Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 8

Zullen we Spiritistische Artsen Consulteren?

[ AUDIO ]

"Ahazia viel door een tralievenster in zijn opperzaal die te Samaria was, en werd krank. En hij zond boden en zeide tot hen: Gaat henen, vraagt Baal-Zebub, de god van Ekron, of ik van deze krankheid genezen zal. Maar de Engel des Heren sprak tot Elia, de Thisbiet: Maak u op, ga op, de boden des konings Van Samaria tegemoet, en spreek tot hen: Is het omdat er geen God in Israël is, dat gijlieden henengaat om Baal-Zebub, de god van Ekron, te vragen? Daarom nu zegt de Here alzó: Gij zult niet afkomen van dat bed waarop gij geklommen zijt, maar gij zult de dood sterven." 2 Koningen 1 : 2--4.

Dit relaas laat heel duidelijk het Goddelijk misnoegen zien jegens hen die zich van God afwenden naar Satans werktuigen. Korte tijd vóór de gebeurtenissen hierboven vermeld, was er een nieuwe heerser over het Koninkrijk van Israël gekomen. Achab was gevallen onder het oordeel Gods en was opgevolgd door zijn zoon Ahazia, een minderwaardig karakter, die deed wat kwaad was in de ogen des Heren, door te wandelen in de wegen van zijn vader en moeder, en Israël tot zonde aan te porren. Hij diende Baal en aanbad hem, en verwekte de Here God van Israël tot toorn, zoals zijn vader Achab gedaan had. Maar direct op de zonden van de rebellerende koning volgden de oordelen. Een oorlog met Moab en daarna het ongeluk waardoor zijn leven gevaar liep, getuigden van de gramschap Gods jegens Ahazia.

Hoeveel toch had de koning van Israël toen zijn vader leefde, gehoord en gezien van de wonderlijke werken des Allerhoogsten! Wat een vreselijke blijk van Zijn gestrengheid en jaloersheid had God het afvallige Israël gegeven! Dit alles was Ahazia bekend; evenwel deed hij alsof deze gruwzame dingen, en zelfs het vreselijke einde 1882, Vol. 5, blz. 191--199 van zijn eigen vader, niets te zeggen hadden. Inplaats van zijn hart voor de Here te verootmoedigen, gaf hij zich over aan de meest gruwelijke daad van goddeloosheid waardoor zijn leven zich kenmerkte. Hij beval zijn dienstknechten: "Gaat henen, vraagt Baäl-Zebub, de god van Ekron, of ik van deze krankheid genezen zal." 2 Koningen 1 :2.

Verondersteld werd dat de afgod van Ekron door middel van zijn priesters inlichtingen gaf aangaande toekomstige gebeurtenissen. Deze had een zo algemene geloofwaardigheid verkregen, dat velen, zelfs van verre afstanden, hem kwamen raadplegen. De daar gedane voorspellingen en gegeven inlichtingen kwamen rechtstreeks van de vorst der duisternis. Het is Satan die de afgodendienst instelde en handhaafde, met het doel het verstand van de mensen van God af te leiden. Het is door zijn werking dat het koninkrijk van duisternis en leugen geschraagd wordt.

De geschiedenis van koning Ahazia's zonde en straf houdt een waarschuwende les in, die niemand straffeloos kan veronachtzamen. Hoewel wij geen eer bewijzen aan heidense goden, knielen nochtans duizenden aanbiddend neer voor Satans altaar, precies zoals de koning van Israël deed. Dezelfde geest van heidense afgodendienst is ook heden rijp, hoewel deze onder de invloed van wetenschap en scholing een verfijnder en aantrekkelijker vorm gekregen heeft. Elke dag geeft helaas duidelijk blijk dat het geloof in het vaste Woord der profetie minder wordt en dat daarvoor in de plaats, bijgeloof en duivelse toverkunsten de geesten der mensen gevangen nemen.

Allen die niet ernstig de Schriften onderzoeken en niet elk verlangen en levensdoel aan die onfeilbare toets on-derwerpen, allen die God niet zoeken in hef gebed om Zijn wil te leren kennen, zullen zeer zeker van het rechte pad afdwalen en onder de misleiding van Satan vallen.

