Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 30

Praktische Godsvrucht

[ AUDIO ]

Bazel, Zwitserland, 1 Maart 1887.

Beste Broeders en Zusters in Oakland,

Ik voel mij gedrongen u te schrijven. Steeds en steeds weer vind ik mij terug in mijn dromen in gesprek met u en in al die gevallen is u in moeilijkheden. Maar wat ook komen moge, laat uw zedelijke moed niet zakken waardoor uw godsdienst zou ontaarden in een harteloze vorm. De liefdevolle Jezus staat klaar om overvloedig Zijn zegen te schenken, maar wat wij nodig hebben is een beleven in geloof, in vurig gebed en in een zich verheugen in de liefde Gods. Zal iemand van ons ge-wogen worden en te licht worden bevonden? Wij moeten waakzaam zijn over onszelf, letten op de geringste onheilige neiging van onze natuur, opdat we geen verraad plegen tegen de hoge verantwoordelijkheden die God op ons, als Zijn menselijke werktuigen, heeft gelegd. Wij moeten de waarschuwingen en terechtwijzingen bestuderen die Hij Zijn volk in het verleden deed toekomen. Aan licht hebben we geen gebrek. Wij weten wat we moeten laten en welke eisen Hij ons gesteld heeft om waar te nemen; indien we dan niet streven om te kennen en te doen wat goed is, komt dat daardoor omdat het verkeerde het vleselijke hart beter past dan het goede.

Er zullen altijd mensen zonder geloof zijn die wachten voortgetrokken te worden door het geloof van anderen. Zij hebben geen proefondervindelijke kennis van de waarheid en bijgevolg hebben ze de heiligende kracht daarvan aan hun eigen ziel niet ervaren. Het moet de taak van elk lid der gemeente zijn, rustig en naarstig zijn eigen hart te onderzoeken om na te gaan of zijn leven en karakter in harmonie zijn met Gods grote maatstaf der gerechtigheid.

De Here heeft voor u in Californië, en vooral in Oakland, grote dingen gedaan; maar er is veel meer dat Hij gaarne zou willen doen, wanneer u uw werken in overeenstemming zoudt willen brengen met uw geloof. God beloont ongeloof nooit met rijke zegeningen. Gaat nog eens na wat God gedaan heeft, om dan te weten dat dit slechts hef begin is van wat Hij bereid is te doen.

ONDERZOEKT DE SCHRIFTEN

We moeten de Schriften veel hoger waarderen dan we doen, want daarin is de wil van God ten opzichte van de mensen geopenbaard. Het is niet enkel voldoende het waarheidsgetrouwe van Gods Woord te beamen, maar we moeten de Schriften onderzoeken om te leren wat ze inhouden. Nemen wij de Bijbel aan als "de woorden Gods"? Het is zo werkelijk een Goddelijke mededeling, als kwamen zijn woorden tot ons door een hoorbare stem. Wij kennen zijn kostbaarheid niet omdat we de raadgevingen daarin niet gehoorzamen.

Boze engelen doen rondom ons hun werk, maar omdat we hun aanwezigheid met onze natuurlijke ogen nief onderscheiden, houden we geen rekening met de werkelijkheid van hun bestaan, zoals omschreven in hef Woord Gods, zoals dat toch moest. Zou er niets in de Schriften staan dat moeilijk te begrijpen is, dan zou de mens in het naspeuren van die bladzijden komen tot hovaardij en zelfvoldaanheid. Het is nooit goed voor iemand te denken dat hij elk deel der waarheid begrijpt, want dat doet hij niet. Laat niemand zich dan vleien dat hij een volkomen begrip heeft van alle delen der Schrift om het als zijn plicht te gevoelen een ieder zijn inzicht aan het verstand te brengen. Laat men alle prat gaan op kennis uitbannen. Ik verhef mijn stem waarschuwend tegen elke vorm van geestelijke hovaardij. Die komt in de gemeente van heden maar al te overvloedig voor.

Toen de waarheid die we nu liefhebben, voor het eerst ontdekt werd als Bijbelse waarheid, hoe vreemd stond men er toen tegenover, en hoe sterk was de tegenkanting die we ondervonden toen we die voor de eerste maal aan de mensen brachten; maar hoe vurig en oprecht waren de gehoorzame, waarheidlievende arbeiders! We waren inderdaad een uitverkoren volk. We waren weinig in aantal, zonder welstand, zonder wereldse wijsheid en wereldse erkenning; toch geloofden we God, en waren sterk en succesvol, een schrik voor de kwaaddoeners. Onze liefde voor elkander was standvastig; die werd niet gemakkelijk gebroken. Toen werd de macht van God onder ons geopenbaard, de zielen werden genezen en er was een kalme .lieflijke, heilige vreugde.

