Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 12

Christelijke Eendracht

[ AUDIO ]

"Ik bid u, broeders, door de Naam van onze Here Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in een zelfde zin en in een zelfde gevoelen." 1 Korinthe 1 : 10.

Eendracht maakt macht, tweedracht verzwakt. Wanneer zij die de waarheid geloven, eendrachtig zijn, oefenen ze een sterke invloed uit. Satan begrijpt dat heel goed. Nooit was hij meer vastbesloten dan nu om de waarheid Gods tot nul en gener waarde te maken door ‘s Heren volk aan te porren tot bitterheid en tweedracht.

De wereld is tegen ons, de populaire kerken zijn tegen ons, de wetten des lands zullen spoedig tegen ons zijn. Als er ooit een tijd was waarin Gods volk zich moet aaneensluiten, dan is het nu. God heeft ons opgedragen de speciale waarheden van deze tijd aan de wereld bekend te maken. De laatste genadeboodschap wordt nu verkondigd. We hebben te doen met mannen en vrouwen die aan het oordeel zijn onderworpen. Hoe nauwgezet moeten we zijn in elk woord en daad om het Voorbeeld dicht na te volgen, opdat ons voorbeeld mensen mag brengen tot Christus. Hoe nauwgezet moeten we trachten de waarheid te brengen, opdat anderen, bij het zien van haar schoonheid en eenvoud, er toe geleid mogen worden haar aan te nemen. Indien onze karakters getuigen van haar heiligende kracht, zullen we voor anderen een voortdurend licht zijn -- levende brieven, bekend en gelezen door alle mensen. Wij mogen Satan geen voet geven door verdeeldheid, tweedracht en twist te koesteren.

Dat eenheid en liefde onder Zijn discipelen zouden bestaan, was het zwaartepunt in het laatste gebed van 1882, Vol. 5, blz. 236--248 onze Heiland vlak voor Zijn kruisiging. Met de doods-strijd van het kruis in het vooruitzicht, was Zijn bede niet voor Hemzelf, maar voor degenen die Hij zou achterlaten om Zijn werk op aarde voort te zetten. De zwaarste beproevingen stonden hen te wachten, maar Jezus zag dat hun grootste gevaar zou liggen in een geest van bitterheid en verdeeldheid. Daarom bad Hij: "Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden. En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid. En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt." Johannes 17 : 17--21.

Dat gebed van Christus omvat al Zijn navolgers tot het einde des tijds. Onze Heiland voorzag de beproevingen en gevaren van Zijn volk. Hij is bekommerd om de tweedracht en verdeeldheid die Zijn Gemeente verscheuren en verzwakken. Hij ziet op ons neer met dieper belangstelling en inniger medelijden dan het hart van een aardse ouder staat tegenover een ongezeglijk, eigenzinnig kind. Hij vraagt ons van Hem te leren. Hij vraagt ons vertrouwen. Hij vraagt ons, onze harten te openen om Zijn liefde te ontvangen. Hij heeft de belofte gedaan onze Helper te zijn.

EVENWICHTIGE GEESTELIJKE LEIDING

Toen Jezus ten hemel voer, liet Hij het werk op aarde in handen van Zijn dienstknechten, de onderherders. "Deze heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars, tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing van het lichaam van Christus, totdat wij allen zullen komen tot de eenheid des geloofs en der kennis van de Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus." Efeze 4 : 11--13. Bij het uitzenden van Zijn dienstknechten gaf onze Heiland gaven aan de mensen, want door hen verschaft Hij aan de wereld de woorden des eeuwigen levens. Dat zijn de middelen die God heeft verordineerd voor de volmaking der heiligen in kennis en ware heiligheid. Het werk van Christus' arbeiders bestaat niet enkel in het prediken der waarheid; zij moeten waken over zielen zoals dezulken die voor God rekenschap moeten afleggen. Zij moeten wederleggen, bestraffen, vermanen in alle lankmoedigheid en leer.

