Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 18

Liefde Onder Broeders

[ AUDIO ]

Het leven moet onder tucht staan. In de wereld staande, zal de Christen te kampen hebben met vijandige invloeden. Hij zal getart worden om zijn humeur te beproeven, en door zich tegenover die tartingen te stellen in de rechte geest, worden de christelijke deugden ontwikkeld. Wanneer onrecht en belediging in alle zachtheid verdragen worden, wanneer op beledigende woorden met zachte antwoorden wordt ingegaan en geweld met vriendelijkheid wordt bejegend, is dit een bewijs, dat de Geest des Heren in het hart woont, dat sap van de levende Wijnstok naar de ranken vloeit. We zijn tijdens dit leven in de school van Christus, waar we moeten leren zachtmoedig en nederig van hart te zijn; en op de dag van de afrekening zullen we ervaren dat al de hinderpalen op onze weg, al die moeiten en vervelende dingen waarmee we te kampen hadden praktische lessen zijn in de toepassing van de beginselen van het christelijke leven. Als ze goed doorstaan worden, ontwikkelen ze in het karakter een gelijkvormigheid aan Christus, en onderscheiden ze de Christen van de wereldling.

Er is een hoge maatstaf waartoe wij moeten komen, willen we kinderen Gods zijn; edel, heilig, rein, en onbevlekt; en willen we die maatstaf bereiken, dan is een snoeiproces nodig. Hoe zou dit snoeien kunnen gebeuren, wanneer er geen moeilijkheden, geen hinderpalen te overwinnen waren, wanneer er niets zou zijn om een beroep te doen op ons geduld en onze lijdzaamheid? Deze beproevingen zijn niet de kleinste zegeningen in onze ervaring. Die moeten ons nopen tof vastberadenheid, teneinde te slagen. We moeten ze gebruiken als Gods middelen om over het eigen-ik besliste overwinningen te behalen, in plaats van toe te staan dat ze ons hinderen, neerdrukken en vernietigen.

CHRISTELIJKE WASDOM

Het karakter moet getoetst worden. Christus zal in ons geopenbaard worden wanneer we inderdaad ranken zijn van de levende Wijnstok. We dienen geduldig, vriendelijk en verdraagzaam te zijn, opgewekt te midden van ergernissen en wrevel. Dag in, dag uit, jaar in, jaar uit moeten we het eigen-ik overwinnen en opwassen tot een edele standvastigheid. Deze taak is ons opgelegd, maar dat kan niet gedaan worden zonder aanhoudende hulp van Jezus, een onwrikbare vastberadenheid, een zekere doelbewustheid, aanhoudende waakzaamheid en gedurig gebed. Een ieder heeft zijn eigen strijd fe strijden. Een ieder moet zich zijn eigen weg banen door worstelingen en ontmoediging. Die de strijd ontwijken, verliezen de kracht en de vreugde van de overwinning.

Niemand, zelfs God niet, kan ons in de hemel brengen zo wij onzerzijds niet de nodige moeite doen. Alles waf naar schoonheid neigt, moeten we in ons leven aanbrengen. We moeten al die onvriendelijke natuurlijke eigenschappen uitdrijven, want ze weerkaatsen Jezus' beeld niet. Wanneer God in ons het willen en het werken werkt naar Zijn welbehagen, moeten wij in harmonie met Hem samenwerken. De godsdienst van Christus verandert het hart. De wereldsgezinde mens wordt daardoor hemelsgezind. Onder die invloed wordt de zelfzuchtige onzelfzuchtig, omdat dit het karakter van Christus is. De oneerlijke, bemoeizuchtige mens wordt dan oprecht, zodat het zijn tweede natuur wordt, anderen te doen wat hij wil dat anderen hem doen. De onreinheid van de bandeloze verandert in reinheid. Hij vormt goede gewoonten, want het Evangelie van Christus is hem geworden een reuke des levens ten leven.

Nu, terwijl de genadetijd nog voortduurt, komt het niemand toe over anderen een vonnis uit te spreken en zichzelf te beschouwen als een voorbeeldig mens. Christus is ons voorbeeld, spiegel u aan Hem, freed in Zijn voetstappen. U kunt belijden dat u in elk punt der tegenwoordige waarheid gelooft, maar wanneer u die waarheden niet in praktijk brengt, zal het u niets baten.

