Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

Hoofdstuk 107

De Invloed van Vrienden

[ AUDIO ]

Op onze instellingen, waar velen moeten samenwerken, is de omgangsmvloed zeer groot. Het is een natuurlijke zaak om omgang te zoeken. Een ieder zal vrienden vinden of maken. En precies naar verhouding van de kracht der vriendschap, zal de sterkte van de invloed zijn, die vrienden op elkander zullen uitoefenen ten goede of ten kwade. Allen zullen kennissen hebben en zullen invloed uitoefenen en op hun beurt beïnvloed worden.

Er is een geheimzinnige schakel, die de menselijke harten tezamen bindt, zodat de gevoelens, smaak en beginselen van twee personen in elkaar overgaan. De een neemt de geest van de ander over en doet hem ook in zijn wegen en daden na. Zoals was de afdruk van een stempel in zich opneemt, zo neemt de geest de indrukken in zich op van de omgang en vriendschap. De invloed zal men misschien niet opmerken, maar nochtans is deze er niet minder krachtig om.

Indien de jeugd overtuigd kon worden omgang te zoeken met de reinen, de bedachtzamen en de vriendelijken, zou het effect zeer heilzaam zijn. Wanneer men omgang zoekt met hen, die de Here vrezen, zal de invloed de weg banen tot waarheid, tot plichtsgevoel, tot heiligheid. Een waarlijk Christelijk leven is een kracht ten goede. Maar daarentegen zullen zij, die omgang zoeken met mannen en vrouwen van twijfelachtige moraal, met slechte beginselen en gewoonten, al gauw dezelfde weg bewandelen. De neigingen van hét natuurlijke hart voeren naar beneden. Die vriendschap zoekt met de scepticus, zal al gauw sceptisch worden; die aansluiting zoekt bij de moreel laag staande, zal zeer zeker dezelfde geaardheid overnemen. Te wandelen in de raad der goddelozen is de eerste stap om te staan op de weg der zondaren 1881, Vol. 4, blz. 587--591 en te zitten in het gestoelte der spotters.

Laten allen die een goed karakter willen vormen, omgang zoeken met hen die serieus en bedachtzaam zijn en die God willen dienen. Die de kosten berekend hebben en willen bouwen wat tegen de eeuwigheid bestand is, moeten voor hun bouwwerk goed materiaal gebruiken. Wanneer ze verrot hout accepteren, wanneer ze tevreden zijn met karaktergebreken, dan is het gebouw ten ondergang gedoemd. Laten allen goed acht geven, hoe ze bouwen. De storm der verleiding zal over het bouwwerk gaan, en wanneer het niet stevig en in het geloof, is gebouwd, zal het de toets niet doorstaan.

Een goede naam is kostbaarder dan goud. De jeugd heeft de neiging omgang te zoeken met hen, die geestelijk en moreel op een lager peil staan. Welk wezenlijk geluk kan een jong iemand verwachten van een vrijwillige omgang met mensen, die wat gedachten, gevoelens en gedragingen betreft, laag staan aangeschreven? Sommigen zijn in gevoelens en gewoonten gedemoraliseerd, en allen die zulke vrienden zoeken, zullen hun voorbeeld navolgen. Wij leven in zulke gevaarlijke tijden dat aller harten daardoor van vrees bevangen moesten zijn. We zien zo velen dwalen door de doolhof van de twijfel. Dat vindt zijn oorzaak in onwetendheid, hovaardij, en een misvormd karakter. Nederigheid is een harde les voor de gevallen mens om te leren. Daar is iets in het menselijke hart, dat zich verzet tegen de geopenbaarde waarheid in zake onderwerpen gaande over God en zondaren, de overtreding van de goddelijke wet en de vergeving door Christus.

WAAKT OVER DE GEEST

Mijn broeders en zusters, oud en jong, wanneer ge eens een uurtje niets te doen hebt, opent dan de Bijbel en voedt de geest met zijn kostbare waarheden. Wanneer ge aan de arbeid zijt, waakt dan over de geest, laaf deze op God gericht zijn, praat minder, mediteert meer. Denkt er aan, "van elk ijdel woord, dat de mensen zullen gesproken hebben, zullen zij rekenschap geven in de dag des oordeels." Mattheüs 12 : 36. Past op uw woorden; deze moeten een gesloten deur zijn voor de vijand van zielen. Begint de dag met gebed; arbeidt als stond ge voor Gods aangezicht. Zijn engelen bevinden zich altijd aan uw zijde, noteren al uw woorden, uw gedragingen, en de wijze waarop ge uw werk doet. Indien gij uw oren stopt voor goede raad en liever omgang zoekt met hen, van wie gij met reden vermoedt dat ze voor godsdienst niets voelen, hoewel ze zich Christenen noemen, zult ge hen spoedig evenaren. Gij plaatst uzelve op de weg der verzoeking, op het slagveld van Satan, en zult, wanneer ge niet aanhoudend waakt, door zijn listen overwonnen worden. Er zijn mensen, die zich voor een korte tijd godsdienstig hebben voorgedaan, maar die, in alle opzichten en bedoelingen, zonder God zijn en zonder een gevoelig geweten. Naar hun aard zijn ze ijdel en nietsbeduidend; hun gesprekken zijn laag bij de grond. Ze denken alleen aan verloving en huwelijk en dat sluit alle hogere, edeler gedachten uit.

