Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 21

Zakelijk Leven en Godsdienst

[ AUDIO ]

De aangestelden in onze verschillende instellingen -- onze uitgevershuizen, onze scholen, en onze ziekenhuizen -- moeten in een levende verbinding staan met God. Vooral is het van zeer veel belang dat zij die aan het hoofd staan van deze grote afdelingen van het werk, mannen zijn die allereerst aandacht schenken aan het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid. Ze zijn niet geschikt voor hun vertrouwenspositie, of ze moeten te rade gaan bij God en vrucht dragen van Zijn heerlijkheid. Hun leven moet zo zijn, dat ze hun Schepper eren, hun karakter veredelen en een zegen zijn voor hun medemensen. Allen hebben natuurlijke eigenschappen die aangekweekt of onderdrukt moeten worden naar mate deze bijdragen tot een opwassen in de genade, tot een 1885, Vol. 5, blz. 422--429 diepte van godsdienstig beleven, of wel daartoe een hinderpaal zijn.

Die in het werk Gods zijn aangesteld, kunnen God in hun taak niet naar behoren dienen, tenzij ze het best mogelijke gebruik maken van de godsdienstige voorrechten die ze genieten. Wij zijn de bomen die geplant zijn in de hof des Heren; en Hij komt bij ons de vruchten zoeken, die Hij met recht mag verwachten. Zijn oog rust op een ieder van ons; Hij leest ons hart en verstaat ons leven. Dat is een plechtig onderzoek, want het houdt verband met plicht en eeuwige bestemming; en met welk een belangstelling wordt dat uitgeoefend.

Laat een ieder die geheiligde verantwoordelijkheden zijn opgedragen, zich afvragen: "Hoe sta ik tegenover dat onderzoekend oog van God? Is mijn hart gereinigd van alles wat het bevuilt? Of zijn zijn tempelhoven zo verontreinigd, zo vol kopers en verkopers, dat er voor Christus geen plaats is?" De drukte van het zakelijke leven zal het geestelijke doen opdrogen en Christus uit de ziel bannen. Al mogen ze de waarheid belijden, zo zullen evenwel mannen die dag in dag uit hun werk doen zonder een levende verbinding met God, er toe gebracht worden om vreemde dingen te doen; er zullen besluiten genomen worden die niet in overeenstemming zijn met de wil van God. Er is geen veiligheid voor onze leidende broeders wanneer ze zich laten voortdrijven door hun eigen aandriften. Zij zullen met Christus niet onder één juk lopen en zo zullen hun daden niet in overeenstemming met Hem zijn. Zij zullen niet in staat zijn te zien of te beseffen wat het werk nodig heeft en Satan zal hen aanporren een standpunt in te nemen dat een beletsel is voor de goede gang van zaken.

Mijn broeders, beoefent u godsvrucht? Staat liefde voor godsdienstige aangelegenheden op de voorgrond? Leeft u uit het geloof om zodoende de wereld te overwinnen? Bezoekt u de kerkdiensten en worden uw stemmen gehoord in het gebed en op huishoudelijke vergaderingen? Bestaat bij u het gezinsaltaar? Vergadert u ‘s morgens en ‘s avonds de kinderen om u heen om hun gevallen aan God voor te leggen? Onderricht u ze hoe ze navolgers van het Lam kunnen worden? Indien uw gezinnen zonder godsdienst zijn, getuigen ze van uw verzuim en uw ontrouw. Wanneer uw kinderen onverschillig en oneerbiedig zijn en niets voelen voor kerkdiensten en heilige waarheden, terwijl u verbonden is aan het heilige werk Gods, is dat een droevig iets. Zo'n gezin oefent een invloed uit tegen Christus en tegen de waarheid, en "die niet vóór Mij is, is tegen Mij," zegt Christus.