HET OMGAAN MET DWALENDEN

Wij mogen anderen niet veroordelen; dat ligt niet op onze weg; maar we moeten elkander liefhebben en voor elkander bidden. Wanneer we iemand van de waarheid zien afdwalen, dan mogen we over hem wenen zoals Jezus weende over Jeruzalem. Laat ons zien wat onze hemelse Vader in Zijn Woord zegt over dwalenden: "Indien ook een mens overvallen was door enige misdaad, gij die geestelijk zijt, brengt de zodanige terecht met de geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelf, opdat ook gij niet verzocht wordt." Galaten 6 "Indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald, en hem iemand bekeert, die wete dat degene die een zondaar van de dwaling zijn weegs bekeert, een ziel van de dood zal behouden en menigte der zonde zal bedekken." Jacobus 5 : 19, 20. Wat is dit een groot zendingswerk! Hoe neigt dit meer naar de gelijkvormigheid van Christus dan wanneer arme, zwakke stervelingen altijd maar diegenen beschuldigen en veroordelen, die niet in hun smaak vallen. Laat ons bedenken dat Jezus een ieder onzer persoonlijk kent, en meevoelt met onze zwakheden. Hij weet wat een ieder van Zijn schepselen nodig heeft en Hij leest het verborgen, onuitgesproken verdriet in elk hart. Indien één van de minsten voor wie Hij stierf, beledigd wordt, ziet Hij het en zal de kwaaddoener ter verantwoording roepen. Jezus is de Goede Herder. Hij zorgt voor Zijn zwakke, zieke, dwalende schapen. Hij kent ze allen bij name. De wanhoop van elk schaap en van elk lam vervult Zijn hart met barmhartige liefde en de roep om hulp dringt tot Hem door. Eén van de grootste zonden van Israëls herders wordt door de profeet aldus omschreven: "De zwakke sterkt gij niet en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardheid. Alzo zijn zij verstrooid, omdat er geen herder is; en zij zijn al het wild gedierte des velds tot spijze geworden, dewijl zij verstrooid waren. Mijn schapen dolen op alle bergen en op alle hoge heuvelen, ja Mijn schapen zijn verstrooid op de ganse aardbodem; en er is niemand die er naar vraagt en niemand die ze zoekt." Ezechiël 34 : 4--6.

Jezus zorgt voor een ieder, als ware er buiten deze niemand anders op de aarde. Als God oefent Hij een geweldige macht uit ten onze gunste, terwijl als onze Oudste Broeder Hij met al onze ellenden meevoelt. De Majesteit des hemels houdt Zich niet afzijdig van de ontaarde, zondige mensheid Wij hebben geen Hoge-priester die zo hoog staaf en zo verheven is, dat Hij ons niet opmerkt of niet met ons meevoelt, maar Die op alle punten verzocht is zoals wij, nochtans zonder zonde.

HET AAN GOD OVERLATEN

Hoe geheel verschillend van deze geest is het geval van onverschilligheid en twist dat door sommigen in .... geopenbaard wordt tegenover X en degenen die onder zijn invloed zijn gekomen. Wanneer ooit de hervormende genade van God nodig was, is die nodig in deze gemeente. Door een broeder te oordelen en te veroordelen, zijn ze begonnen aan een werk dat God nooit in hun handen legt. Een hardigheid des harten, een critische, veroordelende geest, die alle persoonlijkheid en onafhankelijkheid zou doden, heeft zich verstrengeld met hun Christelijk beleven, en zij hebben de liefde van Jezus uit hun harten verloren. Haast u, broeders, om uw ziel te bevrijden van deze dingen, alvorens in de hemel gezegd zal worden: "Wie onrecht doei, dat hij nog onrecht doe; en wie vuil is, dat hij nog vuil worde; en wie rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en wie heilig is, dat hij nog geheiligd worde." Openbaring 22 : 11.

U zult in uw Christelijke leven heel wat moeilijkheden te doorworstelen hebben in verband met de gemeente, maar probeert niet op te hardhandige wijze uw broeders tot andere gedachten te brengen. Indien u ziet dat ze niet beantwoorden aan de eisen van Gods Woord, veroordeelt hen dan niet; staan ze uitdagend, neemt geen weerwraak. Worden dingen gezegd die verbitteren, houdt u dan kalm en rustig. U ziet vele dingen die bij anderen niet in orde zijn en nu wilt u die verkeerdheden verbeteren. In eigen kracht begint u met een hervor-mingswerk, maar u doet het niet op de juiste manier. U moet voor de dwalenden werken met een onderworpen hart, dat vertederd is door de Geest Gods, en laat dan de Here werken door u, het werktuig.

Wentelt uw last op Jezus. U gevoelt dat de Here moet ingrijpen waar Satan bezig is een of andere ziel onder zijn heerschappij te brengen; maar u moet doen wat u kunt in alle ootmoed en zachtmoedigheid en het in de knoop geraakte werk, de verwikkelingen in de handen van God leggen. Volgt de richtlijnen in Zijn Woord en laat de uitkomst van de zaak over aan Zijn wijsheid. Houdt op met tobben wanneer u alles gedaan hebt wat u kunt om uw broeder te redden, en gaat rustig door met uw andere drukkende plichten. Het is niet langer meer uw zaak, maar Gods zaak.