Allen die door de werkzaamheden van Gods dienstknecht een zegen hebben ontvangen, moeten naar hun bekwaamheid zich met hem verenigen om voor de redding van zielen te arbeiden. Dit is het werk van alle ware gelovigen, predikanten en leken. Zij moeten het grote doel altijd voor ogen houden, een ieder moet er naar streven de plaats die hij in de gemeente inneemt, na te komen en allen moeten samenwerken in orde, eenheid en liefde.

Er schuilt absoluut geen zelfzucht of bekrompenheid in de godsdienst van Christus. Zijn beginselen zijn omvangrijk en doortastend. Het is door Christus voorgesteld als het heldere licht, als het reddende zout, als de verandering aanbrengende zuurdesem. Met ijver, ernst en toewijding zullen de dienstknechten Gods er naar streven de kennis der waarheid ver en dichtbij te verspreiden; evenwel zullen zij niet verzuimen om aan de kracht en de eenheid der Gemeente hun aandacht te besteden. Daarop zullen zij nauwlettend toezien, want anders bestaat de kans dat verschil en verdeeldheid binnensluipen.

Er zijn onder ons mannen opgestaan die belijden dienstknechten van Christus te zijn, maar hun werk gaat lijnrecht in tegen de eenheid welke onze Here in de Gemeente vestigde. Zij hebben hun eigen plannen en wijze van arbeid. Zij willen veranderingen die bij hun ideeën van uitbreiding passen, in de Gemeente invoeren, en dan verbeelden ze zich dat aldus grote resultaten bereikt zullen worden. Deze mensen moesten in de school van Christus veeleer leerlingen dan leraars zijn. Ze zijn altijd even rusteloos, haken er naar om iets groots tot stand te brengen, iets te doen dat hun eer en aanzien verschaft. Zij moeten de meest profijtelijke van alle lessen leren, nederigheid en geloof in Jezus. Sommigen letten scherp op hun medearbeiders en willen die zo graag op hun fouten wijzen, terwijl ze veel beter deden hun eigen ziel voor te bereiden op die grote strijd die hun te wachten staat. De Heiland vraagt hun: "Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen." Mattheüs 11 : 29.

Leraars der waarheid, zendelingen en beambten in de gemeente kunnen een goed werk voor de Meester doen, wanneer ze hun eigen zielen willen reinigen door de waarheid te gehoorzamen. Elke levende Christen zal een onbaatzuchtige arbeider voor God zijn. De Here heeft ons een kennis van Zijn wil gegeven, opdat wij voor anderen kanalen des lichts kunnen worden. Wanneer Christus in ons woont, dan kan hef niet anders of we moeten voor Hem werken. Het is onmogelijk de gunst van God te houden en de zegen te genieten van de liefde van een Heiland, en toch onverschillig te staan tegenover de gevaren van hen die in hun zonden dreigen om te komen. "Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt." Johannes 15:8.

PAULUS DRINGT AAN OP EENHEID EN LIEFDE

Paulus dringt er bij de Efeziërs op aan de eenheid en de liefde te bewaren: "Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in de Here, dat gij wandelt waardig der roeping met welke gij geroepen zijt; met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde; u benaarstigende te behouden de eenheid des Geestes door de band des vredes. Eén lichaam is het en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer roeping; één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die daar is boven allen en door allen en in u allen." Efeze 4 : 1--6.

De apostel vermaant zijn broeders om de kracht der waarheid die hij hun gebracht heeft, in hun leven te openbaren. Door zachtmoedigheid en vriendelijkheid, verdraagzaamheid en liefde, moesten ze hef karakter van Christus en de zegeningen van Zijn zaligmaking aan het licht brengen. Er is maar één lichaam, en één Geest, één Here, één geloof. Als leden van hef lichaam van Christus zijn alle gelovigen bezield met dezelfde geest en dezelfde hoop. Verdeeldheden in de Gemeente werpen voor de wereld een smet op de godsdienst van Christus en bieden de vijanden der waarheid gelegenheid om hun handelingen te rechtvaardigen. Paulus' raad-gevingen werden niet enkel voor de Gemeente in zijn tijd gegeven. Het was Gods bedoeling dat ze ook onder onze aandacht zouden komen. Wat doen wij om de eenheid te behouden in de banden des vredes?

