Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 40

Wezen en Invloed van de "Getuigenissen"

[ AUDIO ]

Naarmate het einde nadert en het werk van de verkondiging der laatste waarschuwing aan de wereld zich uitbreidt, wordt het voor hen die de tegenwoordige waarheid aannemen, van meer belang een helder begrip te hebben van het wezen en de invloed der Getuigenissen, die God in Zijn voorzienigheid verbonden heeft met het werk van de derde-engel-boodschap vanaf zijn ontstaan. In de volgende bladzijden zijn uittreksels te vinden van wat ik geschreven heb gedurende de laatste veertig jaren, en dat verband houdt met mijn persoonlijke vroegste ervaring in dit bijzondere werk, om aldus naar voren te brengen wat God mij getoond heeft aangaande het wezen en de belangrijkheid van de Getuigenissen, de wijze waarop ze zijn gegeven en hoe men ze moet bezien.

Het was niet lang na het verstrijken van de tijd in 1844, dat mij het eerste gezicht werd gegeven. Ik bracht een bezoek aan een geliefde zuster in Christus, wier hart verbonden was met het mijne; vijf van ons, alle vrouwen, knielden rustig bij het gezinsaltaar. Toen we in gebed waren, kwam de kracht Gods over mij zoals ik voordien nooit had meegemaakt. Het scheen mij toe alsof ik door licht was omgeven en steeds hoger en hoger van de aarde werd opgevoerd. Toen had ik een visioen van de ervaring der Adventgelovigen, de komst van Christus, en de beloning aan de getrouwen gegeven.

In een tweede visioen, dat het eerste spoedig volgde, werden mij de beproevingen getoond die ik moest meemaken, en dat het mijn plicht was anderen te vertellen wat God mij had geopenbaard. Mij werd getoond, dat mijn werk met grote tegenstand zou te kampen hebben en dat mijn hart door angst verscheurd zou worden, maar dat de genade Gods mij onder dit alles voldoende zou ondersteunen. Dat ik aan dit gezicht openbaarheid moest verlenen, baarde mij veel zorgen, want het stippelde mijn plicht uit om onder de mensen de waarheid te gaan verkondigen.

Een grote angst die mij kwelde, was, dat wanneer ik aan de mij voorgehouden plicht gehoorzaamde en mij moest aandienen als degene begunstigd door de Allerhoogste om de mensen visioenen en openbaringen te brengen, ik in een zondige zelfverheerlijking zou vallen en me zou verheffen boven de plaats die ik moest innemen, wat het misnoegen Gods over mij zou brengen, met het verloren gaan van mijn eigen ziel. Ik had heel wat gevallen meegemaakt als ik hier beschreven heb, en mijn hart kromp ineen voor die zware beproeving.

Ik smeekte nu dat wanneer ik dan uit moest gaan om te verkondigen wat de Here mij had getoond, ik bewaard mocht blijven voor zelfverheerlijking. Toen zei de engel: "Uw gebeden zijn gehoord en zullen verhoord worden. Indien dit kwaad dat u vreest, u bedreigt, zal God Zijn hand uitstrekken om u te redden; door leed zal Hij u tot Zich trekken en uw ootmoed bewaren. Verkondig trouw de boodschap. Volhard tot het einde en u zult eten van de vrucht van de boom des levens en drinken van het water des levens."

Te dien tijd heerste fanatisme onder sommigen diergenen die in de eerste boodschap hadden geloofd. Ernstige dwalingen ten aanzien van de leer en de praktijk werden gekoesterd, en sommigen waren bereid allen te veroordelen die hun zienswijzen niet deelden. God openbaarde mij die dwalingen in een visioen en zond mij naar Zijn dwalende kinderen om hun dat te vertellen, maar toen ik mij kweet van die plicht, werden bittere woorden en tegenstand mijn deel.