Wordt niet ongeduldig, waardoor u in al die moeilijkheden de knoop zoudt doorhakken, want daardoor wordt de zaak hopeloos. Laat God dat verwarde kluwen voor u uit de war halen. Hij is wijs genoeg om de problemen in ons leven op te lossen. Hij bezit bekwaamheid en tact. Wij kunnen niet altijd Zijn plannen doorzien; wij moeten geduldig wachten hoe die zich ontvouwen, en ze vooral niet dwarsbomen. Hij zal ze ons openbaren op de tijd die Hij goed acht. Streeft naar eenheid; beoefent in alle dingen liefde en gelijkvormigheid met Christus. Hij is de bron van eenheid en kracht; maar u hebt niet gestreefd naar Christelijke eenheid, om de harten te kunnen samenbinden in liefde.

Er valt voor u een werk te doen in de gemeente en buiten de gemeente. "Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt." Johannes 15:8. De vrucht die wij dragen, is voor de wereld de enige toets van het karakter van de boom. Dat is het bewijs van ons discipelschap. Indien onze werken van dien aard zijn dat we als ranken van de levende Wijnstok, zware trossen kostelijke vrucht dragen, dan dragen we voor de wereld Gods eigen kenteken als Zijn zonen en dochteren. We zijn levende brieven, door alle mensen gekend en gelezen.

Nu, ik ben bang dat u zult falen in het werk dat u moei doen om het verleden goed te maken en levende vruchtdragende ranken te worden. Wanneer u zult doen naar Gods welbehagen, zal Zijn zegen in de gemeente komen. Gij zijt nog niet nederig genoeg geweest om een gedegen werk te doen, en de Geest Gods in u te laten werken. Daar was eigengerechtigheid, zelfbehagen, zelf-rechtvaardiging, waar ootmoed, zielsverdriet en berouw had moeten zijn.

Gij moet elke hinderpaal uit de weg ruimen en "rechte paden voor uw voeten maken, opdat hetgeen kreupel, is, niet verdraaid worde." Hebreeën 12:13. Het is nog niet te laat om het kromme recht te maken; maar u moet niet het gevoel hebben dat u gezond is en geen dokter nodig hebt, want u hebt hulp nodig. Wanneer u tot Jezus komt met een gebroken hart, zal Hij u helpen en zegenen en zult u met moed en energie voortgaan in het werk des Heren. Het beste bewijs dat gij in Christus zijt, is de vrucht die gij draagt. Wanneer u niet waarlijk met Hem verbonden is, zullen uw licht en uw voorrechten u veroordelen en tot uw ondergang zijn.

Het is erger, veel erger, om in een grote vergadering uiting te geven aan de gevoelens door op een ieder uw pijlen af te vuren, dan degenen die misschien kwaad gesticht hebben, persoonlijk te bezoeken en te berispen. Het nadelige gevolg van deze strenge, laatdunkende, gispende woorden in een grote vergadering, is van veel erger aard in Gods oog dan het geven van een persoonlijke, individuele berisping, gezien immers in het eerste geval het aantal veel groter en de berisping meer alge-meen is. Het is natuurlijk wel gemakkelijker om in een vergadering de gevoelens te uiten vanwege de vele aanwezigen dan persoonlijk naar de dwalenden te gaan en hen open en eerlijk hun verkeerdheden onder ogen ie brengen. Maar zijn hart luchten in het huis Gods tegen bepaalde personen en zowel de schuldigen als de onschuldigen daaronder te laten lijden, is een methode die God niet goedkeurt en die veel meer kwaad dan goed doet. -- 1875, Vol. 3, blz. 507, 508.

U is misschien van gevoelen dat anderen verkeerd gedaan hebben, en ik weet even goed als u, dat een Christelijke geest niet in de gemeente is geopenbaard. Maar zal dat u baten in het oordeel? Zullen twee die verkeerd doen, de anderen rechtvaardigen? Al zouden een, twee, of drie in de gemeente verkeerd gedaan hebben, zo zal dat uw zonde niet verontschuldigen of uitwissen. Welke weg anderen ook mogen bewandelen, het is uw taak om in uw eigen hart alles in orde te brengen. God heeft rechten op u, en u moogt u door geen omstandigheden laten leiden om die te vergeten of te verwaarlozen, want elke ziel is kostbaar in Zijn ogen. -- 1885, Vol. 5, blz. 349.