Toen de Heilige Geest werd uitgestort over de eerste gemeente, hadden de broeders elkander lief. ".... Zij aten tezamen met verheuging en eenvoudigheid des harten; en prezen God en hadden genade bij het ganse volk. En de Here deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden." Handelingen 2 :46, 47. Die primitieve Christenen waren maar weinigen in aantal, zonder welstand of aanzien, nochtans oefenden zij een machtige invloed uit. Het licht der wereld straalde van hen uit. Zij waren een schrik voor de kwaaddoeners, waar hun karakter en hun leerstellingen ook maar openbaar werden. Uit dien hoofde werden ze gehaat door de goddelozen en vervolgd, ja zelfs ter dood gebracht.

GODS MAATSTAF ONVERANDERD

De maatstaf der heiligheid is heden dezelfde als in de dagen der apostelen. Noch de geboden, noch de eisen van God hebben ook maar iets van hun kracht ingeboet. Maar hoe is de toestand van ‘s Heren belijdend volk vergeleken met de eerste gemeente? Waar is de Geest en de kracht Gods die toen met de prediking van hef Evangelie gepaard ging? Helaas, "hoe is hef goud verdonkerd, het goede fijne goud veranderdI" Klaagliederen 4 : 1.

De Here plantte Zijn Gemeente als een wijnstok in vruchtbare grond. Met tedere zorg voedde en verzorgde Hij hem, opdat hij de vruchten der gerechtigheid zou voortbrengen. Zijn woorden luiden: "Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik hem niet gedaan heb." Maar deze wijnstok van Gods planting heeft zich naar de aarde gebogen en zich met zijn ranken vastge-hecht aan menselijke steunsels. Zijn ranken hebben zich wijd en zijd verspreid, maar hij draagt de vruchten van een wilde wijnstok. De Meester van de wijngaard zegt: "Waarom heb Ik verwacht dat hij goede druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht?" Jesaja 5 : 4.

De Here heeft aan Zijn Gemeente grote zegeningen geschonken. Rechtvaardigheid eist dat zij deze talenten met woeker teruggeeft. Als de schatten der waarheid die aan haar hoede zijn toevertrouwd, zijn vermeerderd, dan zijn ook haar verplichtingen groter geworden. Maar in plaats zich deze gaven te nutte te maken en voort te gaan naar de volmaaktheid, is zij afgevallen van hetgeen zij in haar vroegere leven had bereikt. De verandering in haar geestelijke toestand heeft zich langzamerhand en bijna onmerkbaar voltrokken. Toen ze de lof en de vriendschap der wereld begon te zoeken, verdoofde haar geloof, verflauwde haar ijver, en maakte haar eigen toewijding plaats voor een dode vormendienst. Elke voortgaande stap naar de wereld was een stap van God af. Toen hovaardij en wereldse eerzucht werden gekoesterd, trok de Geest van Christus Zich terug, en naijver, verdeeldheid en twist slopen binnen om in de Gemeente verwarring te stichten en haar te verzwakken.

Paulus schrijft aan zijn broeders te Korinthe: "Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is en twist en tweedracht, zijt gij niet vleselijk en wandelt gij niet naar de mens?" 1 Korinthe 3 : 3. Het is onmogelijk voor mensen wier geest verward is door naijver en twist, de diepe geestelijke waarheden van Gods Woord in zich op te nemen. "De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die van de Geest Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden." 1 Korinthe 2:14. Zonder de hulp van die Geest door Wie het Woord was gegeven, kunnen wij Goddelijke openbaring niet recht verstaan of waarderen.

