Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 88

Het Toetsingsproces

[ AUDIO ]

Bij het hemelse gerechtshof zijn onze gevallen hangende. Dag in, dag uit brengen wij daar onze rekening en verantwoording ter tafel. Een ieder zal beloond worden naar zijn werken. Brandoffers en slachtoffers waren in het verleden voor God niet aannemelijk, tenzij de gave geofferd werd in de rechte geest. Samuël zei: "Heeft de Here lust aan brandofferen en slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Heren? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen." 1 Samuël 15 : 22. Al het geld op aarde kan de zegen Gods niet kopen en u ook niet éénmaal de overwinning geven.

Velen zouden gaarne elk offer, wat het ook is, willen brengen, behalve dat ene dat ze moesten brengen, namelijk zich geheel en ai overgeven, hun wil onderwerpen aan de wil van God. In dat verband zei Christus tot Zijn discipelen: "Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan". Mattheüs 18:3. Hier is een les in ootmoed. We moeten allen zo nederig worden als kinderkens om het Koninkrijk te beërven. Onze hemelse Vader ziet het hart der mensen, en Hij kent hun karakter beter dan zijzelven. Hij ziet dat sommigen talenten en krachten hebben, welke, in de juiste richting geleid, gebruikt kunnen worden tot Zijn heerlijkheid voor de vooruitgang van Zijn werk. Hij stelt deze mensen op de proef en brengt ze in Zijn wijze voorzienigheid in verschillende positie's en onder gevariëerde omstandigheden, hen toetsende opdat ze kunnen openbaren wat in hun hart is, alsmede ook de zwakke punten in hun karakter, die voor henzelf verborgen waren. Hij stelt hen steeds in de gelegenheid hun zwakheden te verbeteren, de ruwe kanten 1876, Vol. 4, blz. 84--94 van hun wezen af te slijpen en zich klaar te maken voor Zijn dienst, zodat wanneer Hij ze voor het werk roept, ze gereed zijn en engelen des hemels hun werk kunnen paren aan de menselijke pogingen in de taak, die op aarde verricht moet worden.

Die God op verantwoordelijke posten wil plaatsen, toont Hij in Zijn genade hun verborgen gebreken, opdat zij in hun innerlijk zullen schouwen en critisch zullen onderzoeken de gecompliceerde gevoelens en werkingen van hun eigen hart om aan het licht te brengen wat verkeerd is; zo kunnen ze verandering brengen in hun geaardheid en verbetering in hun manieren. In Zijn voorzienigheid brengt God mensen waar Hij hun morele krachten kan toetsen en hun drijfveren kan bloot leggen opdat ze wat goed is, nog kunnen verbeteren en wat kwaad is kunnen uitsnijden. God zou willen dat Zijn dienstknechten bekend werden met het zedelijk mechanisme van hun eigen hart. Om dit te bewerkstelligen, laat Hij vaak toe dat ze komen te staan in het vuur der beproeving opdat ze gelouterd zullen worden. "Maar wie zal de dag Zijner toekomst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van een goudsmid en als zeep der vollers. En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud en als zilver; dan zullen zij de Here spijsoffer toebrengen in gerechtigheid." Maleachi 3 : 2, 3.

De loutering van Gods volk kan niet geschieden zonder dat het hun leed doet. God laaf hef vuur der beproeving toe om het vuil te verteren, om het waardeloze te scheiden van het waardevolle opdat hef zuivere metaal in al zijn glans zal blinken. Hij brengt ons van het ene vuur in het andere en toetst ons op onze juiste waarde. Wanneer we deze beproevingen niet kunnen doorstaan, hoe zal hef dan met ons zijn in de tijd der benauwdheid? Wanneer voorspoed of tegenstand valsheid, hovaardij of zelfzucht in onze harten bloot legt, wat zullen we dan doen wanneer God het werk van een iegelijk als met vuur beproeft en de geheimen van alle harten openbaart?

Een ware gemoedsgesteldheid zal zich aan beproeving niet onttrekken; wanneer we wars zijn om door de Here onderzocht te worden, dan is onze toestand inderdaad ernstig. God is Degene, Die de zielen loutert en reinigt; in de hitte van de oven wordt het vuil voor goed gescheiden van het ware zilver en goud van het Christelijke karakter. Jezus let nauwkeurig op de toets. Hij weet wat nodig is om het kostbare metaal te louteren, opdat het de glans van Zijn goddelijke liefde kan weerkaatsen.

