Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 17

"Looft de Here"

[ AUDIO ]

"Alles wat adem heeft, love de Here". Heeft iemand van ons wel eens goed nagegaan, hoeveel wij hebben om dankbaar voor te zijn? Denken we er aan dat de goedgunstigheden Gods elke morgen nieuw zijn en dat Zijn getrouwheid nooit faalt? Erkennen we dat we van Hem afhankelijk zijn en betuigen we onze dankbaarheid voor al Zijn gunsten? Integendeel, we vergeten al fe vaak dat "alle goede gave en alle volmaakte gift van boven is, van de Vader der lichten afkomende".

Hoe vaak vergeten zij die gezond zijn, de waardevolle goedgunstigheden die hun dag in, dag uit, jaar in, jaar uit geschonken worden. Zij brengen God geen lof voor al Zijn weldaden. Maar wanneer ziekte komt, gaat men aan God denken. Het sterke verlangen naar herstel leidt tot ernstig gebed, en dat is goed. God is onze Toevlucht in ziekte en in gezondheid. Maar velen leggen hun lot niet in Zijn handen; zij moedigen zwakte en ziekte aan door maar over zichzelf te tobben. Wanneer ze zouden ophouden met hun geklaag en zich zouden verheffen boven hun zwartgalligheid en somberheid, zou hun herstel vlugger komen. Ze zouden zich dankbaar herinneren hoe lang ze de zegen der gezondheid hebben genoten, en is die dan weer hersteld, dan moeten ze niet vergeten dat ze onder een vernieuwde verplichting staan tegen-over hun Schepper. Toen de tien melaatsen genezen waren, keerde slechts één tot Jezus terug om Hem te verheerlijken. Laten we niet zijn gelijk die onnadenkende negen, wier harten onberoerd bleven onder de genade Gods.

God is liefde. Hij draagt zorg voor de schepselen die Hij gemaakt heeft. "Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de Here over degenen die Hem vrezen." Ps. 103 : 13. "Ziet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden." 1 Johannes 3:1. Wat een kostelijk voorrecht is het, dat we zonen en dochteren mogen zijn van de Allerhoogste, erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Jezus Christus. Laten we dan niet morren en treuren omdat we in dit leven niet vrij zijn van teleurstellingen en kommer.

Wanneer we in de voorzienigheid Gods geroepen zijn om beproevingen te ondergaan, laten we dan hef kruis opnemen en de bittere beker drinken, bedenkende dat het de hand des Vaders is, die deze aan onze lippen zet. Laten we op Hem vertrouwen zowel in de duisternis als in het licht. Kunnen we niet geloven dat Hij ons alles zal geven wat voor ons bestwil is? "Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?" Romeinen 8 : 32. Hoe kunnen wij, zelfs in de donkerste ure van vertwijfeling, weigeren ons hart en onze stem te verheffen in een dankbare lof-prijzing, als we denken aan de liefde voor ons die tot uitdrukking komt door het kruis van Golgotha?

Welk een onderwerp voor overdenking is het offer dat door Jezus gebracht is voor verloren zondaren! "Hij is om onze overtreding verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden." Jesaja 53 : 5. Hoe zullen we de zegeningen die aldus binnen ons bereik gebracht zijn, waarderen? Kon Jezus meer geleden hebben? Kon Hij rijker zegeningen voor ons gekocht hebben? Moest niet het meest verharde hart smelten, wanneer we bedenken dat om onzentwille Hij de heerlijkheid en gelukzaligheid des hemels verliet om armoede en schande, wrede kwelling en een verschrikkelijke dood te ondergaan? Had Hij niet door Zijn dood en opstanding de deur der hope voor ons geopend, we zouden niets gekend hebben dan de verschrikkingen der duisternis en de ellende der wan hoop. In onze huidige toestand, begunstigd en gezegend als we zijn, kunnen we ons niet voorstellen uit welke diepten we gered zijn. We kunnen niet benaderen hoe veel tragischer onze kwelling geweest zou zijn, hoeveel zwaarder onze smarten, als Jezus ons niet had omvat met Zijn menselijke arm van medeleven en liefde om ons op te heffen.

Wij mogen ons verheugen in de hoop. Onze Voor-spraak is in het hemelse heiligdom, waar Hij pleit ten onze gunste. Door Zijn verdiensten hebben wij vergiffenis en vrede. Hij stierf opdat Hij onze zonden kan wegwassen, ons kan bekleden met Zijn rechtvaardigheid-, en om ons geschikt te maken voor de hemel, waar wij voor eeuwig in het licht mogen wandelen.