Die gesteld zijn om te waken over de geestelijke belangen van de Gemeente, moeten nauwgezet zijn in het geven van een goed voorbeeld, en geen gelegenheid geven voor naijver, jaloersheid of achterdocht, maar altijd diezelfde geest van liefde, eerbied en hoffelijkheid openbaren, die zij zo graag in hun broeders willen aanmoedigen. IJverig moet worden acht geslagen op. de aanwijzingen van Gods Woord. Laat men elke openbaring van wrevel en onvriendelijkheid de kop indrukken; laat elke wortel van bitterheid worden weggenomen. Wanneer onder broeders zich moeilijkheden voordoen, moet de regel van de Heiland strikt worden nagevolgd. Alles wat mogelijk is moet gedaan worden om een verzoening tot stand te brengen; maar wanneer de partijen koppig in hun geschil blijven volharden, moeten ze tijdelijk van dienst ontheven worden, tot de eendracht tussen hen is hersteld.

EEN TIJD VAN ONDERZOEK DES HARTEN

Ten aanzien van moeilijkheden in de gemeente moet ieder lid zijn eigen hart onderzoeken om te zien of de oorzaak van die moeite niet bij hem rust. Door geestelijke hoogmoed, een verlangen om te heersen, een eerzuchtig hunkeren naar aanzien en positie, een gebrek aan zelfbeheersing, het toegeven aan hartstocht en vooroordeel, door onstandvastigheid van of gebrek aan oordeel, kan in de gemeente verwarring ontstaan en haar vrede worden opgeofferd.

Moeilijkheden worden vaak veroorzaakt door geroddel, waarvan de gefluisterde zinspelingen en vermoedens argeloze geesten vergiftigen en de innigste vrienden van elkander scheiden. Onruststokers worden in hun boos werk bijgestaan door de velen die met open oren en een boos hart zeggen: "Vertel het ons maar dan zullen wij het wel verder vertellen." Deze zonde mag niet geduld worden onder de navolgers van Christus. Geen christe lijke ouder mag toestaan dat in de gezinskring dat geroddel wordt herhaald of dat opmerkingen worden gedaan die de leden van de gemeente oneer aandoen.

Christenen moeten het als een godsdienstige plicht zien, een geest van jaloersheid of naijver te onderdrukken. Zij moeten zich verheugen in de uitstekende naam of welvaart van hun broeders, zelfs wanneer hun eigen karakter of daden daarbij in de schaduw staan. Juist door de hovaardij en eerzucht die Satan in zijn hart koesterde, werd hij uit de hemel gebannen. Deze boosheden zijn diep geworteld in onze gevallen natuur, en als ze niet worden weggenomen, dan zullen ze elke goede en edele eigenschap overschaduwen, en als hun verderfelijke vruchten nijd en twist voortbrengen.

Wij moeten eerder streven naar ware goedheid dan naar grootheid. Die de geest van Christus bezitten, zullen ootmoedig zijn ten opzichte van zichzelf. Zij zullen arbeiden voor de zuiverheid en de bloei van de Gemeente, en eerder bereid zijn hun eigen belangen en verlangens op te offeren dan tweedracht te stichten onder hun broeders.

Satan is voortdurend bezig wantrouwen, verwijdering en nijd onder Gods volk te brengen. Vaak zal ons het gevoel worden opgedrongen dat onze rechten worden aangetast, terwijl er feitelijk voor zo'n gevoel in het geheel geen reden is. Zij wier eigenliefde sterker is dan hun liefde voor Christus en Zijn werk, zullen hun eigen belangen voorop stellen en alles te baat nemen om die te handhaven. Wanneer ze zich benadeeld beschouwer door hun broeders, zullen sommigen zelfs de uitspraak van de rechters inroepen in plaats van de regel van de Heiland na te volgen.