VRIENDEN BEPALEN ONS LOT

De vriendenkring, die de arbeiders zoeken, bepaalt hun lot voor deze wereld en de toekomende. Sommigen, die eens gewetensvolle en trouwe arbeiders waren, zijn helaas veranderd; ze hebben zich van God los gemaakt en Satan heeft ze naar zijn kant gelokt. Hun aard is nu ongodsdienstig en oneerbiedig en zij oefenen een invloed uit op anderen, die gemakkelijk te beïnvloeden zijn. Verkeerde vrienden doen afbreuk aan het karakter; het beginsel wordt ondermijnd. "Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden, maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden." Spreuken 13 : 20.

De jonge mensen zijn in gevaar; maar hun ogen zijn verblind om de neigingen en de gevolgen van de weg, die zij volgen, te onderscheiden. Velen van hen brengen hun tijd zoek met flirten. Het lijkt wel of ze verdwaasd zijn. In heel die omgang is niets dat edel, waardig, of heilig is; gezien ze door Satan worden aangezet, is hun invloed hem welgevallig. Op waarschuwingen, die men zulke mensen geeft, slaan ze geen acht.

Ze zijn koppig, eigengereid, wantrouwig. Ze denken dat die waarschuwing, raadgeving of berisping niet op hen van toepassing is. Wat ze doen verontrust hen niet. Voortdurend verwijderen ze zich verder van het licht en de liefde Gods. Eeuwige en heilige dingen kunnen ze niet meer onderscheiden en hoewel ze nog in hef gareel van de christelijke plichten meelopen, zijn ze in de kerkdiensten er met hun hart niet bij. Al te laat zullen deze misleide zielen leren dat "de poort eng, en de weg nauw is, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die dezelve vinden." Mattheüs 7:14.

Woorden en daden en motieven staan alle opgetekend; maar hoe weinig realiseren deze oppervlakkige, verharde harten zich dat een engel Gods aantekening houdt van de wijze, waarop ze hun kostbare ogenblikken gebruiken. God zal elk woord en elke daad aan het licht brengen. Hij is overal aanwezig. Zijn boodschappers, hoewel niet te zien, zijn aanwezig in de werkplaats en in de slaapkamer. De verborgen werken der duisternis zullen aan het licht komen. De gedachten, de intenties en bedoelingen des harten zullen openbaar worden. Alle dingen zijn open en bloot voor de ogen van Hem, met Wie wij te doen hebben.

MAKEN DAT ARBEID ADELT

De arbeiders moeten Jezus met zich nemen in elke afdeling van hun werk. Wat ook gedaan wordt, moet gedaan worden met een nauwkeurigheid en gedegenheid, die een inspectie verdraagt. Het hart moet bij het werk zijn. Trouw is even noodzakelijk in de gewone plichten des levens als in die, waarmee grotere verantwoordelijkheden zijn verbonden. Sommigen kunnen gaan denken dat hun werk niet veel om het lijf heeft; maar het ligt er maar aan wat ze er van willen maken. Zij alleen zijn in staat hun emplooi op een lager of hoger peil te brengen. Wij wensen dat elke lanterfant gedwongen zal worden voor zijn dagelijks brood te zwoegen; want arbeid is een zegen, geen vloek. IJverige arbeid zal ons voor vele strikken van Satan behoeden, die "voor lege handen altijd nog wel een of ander kwaad weet te vinden".

Niemand van ons zal zich voor zijn werk schamen, hoe nietig en onbetekenend dat ook lijkt. Arbeid adelt. Allen die arbeiden met hun hoofd of handen zijn arbeiders of arbeidsters. En allen doen hun plicht en doen hun godsdienst eer aan, of ze nu aan de wastobbe staan of het vaatwerk wassen of wel naar de kerkdienst gaan. Terwijl de handen bezig zijn met de gewoonste arbeid, kan door reine, heilige gedachten de geest verheven en veredeld worden. Wanneer er arbeiders zijn, die een gebrek aan eerbied voor alles wat de godsvrucht betreft aan de dag leggen, moeten ze uit het werk gehaald worden. Laat niemand zich inbeelden dat het instituut alleen door hem bestaat.

Die lang aan onze instellingen verbonden zijn geweest, moesten nu arbeiders zijn met verantwoordelijkheidsgevoel, bruikbaar op elke plaats, zo ingesteld op hun plicht als de kompasnaald is op de pool. Hadden ze van hun kansen het juiste gebruik gemaakt dan zouden ze nu een harmonisch ontwikkeld karakter hebben en een diepe, levende ervaring in godsdienstige aangelegenheden. Maar enkelen van deze arbeiders zijn van God afgeweken. Het godsdienstige beleven laten ze los. Het is geen met hen verweven beginsel, dat zorgvuldig gecultiveerd wordt waar ze ook gaan, in welk gezelschap ze ook terecht komen, en dat een anker is voor hun ziel. Ik wens dat alle arbeiders eens goed nagaan dat succes in dit leven, en succes om het toekomende leven te gewinnen, grotendeels afhangen van trouw in kleine dingen. Die naar zwaardere verantwoordelijkheden verlangen, moeten trouw manifesteren in het doen van hun plichten waar God hen gesteld heeft.

De volmaaktheid van Gods werk wordt even duidelijk gezien in het nietigste insect als in de koning der vogels. De ziel van het kindeke dat gelooft in Christus is even kostbaar in Zijn ogen als de engelen rondom Zijn troon. "Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is." Mattheüs 5 : 48. Zoals God volmaakt is in Zijn gebied, zo kan ook de mens volmaakt zijn in zijn gebied. Wat de hand vindt om te doen, moet gedegen en goed gedaan worden. Trouw en onkreukbaarheid in kleine dingen, het verrichten van kleine plichten en nietige daden der vriendschap, zullen de levensweg blijde en effen maken; en wanneer ons werk op aarde geëindigd is, zal een elk van die kleine trouw gedane plichten bijeen vergaderd worden als een kostbaar juweel voor God.