Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 104

Huwelijken Niet Overeenkomstig de Schrift

[ AUDIO ]

We leven in het laatste der dagen, waarin de onbedwingbare hartstocht ten aanzien van het huwelijk een van de tekenen van de nabije komst van Christus vormt. God wordt in deze aangelegenheden niet geraadpleegd. Godsdienst, plicht en beginsel worden opgeofferd om aan de stem van het niet-toegewijde hart gehoor te geven. Laat men niet al te veel vreugde bedrijven over de verbintenis van de partijen. Er is niet één huwelijk op de honderd, dat een gelukkig verloop heeft, dat de goedkeuring van God wegdraagt en de partijen in een positie plaatst om Hem beter te verheerlijken. De boze gevolgen van armzalige huwelijken zijn talrijk. Zij ontstaan uit impulsie. Aan een grondig overdenken van de zaak wordt nauwelijks gedacht, en het raadplegen van mensen met ervaring wordt als ouderwets beschouwd.

Impulsie en ongeheiligde hartstocht nemen de plaats in van reine liefde. Velen zetten hun eigen ziel op het spel, en brengen over zich Gods vloek door een huwelijk aan te gaan enkel en alleen gebaseerd op de inbeelding. Mij zijn de gevallen getoond van enkelen, die be-lijden de waarheid te geloven, die een grove fout begaan hebben door met ongelovigen te huwen. Ze hebben de hoop gekoesterd dat de ongelovige partij de waarheid zou aannemen; maar wanneer eenmaal de zaak beklonken is, staat hij verder van de waarheid dan tevoren. En dan begint de vijand met zijn sluwe bedenkselen, zijn aanhoudende pogingen om ook de gelovige van de waarheid af te trekken.

DE INVLOED VAN WERELDSE VERBINTENISSEN

Velen verliezen nu hun belangstelling voor en hun vertrouwen in de waarheid, omdat zij zelven in zo nauwe 1880, Vol. 4, blz. 503--508 gemeenschap met het ongeloof zijn getreden. Zij nemen in zich op de atmosfeer van twijfel, van weifelen, van ongeloof. Want dat ongeloof zien en horen ze, en uiteindelijk geven ze zich daaraan over. Sommigen hebben misschien de moed om die invloeden te weerstaan, maar in de meeste gevallen wordt hun geloof onmerkbaar ondermijnd en ten slotte geheel vernietigd. Satan heeft dan zijn doel bereikt. Hij heeft door zijn handlangers zo in het geniep gewerkt, dat de dijken van het geloof en de waarheid weggeslagen waren, vóór de gelovigen er erg in hadden dat ze op drift geslagen waren.

Het is een gevaarlijk iets om een wereldse verbintenis aan te gaan. Satan weet heel goed, dat het uur, dat het huwelijk van vele jonge mannen en vrouwen bezegelt, de geschiedenis van hun godsdienstig beleven en bruikbaarheid afsluit. Ze zijn voor Christus verloren. Zo af en toe doen ze misschien weer eens een poging om het leven van een Christen te leiden, maar in hun pogen moeten ze steeds tegen de stroom opworstelen. Eens was het voor hen een voorrecht en blijdschap om over hun geloof en verwachting te spreken; maar dan gaan ze er tegen op zien om het onderwerp aan te snijden, wetende, dat degene, met wie zij hun lot verbonden hebben, daarvoor geen belangstelling heeft. Het gevolg daarvan is, dat het geloof in de dierbare waarheid in hun hart afsterft, en Satan hen arglistig spint in een web van twijfelzucht.

Juist omdat men doet wat wettelijk geoorloofd is, wordt het tot een grievende zonde gemaakt. Die de waarheid belijden, vertreden de wil van God door een huwelijk met ongelovigen aan te gaan; ze verliezen Zijn goedgunstigheid en zullen daar later bitter berouw over hebben. Best mogelijk dat de ongelovige een uitmuntend moreel karakter bezit; maar het feit, dat hij of zij de eisen Gods niet nakomt en op een zo grote zaligheid geen acht heeft geslagen, is een voldoende reden om zo ', n verbintenis niet aan te gaan. Het karakter van de ongelovige kan overeenkomst hebben met dat van de jonge man, tof wie Jezus de woorden richtte: "Eén ding ontbreekt u"; en dat was juist het ene nodige.