RECHTSGEDINGEN TUSSEN BROEDERS

Zelfs velen die ogenschijnlijk gewetensvolle Christenen zijn, worden door hoogmoed en eigendunk weerhouden om persoonlijk te gaan tot hen die naar hun inzicht dwalen, opdat zij de zaak in de geest van Christus kunnen overleggen en voor elkander kunnen bidden. Twist, strijd en processen tussen broeders doen de zaak der waarheid oneer aan. Die zo'n weg inslaan, stellen de Gemeente bloot aan de bespotting van haar vijanden en doen de machten der duisternis triomferen. Zij rijten opnieuw de wonden van Christus open en maken Hem openlijk te schande. Door het gezag der Gemeente niet te erkennen, tonen ze minachting tegenover God, die de Gemeente haar gezag verleende.

Paulus schrijft aan de Galatiërs: "Och, of zij ook afgesneden werden die u onrustig maken! Want gij zijt tof vrijheid geroepen, broeders; alleen gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees, maar dient elkander door de liefde. Want de gehele wet wordt in één woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelf. Maar indien gij elkander bij.t en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt. En ik zeg: Wandelt door de Geest en volbrengt de be-geerlijkheid van het vlees niet.'‘ Galaten 5 : 12--16.

Valse leraars hadden de Galatiërs leerstellingen gebracht die lijnrecht ingaan tegen hef Evangelie van Christus. Paulus probeerde deze dwalingen te ontzenuwen en te verbeteren. Hij verlangde vurig dat de valse leraars zouden worden afgesneden van de Gemeente, maar zo vele gelovigen stonden onder hun invloed, dat het gewaagd scheen een actie tegen hen te ondernemen. Er was gevaar dat twist en tweedracht zouden ontstaan, hetgeen vernietigend zou zijn voor de geestelijke belangen van de Gemeente. Hij probeerde daarom zijn broeders de belangrijkheid te doen inzien van fe trachten elkander in liefde bij te staan.

Hij verklaarde dat al de geboden van de wet die onze plicht ten opzichte onzer medemensen omschrijven, vervuld worden in liefde jegens elkander. Hij waarschuwde hen, dat wanneer ze zich overgaven aan haaf en twist, aan verdeeldheid onder elkander en ze, evenals de gewelddadigen elkander zouden bijten en verslinden, zij in deze tijd ongeluk over zichzelf zouden brengen en ook in de toekomst de ondergang. Er was slechts één weg om dit vreselijke kwaad te voorkomen, en dat was, zoals de apostel hen ingrifte: "Wandelen door de Geest". Zij moesten door aanhoudend gebed de leiding zoeken van de Heilige Geest, Die hen zou brengen tot liefde en eendracht.

WANNEER SATAN DE LEIDING NEEMT

Een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet blijven bestaan. Wanneer Christenen twisten, komt Satan om de leiding te nemen. Hoe vaak is hij er al in geslaagd om de vrede en eenheid der gemeenten te verstoren. Wat scherpe tegenkantingen, wat een bitterheid, wat een haat zijn al ontstaan uit een kwestie van niets! Wat een verwachtingen zijn de bodem ingeslagen, hoevele gezinnen uiteengescheurd door twist en tweedracht.

Paulus waarschuwt zijn broeders op te passen, opdat ze niet door het verbeteren van andermans fouten zonden zouden begaan die even groot zijn. Hij waarschuwt hen dat haat, naijver, wraak, twist, opruiing, ketterijen en jaloersheid even zeker de werken des vleses zijn als wellust, overspel, dronkenschap en moord, en even zeker de poort des hemels gesloten zullen houden voor de schuldigen.

Christus verkondigde: "Zo wie één van deze kleinen die in Mij geloven, ergert, het ware hem beter dat een molensteen om zijn hals gedaan was en dat hij in de zee geworpen was." Markus 9 : 42. Die door een vooropgezet bedrog of door een slecht voorbeeld een discipel van Christus misleidt, is schuldig aan een grote zonde. Wie hem tot een voorwerp van laster of van bespotting zou maken, beledigt Jezus. Op onze Heiland is elk kwaad te zien dat Zijn navolgers wordt gedaan.

