Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 1

De Dag des Heren is Nabij

[ AUDIO ]

"De grote dag des Heren is nabij, hij is nabij en zeer haastende; de stem van de dag des Heren; de held zal aldaar bitter schreeuwen. Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn, een dag der benauwdheid en van angsten, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid, een dag der bazuin en van geklank tegen de vaste steden en tegen de hoge hoektorens. En Ik zal de mensen bang maken, zodat zij zullen gaan als de blinden; want zij hebben tegen de Here gezondigd." Zefanja 1 : 14--17.

"En het zal geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem met lantaarnen doorzoeken, en Ik zal bezoeking doen over de mannen die stijf geworden zijn op hun droesem, die in hun hart zeggen: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad." Vers 12.

"Doorzoekt uzelf nauw, ja, doorzoekt nauw, gij volk dat met geen lust bevangen wordt! Eer het besluit baart (gelijk kaf gaat de dag voorbij), terwijl de hittigheid van des Heren toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van de toorn des Heren over ulieden nog niet komt. Zoekt de Here, alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken; zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid, misschien zult gij verborgen worden in de dag van de toorn des Heren." Zefanja 2 : 1--3.

Wij staan vlak voor het einde des fijds. Mij is getoond dat de vergeldende oordelen Gods reeds in het land zijn. De Here heeft ons de gebeurtenissen die zouden plaatsgrijpen, aangezegd. Het licht schijnt van Zijn Woord; evenwel bedekt duisternis de aarde en dikke donkerheid de mensen. "Wanneer zij zullen zeggen: Het 1882, Vol. 5, blz. 98--105 is vrede en zonder gevaar, dan zal een haastig verderf hun overkomen,. ... en zij zullen het geenszins ontvlieden."

Het is onze plicht, de oorzaak van die verschrikkelijke duisternis na te gaan, opdat wij ons niet begeven op die weg waardoor de mensen een zo grote misleiding over zich hebben gebracht. God heeft de wereld een kans gegeven Zijn wil te leren kennen en te gehoorzamen. Hij heeft hun in Zijn Woord het licht der waarheid gegeven, Hij heeft hun waarschuwing, raad en vermaning doen toekomen; maar weinigen zullen Zijn stem gehoorzamen. Evenals het Joodse volk, gaan de meeste mensen, zelfs onder belijdende Christenen, prat op hun bijzon-dere voorrechten, maar brengen God voor deze grote zegeningen geen dank. In oneindige barmhartigheid is aan de wereld een laatste waarschuwingsboodschap gezonden, waarin verkondigd wordt dat de wederkomst van Christus nabij is, en die de aandacht vestigt op Gods gebroken wet. Maar zoals de mensen van vóór de zondvloed de waarschuwing van Noach honend afwezen, zo zullen de liefhebbers der wereld van heden de boodschap van Gods dienstknechten verwerpen. De wereld blijft zich om haar as wentelen en de mensen blijven ge-heel in beslag genomen door hun bezigheden en hun genoegens, terwijl de gramschap Gods weldra over de overtreders van Zijn wet zal komen.

HEBT ACHT OP UZELF

Onze barmhartige Verlosser, de gevaren voorziende die Zijn navolgers te dien tijde zouden omgeven, heeft hun een bijzondere waarschuwing doen toekomen: "Wacht uzelf, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkomt. Want gelijk een strik zal hij komen over al degenen die op de ganse aardbodem gezeten zijn. Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen die geschieden zullen, en te staan voor de Zoon des mensen." Lukas 21 : 34--36. Wanneer de Gemeente een gelijke weg bewandelt als die van de wereld, zal zij hetzelfde lot ondergaan. Nog sterker, gezien zij meer licht hebben ontvangen, zal hun straf groter zijn dan die van de onboetvaardigen.

Wat de waarheid betreft, belijden wij als volk boven elk ander volk op de aarde te staan. Dan moeten ook leven en karakter in harmonie zijn met zulk een geloof. We staan vlak voor de dag waarop de rechtvaardigen gelijk het kostelijke graan in schoven zullen gebundeld worden voor de hemelse schuur, terwijl de goddelozen gelijk het onkruid bijeen vergaard zullen worden om op de laatste grote dag verbrand te worden. Maar de tarwe en het onkruid "groeien tezamen op tot de oogst".