Maar terwijl het licht steeds en steeds groter werd, was de vooruitgang van de gemeente daarmede niet in verhouding. Het fijne goud werd op den duur verdonkerd en een doodse vormelijkheid sloop binnen om de vermogens van de gemeente te verzwakken. Hun over-vloedige voorrechten en kansen hebben Gods volk niet voorwaarts en opwaarts geleid tot reinheid en heiligheid. Een gelovig gebruik van de talenten die God hun heeft toevertrouwd, zou die talenten grotelijks vermeerderen. Daar veel is gegeven, zal veel gevraagd worden. Alleen zij die het licht ons door God gegeven trouw aannemen en waarderen, en die een verheven, edel standpunt innemen ten aanzien van zelfverloochening en zelfopoffering, zullen voor de wereld kanalen des lichts zijn. Die niet vooruitgaan, zullen achteruitgaan, al stonden ze ook aan de grenzen van het hemelse Kanaän. Mij is geopenbaard dat ons geloof en onze werken in het geheel niet beantwoorden aan het geschonken licht der waarheid. We moeten geen lauw geloof hebben, maar daf volmaakte geloof dat door de liefde werkt en de ziel reinigt. God doet op u in Californië een beroep om in nauwe verbinding met Hem te komen.

PERSOONLIJKE ONAFHANKELIJKHEID

Op één punt moet gelet worden, en dat is persoonlijke onafhankelijkheid.

Als soldaten van Christus' leger, moet er in de actie van de verschillende afdelingen van het werk harmonie bestaan. Niemand heeft het recht om op eigen verantwoording in onze tijdschriften over Bijbelse leerstellingen ideeën te gaan ontwikkelen, wanneer bekend is dat er onder ons zijn die andere inzichten hebben over dit onderwerp, waardoor strijd zal ontstaan. De Eerste-Dags Adventisten hebben dit gedaan. Een ieder heeft daar zijn eigen onafhankelijk oordeel gevolgd en geprobeerd eigen ideeën naar voren te brengen, totdat er onder hen geen harmonische samenwerking meer bestond, met uitzondering misschien van hun tegenkanting tegen Zevende-Dags Adventisten. Wij moeten hun voorbeeld niet volgen. Iedere arbeider moet handelen met eerbied voor anderen. Navolgers van Christus moeten onder elkander niet onafhankelijk optreden. Onze kracht moet in God zijn, en daarin moet eensgezindheid zijn om zich in een verheven, aaneengesloten actie te ontvouwen. Die moet niet verspild worden aan handelingen zonder zin.

Eendracht maakt macht. Daar moet eenheid zijn tussen onze uitgevershuizen en onze andere instellingen. Bestaat deze eenheid, dan ontwikkelt zich een kracht. Onder de arbeiders moet geen twist of geschil bestaan. Het werk is één, met als hoofd één Leider. Toevallige, overspannen pogingen hebben kwaad gesticht. Hoe geestdriftig ze ook gedaan worden, ze zijn toch maar van weinig waarde, want de terugslag zal er zeker op volgen. We moeten een bestendige volharding aankweken, aanhoudend te speuren Gods wil te kennen en te doen.

GOD ZIET HET KARAKTER AAN

We moeten weten wat we doen moeten om zalig te worden. Mijn broeders en zusters, we moeten ons niet laten meevoeren door de populaire stroom. Ons huidig werk is om uit de wereld te komen en ons af te scheiden. Dat is de enige weg om met God te wandelen, en zo deed ook Henoch. Goddelijke invloeden werkten voortdurend samen met zijn menselijke pogingen. Evenals hij, zijn wij geroepen om een sterk, levend, werkend geloof te ontwikkelen, en dat is de enige manier waarop wij Gods medearbeiders kunnen zijn. We moeten beant-woorden aan de voorwaarden die neergelegd zijn in Gods Woord, of in onze zonden sterven. Wij moeten weten welke zedelijke veranderingen hoognodig door Christus' genade in ons karakter moeten worden aangebracht om geschikt gemaakt te worden voor de woningen hierboven. Ik zeg u in de vreze Gods: We lopen gevaar te leven gelijk de Joden -- ontbloot van de liefde Gods en onbekend met Zijn kracht, terwijl het glanzende licht der vroomheid om ons heen schijnt.