JEZUS GING VOOROP

God brengt Zijn volk tot Zich in nauw contact door drukkende, toetsende beproevingen, door hen te wijzen op hun eigen zwakheid en onvermogen, en door hen te leren op Hem te steunen als hun enige hulp en bewaarder. Dan is Zijn doel bereikt. Ze zijn dan geschikt om gebruikt te worden in elk onverwacht geval, om belangrijke vertrouwenspositie's te bekleden en de grote doelstellingen ten uitvoer te brengen, waarvoor hun de ver-mogens gegeven waren. God stelt mensen op de proef; Hij beproeft ze aan alle kanten en zo Worden ze opgevoed, getraind, gedisciplineerd. Jezus, onze Verlosser, ‘s mensen Vertegenwoordiger en Hoofd, verdroeg dit toetsingsproces. Hij leed meer dan wij ooit geroepen zullen worden om te lijden. Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en werd op alle punten verzocht gelijk wij. Hij leed niet door eigen schuld, maar door onze zonden; en nu, ons verlatende op de verdiensten van onze Overwinnaar, kunnen wij overwinnaars worden in Zijn naam.

Gods werk der loutering en reiniging moet doorgaan tot Zijn dienstknechten zo verootmoedigd zijn, zo het eigen-ik zijn afgestorven, dat, wanneer ze tot actieve dienst worden opgeroepen, ze enkel oog hebben voor Zijn heerlijkheid. Hij zal dan hun werken aannemen; zij zullen niet overhaast te werk gaan, niet impulsief; ze zullen niet als dollen voortsnellen en ‘s Heren werk in gevaar brengen; ze zullen niet verslaafd zijn aan ver-zoekingen en driften, geen navolgers van hun eigen vleselijke begeerten, daartoe aangezet door Satan. O, hoe vreselijk is Gods werk bevlekt door de perverse wil en ononderworpen natuur van de mens! Wat een lijden brengt hij over zich door zijn eigenzinnige lusten! Steeds en steeds weer brengt God de mens onder zwaardere verdrukking tot eens volmaakte nederigheid en karakterverandering hem in harmonie brengen met Christus en de geest des hemels, en zij zichzelf overwinnen.

Van heren derwaarts heeft God mannen geroepen en heeft ze getest en beproefd om te zien welk karakter ze zouden ontwikkelen, om na te gaan of hun de versterking te X. kon toevertrouwd worden en te constateren of ze in de tekortkomingen van de reeds daar geplaatste mannen konden voorzien, en, ziende de fouten, die de mannen daar gemaakt hebben, hef voorbeeld zouden schuwen van hen, die niet geschikt zijn om in het heiligste werk Gods een plaats te bekleden. Aanhoudend heeft Hij de mannen te X. met waarschuwingen, berispingen en raadgevingen achtervolgd. Hij heeft een groot licht verschaft aan hen, die in Zijn werk aldaar dienst doen, opdat ze de weg duidelijk voor zich zagen liggen. Maar wanneer ze hun eigen weg willen gaan, en, zoals Saul, hef licht verachten, zullen ze zeker op dwaalwegen komen en het werk in moeilijkheden brengen. Licht en duisternis zijn hun voorgehouden, maar helaas hebben zij al te vaak de duisternis verkozen.

DE BOODSCHAP AAN LAODICEA

De boodschap aan Leodicéa slaat op het volk Gods, die belijden de tegenwoordige waarheid te geloven. De meesten zijn lauwe belijders, hebbende wel de naam maar niet de ijver. God heeft te kennen gegeven dat Hij in het hart van Zijn werk mannen nodig had om de bestaande toestand aldaar te verbeteren en daar als trouwe schildwachten op hun post te staan. Hij heeft hun op elk punt licht verschaft om hen te onderrichten, te bemoedigen en te bevestigen, al naar het geval eiste. Maar desondanks constateerde men dat zij, die trouw op hun post moesten staan, ijverig in christelijke werken, met een zacht gemoed, Jezus kennende en vurig liefhebbende, de vijand hielpen door diegenen te verzwakken en te ontmoedigen, die God gebruikt om Zijn werk op te bouwen. De uitdrukking "lauw" is van toepassing op dit soort mensen. Zij belijden de waarheid lief te hebben maar schieten te kort in christelijke geestdrift en toewijding. Ze durven niet alles op te geven en het gevaar van de ongelovige te lopen, nochtans zijn ze niet bereid het eigen-ik te verzaken en de beginselen van hun geloof ten zeerste uit te leven.

De enige hoop voor de Laodicensen is een helder inzicht te hebben van hun staan tegenover God, een kennis van de aard hunner ziekte. Ze zijn noch koud, noch heet; ze nemen een neutrale positie in en ter zelfder tijd vleien ze zichzelven dat ze aan niets gebrek hebben. De waarachtige Getuige haat die lauwheid. Hij verfoeit de onverschilligheid van dit soort mensen. In dat verband zegt Hij: "Och, of gij koud waart, of heet". Openbaring 3 : 15. Als lauw water zijn ze walgelijk naar Zijn smaak. Ze zijn noch onverschillig, noch dom zelfzuchtig. Ze ar-beiden niet met geheel hun hart en geheel hun ziel aan hef werk Gods, zich vereenzelvigend met de belangen daarvan; maar ze houden zich op een afstand en zijn bereid hun posten te verlaten, wanneer hun wereldse, persoonlijke belangen dat vragen. Het innerlijke werk der genade ontbreekt in hun harten; van dezulken staat geschreven: "Gij zegt: Ik ben rijk en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt". Vers 17.