Het nalaten van godsdienst in het gezin, het verzuim om uw kinderen daarin op te leiden, mishaagt God ten zeerste. Zou één van uw kinderen in het water liggen, worstelende met de golven, en in dreigend gevaar te verdrinken, wat zou dat dan een schrik zijn! Wat. zou men zich inspannen, bidden, en alle mogelijke moeite doen om het menselijke leven te redden! Maar hier zijn uw kinderen zonder Christus, hun zielen niet verlost. Misschien zijn ze ongemanierd en onbeleefd en een schande voor de naam Adventist. Ze gaan het verderf tegemoet, zonder hoop en zonder God in de wereld, en u staat daar onverschillig tegenover alsof het u niets aangaat.

Welk voorbeeld geeft u uw kinderen? Wat voor orde heerst er in uw gezin? Uw kinderen moeten zó opgevoed worden dat ze vriendelijk zijn, beleefd tegenover anderen, met een zacht humeur, gezeggelijk en boven alles eerbiedig in zake godsdienstige aangelegenheden, terwijl ze de belangrijkheid van de eisen Gods moeten aanvoelen. Men moet ze eerbied leren voor de ure des gebeds en er op staan dat ze ‘s morgens bijtijds op zijn om aanwezig te zijn bij de gezinswijding.

HET GEZIN WAAR GOD AANWEZIG IS

Vaders en moeders die in hun huishouden God voorop stellen, die hun kinderen leren dat de vreze des Heren het beginsel der wijsheid is, verheerlijken God voor engelen en mensen door aan de wereld een gezin waar orde en tucht heersen, voor te houden, een gezin dat God lief heeft en gehoorzaamt in plaats van tegen Hem op te staan. Christus is in hun gezinnen geen vreemdeling; Zijn naam is daar vertrouwd, wordt geeerbiedigd en verheerlijkt. Engelen verblijden zich in een gezin waar God boven alles heerst en waar men de kinderen leert om eerbied te hebben voor de godsdienst, de Bijbel en hun Schepper. Zulke gezinnen kunnen staat maken op de belofte: "Die Mij eren, zal Ik eren." 1 Samuel 2 : 30. Wanneer vanuit zo'n gezin de vader naar zijn werk gaat, is dat met een geest die vertederd en onderworpen is door omgang met God. Hij is een Christen, niet enkel in zijn woorden, maar in zijn werk, in al zijn zakelijke verhoudingen. Hij doet zijn werk met getrouwheid, wetende dat Gods oog op hem rust.

In de kerk zwijgt zijn stem niet. Hij heeft woorden van dankbaarheid en bemoediging te zeggen, want hij is een Christen die opwast, die elke dag nieuwe ervaringen maakt. Hij is een hulpvaardige, werkzame arbeider in de gemeente, die werkt voor de heerlijkheid Gods en de zaligheid van zijn medemensen. Hij zou zich veroordeeld en schuldig voor God voelen, wanneer hij de kerkdiensten zou verzuimen, want dan zou hij zich de voorrechten laten ontgaan die hem in staat zouden stellen nog beter en nog doelmatiger voor de waarheid te arbeiden.

God wordt niet verheerlijkt wanneer invloedrijke mannen van zichzelf louter zakenlieden maken en geen waarde hechten aan hun eeuwige belangen, die van zoveel blijvender aard, zoveel edeler en verhevener zijn dan de tijdelijke. Waar zou de grootste takt en kunde betoond moeten worden, dan toch zeker bij die aangelegenheden die onvergankelijk zijn en van eeuwige duur? Broeders, ontwikkelt uw talent bijzonder om de Here te dienen; legt evenveel takt en bekwaamheid aan de dag voor de opbouw van Christus' werk als u doet in uw wereldse zaken.