Tienduizend maal tienduizenden kunnen belijden de wet en het Evangelie te gehoorzamen, en toch leven, in overtreding. Mannen kunnen anderen duidelijk op de eisen der waarheid wijzen, terwijl daarentegen hun eigen hart vleselijk is. Zonde kan gekoesterd en gedaan worden in het verborgene. De waarheid Gods kan voor hen geen waarheid zijn omdat hun hart daardoor niet geheiligd is. Het is mogelijk dat de liefde van de Heiland over hun lage hartstochten geen remmende kracht uit-oefent. Wij weten uit de geschiedenis van hef verleden dat mannen kunnen staan in geheiligde ambten en evenwel bedriegelijk met Gods waarheid omgaan. Zij kunnen geen heilige handen tot God opheffen "zonder gramschap en twijfel". Dit komt omdat God hun geest niet beheerst. De waarheid was nooit in hun harten ingeprent. "Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid," Romeinen 10:10. "Gij zult de Here uw God liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht." Markus 12 : 30. Doet u dat? Velen doen dat niet, en hebben het nooit gedaan. Hun bekering was enkel oppervlakkig.

"Indien gij dan," zegt de apostel, "met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op aarde zijn." Colossenzen 3:1,2. Het hart is de burcht van de mens. Daaruit zijn de uitgangen des levens of des doods. Wanneer het hart niet gereinigd is, kan een mens geen deel hebben in de gemeenschap der heiligen. Weet de Onderzoeker des Harten niet wie in zonde verwijlen, zonder acht te slaan op hun zielen? Is er geen getuige geweest van de meest verborgen dingen in het leven van een ieder? Ik was gedwongen de woorden aan te horen van sommige mannen tot vrouwen en meisjes -- vleiende woorden, woorden die bedriegen en verdwazen. Satan gebruikt al die middelen om zielen te vernietigen. Mogelijk dat sommigen van u op deze wijze zijn handlangers zijn geweest; en als dat zo is, dan zult u deze dingen in het oordeel tegenkomen. De engel zei van die mensen: "Ze hebben hun hart nooit aan God overgegeven. Christus is niet in hen. De waarheid is daar niet. Haar plaats wordt ingenomen door zonde, misleiding en leugen. Het Woord van God wordt niet geloofd en in daden omgezet."

De huidige ijver van Satan om harten, gemeenten en volken te bewerken, moet elke onderzoeker der profetie doen opschrikken. Het einde is nabij. Laten onze gemeenten wakker worden. Laat de bekerende kracht Gods gevoeld worden in de harten van de leden afzonderlijk, dan zullen we de diepe roerselen zien van de Geest Gods. Vergeving van zonden is niet het enige resultaat van Jezus' dood. Hij bracht dat oneindige offer, niet enkel opdat de zonde zou worden weggenomen, maar opdat de menselijke natuur hersteld, opnieuw verfraaid, opnieuw opgebouwd zou worden vanuit haar ruïnen om in de tegenwoordigheid Gods te kunnen verschijnen.

Wij moeten ons geloof tonen door onze werken. Er moet een groter verlangen geopenbaard worden om een grote mate van de geest van Christus te verkrijgen, want daarin zal de kracht van de gemeente liggen. Het is Satan, die probeert scheiding tussen Gods kinderen aan te brengen. Liefde, o wat bezitten we die in geringe mate -- liefde voor God en voor elkander! Het woord en de geest der waarheid, in ons hart wonende, zullen ons afscheiden van de wereld. De onveranderlijke beginselen van waarheid en liefde zullen de harten aaneenschakelen, en de kracht der eenheid zal zijn overeen-komstig de mate der genade en waarheid die we smaken. Voor een ieder van ons zou het goed zijn, ons de spiegel, Gods Koninklijke wet, voor te houden, om daarin de weerkaatsing van Zijn eigen karakter te zien. Laten we oppassen om de op onveilig staande signalen en de waarschuwingen in Zijn? Woord gegeven, niet te verwaarlozen. Wanneer op deze waarschuwingen geen acht wordt geslagen en karaktergebreken niet overwonnen worden, dan zullen deze gebreken diegenen overwinnen die ze hebben, en ze zullen tot dwaling, afval en open zonde vervallen. De geest die niet is opgevoerd tot de hoogste maatstaf, zal op den duur zijn kracht verliezen om dat te behouden wat eens verkregen is. "Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle." 1 Corinthe 10:12. "Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid, maar wast op in de genade en kennis van onze Here en Zaligmaker Jezus Christus." 2 Petrus 3:17, 18.