GODS GENEESMIDDEL

Geloof en liefde zijn de ware rijkdommen, hef zuivere goud, dat de Waarachtige Getuige de lauwen aanraadt te kopen. Hoe rijk we ook mogen zijn aan aardse schatten, zo zal al onze rijkdom ons niet in staat stellen de kostbare geneesmiddelen te kopen, die de ziekte der ziel, lauwheid genaamd, genezen. Intellect en aardse rijkdommen waren niet bij machte om de gebreken van de gemeente te Laodicéa weg te nemen of verbetering te brengen in Hun deplorabele toestand. Ze waren blind, nochtans voelden ze zich in de beste conditie. De Geest van God verlichtte hun verstand niet en ze bemerkten niets van hun zondigheid; daarom voelden ze niet dat ze hulp nodig hadden.

Verstoken te zijn van de gunsten van' Gods Geest is inderdaad bedroevend; maar nog erger is het verstoken te zijn van geestelijk leven en van Christus, en nochtans trachtend onszelf te rechtvaardigen door diegenen, die zich over ons ongerust maken, te vertellen dat al hun vrees en medelijden voor ons geen pas heeft. Vreselijk is de macht der zelfmisleiding over de menselijke geest. Wat een verblindheid! Het licht te houden voor duisternis, en duisternis voor licht! De Waarachtige Getuige raadt ons van Hem te kopen goud, beproefd in hef vuur, witte klederen, en ogenzalf.

Het goud, beproefd komende uit het vuur, is geloof en liefde. Dat maakt hef hart rijk, want het is doorlouterd tot het zuiver is, en hoe meer het beproefd is, des te schitterender is zijn glans. De witte kleding is reinheid van karakter, de rechtvaardigheid, die Christus de zondaar verleent. Dit is inderdaad een kleed van hemels weefsel, dat enkel bij Christus gekocht kan worden voor een leven van gewillige gehoorzaamheid. De ogenzalf is die wijsheid en genade, die ons in staat stelt onderscheid te kunnen zien tussen het kwade en hef goede, en de zonde onder elke vermomming te ontdekken. God heeft Zijn gemeente ogen gegeven en Hij wil dat ze deze zalven met wijsheid, opdat ze scherp kunnen zien; maar indien ze daartoe in staat waren, zouden velen de ogen van de gemeente willen sluiten; want ze willen niet dat hun daden aan het licht komen uit vrees voor berisping. De goddelijke ogenzalf zal klaarheid geven aan het verstand. Christus is de bron van alle deugden. Hij zegt: "Koopt van Mij".

SOMMIGEN UITGESCHAKELD

Sommigen zullen misschien zeggen dat het een ver heerlijking van eigen verdiensten is, wanneer men Gods gunst verwacht door goede werken. Het is waar, we kunnen door onze goede werken geen enkele overwinning kopen; nochtans kunnen we zonder overwinning geen overwinnaars zijn. De koop, die Christus ons aanbeveelt, is enkel een zich schikken in de toestanden, waarin Hij ons geplaatst heeft. Ware deugd, die van onschatbare waarde is, en die de toets van beproeving en strijd zal doorstaan, kan enkel verkregen worden door geloof en nederige gehoorzaamheid onder gebed. Deugden, die de beproevingen van leed en vervolging doorstaan, en die hun kracht en oprechtheid tonen, zijn het goud, dat beproefd is in het vuur en zuiver bevonden wordt. Christus biedt deze kostelijke schat de mens te koop aan: "koopt van Mij goud, beproefd komende uit het vuur". Vers 18. De dode, harteloze plichtsvervulling maakt ons niet tot Christenen. We moeten onze lauwe toestand laten varen en een ware bekering smaken, of anders zal de hemel ons ontgaan.

Ik werd er op gewezen hoe voorzienig God onder Zijn volk te werk gaat, en zag dat elke beproeving, veroorzaakt door het louterend en zuiverend proces, aantoont dat sommigen tot de afval behoren. Het fijne goud komt niet altijd te voorschijn. In elke crisis op geloofsgebied vallen enkelen onder de verleiding. Wanneer God de wan schudt, dan vliegt het kaf in talrijke droge blaadjes weg. Voorspoed kweekt tal van belijders. Strijd verwijdert hen uit de gemeente. Over het algemeen hebben ze geen gemeenschap met God. Ze gaan uit ons weg omdat ze van ons niet zijn; want wanneer moeiten en vervolging ontstaan tengevolge van hef Woord, worden velen geergerd.