In het kwijten van ‘s levens plichten zullen de rechtvaardigen tot het laatste ogenblik in aanraking gebracht worden met de goddelozen. De kinderen des lichts zijn verstrooid onder de kinderen der duisternis, opdat allen de tegenstelling kunnen zien. Zo moeten dus de kinderen Gods "de deugden verkondigen Desgenen Die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht". De goddelijke liefde die brandt in het hart, de harmonie in Christus die getoond wordt in het leven, zullen als een glimp van de hemel zijn, aan de mensen op aarde gegeven opdat ze de heerlijkheid daarvan kunnen zien en waarderen.

Soort zoekt soort. Zij die uit dezelfde bron van zegen drinken, zullen zich dichter aaneensluiten. De waarheid die woont in de harten der gelovigen, zal tot een gezegende, gelukkige samenvoeging leiden. Aldus zal het gebed van Christus beantwoord worden dat Zijn discipelen één zouden worden zoals Hij één is met de Vader. Naar die eenheid zal elk waarachtig bekeerd hart streven.

Onder de goddelozen zal een bedriegelijke eendracht bestaan die een aanhoudende tweedracht maar ten dele verbergt. In hun oppositie tegen de wil en de waarheid Gods zijn ze eensgezind, terwijl ze op elk ander punt door haat, naijver, jaloersheid en dodelijke twist worden verscheurd.

Zuiver en onedel metaal zijn nu zo gemengd, dat alleen het scherpe oog van de oneindige God met zekerheid onderscheid tussen hen ziet. Maar de zedelijke magneet der heiligheid en der waarheid zal het zuivere metaal tezamen aantrekken, terwijl ze het onedele en valse zal afstoten.

EEN VALSE ZEKERHEID

"De grote dag des Heren is nabij, hij is nabij en zeer haastende" (Zefanja 1 : 14); maar waar zien we de ware adventgeest? Wie bereiden zich voor om staande te blijven in die tijd der verzoeking die vlak voor ons ligt? De mensen aan wie God de heilige, plechtige toetsende waarheden voor deze tijd heeft toevertrouwd, slapen op hun post. Door hun werken zeggen ze: Wij hebben de waarheid; wij zijn "rijk en verrijkt geworden en hebben geens dings gebrek"; terwijl de trouwe waarachtige Getuige zegt: "Gij weef niet dat gij zilt ellendig en jammerlijk en blind en naakt." Openbaring 3:17.

Hoe waar en juist schilderen deze woorden de huidige toestand van de Gemeente: "Gij weet niet dat gij zijt ellendig en jammerlijk en blind en naakt." Waarschuwende boodschappen die ingegeven zijn door de Heilige Geest, zijn door de dienstknechten Gods gebracht; karakterfouten zijn de dwalenden voorgehouden, maar ze zeggen: "Dat slaat niet op mij. Ik neem die boodschap die u brengt, niet aan. Ik doe alles zo goed mogelijk. Ik geloof de waarheid."

Die boze dienstknecht die in zijn hart zei: "Mijn Heer vertoeft te komen" (Mattheüs 24 : 48), beleed op Christus te wachten. Hij was een "dienstknecht", uiterlijk de dienst van God toegewijd, terwijl zijn hart Satan aanhing. Hij verloochent niet openlijk de waarheid, zoals de spotter, maar openbaart in zijn leven het gevoelen des harten -- dat ‘s Heren komst is vertraagd. Verwatenheid maakt hem zorgeloos ten opzichte van eeuwige belangen. De stelregels en richtlijnen der wereld neemt hij aan en brengt ze in praktijk. Zelfzucht, wereldse hovaardij en eerzucht hebben de overhand. Vrezende dat zijn broe ders boven hem zullen uitsteken, doet hij afbreuk aan hun arbeid en betwist hun motieven. Zo slaat hij zijn mededienstknechten. Naarmate hij zich verwijdert van het volk Gods, verbindt hij zich meer en meer met de goddelozen. Men vindt hem etende en drinkende "met de dronkaards" -- daar hij zich aansluit bij wereldse mensen, en deelt in hun geest. Zo laat hij zich in slaap wiegen door een wereldse zekerheid en wordt overwonnen door nalatigheid, onverschilligheid en traagheid.