Hoe werden diegenen gestraft die in het verleden lichtvaardig omgingen met wat God Zich als heilig had verkozen? Belsazar en zijn duizend disgenoten ontwijdden de gouden vaten des Heren en prezen de afgoden van Babylon. Maar de God Die zij trotseerden, was getuige van het onheilige toneel. Temidden van hun heiligschennend vermaak werd een bloedeloze hand gezien die op de wand van het paleis geheimzinnige tekens schreef. Vol schrik en ontzetting hoorden koning en hovelingen hun verdoemenis uitspreken door de dienstknecht des Allerhoogsten.

Laten zij die zo gaarne leugen en lasterende woorden spreken tegen de dienstknechten van Christus, er aan denken dat God getuige is van hun daden. Hun lasterende aanraking ontwijdt geen zielloze vaten, maar de karakters van hen die Christus met Zijn bloed heeft gekocht. De hand die de letters tekende op de muur van Belsazars paleis, houdt nauwkeurig aantekening van elke onrechtvaardigheid en verdrukking die begaan wordt jegens Gods volk.

De heilige geschiedenis levert treffende voorbeelden van ‘s Heren jaloerse zorg over de zwaksten van Zijn kinderen. Gedurende Israels tocht door de woestijn, werden de vermoeiden en zwakken die uitgevallen en achtergebleven waren, door de laffe en wrede Amalekieten aangevallen en gedood. Later streed Israël tegen de Amalekieten en versloeg ze. "Toen zeide de Here tof Mozes: Schrijf dit ter nagedachtenis in een boek en leg het in de oren van Jozua, dat Ik de gedachtenis van Amalek geheel uitdelgen zal van onder de hemel." Exodus 17 : 14. Weer werd het bevel herhaald door Mozes vlak voor zijn dood, opdat het door zijn nakomelingschap niet vergeten zou worden: "Gedenkt wat u Amalek gedaan heeft op de weg toen gij uit Egypte uittoogt; hoe hij u op de weg ontmoette en onder u in de achter-hoede al de zwakken achter u sloeg, toen gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet.... Gij zult de gedachtenis van Amalek van onder.de hemel uitdelgen; vergeet het niet!" Deuteronomium 25 : 17--19.

Wanneer God alzo de wreedheid van een heidens volk straft, hoe moet Hij dan wel staan tegenover hen die, terwijl ze belijden Zijn volk te zijn, strijd voeren tegen hun eigen broeders die vermoeid en afgetobd zijn van hun arbeid in Zijn zaak? Satan heeft grote macht over hen die zich onder hem stellen. Hef waren de overpriesters en oudsten -- de godsdienstige leraars van hef volk -- die de moordlustige menigte van de gerechtszaal tot Golgotha opzweepten. Er zijn leden onder de belijdende volgelingen van Christus, harten die gedreven worden door dezelfde geest, die schreeuwde om de kruisiging van onze Heiland. Laten de werkers der ongerechtigheid bedenken dat er een Getuige is van al hun daden, een heilig God, Die de zonde haat. Hij zal al hun werken in het gericht brengen, met alles wat verborgen is.

"Maar wij die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen en niet onszelf te behagen. Dat een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting. Want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd." Romeinen 15 : 1--3. Zoals Christus medelijden met ons had en ons hielp in onze zwakheid en zondigheid, zo moeten wij met anderen medelijden hebben en hen helpen. Velen zijn verward door twijfel, gaan gebukt onder gebreken, zijn zwak in het geloof, niet in staat zich vast te klemmen aan de Onzienlijke; maar een vriend die ze kunnen aanschouwen en die tot hen komt in Christus' plaats, kan een verbindende schakel zijn om hun wankel geloof op God te vestigen. O, dit is een gezegend werk! Laat geen hovaardij en zelfzucht ons weerhouden om het goede te doen, dat we kunnen doen zo we willen arbeiden in Christus' naam en met liefdevolle, tedere geest.