Beste broeder, beste zuster, wanneer Satan uw geest wil vullen met moedeloosheid, somberheid en twijfel, wedersta dan zijn inblazingen. Vertel hem van het bloed van Jezus, dat reinigt van alle zonden. U kunt uzelf niet beveiligingen tegen de kracht van de verleider, maar hij siddert en vlucht wanneer gewezen wordt op de verdiensten van dat dierbare bloed. Wilt u dan niet de zegeningen die Jezus schenkt, dankbaar aannemen? Wilt u dan niet de beker der zaligheid die Hij biedt, aannemen en de Naam des Heren aanroepen? Toon geen wantrouwen tegenover Hem Die u geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Kwel het hart van. de barmhartige Heiland niet voor één ogenblik door uw ongeloof. Met de levendigste belangstelling slaat Hij uw vorderingen op de weg des hemels gade; Hij ziet uw ernstige pogingen; Hij slaat acht op uw inzinkingen en uw herstel, op uw hoop en uw vrees, uw strijd en uw overwinningen.

Zal geheel onze geloofsbeoefening bestaan in vragen en ontvangen? Zullen we altijd maar denken aan hetgeen we nodig hebben en nooit aan de weldaden die we ontvangen? Zullen we enkel maar ontvangers zijn van Zijn goedgunstigheden en nooit onze dankbaarheid aan God uitdrukken, Hem nooit prijzen voor hetgeen Hij voor ons gedaan heeft? We bidden niet te veel, maar we zijn te spaarzaam met onze dankzeggingen. Indien de liefdevolle goedheid van God ons tot meer dankzegging en lofprijzing zou aanzetten, zouden we meer kracht hebben in het gebed. We zouden overvloediger worden in de liefde Gods en zouden nog meer stof hebben om Hem te prijzen. U die zich beklaagt dat God uw gebeden niet verhoort, breng eens verandering in uw huidige toestand en laat uw beden met lofprijzing gepaard gaan. Wanneer u acht slaaf op Zijn goedheid en goedgunstigheden, zult u ervaren dat Hij zal acht slaan op hetgeen u nodig hebt.

GEBED EN LOFZANG

Bidt, bidt vurig en zonder ophouden, maar vergeet de lofprijzing niet. Elk kind van God moet zijn karakter rechtvaardigen. U kunt de Here verheerlijken; u kunt de kracht tonen van de ondersteunende genade. Er zijn massa's die de grote liefde Gods niet waarderen, evenmin als het Goddelijke medelijden van Jezus. Duizenden zien zelfs minachtend neer op de weergaloze genade, die aan de dag komt door het verlossingsplan. Allen die deel hebben aan die grote zaligheid, staan in dit opzicht niet recht. Zij tonen geen dankbare harten. Maar juist dat onderwerp der verlossing trekt zo bijzonder de aandacht der engelen; het zal een onderwerp der wetenschap en van lofprijzing zijn gedurende de eindeloze eeuwen der eeuwigheid. Is het dan niet de moeite waard om dat nu aandachtig te overdenken en te bestuderen? Zullen we God niet met hart en ziel en stem prijzen "voor Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen"? Psalm 107 : 8.

Looft de Here in de vergadering Zijns volks. Toen in het verleden het woord des Heren werd gesproken tot de Hebreeën, luidde het bevel: "En laat al het volk zeggen, Amen." Toen de ark des verbonds in de stad Davids gebracht werd en een psalm van vreugde en triomf werd gezongen, "zeide al het volk: Amen! En het loofde de Here". 1 Kronieken 16 : 36. Dit vurige ant woord was een bewijs dat zij het gesproken woord begrepen en opgingen in de aanbidding des Heren.

Er is te veel vormendienst in onze godsdienstoefe-ningen. De Here wil zo graag hebben dat Zijn predikers het Woord brengen, bekrachtigd door Zijn Heilige Geest; en die luisteren, moeten daar niet zitten in slome onverschilligheid of verstrooid rondstaren zonder een innerlijk beleven. De indruk die daardoor op de ongelovige wordt gemaakt, is allesbehalve gunstig voor de godsdienst van Christus. Deze trage, lauwe belijdende Christenen zijn niet verstoken van eerzucht en ijver wanneer het gaat om wereldse zaken; maar dingen van eeuwig belang beroeren hen niet diep. De stem van God door Zijn boodschappers moge zijn gelijk een welluidend lied; maar op haar heilige waarschuwingen, vermaningen en bemoedigingen wordt geen acht geslagen. Ze zijn als verlamd door de geest van de wereld. De waarheden uit Gods Woord worden gesproken tot dovemans oren en tot verharde, ondoordringbare harten. Er behoren wak-kere, ijverige gemeenten te zijn om de dienstknechten van Christus te bemoedigenen te ondersteunen en hen te helpen in het werk der zielenredding. Waar de gemeente in het licht wandelt, zal altijd een blijde, hartelijke reactie zijn en zal men daar woorden van vreugdevolle lofzang horen.

Onze God, de Schepper der hemelen en der aarde verkondigt: "Wie dankoffert, die zal Mij eren". De gehele hemel stemt in in een lofzang Gods. Laten we nu het lied der engelen leren, opdat we het kunnen zingen wanneer we in hun blinkende rijen worden opgenomen. Laten we met de Psalmist zeggen: "Ik zal de Here prijzen in mijn leven! ik zal mijn God psalmzingen terwijl ik nog ben". "De volken zulen U, o God, loven! De volken altemaal zullen U loven." Psalm 146 : 2; 67 :4.