? Waf zaait ge? Elk woord, dat ge spreekt, elke daad, die ge verricht, is een daad, die goede of slechts vrucht zal voortbrengen, en voor de zaaier tot vreugde of smart zal zijn. Zo het gezaaide zaad is, zo zal ook de vrucht zijn. God heeft u een groot licht en vele voorrechten ge-geven. Wanneer nu dat licht gegeven is, en wanneer u uw gevaren duidelijk voor ogen zijn gesteld, dan draagt gij de verantwoordelijkheid. De manier, waarop gij met dat licht omgaat, dat God u gegeven heeft, zal de schaal voor u doen overslaan naar de blijdschap of naar de ellende. Ge hebt uw lot zelf in handen.

Gij allen draagt een invloed ten goede of ten kwade uit op de geest en het karakter van anderen. En precies de invloed, die gij uitoefent, wordt genoteerd in het boek der herinnering in de hemel. Een engel is om u heen en maakt notitie van uw woorden en daden. Wanneer ge des morgens opstaat, voelt ge dan uw hulpeloosheid en uw behoefte aan Gods kracht? en maakt ge uw hemelse Vader ootmoedig en met geheel uw hart bekend met wat u ontbreekt? Als dat zo is, slaan engelen acht op uw gebeden, en wanneer deze gebeden niet ontsproten zijn aan veinzende lippen, in gevaar verkerend om onbewust het kwade te doen en een invloed uit te oefenen, die anderen tof het kwade zal brengen, zal uw beschermengel aan uw zijde staan en u op een betere weg leiden, terwijl hij uw woorden voor u kiest en uw daden beïnvloedt.

Wanneer ge u geen gevaar bewust bent, en wanneer ge niet bidt om hulp en kracht ten einde verzoekingen te weerstaan, kunt ge er zeker van zijn dat ge afdwaalt; uw plichtsverzuim zal genoteerd worden in Gods boek in de hemel en in de dag des oordeels zult ge te licht bevonden worden.

Er zijn sommigen onder u, die godsdienstig zijn opgevoed, en sommigen, die alles mochten, die verwend en geprezen zijn, tot ze letterlijk onbruikbaar waren voor het practische leven. Ik spreek over personen, die ik ken. Hun karakter is zo verwrongen door verwennen, door vleien en luiheid, dat ze nietsnutten zijn geworden voor dit leven.

En wanneer ze van geen nut zijn, wat dit leven betreft, wat kunnen we dan verwachten voor het leven, waar alles rein en heilig is en waar allen een harmonisch ontwikkeld karakter hebben? Ik heb voor deze mensen gebeden; ik heb mij persoonlijk tot hen gericht. Ik kon de invloed zien, die ze op anderen wilden uitoefenen, door die te brengen tot ijdelheid, liefde voor kleren, en onverschilligheid ten opzichte van hun eeuwige belangen. De enige hoop voor dat soort mensen is, dat ze acht gaan slaan op hun weg, hun trots, ijdel hart verootmoedigen voor God, hun zonden belijden, en zich bekeren.

LIEFDE VOOR VERTOON EN VERMAAK

Ijdelheid ten opzichte van de kleding als ook liefde tot vermaak is voor de jeugd een zware verzoeking. God heeft geheiligde rechten op ons allen. Hij eist het gehele hart, de gehele ziel, het gehele gemoed. Het antwoord, dat hierop soms gegeven wordt, luidt: "O, ik zeg niet dat ik een Christen ben!" Maar wat zou dit dan nog? Heeft God niet op u dezelfde rechten, als op degene, die belijdt Zijn kind te zijn? Wordt, omdat ge zo driest zijt in uw onverschillige houding tegenover geheiligde dingen, een zonde van nalatigheid en rebellie door de Here over het hoofd gezien? Elke dag, dat gij de eisen Gods negeert, elke kans van geboden genade, die ge afslaat, komt op uw eigen hoofd neer en zal de lijst van zonden tegen u doen groeien ten dage dat de rekening van elke ziel zal worden opgemaakt. Ik zeg u, jonge mannen en vrouwen, belijders of geen belijders: God vraagt uw liefde, uw blijde gehoorzaamheid en toewijding aan Hem. Gij hebt nu nog een korte tijd der genade, en gij kunt die kans benutten door een onvoor-waardelijke overgave aan God.