RICHT DE GEVALLENEN OP

"Broeders, indien ook een mens overvallen was door enige misdaad; gij die geestelijk zijt, brengt de zodanige terecht met de geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelf, opdat ook gij niet verzocht wordt. Draagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus." Galaten 6:1, 2. Hier wordt opnieuw onze plicht ons duidelijk voor ogen gehouden. Hoe kunnen belijdende volgelingen van Christus zo gemakkelijk heenlopen over deze geïnspireerde vermaningen?

Niet lang geleden ontving ik een brief waarin geschreven werd over de onberadenheid van een broeder. Hoewel dat jaren geleden gebeurd was en van weinig betekenis, nauwelijks de moeite waard om dat op te halen, schreef de schrijfster dat dit voor goed haar vertrouwen in die broeder had verstoord. Zouden er in het leven van die zuster geen erger dingen gebeurd zijn, dan zou dat inderdaad een wonder zijn, want de natuur van de mens is erg zwak. Ik had en heb nog steeds gemeen-schap met broeders en zusters die schuldig zijn aan ernstige zonden en die zelfs nu nog niet hun zonden zien zoals God die ziet. Maar de Here heeft nog bemoeienissen met deze mensen, en waarom zou ik die dan niet hebben? Hij wil nochtans Zijn Geest zulk een indruk op hun harten laten maken, dat de zonde hun zal toeschijnen gelijk aan Paulus, namelijk bovenmate zondig.

Wij kennen maar weinig ons eigen hart en hebben weinig kijk op onze eigen behoefte aan de genade Gods. Daarom hebben wij zo weinig vreugde van dat liefelijke medelijden dat Jezus openbaarde ten opzichte van ons, en dat wij jegens elkander moeten Openbaren. We moeten bedenken dat onze broeders zwakke, dwalende stervelingen zijn, evenals wijzelf. Veronderstel dat een broeder door onwaakzaamheid in de verleiding gevallen is, en tegen zijn gewoon gedrag in, een of andere fout heeft begaan, hoe moet dan onze houding tegenover hem zijn? Wij leren uit de Bijbel dat mannen die God heeft gebruikt om een groot en goed werk te doen, ernstige zon-den hebben begaan. De Here lief dit niet zonder berisping voorbijgaan, en toch verwierp Hij Zijn dienstknechten niet. Kregen zij berouw, dan schonk Hij hun genadig vergiffenis en openbaarde hun Zijn tegenwoordigheid en werkte door hen.

Laten arme, zwakke stervelingen bedenken hoezeer ze zijn aangewezen op het medelijden en de lankmoedigheid van God en van hun broeders. Laten ze oppassen dat ze anderen niet oordelen en veroordelen. We moeten acht slaan op de raadgeving van de apostel: "Gij die geestelijk zijt, brengt de zodanige terecht met de geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelf opdat ook gij niet verzocht wordt." Galaten 6:1. Ook wij kunnen onder verzoeking vallen en hebben al de lankmoedigheid nodig die wij moeten uitoefenen tegenover de, kwaaddoener. "Met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden." Mattheüs 7 : 2.

De apostel voegt een waarschuwing toe aan de onafhankelijke en zelfvertrouwende: "Want zo iemand meent iets te zijn terwijl hij niets is, die bedriegt zichzelf in zijn gemoed.... Een iegelijk zal zijn eigen pak dragen." Galaten 6 : 3--5. Die zichzelf beschouwt dat hij in oordeel en ervaring boven zijn broeders staat en hun raad en vermaning veracht, bewijst dat hij zichzelf op gevaarlijke wijze misleidt. Het hart is bedriegelijk. Hij moet zijn karakter en zijn leven toetsen aan de maatstaf van de Bijbel. Gods Woord werpt een feilloos licht op het pad van ‘s mensen leven. Niettegenstaande de vele in-vloeden die opkomen om de geest af te leiden, zullen zij die God oprecht vragen om wijsheid, op de goede weg worden geleid. Een ieder moet tenslotte staan of vallen voor zichzelf, niet overeenkomstig de zienswijze van de partij die hem ondersteunt of tegenstaat, niet overeenkomstig het oordeel van wie ook, maar overeenkomstig zijn eigen karakter voor Gods aangezicht. De gemeente kan waarschuwen, raad geven en vermanen, maar zij kan niemand dwingen een rechte weg te gaan. Wie volhardt in het veronachtzamen van Gods Woord, moet zijn eigen last dragen, voor zichzelf God antwoorden en de gevolgen van zijn eigen handelwijze ondergaan.