Het was voor mij een zwaar kruis, de dwalenden over te brengen wat mij aangaande hen was geopenbaard. Het bracht mij in een wanhopige stemming, te zien dat dit anderen schokte en pijn deed. En wanneer ik dan de boodschappen ging vertellen, bekroop mij vaak de lust ze wat te verzachten en ze voor de betreffende persoon in zo'n gunstig mogelijk licht te plaatsen, waarna, als ik dit overdacht, het me in mijn eigen ziel angstig te moede werd. Ik zag op hen die enkel de zorg hadden voor hun eigen ziel en dacht dat wanneer ik in hun plaats was, ik niet zou murmureren. Het was erg zwaar, de duidelijke, scherp omlijne getuigenissen, mij door God ge-geven, over te brengen. Angstig sloeg ik het resultaat gade, en wanneer degenen die werden terecht gewezen, daartegen opstandig werden en later de waarheid tegenstonden, kwamen de vragen bij mij op: Heb ik de boodschap overgebracht zoals het moest? Was er niet een of andere weg om hen te redden? En dan werd mijn ziel zó wanhopig, dat ik vaak het gevoel had, daf de dood mij een welkome gezant zou zijn en het graf een zoete rustplaats.

Ik was mij hef gevaar en de zonde van zo'n wijze van doen niet bewust, toen ik in een visioen werd opgenomen in de tegenwoordigheid van Jezus. Hij keek naar mij met een blik van misnoegen en keerde Zijn gelaat van mij af. Het is niet mogelijk de schrik en de zielesmart die ik toen onderging, te beschrijven. Ik viel op mijn aangezicht voor Hem neer, maar had niet de kracht een woord te uiten. O, hoe verlangde ik om verborgen te zijn voor die gefronste blikken! Toen kon ik enigermate beseffen wat de gevoelens zullen zijn van de ver-lorenen, wanneer ze zullen uitroepen: "Bergen en steenrotsen, valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht Desgene Die op de troon zit, en voor de toorn des Lams." Openbaring 6:16.

Onmiddellijk vroeg een engel mij op te staan, en wat ik toen zag, is nauwelijks te beschrijven. Vóór mij was een groep mensen met uitgetrokken haar en verscheurde kleren en op wier gelaat angst en wanhoop te lezen stonden. Zij kwamen dicht bij mij en wreven met hun kleren tegen de mijne. Een blik op mijn kleren deed me zien dat ze met bloed waren bevlekt. Weer viel ik als een dode aan de voeten van de mij begeleidende engel. Ik kon geen enkele verontschuldiging aanvoeren en verlangde ver weg te zijn van die heilige plaats. De engel richtte mij op en zei: "Dit nu is niet uw geval, maar dit toneel is aan uw ogen voorbijgegaan om u te laten weten, welke toestand uw deel zal worden zo u verzuimt anderen te verkondigen wat de Here u heeft geopen-baard." Met deze ernstige waarschuwing voor ogen ging ik uit om tot de mensen de mij door God ingegeven woorden van berisping en waarschuwing te spreken.

PERSOONLIJKE GETUIGENISSEN

De mij gegeven boodschappen voor verschillende personen schreef ik vaak voor hen op, doorgaans in vele gevallen op hun dringend verzoek. Naarmate mijn werk zich uitbreidde, werd dit een belangrijk en zwaar deel van mijn arbeid. Vóór de publikatie van Getuigenis 15 (1868), kwamen vele verzoeken bij mij binnen om de getuigenissen op schrift te stellen van hen die ik raad had gegeven of berispte; maar ik gevoelde mij uitgeput door de vermoeiende arbeid en schrok voor de taak terug, vooral omdat ik wist dat velen van hen zeer onwaardige mensen waren en er weinig hoop scheen dat de gegeven waarschuwingen een verandering ten goede bij hen zouden aanbrengen. Te dien tijd werd ik zeer bemoedigd door de volgende droom:

Iemand bracht mij een rol witte stof en verzocht me daaruit kleren te knippen voor personen van alle maten, van alle karakter en omstandigheden des levens. Mij werd verteld ze te vervaardigen en weg te hangen, zodat ze gereed waren als er om gevraagd werd. Ik had het gevoel dat velen voor wie ik die kleren moest knippen, dat niet waard waren. Ik vroeg of die het laatste stuk stof was, dat ik moest verwerken, en kreeg een ontkennend antwoord; zodra ik hiermee klaar was, zouden er weer andere rollen stof komen. Ik voelde me ontmoedigd door die berg werk vóór mij en zei dat ik al meer dan twintig jaar kleren voor anderen had gemaakt en dat mijn arbeid niet werd gewaardeerd, terwijl ik evenmin zag dat het goede resultaten afwierp. In het bijzonder sprak ik met degene die mij de stof had gebracht, over een vrouw voor wie ik op zijn bevel een kleed moest knippen. Ik voerde aan, dat ze het kledingstuk niet op prijs zou stellen, en gaf men dit haar, dan zou het enkel verlies van tijd en materiaal zijn. Ze was erg arm en van een bekrompen verstand, slordig in haar gewoonten en zou het gauw smerig maken.

De persoon antwoordde: "Knip de kledingstukken. Dat is uw plicht. Het verlies is niet voor u, maar voor mij. God ziet niet zoals de mens ziet. Hij stippelt het werk uit dat Hij gedaan wil hebben en u weet niet, wat goed resultaat zal hebben, dit of dat. ..."

Toen liet ik mijn handen zien, vereelt als ze waren door het lange gebruik van de schaar en voerde aan dat ik ineenkromp bij de gedachte, dit soort werk te moeten voortzetten. Weer herhaalde die persoon: "Knip de kleren. U is daar nog niet van ontheven."

Met een gevoel van grote vermoeidheid stond ik op om aan het werk te gaan. Voor mij lag een nieuwe, geslepen schaar, die ik opnam. Ineens werd ik bevrijd van dat gevoel van moeheid en ontmoediging, de schaar ging er doorheen zonder bijna enige inspanning mijnerzijds, en met een overeenkomstig gemak knipte ik het ene kledingstuk na het andere.

Vele dromen komen op uit de alledaagse dingen des levens, waarmede de Geest Gods niets heeft uit te staan. Dan zijn er ook zowel valse dromen als valse visioenen, ingegeven door de geest van Satan. Maar dromen van de Here worden in het Woord Gods ingedeeld onder visioenen en zijn even zeker de vruchten van de geest der profetie als visioenen. Zulke dromen, in aanmerking genomen de personen die ze hebben en de omstandigheden waaronder ze zijn gegeven, houden hun eigen bewijs van hun echtheid in.

Gezien de waarschuwing en raadgeving in getuigenis gegeven voor persoonlijke gevallen, met evenveel kracht op vele anderen slaan, die niet op deze wijze speciaal zijn aangewezen, zag ik het als mijn plicht de persoonlijke getuigenissen tot het welzijn van de Gemeente te publiceren. Sprekende over de noodzakelijkheid hiervan in Getuigenis 15, zei ik: "Ik zie niet een nog betere weg om mijn inzichten ten aanzien van algemene gevaren en dwalingen, alsook de plicht van allen die God liefhebben en Zijn geboden houden, bekend te maken dan door het uitgeven van deze getuigenissen. Vermoedelijk is er geen directer en krachtiger manier om te openbaren wat God mij heeft getoond."