Gehoorzaamheid en onderwerping aan Gods geboden zijn de voorwaarden, door de geïnspireerde apostel genoemd, waardoor we kinderen Gods worden, leden van het koninklijke gezin. Elk kind, elke jongen en meisje, elke man en vrouw heeft Jezus verlost door Zijn eigen bloed van de afgrond der verdelging, waarheen Satan hen dwong te gaan. Worden zondaren, omdat ze de zaligheid, hun om niet geboden, niet willen aannemen, van hun verplichtingen ontheven? Hun keuze om in zonden en in drieste overtreding te blijven, vermindert hun schuld niet. Jezus heeft voor hen een prijs betaald, en zij behoren Hem toe. Ze zijn Zijn eigendom; en wanneer ze geen gehoorzaamheid bewijzen aan Hem, die Zijn leven voor hen gegeven heeft, maar hun tijd, en kracht, en talenten in dienst stellen van Satan, dan zullen ze hun loon ontvangen, en wel de dood.

Onverwelkelijke heerlijkheid en eeuwig leven is de beloning, welke onze Verlosser degenen aanbiedt, die Hem gehoorzamen. Hij heeft hen in staat gesteld om door Zijn naam een Christelijk karakter te vormen en ten eigen bate te overwinnen zoals Hij overwonnen heeft te hunnen bate. Hij heeft hun een voorbeeld gegeven in Zijn eigen leven, waarin Hij hen liet zien hoe te overwinnen. "De bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Here." Romeinen 6 : 23.

De eisen Gods zijn gelijkelijk bindend voor allen. Zij, die verkiezen de grote zaligheid af te slaan, hun om niet geboden, die liever zichzelf dienen en vijanden van God blijven, vijanden van de Zich opofferende Verlosser, ontvangen hun bezoldiging. Zij zaaien in het vlees, en zullen uit het vlees verderfenis maaien.

Zij, die Christus door de doop hebben aangedaan, tonende door deze daad hun afscheiding van de wereld alsook dat ze zich verbonden hebben om in de nieuwigheid des levens te wandelen, moeten in hun hart geen afgoden oprichten. Zij, die zich eens verheugd hebben in het bewijs dat de zonden vergeven zijn, die de liefde eens Heilands gesmaakt hebben, en die dan volharden om zich te verenigen met de vijanden van Christus, de volmaakte rechtvaardigheid, die Jezus hun biedt, verwerpende, en de wegen verkiezen, die Hij veroordeeld heeft, zullen onder een zwaarder oordeel vallen dan de heidenen, die nooit het licht gehad en God en Zijn wet nooit gekend hebben. Zij, die weigeren het licht te volgen, dat God hun gegeven heeft, wier hart uitgaat naar de amusementen, de ijdelheden en dwaasheden der wereld, die er niets voor voelen hun gedrag te richten naar de juiste en heilige geboden van Gods wet, maken zich schuldig aan de meest ergerlijke zonden in Gods ogen. Hun schuld en hun bezoldiging zullen verhoudingsgewijs staan tot het licht en de voorrechten, die ze gehad hebben.

We zien de wereld geabsorbeerd in haar eigen vermaken. Bij de meesten, vooral onder de vrouwen, gaan de eerste en hoogste gedachten uit naar uiterlijk vertoon. Liefde tot kleding en vermaak verstoort hef geluk bij duizenden. En sommigen van hen, die belijden de geboden Gods lief te hebben en te houden, doen deze klasse na zo ver als ze maar gaan kunnen, en noemen zich nog Christenen. Sommigen onder de jongeren hangen zo aan uiterlijk vertoon, dat ze bereid zijn hun naam als Christen te verloochenen, wanneer ze hun ijdele zin naar mooie kleren en hun liefde tof vermaak maar kunnen bevredigen.