Er is, het spijt me dat ik dit zeggen moet, een groot gebrek aan ernst en belangstelling voor geestelijke din-gen van de kant van vele gezinshoofden. Er zijn som-migen die maar zelden gevonden worden in het huis der aanbidding. Voor hun afwezigheid hebben ze de ene verontschuldiging na de andere; maar de wezenlijke oorzaak is, dat hun hart niet godsdienstig is ingesteld. De kinderen worden niet groot gebracht in de opvoeding en vermaning des Heren. Deze mannen zijn niet zoals God dat wenst. Zij staan niet met Hem in een levende verbinding; het zijn louter zakenmensen. Zij hebben geen innemende geest; er is zó'n gebrek aan zachtheid, vrien-delijkheid en beleefdheid in hun gedragingen, dat hun motieven verkeerd worden uitgelegd en van het goede dat zij werkelijk doen, kwaad wordt gesproken. Wanneer ze zich bewust werden hoe kwaad hun doen is in Gods oog, zouden ze daarin verandering brengen.

EIGENSCHAPPEN VOOR GODS ARBEIDERS

Het werk van God moet voorwaarts gebracht worden door mannen die een dagelijkse, levende ervaring hebben in de godsdienst van Christus. "Zonder Mij", zegt Christus, "kunt gij niets doen." Niemand van ons staat buiten de kracht der verzoeking. Allen die verbonden zijn met onze instellingen, onze conferenties, en onze zendingsaangelegenheden, moeten altijd de zekerheid hebben dat ze staan fegenover een machtige vijand, wiens voortdurend doel hef is, hen van Christus, hun Sterkte fe scheiden. Hoe verantwoordelijker de plaats is die zij bekleden des te vuriger zullen Satans aanvallen zijn; want hij weet, dat wanneer hij hen een laakbare kant kan doen opgaan, anderen hun voorbeeld zullen volgen. Maar die voortdurend leren in de school van Christus, zullen in staat zijn de juiste weg te volgen en Satans pogingen om hen uit hun evenwicht fe stoten, zullen kennelijk op niets uitlopen. Verzoeking is geen zonde. Jezus was heilig en rein; nochtans werd Hij verzocht op alle punten gelijk wij, en zelfs zo sterk en zo krachtig, als een mens nooit zal behoeven fe doorstaan. In Zijn succesvolle weerstand heeft Hij ons een schitterend voor-beeld nagelaten, opdat wij in Zijn voetstappen zouden navolgen. Wanneer we zelfvertrouwend of eigengerechtigd zijn, zullen we tenslotte moeten vallen onder de kracht der verzoeking; maar wanneer we op Jezus zien en op Hem betrouwen, roepen we tot onze hulp een Kracht Die de vijand op het slagveld heeft overwonnen, en bij elke verzoeking zal Hij een weg ter ontkoming banen. Wanneer Satan aanvalt gelijk een vloed, moeten we zijn verzoekingen tegemoet treden met het zwaard des Geestes, en Jezus zal onze Helper zijn en zal voor ons tegen hem een banier oprichten. De vader der leugen beeft en siddert wanneer de waarheid Gods met geweldige kracht hem in het gezicht wordt geworpen.

Satan stelt alles in het werk om mensen van God af te trekken; en hij heeft succes in zijn opzet wanneer het godsdienstige leven in de zakelijke zorgen wordt verstikt, wanneer hij hun gedachten zó laat opgaan in het zakelijke, dat ze er de tijd niet afnemen om hun Bijbel te lezen, in hun binnenkamer te bidden, en ‘s morgens en ‘s avonds hun gaven van lof en dankzegging brandende te houden op het offeraltaar. Hoe weinigen zijn zich de sluwheden van de aartsbedrieger bewust! Hoe velen staan onwetend tegenover zijn listen!

Wanneer onze broeders eigenwillig wegblijven van de godsdienstige samenkomsten, wanneer aan God niet met eerbied wordt gedacht, wanneer Hij niet gekozen wordt als hun Raadgever en hun vaste Burcht, hoe spoedig sluipen dan wereldse gedachten en een boos ongeloof binnen, terwijl ijdel vertrouwen en filosofie in de plaats komen van een nederig, vertrouwend geloof. Omdat mensen zich hebben afgescheiden van Jezus, wordt vaak de stem der verzoeking gekoesterd als de stem van de Trouwe Herder. Ze zijn geen ogenblik veilig, tenzij juiste beginselen in het hart worden gekoesterd en toegepast in elke zakelijke overeenkomst.

"Indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden." Jacobus 1 : 5. Zo'n belofte is meer waard dan goud of zilver. Indien u bij elke moeilijkheid en elk probleem zoekt om Godde-lijke leiding, is Zijn woord zeker dat er een genadig antwoord zal gegeven worden. En Zijn woord zal nim mer falen. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Zijn woord zal nooit voorbijgaan. Vertrouw op de Here, en u zult nooit teleurgesteld of beschaamd worden. "Het is beter tot de Here toevlucht te nemen dan op de mens te vertrouwen. Het is beter tot de Here toevlucht te nemen dan op prinsen te vertrouwen." Psalm 118 : 8, 9.

AANHOUDEND HULP NODIG

Welke plaats wij ook in het leven innemen, wat ons werk ook is, toch moeten we nederig genoeg zijn om te voelen dat we hulp nodig hebben; wij moeten onvoorwaardelijk steunen op de leringen van Gods Woord, Zijn voorzienigheid erkennen in alle dingen en trouw onze zielen uitstorten in het gebed. Gaat af op uw eigen verstand, beste broeders, als u zich door het leven slaat, en u zult smart en teleurstelling oogsten. Vertrouwt op de Here met geheel uw hart, en Hij zal uw schreden in wijsheid leiden, en uw belangen zullen veilig gesteld zijn zowel voor deze wereld als voor de toekomende. U hebt licht en kennis nodig. U zult òf bij God òf bij uw eigen hart te rade gaan; u zult wandelen in de vonken van uw eigen vuur, of voor uzelf het Goddelijke licht van de Zon der Gerechtigheid vergaderen.

Handelt niet uit sluw overleg. Het grote gevaar van onze zakenmensen en van hen die verantwoordelijke posten bekleden, schuilt daarin dat zij van Christus zullen afgekeerd worden door buiten Hem om zich hulp te ver-schaffen. Petrus had niet die zwakheid en dwaasheid aan de dag behoeven te leggen, als hij niet door sluw overleg getracht had die verwijtingen en die spot, vervolging en smaad te ontlopen. Zijn hoogste verwachtingen waren ingesteld op Christus; maar toen hij Hem in Zijn vernedering zag, sloop ongeloof zijn hart binnen en werd daar gevoed. Hij viel onder de macht der verzoeking, en inplaats van in een hachelijk ogenblik zijn trouw te tonen, verloochende hij smadelijk zijn Here.

Alleen om maar geld te verdienen, scheiden velen zich van God af en verloochenen hun eeuwige belangen. Zij gaan dezelfde weg als de hebzuchtige wereldse mens, maar daarin is God niet; dat is voor Hem een belediging. Hij zou hen gaarne willen helpen om plannen te ontwerpen en uit te voeren, maar alle zakelijke aangelegenheden moeten verricht worden in overeenstemming met de grote zedenwet Gods. De beginselen van liefde tot God en onze naaste moeten toegepast worden in al de daden van het dagelijkse leven, zowel in de geringste als in de grootste. Er moet een geest zijn om meer te doen dan het vertienden van munte, dille en komijn; de gewichtiger aangelegenheden der wet, oordeel, barmhar-tigheid en de lietde Gods mogen niet verwaarloosd worden; want het persoonlijke karakter van een ieder die met het werk verbonden is, zet daar zijn stempel op.