In een gezicht dat mij op 12 juni 1868 werd gegeven, werd mij getoond dat het publiceren van de persoonlijke getuigenissen in alle opzichten juist was. Wanneer de Here afzonderlijke gevallen uitkiest en het verkeerde dat dezulken doen, nader omschrijft, nemen anderen die niet in een visioen zijn getoond, als vaststaande aan dat het met hen wel geheel, of zo goed als in orde is. Wanneer iemand om een foutieve daad wordt berispt moeten broeders en zusters zichzelf nauwkeurig onderzoeken om te zien waarin zij gefaald hebben en in welk opzicht zij zich schuldig hebben gemaakt aan dezelfde zonde. Zij moeten de geest van ootmoedig belijden bezitten. Wanneer anderen denken dat het met hen in orde is zijn ze daarmede nog niet klaar. God ziet het hart aan. Op deze manier beproeft en toetst Hij zielen. Wanneer Hij één berispt, bedoelt Hij velen terecht te wijzen. Maar wanneer ze verzuimen de berisping op zichzelf toe te passen, en zich vleien dat God wel over hun verkeerdheden heen ziet omdat Hij hen niet afzonderlijk noemt, dan bedriegen ze hun eigen zielen en zullen in duisternis gedompeld worden en aan hun eigen lot worden overgelaten om de inbeelding van hun eigen hart te volgen.

Velen handelen verkeerd ten opzichte van hun eigen ziel en misleiden zich ten zeerste wat betreft hun ware toestand voor God. Hij gebruikt wegen en middelen die het best Zijn opzet dienen en om te laten zien wat in de harten is van Zijn belijdende navolgers. Hij stelt de ver-keerdheden van sommigen aan de kaak opdat anderen elders gewaarschuwd mogen worden en die verkeerdheden zullen vrezen en laten. Door zelfonderzoek kunnen ze vaststellen dat ze dezelfde dingen doen die God in anderen veroordeelt. Wanneer ze werkelijk verlangen God te dienen, en vrezen Hem aanstoot te geven, zullen ze niet wachten tot hun zonden worden vermeld alvorens zij ze belijden en met ootmoedig berouw tot God terugkeren. Zij zullen de dingen die God mishaagden, op-geven, overeenkomstig het licht dat aan anderen gegeven is. Wanneer daarentegen diegenen met wie het niet in orde is, zien dat ze schuldig zijn aan dezelfde zonden waarvoor anderen zijn berispt, en nochtans op dezelfde ongeheiligde weg voortgaan omdat ze niet afzonderlijk bij name genoemd zijn, dan brengen ze hun eigen ziel in gevaar en zullen als gevangenen onder Satans wil gebracht worden.

Mij werd getoond dat in de wijsheid Gods, de zonden en dwalingen niet van allen zouden worden geopenbaard. Allen die schuldig zijn, worden aangesproken in deze individuele getuigenissen, al worden dan hun namen in dat bijzonder gegeven getuigenis niet genoemd; en wanneer personen dat langs zich laten heen gaan en hun eigen zonden bedekken omdat hun namen niet afzonderlijk worden vermeld, zal God hen niet voorspoedig doen zijn. Zij kunnen niet opwassen in het Goddelijke leven, maar zullen meer en meer in duisternis verzinken, totdat het licht des hemels helemaal niet meer te zien is.

In een gezicht dat mij ongeveer twintig jaar geleden (1871) werd gegeven, "werd mij opgedragen algemene beginselen in woord en schrift naar voren te brengen, en tegelijkertijd de gevaren, dwalingen en zonden van enkele personen nader te omschrijven, opdat allen gewaarschuwd, berispt en geraden mochten worden. Ik zag dat allen hun eigen hart en leven nauwkeurig moesten onderzoeken om te zien of ze niet dezelfde fouten hadden begaan die bij anderen werden verbeterd, en of de waarschuwingen aan anderen gegeven, ook niet op hun eigen geval sloegen. Was dat zo, dan moesten ze aanvoelen dat raad en berispingen bijzonder voor hen waren gegeven en moesten die werkelijk toepassen als waren ze rechtstreeks tot hen richt. God wil het geloof beproeven van allen die beweren volgelingen van Christus te zijn. Hij wil de oprechtheid van de gebeden toetsen van al degenen die beweren dat ze zo ernstig verlangen hun plicht te kennen. Hij zal die plicht duidelijk maken. Hij zal allen ruimschoots gelegenheid geven te ontwikkelen wat in hun hart is."