Soms wordt ten goede aangevoerd dat de ongelovige de godsdienst geen kwaad hart toedraagt en dat hij alles in zich heeft wat hem stempelt tot een goede levensgezel, met uitzondering van één ding -- hij is geen Christen. Hoewel nu het gezonde oordeel van de gelovige het verkeerde van een levensverbintenis met een ongelovige suggereert, zo triomfeert nochtans in negen van de tien gevallen de neiging des harten. Het geestelijk verval begint wanneer de trouwbelofte aan hef altaar is gedaan; godsdienstige ijver bekoelt en de ene vesting na de andere wordt geslecht, totdat beiden zij aan zij staan onder de zwarte banier van Satan. Zelfs op de bruilotsfestiviteiten triomfeert de geest van de wereld over geweten, geloof, en waarheid. In het nieuwe tehuis wordt de ure des gebeds niet geëerbiedigd. De bruid en de bruidegom vormen daarin geen gesloten geheel, en Jezus wordt weggezonden.

In den beginne toont de ongelovige zich in de nieuwe verhouding niet zo opposant; maar wanneer het onderwerp in zake Bijbelse waarheid ter tafel wordt gebracht, dan breekt in eens het gevoelen zich baan: "Je hebt me getrouwd, wetende dat ik was wie ik ben; ik wens daarmee niet lastig gevallen te worden. Laten we daarom afspreken dat, van nu af aan, we jouw speciale inzichten niet meer aan zullen roeren". Zou er bij de gelovige dan nog enige ijver voor zijn geloof bestaan, zo zou dat nog onvriendelijk schijnen tegenover degene die voor het Christelijk beleven niets voelt.

De gelovige redeneert dat hij in zijn nieuwe verhouding aan de gezellin zijner keuze wat moet toegeven. Men gaat het terrein van de wereldse genoegens betreden. In den beginne gaat dat nog niet zo van harte, maar de belangstelling voor de waarheid verschrompelt meer en meer, en twijfel en ongeloof komen in de plaats van het geloof. Niemand zou verwacht hebben dat de eens zo flinke, gewetensvolle gelovige en devote navolger van Christus zo ', n twijfelachtig, weifelend mens zou worden, die hij nu is. O, de verandering, die gewrocht wordt door dat onverstandige huwelijk!

DE ZAAK OPRECHT ONDER DE OGEN ZIEN

Wat moet iedere Christen doen, wanneer hij in de moeilijke positie komt, dat de zuiverheid van de godsdienstige beginselen op de proef gesteld wordt? Met een vastheid, die navolgenswaard is, zal hij openhartig zeggen: "Ik ben een gewetensvol Christen. Ik geloof dat de zevende dag der week de Sabbat van de Bijbel is. Ons geloof en onze beginselen zijn van dien aard, dat ze in tegengestelde richting gaan. Wij kunnen niet samen gelukkig zijn, want wanneer ik door ga met te streven naar een volmaakter kennis van Gods wil, zal ik meer en meer de wereld tegengesteld en Christus gelijkvormig worden. Wanneer gij door gaat in Christus geen liefde, in de waarheid geen aantrekkelijkheid te zien, zult gij de wereld liefhebben, die ik niet kan liefhebben, terwijl mijn liefde zal uitgaan naar de dingen Gods, waar gij niets voor voelt. Geestelijke dingen moeten geestelijk onderscheiden worden. Zonder dat geestelijke onderscheidingsvermogen zult gij niet in staat zijn de rechten die God op mij heeft, te zien, of mijn verplichtingen tegenover de Meester, Die ik dien, u te realiseren; derhalve zult ge gaan voelen dat ik u uit hoofde van mijn godsdienstige plichten te kort doe. Gij zult niet gelukkig zijn; gij zult jaloers zijn tengevolge van de affecties, die ik God toedraag; en ik zal in mijn godsdienstig geloof alleen staan. Wanneer uw inzichten zullen veranderen, wanneer uw hart zal ingaan op de eisen Gods en gij zult leren mijn Heiland lief te hebben, dan zou onze kennismaking hernieuwd kunnen worden."