Het allereerste begin van het kwaad was een verwaarlozing van waakzaamheid en verborgen gebed, daarop volgde een verwaarlozing van andere godsdienstige plichten, en zo werd de weg geopend voor alle volgende zonden, leder Christen zal aangevallen worden door de verlokkingen der wereld, de opdringerigheid van de vleselijke natuur en de rechtstreekse verzoekingen van Satan. Niemand is veilig. Wat ook onze ervaring geweest is, hoe hoog we ook geplaatst zijn, zo hebben we toch waakzaamheid en aanhoudend gebed dringend no-dig. Dagelijks moeten we ons laten leiden door de Geest Gods, anders komen we onder de macht van Satan.

EEN ERNSTIGE WAARSCHUWING

De raadgevingen die de Heiland aan Zijn discipelen gaf, werden gegeven voor het welzijn van Zijn navolgers door alle eeuwen heen. Toen Hij zeide: "Hebt acht op uzelf", had Hij diegenen op hef oog die zouden leven vlak voor de afsluiting van de tijd. Wij moeten ieder voor zich die kostbare genadegiften van de Heilige Geest in onze harten koesteren.

Met aanhoudende volharding en geweldige stuwkracht is Satan bezig de belijdende navolgers van Christus in zijn gelederen te trekken. Hij werkt "in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen die verloren gaan." Maar Satan is niet de enige werker door wie het koninkrijk der duisternis wordt geschraagd. Wie tot zonde verlokt, is een verleider. Wie de grote bedrieger nabootst, wordt zijn hulp. Die hun invloed aanwenden om een kwaad werk te ondersteunen, doen mee aan Satans krachtsinspanning.

De werken openbaren beginselen en beweegredenen. De vruchten, gedragen door velen die beweren planten te zijn in de wijngaard des Heren, laten zien dat ze slechts doornen en distelen voortbrengen. Een gehele gemeente mag de verkeerde handelwijze van enkelen van haar leden goedkeuren, maar die bekrachtiging bewijst in het geheel niet dat het verkeerde goed is. Dat maakt van die doornbessen geen druiven.

Indien sommigen die beweren de tegenwoordige waarheid te geloven, hun ware toestand konden begrijpen, zouden ze ten aanzien van Gods barmhartigheid gaan wanhopen. Zij hebben al hun invloed aangewend tegen de waarheid, tegen de waarschuwende stem, tegen het volk van God. Zij hebben het werk van Satan gedaan. Velen zijn zó van blinde ingenomenheid vervuld ten opzichte van zijn misleidingen, dat ze daar niet meer van kunnen loskomen. Zo'n afvalligheid kan niet bestaan zonder het verlies van vele zielen te veroorzaken.

De Gemeente heeft waarschuwing na waarschuwing ontvangen. De plichten en gevaren van Gods volk zijn duidelijk in het licht gesteld. Maar het wereldse element bleek te sterk voor hen te zijn. Gewoonten, praktijken en wereldse richtlijnen die de ziel van God afleiden, zijn in de loop der jaren dieper geworteld ondanks de waarschuwingen en smekingen van de Heilige Geest, totdat op het laatst hun wegen hun recht toeschenen en de stem des Geestes nauwelijks meer wordt gehoord. Niemand kan zeggen hoe diep hij in de zonde kan vallen wan-neer hij zichzelf eenmaal heeft overgegeven aan de macht van de grote bedrieger. Satan voer in Judas Iskariot en hitste hem op, zijn Here te verraden. Satan bracht Ananias en Saffira er toe de Heilige Geest te beledigen. Die zich niet geheel aan God overgeven, kunnen er toe geleid worden Satans werk te doen, niettegenstaande ze zich vleien dat ze in de dienst van Christus staan.

Broeders en zusters, ik smeek u: "Onderzoekt uzelf of gij in het geloof zijt; beproeft uzelf." De warmte en de zuiverheid van de Christelijke liefde uit te leven vereist een gestadige toevoer van de genade van Christus. Hebt ge elk middel toegepast dat "uw liefde nog meer en meer overvloedig worde" "opdat gij beproeft de dingen die daarvan verschillen" en vervuld moge worden met de vruchten der gerechtigheid, "die door Jezus Christus zijn, tof heerlijkheid en prijs van God". Filippenzen 1 :9--11.