DOEL VAN DE "GETUIGENISSEN"

In verleden tijden sprak God de mensen door de mond van profeten en apostelen. In deze tijden spreekt Hij tot hen door de Getuigenissen van Zijn Geest. Er is nooit een tijd geweest dat God Zijn volk ernstiger onderrichtte dan Hij dat nu doet aangaande Zijn wil en de weg die Hij hen wil laten volgen.

De Here heeft het nodig geacht mij een inblik te geven in de noden en dwalingen van Zijn volk. Hoewel het mij erg zwaar viel, heb ik trouw de overtreders hun fouten voorgehouden als ook de middelen om daarin verbetering te brengen. Zo heeft de Geest van God waarschuwingen en oordelen uitgesproken, zonder echter de zoete belofte der genade te houden.

Berouwvolle zondaars behoeven niet te wanhopen omdat ze worden herinnerd aan hun overtredingen en gewaarschuwd tegen hun gevaar. Juist die pogingen te hunner gunste laten zien hoezeer God hen liefheeft en hen wil redden. Om het eeuwige leven te beërven heb-ben zij slechts Zijn raad te volgen en Zijn wil te doen. God houdt hun de zonden van Zijn dwalend volk voor ogen, opdat ze die kunnen zien in al hun buitensporige grootte bij het licht der Goddelijke waarheid. Dan is het hun plicht daarmede voorgoed te breken. Zou Gods volk Zijn doen met hen erkennen en Zijn leringen aannemen, dan zouden ze een rechte weg voor hun voeten vinden en een licht om hen te leiden door duisternis en ontmoediging.

Waarschuwingen en berispingen zijn niet gegeven aan de dwalenden onder de Zevende-Dags-Adventisten omdat hun leven meer te berispen zou zijn dan het leven van belijdende Christenen der naam-kerken, en evenmin omdat hun voorbeeld of hun daden slechter zouden zijn dan van de Adventisten die geen gehoorzaamheid willen bewijzen aan de eisen van Gods wet, maar omdat ze een groot licht bezitten en door hun belijdenis hun standpunt hebben ingenomen als Gods bijzonder, uitverkoren volk, met de wet van God geschreven in hun harten. Zij betonen hun trouw aan de God des hemels door te gehoorzamen aan de wetten van Zijn bestuur. Ze zijn Gods vertegenwoordigers op aarde. Elke zonde in hen brengt scheiding tussen hen en God en doet op een bijzondere manier Hem schande aan door de vijanden van Zijn heilige wet de kans te geven Zijn werk en Zijn volk te laken, dat Hij genoemd heeft "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk" (1 Petrus 2 :9), opdat zij zouden verkondigen de deugden desgenen Die hen ge-roepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht.

De Here berispt en corrigeert het volk dat belijdt Zijn wet te houden. Hij noemt hun zonden en legt hun ongerechtigheid bloot, omdat Hij alle zonde en boosheid uit hen wil wegdoen opdat ze heiligheid in Zijn vreze zullen voltooien. God berispt, vermaant en corrigeert hen, opdat ze gelouterd, geheiligd, verheven, en ten slotte verheerlijkt zullen worden voor Zijn troon.

Ik heb de Getuigenissen die gegeven zijn voor de Sabbatvierders nog eens nagegaan en sta verbaasd over de genade Gods en Zijn zorg voor Zijn volk in het geven van zoveel waarschuwingen, het uitstippelen van hun gevaren en het hun voorhouden van de verheven plaats die Hij hen wil laten innemen. Wanneer ze zich in Zijn liefde zouden willen bewaren en zich wilden afscheiden van de wereld, zou Hij Zijn bijzondere zegeningen op hen laten rusten en Zijn licht om hen heen doen schijnen. Hun invloed ten goede zou gevoeld worden in elke vertakking van het werk en in elk deel van het evangelieveld. Maar wanneer ze falen het doel van God te beantwoorden, als ze voortgaan zo weinig begrip te koesteren voor het verheven karakter van het werk als ze gehad hebben in het verleden, dan zal hun invloed en voorbeeld een vreselijke vloek blijken fe zijn. Ze zullen kwaad en enkel kwaad veroorzaken. Het bloed van kost bare zielen zal gevonden worden op hun klederen.