Laten dezen met hun gedachten eens een paar maanden terug gaan, naar de tijd, toen zij anderen, die in een positie verkeerden, waarin zij zich nu bevinden, critisch beoordeelden. Laten ze nog eens nauwkeurig nagaan wat ze gezegd hebben van die zwaar beproefden. Had iemand hun toen gezegd, dat, ondanks hun ijver en werk om anderen terecht te zetten, zij over een poosje in een zelfde duistere toestand zouden verkeren, dan zouden ze gezegd hebben wat Hazaël zei tot de profeet: "Is uw dienstknecht een hond, dat hij deze grote zaak doen zou?" 2 Koningen 8:13 (Engelse vertaling).

Ze geven zich over aan zelfmisleiding. Heeft het schip een kalme vaart, wat zijn ze dan vastberaden! Wat een moedige zeelui zijn het dan! Maar laat de stormen van beproeving en verzoeking gieren, ziel dan lijden hun zielen schipbreuk. Mensen kunnen uitmuntende gaven hebben, goede bekwaamheden, prachtige eigenschappen, maar één gebrek, het koesteren van een geheime zonde, zal voor hun karakter zijn, wat de door de worm aangevreten plank is voor hef schip -- ramp en algehele ondergang!....

GESTADIGE VOORUITGANG NODIG

Mannen op verantwoordelijke posten moeten steeds meer naar de volmaaktheid groeien. Ze moeten niet blij' ven staan op een oude ervaring en niet het gevoel hebben dat hef niet zo nodig is kundige arbeiders te worden. De mens, hoewel hef meest hulpeloze wezen van Gods schepselen wanneer hij ter wereld komt, en het verdorvenst in zijn natuur, is nochtans tot gestadige vooruitgang bekwaam. Hij kan verlicht worden door de wetenschap, veredeld door de deugd, en kan verstandelijk en zedelijk groeien, totdat hij een volmaaktheid van intelligentie en een zuiverheid van karakter bereikt, die maar iets lager staat dan de volmaaktheid en reinheid der engelen. Met het licht der waarheid schijnende op het verstand der mensen, en dé liefde Gods uitgestort in hun harten, kunnen we ons geen begrip vormen wat ze kunnen worden, noch wat groot werk ze kunnen doen.

Ik weet dat het menselijke hart blind is voor zijn eigen ware toestand, en toch kan ik niet nalaten een poging te doen om u te helpen. We hebben u lief en we willen u voorwaarts zien gaan naar de overwinning. Jezus heeft u lief. Hij stierf voor u en Hij wil u zo gaarne gered zien. We kunnen u niet in X. vast houden; maar we wensen dat gij een gedegen werk doet met uw eigen ziel, dat gij elk kwaad daar ten goede keert en elke poging doet het eigen-ik tot onderwerping te brengen, opdat de hemel u niet ontgaat. Dit moogt ge uzelf niet aandoen. Om Christus' wille, wederstaat de duivel, en hij zal van u vlieden.

Het snoeien en zuiveren, dat aan ons verricht wordt om ons geschikt voor de hemel te maken, is zeer belangrijk, en zal ons veel lijden en beproeving kosten, omdat onze wil niet onderworpen is aan de wil van Christus. We moeten door de oven gaan tof het vuur het vuil heeft verteerd, en we gereinigd zijn en het goddelijke beeld weerkaatsen. Die hun eigen neigingen navolgen en op het uiterlijke afgaan, kunnen niet goed beoordelen waf God doet. Ze zijn vol ontevredenheid. Ze zien mislukking, waar werkelijk triomf is, een zwaar verlies waar winst is; en, evenals Jacob, willen ze uitroepen: "Al deze dingen zijn tegen mij" (Genesis 42 : 36), terwijl juist al die dingen, waarover ze klagen, ten goede voor hen meewerken.

Geen kruis, geen kroon. Hoe kan iemand zonder beproevingen sterk zijn in de Here? Willen we kracht hebben, dan moeten we actie voeren. Willen we een sterk geloof hebben, dan moeten we in omstandigheden geplaatst worden, waar we ons geloof kunnen oefenen. Even voor zijn martelaarschap vermaande Paulus Timotheüs: "Lijd verdrukkingen met het Evangelie, naar de kracht Gods". 2 Timotheüs 1 : 8. Alleen door heel veel kommer zullen we het koninkrijk Gods binnen gaan. Onze Heiland werd beproefd op alle mogelijke wijzen, en nochtans triomfeerde Hij in God aanhoudend. Het is ons voorrecht sterk te zijn in de kracht Gods onder alle omstandigheden, en te roemen in het kruis van Christus. 1872, Vol. 3, blz. 67