Zelfverloochening in kleding behoort mede tot onze christelijke plicht. Eenvoudig gekleed te gaan, zonder uiterlijk vertoon van juwelen en versierselen van welk soort ook, is in overeenstemming met ons geloof. Behoren wij tot degenen, die de dwaasheid zien van de wereldlingen, die zich overgeven aan buitensporige kleding en liefde tof vermaak? Als dat zo is, dan moeten we tot die klasse behoren, die zich verre houdt van alles dat de geest voedt, die bezit neemt van hart en ziel dergenen, die enkel voor deze wereld leven, en die zich van de komende niets aantrekken.

Christelijke jeugd, ik heb onder sommigen van u een liefde tof kleding en uiterlijk vertoon gezien, die mij pijn gedaan heeft. in sommigen, die goed opgevoed zijn, die van hun kindsheid af godsdienstige voorrechten gehad hebben, en die Christus door de doop hebben aangedaan, daarmede belijdend dat ze der wereld gestorven waren, heb ik een ijdelheid in kleding en een wuftheid in hun gedrag gezien, hetgeen de dierbare Heiland heeft gegriefd, en een blaam is geweest voor het werk Gods. Met pijn in het hart heb ik uw godsdienstig verval en uw hang naar mooie kleren en uiterlijk vertoon opgemerkt. Sommigen zijn zo ongelukkig geweest om in het bezit te geraken van gouden kettingen of spelden, of wel van beiden, en hebben de slechte smaak gehad die te dragen, enkel en alleen om de aandacht te trekken. Ik kan deze karakters slechts vergelijken met de ijdele pauw, die zijn prachtige veren uitzet om te pronken. Dat is alles wat deze arme vogel heeft om de aandacht te trekken, want zijn geluid en vorm zijn allesbehalve aantrekkelijk.

HET VERSIERSEL VAN EEN ZACHTMOEDIGE EN STILLE GEEST

De jonge mensen kunnen al hun best doen om te streven naar het versiersel van een zachtmoedige en stille geest, een juweel van onschatbare waarde, die gedragen kan worden met hemelse gratie. Deze versiering zal aantrekkelijkheid bezitten voor velen in deze wereld, en zal als zeer kostbaar geschat worden door de hemelse engelen, en bovenal door onze hemelse Vader, en zal de dragers klaar maken om als welkome gasten te worden opgenomen in de hemelse hoven.

De jeugd heeft eigenschappen, die, wanneer ze goed ontwikkeld werden, hen geschikt zouden maken voor bijna elke vertrouwenspositie. Wanneer ze zich als doel gesteld hadden om een opvoeding te verkrijgen teneinde de krachten, die God hun gegeven heeft, zo te oefenen en te ontwikkelen, dat ze in alle opzichten bruikbaar en een zegen voor anderen konden zijn, zouden ze hun gedachten niet gericht hebben op inferieure dingen. Dan zouden ze aan de dag gelegd hebben een diepte van gedachten en een vastheid van beginsel, en zouden invloed en eerbied afgedwongen hebben. Ze zouden op anderen een verheffende invloed hebben uitgeoefend, waardoor zielen de kracht van een intelligent Christelijk leven zouden kunnen zien en erkennen. Zij, die zich meer moeite getroosten om zich op te schikken tot uiterlijk vertoon, dan de geest op te voeden en hun krachten te ontplooien tot de nuttigste bruikbaarheid, opdat ze God kunnen verheerlijken, zijn zich hun verantwoordelijkheid tegenover God niet bewust. Ze zullen een oppervlakkigheid aan de dag leggen in alles waf zij ondernemen, hun bruikbaarheid zullen ze beknotten en hun intellect verlagen.

Het smart mij zowel voor de vaders en moeders van deze jonge mensen als voor de kinderen zelf. Er is ergens een gebrek geweest in de opvoeding van deze kinderen, dat een zware verantwoordelijkheid achter laat. Ouders, die hun kinderen verwend en toegegeven hebben, in plaats van ze uit principe straf in de hand te houden, zullen de karakters kunnen zien, die daardoor gevormd zijn. Al naar gelang de opvoeding geweest is, zo is ook het karakter.