Getuigenissen ter waarschuwing zijn herhaaldelijk gegeven. Ik vraag me af: Wie hebben daar acht op geslagen? Wie toonden een diep berouw over hun zonden en afgodendienst en jaagden naar de prijs van de hoge roeping Gods in Christus Jezus? Ik heb met verlangen gewacht, in de hoop dat God Zijn Geest over sommigen zou uitstorten om hen als instrumenten der gerechtigheid te gebruiken ten einde Zijn Gemeente te doen ontwaken en orde op de gang van zaken te stellen. Ik was de wan-hoop nabij toen ik, jaar in jaar uit, een groter afwijking zag van die eenvoud, die, naar God mij heeft getoond, het leven van Zijn navolgers zou kenmerken. Er is steeds minder en minder belangstelling en toewijding ontstaan voor Gods werk. Ik vraag: Waar was het streven van hen die belijden in de Getuigenissen te geloven, om naar het licht dat daarin gegeven is te leven? Waarin hebben zij de gegeven waarschuwingen ter harte genomen? Waarin hebben ze acht geslagen óp de raadgevingen die ze ontvangen hebben?

NIET IN PLAATS VAN DE BIJBEL

Dat de Getuigenissen niet gegeven werden om in plaats van de Bijbel te komen, zal het volgende uittreksel uit een getuigenis, uitgegeven in 1876, aantonen: "Broeder X verwart de gedachten door het te doen voorkomen dat het licht, dat God gegeven heeft door de Getuigenissen, een toevoegsel is op het Woord Gods, maar zo stelt hij de zaak in een verkeerd licht. God heeft door deze manier de gedachten van Zijn volk willen brengen op Zijn Woord om hen dienaangaande een beter begrip te geven." Het Woord van God is voldoende om de meest duistere geest te verlichten en kan verstaan worden door hen die het willen verstaan. Maar ondanks dit alles ervaart men dat sommigen die belijden Gods Woord te bestuderen, in direct verzet tegen zijn allerduidelijkste richtlijnen leven. Dan, om mannen en vrouwen zonder enige verontschuldiging te laten, geeft God duidelijke, omlijnde getuigenissen, ten einde hen terug te voeren tot het Woord, dat ze verzuimd hebben na te volgen. Het Woord van God bezit overtalrijke beginselen voor de vorming van juiste levensgewoonten, en de getuigenissen, in het algemeen en persoonlijk, zijn er op berekend hun aandacht meer in het bijzonder op deze beginselen te vestigen.

3 april 1871 werd deze aangelegenheid mij in een droom getoond. Ik scheen aanwezig te zijn op een belangrijke vergadering, waarop velen bijeen waren. Velen lagen voor God geknield in een ernstig gebed en zij schenen onder een zware last gebukt te zijn. Zij smeekten de Here om bijzonder licht. Enkelen schenen in een zielestrijd te zijn, en waren bezield met intense gevoelens; onder tranen riepen zij luid om hulp en licht. Onze meest vooraanstaande broeders waren betrokken bij dit indrukwekkende toneel. Broeder Y lag terneer op de vloer, blijkbaar in diepe wanhoop. Zijn vrouw zat tussen een groep onverschillige spotters. Zij keek alsof ze allen wilde doen begrijpen, dat ze minachting had voor degenen die zich zo vernederden.