CHRISTELIJKE ZAKENLIEDEN

Er zijn mannen en vrouwen die alles om Christus' wille hebben verlaten. Hun persoonlijke tijdelijke belangen, hun prettige omgang met familie en vrienden, zijn ach-tergesteld bij de belangen van Gods Koninkrijk. Hun genegenheid voor huizen en landerijen, verwanten en vrienden, hoe dierbaar ook, hebben zij niet voorop gesteld, om daarna Gods werk te laten komen. En die dit doen, die hun leven wijden aan de vooruitgang der waarheid door vele zonen en dochteren tot God te bren-gen, hebben de belofte dat zij dit in dit leven honderdvoudig zullen ontvangen en in de toekomende wereld het eeuwige leven. Die werken vanaf een edel standpunt, met onzelfzuchtige beweegredenen, zullen naar lichaam, ziel en geest Gode gewijd zijn. Zij zullen het eigen-ik niet verheerlijken; zij zullen zich niet bevoegd gevoelen om verantwoordelijkheid te aanvaarden; maar zij zullen niet weigeren om lasten te dragen; want zij hebben een verlangen om alles te doen wat ze maar kunnen doen. Dezulken zullen niet hun eigen gerief zoeken; de vraag die zij zich stellen, luidt: Wat is plicht?

Hoe verantwoordelijker de positie, des fe meer nodig is hef dat de invloed die van zo iemand uitgaat, goed is. Een ieder die door God is verkozen om een bijzonder werk te doen, wordt een doelwit voor Satan. Verzoekin gen dringen van alle kanten op hem aan, want onze waakzame vijand weet dat zijn manier van doen een sterke invloed op anderen uitoefent. We staan te midden van de gevaren van het laatste der dagen, en Satan is afgekomen in grote toorn, wetende dat zijn tijd kort is. Hij werkt met alle verborgenheid der ongerech-tigheid; maar de hemel staat open voor een ieder die God tot zijn Toevlucht stelt. De enige veiligheid voor een ieder onzer ligt daarin, dat hij zich aan Jezus vastklemt en niets toelaat dat de ziel kan scheiden van de machtige Helper.

Die enkel een gedaante van godzaligheid bezitten, en nochtans tot het werk in zakelijke verhouding staan, moeten gevreesd worden. Wat aan hun hoede is toevertrouwd, zullen zij zeker verraden. Zij zullen overwonnen worden door de listen van de verleider en zullen het werk Gods in gevaar brengen. Zij zullen verzocht worden het eigen-ik te laten overheersen; een heerszuchtige, critische geest zal opwaken, en in vele gevallen zullen medelijden en barmhartigheid voor degenen die men met bedachtzame tederheid tegemoet moet treden, in gebreke blijven.

"Zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien." Galaten 6 : 7. Wat voor zaad strooien wij uit? Wat zal onze oogst zijn voor tijd en eeuwigheid? Aan een ieder heeft de Meester zijn werk toebedeeld in overeenstemming met zijn bekwaamheid. Zaaien wij het zaad der waarheid en der gerechtigheid, of dat van ongeloof, ontevredenheid, boze vermoedens, en liefde voor de wereld? Moge hij die slecht zaad uitstrooit, de aard van zijn werk onderscheiden, zodat hij tot inkeer komt en vergiffenis ontvangt. Maar de vergiffenis van de Meester verandert het karakter van het gezaaide zaad niet, noch maakt van distelen en doornen kostbare tarwe. Hijzelf moge dan gered worden als uit het vuur gerukt, maar wanneer de oogsttijd komt, zal er alleen onkruid zijn waar akkers van golvend graan hadden moeten staan. Wat gezaaid is in goddeloze onachtzaamheid, zal zijn werk des doods doen. Deze gedachte doet mijn hart pijn en vervult mij met droefheid. Indien allen die belijden de waarheid te geloven, het kostbare zaad zouden zaaien van vriendelijkheid, liefde, geloof en moed, dan zouden zij op hun pelgrimsreis naar boven Gode een welgemeend lied zingen, daar ze zich verblijden in de heldere stralen van de Zon der Gerechtigheid, en op de grote dag des oogstes zouden zij een eeuwige beloning ontvangen.