GEESTELIJKE GESTELDHEID EN DOELMATIGHEID

God heeft in dit laatste der dagen een volk uitverkoren en dat tot bewaarders gesteld van Zijn wet, en dit volk zal altijd onprettige werken te verrichten hebben. "Ik weet uw werken, en uw arbeid en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt verdragen; en dat gij beproefd hebt degenen die voorgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet, en hebt ze leugenaars bevonden; en gij hebt verdragen en hebt geduld, en gij hebt om Mijns Naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden." Openbaring 2:2, 3. Het zal veel ijver en een aanhoudende strijd vereisen om hef kwaad buiten onze gemeenten te houden. Er moet een strakke, onpartijdige tucht worden uitgeoefend, want sommigen die ogen-schijnlijk godsdienstig zijn, zullen proberen het geloof van anderen te ondermijnen en zullen speciaal werken om zichzelf te verheerlijken.

De Here Jezus verkondigde op de Olijfberg duidelijk dat "omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, de liefde van velen zal verkouden." Mattheüs 24 : 12. Hij spreekt van mensen die van een hoge staat van geestelijk leven zijn gevallen. Zulke uitingen als deze moeten met een plechtige, onderzoekende kracht bezit nemen van onze harten. Waar is de drang, de wijding tot God, die beantwoordt aan de grootheid der waar-heid die wij voorgeven te geloven? De liefde voor de wereld, de liefde voor een of andere gekoesterde zonde, heeft het hart vervreemd van de liefde voor het gebed en van de overdenking van geheiligde dingen. Een vormelijke kringloop van godsdienstige bijeenkomsten wordt aangehouden; waar echter is de liefde van Jezus? Hef geestelijke leven sterft af. Moet die verdoving, die bedwelmende achteruitgang zo doorgaan? Moet de lamp der waarheid langzaam uitgaan, omdat ze niet is bijgevuld met de olie der genade?

Ik zou willen dat elke prediker en een iegelijk van onze arbeiders deze aangelegenheid kon zien zoals die mij is voorgehouden. Zelfverheerlijking en zelfgenoegzaamheid doden het geestelijk leven. Het eigen-ik verheft zich; daar alleen wordt over gepraat. O, dat dit eigen-ik mocht afsferven! "Ik sterf alle dagen" (1 Corinthe 15:31), zegt Paulus. Wanneer deze hovaardige, pochende zelfvoldaanheid en die welbehagelijke eigengerechtigheid de ziel binnendringen, is daar geen plaats voor Jezus. Hem wordt een minderwaardige plaats ge-geven, terwijl het eigen-ik in belangrijkheid toeneemt en de gehele tempel der ziel in beslag neemt. Dat is de oorzaak waarom de Here zo weinig voor ons kan doen. Zou Hij meewerken met onze pogingen, dan zou het instrument al de heerlijkheid toeschrijven aan zijn eigen kunde, zijn wijsheid, zijn vermogens, en hij zou zich gelukwensen gelijk de Farizeeër: "Ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van alles wat ik bezit." Lucas 18:12. Wanneer het eigen-ik verborgen is in Christus, zal hef niet meer zo vaak aan de oppervlakte komen. Zullen we ons verstand richten naar de Geest van God? Zullen we niet ons meer instellen op de praktische godsvrucht en veel minder op onze machinale werken?

De dienstknechten van Christus moeten leven als stonden ze voor Zijn aangezicht en dat der engelen. Zij moeten de eisen van onze tijd zien te verstaan en zich inspannen daaraan te voldoen. Satan valt ons voortdurend aan langs nieuwe, onbetreden wegen, en waarom zouden de officieren in Gods leger zo ongeschikt zijn? Waarom zouden ze een talent van hun natuur onontwikkeld laten? Er valt een groot werk te doen, en zo er een gebrek is in harmonische samenwerking, dan komt dat door eigenliefde en zelfverheerlijking. Alleen wanneer we nauwgezet de bevelen van de Meester uitvoe-ren zonder op het werk ons persoonlijk stempel achter te laten, werken we doelmatig en in volle harmonie. "Sluit u aaneen", zei de engel, "sluit u aaneen."