DE TROUWE ABRAHAM

Mijn gedachten gaan terug naar de trouwe Abraham, die, gehoorzamend aan het goddelijk bevel hem in een nachtelijk visioen te Berséba gegeven, zijn reis voortzet met Izak naast zich. Hij ziet voor zich de berg, waarvan God hem gezegd had, dat Hij hem zou aanwijzen als die waarop hij zijn offer moest brengen. Hij neemt het hout van de schouder van de dienstknecht en legt dat op Izak, die geofferd moest worden. Hij dwingt zijn ziel tot een vastheid en smartelijke onverbiddelijkheid, bereid het werk te doen, dat God van hem eist. Met een brekend hart en sidderende hand, neemt hij het vuur, terwijl Izak vraagt: Vader, hier is het vuur en het hout, maar waar is het offer? Maar, o smart, dat kan Abraham hem nu niet zeggen!

Vader en zoon bouwen het altaar, en nu komt het verschrikkelijke ogenblik voor Abraham om Izak te vertellen wat zijn ziel gepijnigd heeft de hele lange reis, dat Izak zelf hef offer is. Izak is geen knaap meer, hij is een volwassen man. Hij had kunnen weigeren zich aan het oogmerk zijns vaders te onderwerpen, zo hij dit gewild had. Hij beschuldigt zijn vader niet van krankzinnigheid, noch zoekt hij verandering te brengen in zijn opzet. Hij onderwerpt zich. Hij gelooft in de liefde van zijn vader, als ook dat hij dat vreselijke offer van zijn enige zoon niet zou brengen, zo God hem dat niet gevraagd had. Izak wordt gebonden door de bevende, liefdevolle handen van zijn medelijdende vader omdat God het gezegd heeft. De zoon onderwerpt zich aan het offer omdat hij gelooft in de onkreukbaarheid van zijn vader. Maar wanneer alles klaar is, wanneer het geloof van de vader en de onderwerping van de zoon ten volle zijn beproefd, houdt de engel Gods de opgeheven hand van Abraham tegen, die gereed is om zijn zoon te doden, en vertelt hem dat het genoeg is. "Nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden." Genesis 22 : 12.

Deze geloofsdaad van Abraham is vermeld ten onzen gunste. Het leert ons de grote les om vertrouwen te hebben in hetgeen God van ons vraagt, hoe moeilijk en hoe pijnlijk dat ook is; en het leert kinderen volmaakte onderwerping aan hun ouders en aan God. Door Abrahams gehoorzaamheid is ons geleerd dat ons niets te kostbaar is om aan God te geven.

EEN GELIJKENIS

Izak was een type van de Zoon Gods, die als een slachtoffer werd geofferd voor de zonden der wereld. God wilde Abraham een indruk geven van het evangelie der zaligheid voor de mens. Om dit te doen en de waarheid voor hem tot een realiteit te maken als ook om zijn geloof te beproeven, verlangde Hij van hem dat hij zijn beminde Izak zou doden. Al de smart en de doodsangst die Abraham moest doorstaan tijdens die sombere vreselijke beproeving, moesten hem een diepe indruk geven van het verlossingsplan ten opzichte van de gevallen mens. Hij moest door zijn eigen ervaring leren begrijpen hoe onuitsprekelijk de zelfverloochening was van de oneindige God om Zijn eigen Zoon aan de dood over te geven ten einde de mens te verlossen van de algehele ondergang. Voor Abraham kon geen geestelijke kwelling gelijk staan met wat hij moest doorstaan door het gehoorzamen van het goddelijke bevel om zijn zoon te offeren.

God gaf Zijn Zoon over aan een leven van vernedering, zelfverloochening, armoede, moeite, oneer en de smartelijke dood aan het kruis. Maar daar was geen engel, die de blijde boodschap kwam brengen: "Het is genoeg; Gij behoeft niet te sterven, Mijn teer beminde Zoon." Legioenen engelen stonden in diepe smart te wachten in de hoop dat God, evenals in het geval met Izak, op het laatste moment Zijn schandelijke dood zou voorkomen. Maar de engelen werd niet toegestaan een dergelijke boodschap naar Gods geliefde Zoon te brengen. Hij stond aan vernedering bloot in de rechtzaal en op de weg naar Golgotha. Hij werd bespot, gehoond en in het gelaat gespuwd. Hij verdroeg het geschimp, de smaad en de hoon van hen, die Hem haatten, tot Hij aan het kruis Zijn hoofd boog en stierf.