De Here heeft ons in Zijn Woord omlijnde, onmiskenbare instructies gegeven, en door gehoorzaamheid daaraan kunnen we eendracht en harmonie in de gemeente bewaren. Broeders en zusters, slaat u acht op deze geinspireerde inscherpingen? Leest u de Bijbel en bent u daders des woords? Streeft u er naar om het gebed van Christus, dat Zijn navolgers één mochten zijn, in vervulling te doen gaan? "De God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; opdat gij eendrachtelijk, met één mond, God moogt verheerlijken." Romeinen 15: 5, 6. "Wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal mei u zijn." 2 Korinthe 13:11.

Gods gebouw. "Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij." 1 Korinthe 3 : 9. Dit beeld stelt het karakter van de mens voor, dat punt voor punt moet opgebouwd worden. Elke dag werkt God aan Zijn gebouw, laag op laag, om de structuur te volmaken opdat het voor Hem een heilige tempel wordt. De mens moet met God samen-werken. Iedere werker moet worden wat God met hem voorheeft, zijn leven opbouwend met reine, edele daden opdat ten laatste zijn karakter een evenredig bouwwerk zal zijn, een ware tempel die in aanzien is bij God en de mens. Er mag in het gebouw geen scheur zijn, want het is des Heren. Elke steen moet precies gelegd worden, om de druk die daarop komt, te kunnen weerstaan. Eén steen verkeerd gelegd, zal ten nadeel zijn van het gehele gebouw. Tot u en tot elke andere arbeider richt God de waarschuwing: "Let wel hoe gij bouwt, opdat uw gebouw de proef van storm en orkaan kan doorstaan, omdat het gefundeerd is op de eeuwige Rots. Plaats de steen op het vaste fundament, opdat ge gereed zult zijn in de dag van beproeving, wanneer allen gezien zullen worden zoals ze werkelijk zijn."

Deze waarschuwing gaf God mij, als bijzonder nodig voor uw welzijn. Hij heeft u lief met een liefde die onmetelijk is. Hij heeft uw broeders in het geloof lief en Hij werkt met hen tot hetzelfde doel als waartoe Hij met u werkt. Zijn Gemeente op aarde moet voor de wereld Goddelijke verhoudingen aannemen, als een tempel gebouwd van levende stenen, terwijl van elke steen licht weerkaatst. Zij moet het licht der wereld zijn, als een stad die gebouwd is op een berg, niet verborgen kan blijven. Zij is gebouwd met stenen die precies aansluitend gelegd zijn, de ene steen passend op de andere, waardoor een stevig, hecht gebouw ontstaat. Niet al de stenen hebben dezelfde vorm. Sommigen zijn groot, anderen klein, maar elk heeft zijn eigen plaats in te nemen. En de waarde van elke steen wordt bepaald door het licht dat hij weerkaatst. Dat is Gods plan. Hij verlangt dat al Zijn werkers de hun aangewezen plaatsen innemen in het werk voor deze tijd.

Wij leven te midden der gevaren van de laatste dagen. We doen verstandig elke geestelijke en lichamelijke kracht aan te kweken; want allen zijn nodig om van de Gemeente een gebouw te maken dat de wijsheid van de grote Ontwerper ontvouwt. De talenten ons door God gegeven, zijn Zijn gaven, en zij moeten gebruikt worden in hun juiste verhouding tot elkander om tot een volmaakt geheel te komen God geeft de talenten, de krachten van de geest; de mens vormt het karakter. -- 1904, Vol. 8, blz. 173, 174.