KANALEN VAN SATANS MACHT

De heidense orakels hebben hun tegenhanger in de spiritistische mediums, de helderzienden en de waarzeggers van heden. De geheimzinnige stemmen die spraken te Ekron en Endor, misleiden nog steeds door hun leugens de mensenkinderen. De vorst der duisternis is slechts verschenen onder een nieuwe vermomming. De verborgenheden van de heidense afgodendienst zijn vervangen door de geheime verenigingen en seances, de ver-borgenheden en wonderen van de tovenaars van onze tijd. Hun onthullingen worden gretig aanvaard door duizenden die weigeren het licht van Gods Woord of van Zijn Geest aan te nemen. Terwijl ze met minachting spreken over de magiërs van het verleden, lacht de grote bedrieger triomfantelijk wanneer ze zijn kunsten onder een heel andere vorm aannemen.

Zijn handlangers beweren ook dat ze zieken genezen. Zij schrijven hun kracht toe aan electriciteit, magnetisme en de zogenaamde "sympathetische geneesmiddelen". In feite zijn ze slechts kanalen van Satans electrische stromen. Door deze middelen voert hij zijn betoverende macht uit over de lichamen en zielen van mensen.

Van tijd tof tijd heb ik brieven ontvangen zowel van predikanten als leken der gemeente, waarin gevraagd wordt of ik denk dat het kwaad is wanneer men spiritistische en helderziende artsen raadpleegt. Ik heb deze brieven door gebrek aan tijd niet beantwoord. Maar juist nu dringt dit onderwerp zich weer aan mij op. Zó talrijk zijn deze handlangers van Satan geworden en zó algemeen worden ze geconsulteerd, dat het nodig blijkt daartegen te waarschuwen.

God heeft het in onze macht gesteld, kennis van de gezondheidswetten te verkrijgen. Hij heeft ons de plicht opgelegd onze lichaamskrachten te bewaren in de best mogelijke conditie, opdat wij Hem kunnen dienen naar Zijn welbehagen. Die weigeren het licht en de kennis die zo genadevol binnen hun bereik zijn gesteld, te vermeerderen, verwerpen één van de middelen die God hun gegeven heeft om het geestelijke zowel als het stoffelijke leven te bevorderen. Zij plaatsen zichzelf waar ze zullen blootstaan aan de misleidingen van Satan.

Niet weinigen nemen in deze Christelijke tijd en in dit Christelijke land liever hun toevlucht tot boze geesten dan te betrouwen op de kracht van de levende God. De moeder die aan het ziekbed van haar kind waakt, roept uit: "Ik kan niets meer doen. Is er dan geen dokter die mijn kind kan genezen?" Men heeft haar verteld van de wonderlijke genezingen die verricht zijn door sommige helderziende artsen of magnetiseurs, en nu vertrouwt ze haar lieveling aan zo'n behandeling toe, terwijl ze in feite het kind aan Satans handen overgeeft, als stond hij naast haar. in vele gevallen wordt hef toekomstige leven van het kind nu beheerst door een satanische kracht, die het niet schijnt te kunnen breken,

Velen schijnen geen moeite te willen doen om op de hoogte te komen van de levenswetten en van de eenvoudige middelen die men moet aanwenden tot herstel der gezondheid. Zij plaatsen zichzelf nief in de juiste levensverhouding. Wanneer ziekte het gevolg is van hun overtreding der natuurwet, proberen ze niet om hun fouten te verbeteren en vervolgens Gods zegen te vragen, maar ze gaan naar de doktoren. Worden ze beter dan geven ze aan die middeltjes en aan de doktoren al de eer. Ze staan altijd klaar om menselijke kracht en wijsheid te verafgoden en ze schijnen geen andere God te kennen dan het schepsel -- stof en as.

Ik heb een moeder horen pleiten bij een ongelovige arts om het leven van haar kind toch te redden, maar toen ik haar aanraadde om hulp te zoeken bij de Grote Heelmeester, Die in staaf is om allen die in hef geloof tot Hem komen, volkomen te redden, wendde ze zich ongeduldig af. Hier zien we dezelfde geest die Ahazia openbaarde.