De gelovige brengt aldus een offer voor Christus, dat met zijn geweten overeen komt en dat toont dat hij het eeuwige leven te hoog schat om het gevaar te lopen dat te verliezen. Hij voelt aan dat het beter is ongehuwd te blijven dan zich voor zijn leven te verbinden met iemand die liever de wereld verkiest dan Jezus en hem van het kruis van Christus zou aftrekken. Maar het gevaar de affecties te schenken aan ongelovigen, wordt niet verwerkelijkt. In de gedachtengang van jonge mensen wordt het huwelijk geromantiseerd, en het is zo moeilijk het te ontdoen van datgene, waarmee de verbeelding het omkleedt, en in het verstand de zware verantwoordelijkheden te griffen, die begrepen zijn in de huwelijksgelofte. Deze gelofte smeedt het lot van twee mensen aaneen met banden, welke alleen door de dood kunnen ontbonden worden.

ZIJ KUNNEN NIET TEZAMEN WANDELEN

Zal iemand, die streeft naar heerlijkheid, eer, onsterfelijkheid, eeuwig leven, een verbintenis aangaan met een ander, die weigert in het gelid te treden met soldaten van het kruis van Christus? Wilt gij, die belijdt Christus te kiezen als een Meester en Hem te gehoorzamen, uw belangen verbinden met iemand, die zich schaart onder de banier van de vorst van de machten der duisternis? "Gaan er twee te zamen zonder dat zij het eens geworden zijn?" Amos 3 : 3 (N.V.) "Ik zeg u, dat als twee van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, hef hun zal ten deel vallen van Mijn Vader, Die in de hemelen is." Mattheüs 18:19 (N.V.). Maar wat een vreemd aan-schouwen! Terwijl één van de twee, zo nauw verbonden, in zijn wijdingsplicht opgaaf, staat de andere daar onverschillig en zorgeloos tegenover; terwijl de ene de weg zoekt naar het eeuwige leven, is de andere op de brede weg die leidt naar de dood.

Honderden hebben Christus en de hemel opgeofferd door een huwelijk aan te gaan met onbekeerde mensen Kan het bestaan dat de liefde van een gemeenschap met Christus voor hen van zo weinig waarde is, dat ze de verbintenis verkiezen met arme, sterfelijke wezens? Is de hemel zo weinig in tel, dat ze de vreugden daarvan willen riskeren voor iemand, die geen liefde koestert voor de dierbare Heiland?

Het geluk en de voorspoed van het huwelijksleven hangen af van de eenheid der partijen. Hoe kan de vleselijke geest harmoniëren met de geest die opgaat in de geest van Christus? De ene zaait in het vlees, en denkt en doet naar de ingevingen van zijn eigen hart; de andere zaait in de Geest, probeert zelfzucht te onderdrukken, eigen neigingen te overwinnen, en te leven in gehoorzaamheid aan de Meester, Wiens dienstknecht hij belijdt te zijn. Zo is er dus een aanhoudend verschil van smaak, van gevoelens, van opzet. Tenzij de gelovige, door zijn standvastig zich houden aan beginsel, de onbekeerde wint, zal hij, wat veel meer voorkomt, ontmoedigd worden, en zijn godsdienstige beginselen prijs geven voor een armzalige verbintenis met iemand, die niet met de hemel in verbinding staat.

God verbood ten strengste aan Zijn oude volk, zich te vermengen met andere volken. Nu wordt aangevoerd dat dit verbod gegeven was om te voorkomen dat de Hebreën zouden trouwen met afgodendienaars en connecties zouden aanknopen met heidense gezinnen. Maar de heidenen verkeerden in een gunstiger positie dan de verstokten van deze tijd, die, hef licht der waarheid heb' bende, nochtans volhardend weigeren dat aan fe nemen. De zondaar van vandaag, is veel meer schuldig dan de heiden, omdat het licht des Evangelies helder en klaar rondom hem schijnt. Hij schendt het geweten en is een weloverdacht vijand van God. De reden, die God opgaf om deze huwelijken te verbieden, luidde: "Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken". Deuteronomium 7 : 4. Die onder het oude Israël het waagden om Gods gebod te overtreden, deden dit met het prijsgeven van het godsdienstige beginsel. Neemt bijvoorbeeld het geval van Salomo. Zijn vrouwen keerden zijn hart van God af.