ZICH INSTELLEN OP PRAKTISCHE GODSDIENST

Ik doe een beroep op u die het heilige bedienen, om u meer in te stellen op praktische godsdienst. Hoe weinig ziet men een zacht gemoed, een waar, hartgrondig zielsverdriet en overtuigd zijn van zonde. Dat komt omdat er geen diepe roerselen van Gods Geest onder ons zijn. Onze Heiland is de ladder die door Jacob gezien werd, die rustte op de aarde en waarvan de top reikte tot aan de hoogste hemelen. Dit laat ons de aangewezen weg der zaligheid zien. Indien iemand van ons uiteindelijk gered is, komt dat omdat hij zich vastklemt aan Jezus, zoals aan de stijlen van een ladder. Voor de gelovige is Christus gemaakt wijsheid en rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing. Laat niemand zich inbeelden dat het gemakkelijk valt, de vijand te overwinnen, en dat hij omhoog getrokken zal worden tot een onverderfelijk erfdeel zonder inspanning zijnerzijds. Ziet men naar beneden, dan wordt men duizelig; laat men de greep los, dan komt men om. Weinigen waarderen de belangrijk-heid om aanhoudend te strijden voor de overwinning. Ze verslappen in hun ijver en worden daardoor zelfzuchtig en gemakzuchtig. Geestelijke waakzaamheid ziet men niet als in de eerste plaats nodig. Naarstigheid in het menselijke pogen wordt niet in het Christelijke leven beoefend.

Sommigen zullen een verschrikkelijke val maken omdat ze menen stevig te staan doordat ze de waarheid hebben, maar ze hebben die niet zoals die in Jezus is. Een moment van onachtzaamheid kan de ziel dompelen in een onherstelbare ondergang. De ene zonde leidt tot de tweede, en de tweede bereidt de weg voor de derde, en zo vervolgens. Als trouwe boodschappers Gods moeten we Hem voortdurend smeken, ons in Zijn macht te bewaren. Wijken we maar een duimbreed af van onze plicht, dan lopen we gevaar een weg der zonde te betreden, die uitloopt op de ondergang. Er is hoop voor een ieder van ons, maar slechts op één manier, en dat is door in de nauwste verbinding met Christus te komen en elke wilskracht te beoefenen om de volmaaktheid van Zijn karakter te bereiken.

Die godsdienst welke de zonde beschouwt als van weinig gewicht, die vertrouwt op de liefde Gods voor de zondaar ongeacht zijn daden, bemoedigt de zondaar in het geloof dat God hem zal aannemen, terwijl hij voortgaat dat te doen wat hij als zonde kent. Dit is wat sommigen doen die belijden te geloven in de tegenwoordige waarheid. De waarheid staat afgescheiden van het leven, en dat is de oorzaak dat daarin geen kracht is om de ziel te overtuigen en te bekeren.

God heeft mij getoond dat de waarheid zoals die in Jezus is, nooit tot stand is gekomen in het leven van sommigen in Californië. Zij bezitten de godsdienst van de Bijbel niet. Ze zijn nooit bekeerd geweest, en wanneer hun harten niet geheiligd worden door de waarheid die ze hebben aangenomen, zullen ze saamgebundeld worden met het onkruid, want zij dragen geen trossen van kostelijke vruchten om te laten zien dat ze ranken zijn van de levende Wijnstok.

"Zoekt de Here terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de Here, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk.'‘ Jesaja 55 : 6, 7. Het leven van velen toont, dat ze met God geen levende verbinding hebben. Ze zijn op drift geslagen in het vaarwater der wereld. Zij hebben in werkelijkheid geen deel met Christus. Ze haken naar vermaak en zijn vol zelfzuchtige ideeën, plannen, verwachtingen en verlangens. Ze dienen de vijand onder het voorwendsel God te dienen. Ze staan onder een slavendrijver en dat naar eigen verkiezing, van zichzelf gewillige slaven van Satan makend.

De verkeerde gedachte die door velen gekoesterd wordt dat tucht voor de kinderen een kwaad is, voert duizenden en duizenden tot de ondergang. Satan zal zeker de hand leggen op de kinderen, wanneer u niet op uw hoede is. Moedigt hun omgang met de goddelozen niet aan. Haalt ze daarvan terug. Scheidt u af van dezulken en laat ze zien dat u staat aan ‘s Heren zijde.

Willen zij die voorgeven kinderen des Allerhoogsten te zijn, het peil niet opvoeren, niet enkel tijdens hun diensten, maar zo lang de tijd nog duurt? Wilt u zich niet scharen aan ‘s Heren zijde en Hem dienen met volle overgave des harten? Wanneer u doet zoals de kinderen Israëls deden in het verzaken van Gods eisen, zult u zeker onder Zijn oordelen vallen; maar als u de zonde weg doet en een levend geloof beoefent, zullen de rijkdommen van de hemelse zegeningen de uwe worden.