Het is niet veilig te vertrouwen op artsen die niet leven in de vreze Gods. Zonder de invloed van de Goddelijke genade zijn de harten der mensen "arglistig, meer dan enig ding, ja, dodelijk". Jeremia 17 : 9. Zelfverheerlijking is hun doel. Wat ongerechtigheden zijn al bedreven onder de dekmantel van het medisch beroep, wat misleidingen gedaan! De arts mag dan beweren veel wijsheid en bijzondere kunde te bezitten, maar hij vergooit zijn karakter, en zijn praktijk gaat lijnrecht in tegen de wetten des levens. De Here onze God verzekert ons dat Hij klaar staat om genade te openbaren; Hij nodigt ons uit om in de dag der benauwdheid onze toevlucht bij Hem te zoeken. Hoe kunnen we ons van Hem afwenden om op een vleselijke arm te betrouwen?

Gaat met mij mee naar gindse ziekenkamer. Daar ligt een echtgenoot en vader die een zegen is voor de maatschappij en voor hef werk Gods. Ziekte heeft hem neergeveld. Het vuur van de koorts schijnt hem te verteren. Hij hunkert naar water om zijn droge lippen te bevochtigen, de razende dorst te lessen en het hoofd af te koelen. Maar neen; de dokter heeft wafer verboden.

De stimulans van alcohol wordt te drinken gegeven en zo wordt het vuur nog meer verhit. Het gezegende, van de hemel gezonden water, kundig toebedeeld, zou de verslindende vlam doven; maar daarvoor in de plaats geeft men giftige verdovingsmiddelen.

Een tijd lang worstelt de natuur om haar rechten, maar op het laatst overwonnen, geeft ze de strijd op, en maakt de dood een einde aan het lijden. God wilde dat de mens zou leven om een zegen te zijn voor de wereld; Satan besloot om hem te vernietigen, en door middel van de arts slaagde hij daarin. Hoe lang zullen we toelaten dat ons kostbaarste licht aldus wordt uitgeblust?

Ahazia zond zijn dienstknechten naar Baäl-Zebub in Ekron om raad in te winnen, maar in plaats van een boodschap van de afgod vernam hij het verschrikkelijke oordeel van de God van Israël: "Gij zult niet afkomen van dat bed waarop gij geklommen zijt, maar gij zult de dood sterven". Het was Christus, Die Elia verzocht om aan de afvallige koning deze woorden over te brengen.

De Here Immanuel had reden zeer ontstemd te zijn over Ahazia's goddeloosheid. Wat had Christus niet gedaan om de harten der zondaars te winnen en hen te bezielen met een onwrikbaar vertrouwen in Hem? Eeuwen lang had Hij Zijn volk bezocht met openbaringen van de allerbeminnelijkste vriendelijkheid en voorbeeldeloze liefde. Vanaf de tijden der patriarchen had Hij laten zien hoe Zijn "vermakingen met de mensenkinderen waren". Spreuken 8 : 31. Hij was een altijd aanwezige hulp geweest voor allen die Hem in oprechtheid zochten. "In al hun benauwdheid was Hij benauwd, en de Engel Zijns aangezichts heeft hen behouden; door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Hij hen verlost." Jesaja 63 : 9. Niettegenstaande dat had Israël tegen God gerebelleerd, en zich om hulp tot ‘s Heren grootste vijand gewend.

De Hebreeën waren het enige volk dat begunstigd was met een kennis van de ware God. Toen de koning van Israël raad liet inwinnen bij een heidens orakel, verkondigde hij aan de heidenen dat hij meer vertrouwen stelde in hun afgoden dan in de God van zijn volk, de Schepper des hemels en der aarde. Zo doen ook zij die belijden een kennis van Gods Woord te bezitten, en Hem onteren door zich af te wenden van de Bron van kracht en wijsheid en hulp of raad gaan vragen aan de machten der duisternis. Indien Gods gramschap ontvlamde door zulke handelingen van een goddeloze, afgodische koning, hoe moet Hij dan wel staan tegenover een dergelijke handelwijze van hen die belijden Zijn dienstknechten te zijn?