Velen die pal hadden moeten staan voor gerechtigheid en waarheid, hebben een zwakheid en besluiteloosheid aan de dag gelegd die de aanvallen van Satan hebben aangemoedigd. Die falen op te wassen in de genade en en er niet naar streven op het hoogste plan te komen van wat God bereikbaar stelf, zullen overwonnen worden.

WAT DE GEMEENTE NODIG HEEFT

Deze wereld is voor de Christen een land van vreemdelingen en vijanden. Zo hij niet tot zijn verdediging de Goddelijke wapenrusting aantrekt en het zwaard des Geestes hanteert, zal hij de prooi worden van de machten der duisternis. Het geloof van allen zal beproefd worden. Allen zullen beproefd worden zoals goud wordt beproefd in het vuur.

De Gemeente is samengesteld uit onvolmaakte, dwalende mannen en vrouwen die toch aanhoudend liefde en lankmoedigheid moeten beoefenen. Maar er bestaat reeds zo heel lang een periode van algemene lauwheid; een wereldse geest die bezit genomen heeft van de gemeente, is gevolgd geworden door vervreemding, kritiek, boosaardigheid, twist en ongerechtigheid.

Zou er wat minder gepreekt worden door mannen die in hart en leven niet toegewijd zijn, en zou er eens wat meer tijd besteed worden om de ziel voor God te verootmoedigen, dan zouden we kunnen hopen dat de Here tot uw hulp zou komen en uw afvalligheid zou genezen. Veel van het gepreek van de laatste tijd verwekt een valse zekerheid. Vooraanstaande belangen in het werk Gods kunnen niet verstandelijk verzorgd worden door diegenen die zo weinig waarachtige gemeenschap met God hebben gehad als enkele predikanten onder ons. Het werk toe te vertrouwen aan zulke mannen, staat gelijk met het commando van grote schepen op zee aan kinderen over te laten. Die gespeend zijn van hemelse wijsheid, gespeend van een levende verbinding met God, zijn niet bekwaam het schip des Evangelies door de ijsbergen en stormen te loodsen. De Gemeente bevindt zich te midden van ernstige conflicten, maar in dit gevaar zouden velen haar willen toevertrouwen aan handen die haar zeker tot de ondergang zouden leiden. We hebben nu aan boord een loods nodig, want we naderen de haven. Als volk moeten we het licht der wereld zijn. Maar hoevelen zijn dwaze maagden, die geen olie in voorraad hadden voor haar lampen. Moge de Here van alle genade, overvloedig van barmhartigheid, vol van vergevensgezindheid, deernis met ons hebben en ons redden, opdat we niet omkomen met de goddelozen!

In deze tijd van strijd en beproeving hebben we al de steun en troost nodig die we kunnen puften uit rechtvaardige beginselen, uit gefundeerde godsdienstige overtuigingen, uit de blijvende zekerheid van Christus' liefde en uit de rijke ervaring op het gebied der Goddelijke dingen. We zullen alleen dan komen tot de volle wasdom van mannen en vrouwen in Christus Jezus als dat voortvloeit uit een gestadig groeien in de genade.

O, wat moet ik zeggen om de blinde ogen te openen en het geestelijk verstand te verlichten! Zonde moet gekruisigd worden. Een algeheel zedelijke hernieuwing moet gewrocht worden door de Heilige Geest. We moeten de liefde Gods en een levend, blijvend geloof hebben. Dat is het goud, beproefd in het vuur. Dat kunnen we alleen verkrijgen van Christus. Iedere oprechte en ernstige zoeker zal gaan delen in de Goddelijke natuur. Zijn ziel zal geheel vervuld zijn met dat vurige verlangen de volheid te kennen van die liefde die alle kennis te boven gaat; naarmate hij opwast in het Goddelijke leven, zal hij beter in staat zijn de verheven, veredelende waarheden van Gods Woord zich eigen te maken, totdat hij door aanschouwen veranderd wordt en in staat gesteld wordt de gelijkenis van zijn Verlosser te weerkaatsen.