Kan God ons een groter bewijs van Zijn liefde tonen dan door dit geven van Zijn Zoon, die al dit lijden moest doorstaan? En zoals de gave van God aan de mens om niet was en Zijn liefde oneindig, zo zijn Zijn aanspraken op ons vertrouwen, onze gehoorzaamheid, en al onze liefde eveneens oneindig. Hij verlangt alles wat de mens mogelijk kan geven. De onderwerping onzerzijds moet evenredig zijn aan de gave Gods; die moet abso-luut zijn, zodat er niets aan mag ontbreken. Wij allen zijn Gods schuldenaren. Hij doet rechten op ons gelden, waaraan wij niet kunnen voldoen zonder dat wij ons geheel en al opofferen. Hij eist een prompte, gewillige gehoorzaamheid, en niets minder dan dat zal Hij aannemen. We hebben nu de gelegenheid de liefde en gunst Gods te winnen. Dit jaar kan het laatste jaar zijn in het leven van hen, die dit lezen. Zijn er misschien onder de jeugd, die dit beroep lezen, die de genoegens der wereld kiezen boven die vrede, welke Christus schenkt degene, die Hem ernstig zoekt en blijmoedig Zijn wil doet?

KARAKTERS DIE GEWOGEN WORDEN

God is bezig ons karakter, ons gedrag, en onze motieven te wegen in de weegschalen van het heiligdom. Het zal een vreselijk iets zijn, wanneer een tekort aan liefde en gehoorzaamheid geconstateerd wordt door onze Verlosser, Die aan het kruis stierf om onze harten tot Zich te trekken. God heeft ons gezegend met grote, kostelijke gaven. Hij heeft ons licht en een kennis van Zijn wil gegeven, zodat we niet behoeven te dwalen of in duisternis te verkeren. In de weegschaal gewogen en te licht bevonden te worden op de uiteindelijke dag der bezoldiging, zal vreselijk zijn, een verschrikkelijke misslag, die niet hersteld kan worden. Jonge vrienden, zullen uw namen tevergeefs in het boek van God gezocht worden?

God heeft u een taak voor Hem aangewezen, waardoor gij Zijn medearbeiders wordt. Overal om u heen zijn zielen te winnen. Daar zijn mensen onder, die gij kunt bemoedigen en die door uw vlijt een zegen deelachtig worden. Gij kunt zielen leiden van de zonde naar de gerechtigheid. Wanneer gij enig gevoel hebt van uw verantwoordelijkheid tot God, zult gij ook de noodzaak aanvoelen van getrouwheid in het gebed, getrouwheid in het waken tegen de verleidingen van Satan. Gij zult, indien ge werkelijk Christenen zijt, veel meer treuren over de morele duisternis in de wereld, dan dat ge u aangetrokken voelt tof wuftheid en opschik in kleding. Gij zult gevonden worden onder hen, die zuchten en weeklagen over de gruwelen in het land. Gij zult de verzoekingen van Satan, om toe te geven aan ijdelheid en opschik voor uiterlijk vertoon, weerstaan. Het verstand wordt bekrompen en het intellect verlaagd, wanneer men zich overgeeft aan deze frivole dingen en hoge verant-woordelijkheid verwaarloost.

De jonge mensen in onze tijd kunnen medearbeiders van Christus worden, zo zij dit willen; en in de arbeid zal hun geloof sterker worden en hun kennis van de goddelijke wil zal toenemen. Elk waarachtig doel en elke goede daad zal genoteerd worden in het boek des levens. Mijn wens is dat ik de jeugd kon wakker schudden, opdat ze de zondigheid van dat leven ten eigen bate zouden zien en aanvoelen, wanneer ze hun ver-stand verlagen tot de beuzelachtige, ijdele dingen van dit leven. Wanneer ze hun gedachten en woorden zouden willen verheffen boven de wufte attracties van deze wereld en zich als doel stelden om God te verheerlijken, zou Zijn vrede, die alle verstand te boven gaat, hun toe-behoren.