VERTROUW OP GOD EN GEHOORZAAM AAN DE WETTEN DER NATUUR

Waarom zijn de mensen toch zo onwillig om hun ver-trouwen te stellen op Hem Die de mens schiep en Die door een aanraking, een woord, een blik, alle gevallen van ziekte kan genezen? Wie is ons vertrouwen meer waardig dan Degene Die een zo groot offer bracht voor onze verlossing? Onze Here heeft door de apostel Jacobus ons een omlijnde raadgeving geschonken in geval ziekte zich voordoet. Wanneer menselijke hulp faalt, wil God de Helper zijn van Zijn volk. "Is iemand krank onder u, dat hij tof zich roepe de ouderlingen der Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in de Naam des Heren; en het gebed des geloofs zal de zieke behouden, en de Here zal hem oprichten." Jacobus 5 : 14, 15. Wanneer de belijdende volgelingen van Christus met zuiverheid des harten evenveel geloof wilden beoefenen in de beloften Gods als ze vertrouwen stellen in satanische middelen, dan zouden zij in lichaam en ziel de levengevende kracht van de Heilige Geest ervaren.

God heeft dit volk groot licht verleend, nochtans zijn wij niet geplaatst buiten het bereik van de verzoeking. Wie onder ons zoeken hulp bij de goden van Ekron? Neemt dit beeld in u op, dat niet ontstaan is uit verbeelding. Bij hoevelen zelfs onder Zevende-Dags Adventisten, zijn daarvan niet de voornaamste kenmerken te zien? Een invalide -- ogenschijnlijk heel oprechte, maar zelfvoldane geestdrijver -- toont openlijk zijn minachting voor de gezondheidsen levenswetten, terwijl Goddelijke barmhartigheid ons als volk inprent om die aan te nemen. Zijn voedsel moet klaargemaakt worden op een manier die zijn ziekelijke begeerten bevredigt. Liever dan te zitten aan tafel waar gezond voedsel wordt opgediend, verkiest hij restaurants waar hij zonder enige hinder aan zijn begeerten kan voldoen. Ofschoon een welbespraakt pleiter ten aanzien van matigheid zijnde, veronachtzaamt hij daarvan de grondbeginselen. Hij wil verlichting van zijn kwaal, maar weigert die te verkrijgen door middel van zelfverloochening. Die man ligt geknield voor het altaar van een verdorven begeerte. Hij dient de afgod. De krachten die, mits geheiligd en veredeld, gebruikt zouden kunnen worden ter ere Gods, zijn verzwakt en tot weinig in staat. Een prikkelbaar humeur, verward verstand, en zwakke zenuwen doen zich onder meer voor als gevolg van zijn veronachtzaming van de wetten der natuur. Rij is ten dele een onvolwaardig, een onbetrouwbaar iemand.

Wie zo moedig en oprecht is hem te waarschuwen voor de gevaren die hij loopt, ontvangt zijn misnoegen. De geringste vermaning of tegenkanting is voldoende om zijn strijdlustige geest op te wekken. Maar nu doet zich de gelegenheid voor, hulp te zoeken bij iemand die kracht ontvangt door middel van toverij. Daaraan geeft hij zich over met het volste vertrouwen, overvloedig tijd en geld bestedend om de geboden beterschap te verkrijgen. Hij wordt misleid en is vol blinde Ingenomenheid. De kracht van de tovenaar wordt hemelhoog geprezen, en anderen ontvangen de raad hem eveneens te raadplegen. Zo wordt de God van Israël onteerd, terwijl Satans macht geprezen en verheerlijkt wordt.

In de naam van Christus zou ik Zijn belijdende volgelingen willen inprenten: Blijft in het geloof dat gij van den beginne ontvangen hebt. Mijdt alle heiligschennis en ijdel gepraat. Hebt geloof in de levende God, inplaats, van te vertrouwen op toverkrachten. Vervloekt is de weg die leidt naar Endor of naar Ekron. De voeten die zich wagen op verboden grond, zullen struikelen. en vallen. Er is een God in Israël bij Wie verlossing is voor al de verdrukten. Rechtvaardigheid is de woonstede van Zijn troon.

Er is gevaar, zelfs wanneer we ook maar hef minst afwijken van de raadgeving des Heren. Wanneer we afdwalen van de ons duidelijk uitgestippelde weg, zullen zich omstandigheden gaan voordoen die ons onweerstaanbaar steeds verder en verder van de rechte weg aftrekken, Een onnodige gemeenzaamheid met hen die geen eerbied voor God hebben, zal ons. verlokken eer we er erg in hebben. Vrees om onze wereldse vrienden fe beledigen, zal ons beletten God onze dankbaarheid fe betonen of te erkennen dat we van Hem geheel afhankelijk zijn. We moeten ons .beslist vasthouden aan Gods Woord. We hebben de daarin voorkomende waarschuwingen en bemoedigingen, bedreigingen en beloften zo nodig. We hebben het volmaakte voorbeeld nodig, dat enkel gegeven is in het leven en karakter van onze Heiland.

WAAGT U NIET OP SATANS TERREIN

Engelen Gods zullen Zijn volk bewaren wanneer ze het rechte pad bewandelen, maar daar is geen zekerheid van zo'n bescherming voor hen die zich vrijwillig wagen op Satans terrein. Een handlanger van de grote bedrieger zal alles doen en zeggen om zijn doel te bereiken. Het komt er weinig op aan of hij zich een spiritualist, een "electriserend geneesheer" of "magnetiseur" noemt. Door zich aangenaam voor te doen, wint hij het vertrouwen van de onbehoedzamen. Hij geeft voor de levensloop te lezen en al de moeilijkheden en kwalen te kennen van degenen die hem bezoeken. Zich vermommend in een engel des lichts, terwijl de duisternis van de afgrond zich voordoet in zijn hart, toont hij een grote belangstelling voor vrouwen die zijn raad komen inwinnen. Hij vertelt hun dat al hun zwarigheden voortspruiten uit een ongelukkig huwelijk. Dat mag misschien al te waar zijn, maar zo'n raadgever verbetert hun toestand absoluut niet. Hij vertelt hun dat ze gebrek hebben aan liefde en aan medeleven. Door grote belangstelling voor te wenden in hun welzijn, brengt hij zijn niets vermoedende slachtoffers onder zijn betovering en hypnotiseert hen zoals de slang dat doet met het sidderende vogeltje. Weldra zijn ze geheel in zijn macht; zonde, schande en ondergang zijn het verschrikkelijke gevolg.

De zienlijke en onzienlijke wereld staan in nauwe gemeenschap. Zou het gordijn kunnen worden weggeschoven, dan zouden we boze engelen zien die hun duisternis om ons heen verspreiden, en die met al hun macht werken om te misleiden en te vernietigen. Goddeloze mensen worden omringd, beïnvloed en geholpen door boze geesten. De mens van geloof en gebed heeft zijn ziel overgegeven aan Goddelijke leiding, en engelen Gods brengen hem van de hemel licht en kracht.

Niemand kan twee heren dienen. Licht en duisternis zijn niet méér tegengesteld dan de dienst van God en de dienst van Satan. De profeet Elia stelt de zaak in het juiste licht wanneer hij op het afvallige Israël onbevreesd een beroep doet: "Zo de Here God is, volgt Hem na, en zo het Baal is, volgt hem na". 1 Koningen 18 : 21.

Die zich overgeven aan de toverkracht van Satan, kunnen misschien met veel ophef wijzen op de grote vooruitgang die daardoor verkregen wordt, maar bewijst dat nu dat hun handelwijze verstandig of veilig is? Wat zou het nu nog wanneer hef leven verlengd wordt? Wat zou het nu nog wanneer tijdelijk voordeel wordt verkregen? Zal het in het einde lonend zijn, wanneer men de wil van God heeft veronachtzaamd? Al die schijnbare winst zal per slot van rekening niets anders blijken te zijn dan onherstelbaar verlies. We kunnen niet straffeloos één enkele muur die God heeft opgericht om Zijn volk te beschermen tegen de machten van Satan, uit de weg ruimen.

Onze enige veiligheid ligt daarin, dat we ons houden aan de oude grenspalen. "Tot de wet en tot de getuigenis, zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben." Jesaja 8 : 20.