Ik droomde dat de Geest des Heren op mij kwam en ik opstond te midden van kreten en gebeden, en zei: De Geest des Heren is over mij gekomen. Ik voel me gedrongen u te zeggen dat u, een ieder persoonlijk, voor uzelf aan de arbeid moet gaan. U ziet op God en verlangt van Hem het werk voor u te doen dat Hij u gegeven heeft om te doen. Wanneer u voor uzelf het werk wilt gaan doen, dat u, naar u weef, behoort te doen, zal God u helpen wanneer u hulp nodig hebt. U hebt juist datgene wat God u heeft opgedragen, ongedaan gelaten. U hebt op God een beroep gedaan om uw werk te doen. Hadt u het licht gevolgd dat Hij u gegeven heeft, dan zou Hij op u meer licht laten vallen; maar terwijl u de u gegeven raadgevingen, waarschuwingen en berispingen negeert, hoe kunt u dan verwachten dat God u meer licht en zegen zal geven om te verzaken en te verachten? God is geen mens; Hij zal Zich niet laten bespotten.

Ik nam de kostelijke Bijbel en legde daaromheen de verschillende Getuigenissen voor de Gemeente, aan Gods volk gegeven. Hierin, zei ik, worden de gevallen van ongeveer allen behandeld. De zonden die ze moeten ontvlieden, worden met name genoemd. De raad die ze willen inwinnen, kan hier gevonden worden, gegeven voor overeenkomstige gevallen. Het heeft God behaagd u regel op regel, gebod op gebod te geven. Maar er zijn er niet velen onder u die werkelijk weten wat de Getuigenissen bevatten. U is niet vertrouwd met de Schriften. Zoudt u Gods Woord bestudeerd hebben, met een ver-langen om aan de Bijbelse maatstaf te beantwoorden en de Christelijke volmaaktheid te bereiken, dan hadt u de Getuigenissen niet nodig gehad.

Omdat u verzuimd hebt u vertrouwd te maken met Gods geïnspireerde Boek, heeft Hij geprobeerd u te bereiken met eenvoudige, directe getuigenissen, die uw aandacht vragen voor de woorden der inspiratie die u verzuimd hebt te gehoorzamen en u aanzetten om uw leven te vormen in overeenstemming met zijn zuivere, verheffende leerredenen.

NIET OM NIEUW LICHT TE GEVEN

Het is des Heren opzet u te waarschuwen, te berispen, raad te geven door de gegeven getuigenissen en u de belangrijkheid van de waarheid van Zijn Woord in te scherpen. De geschreven getuigenissen willen geen nieuw licht verschaffen, maar in het hart een levendige indruk verwekken ten aanzien van de reeds geopenbaarde waarheden der inspiratie, ‘s Mensen plicht tot God en tot zijn naaste staat in Gods Woord duidelijk omschreven, nochtans zijn slechts weinigen onder u gehoorzaam aan het gegeven licht. Meerdere waarheid is er niet aan toegevoegd maar God heeft door de Getuigenissen de reeds gegeven grote waarheden vereenvoudigd en die op Zijn zelfverkozen manier tot de mensen gebracht om hen wakker te maken en die in te scherpen in het verstand, opdat allen geen verontschuldiging zouden hebben.

Hovaardij, eigenliefde, zelfzucht, haat, jaloersheid en naijver hebben de waarnemingsvermogens verduisterd, en de waarheid die u wijs kan maken tot zaligheid, heeft haar kracht verloren om de geest te bekoren en te beheersen. De zeer noodzakelijke beginselen der Godsvrucht worden niet begrepen omdat er geen hongeren en dorsten is naar Bijbelkennis, reinheid des harten en heiligheid des levens. De Getuigenissen zijn er niet om het Woord van God te kleineren maar om het te verheffen en de geest daarop te richten, opdat de schone eenvoud der waarheid op allen een indruk zal maken.

Ik zei verder: Zoals het Woord van God ommuurd is met deze boeken en geschriften, zo heeft God u ommuurd met berispingen, raadgevingen, waarschuwingen en bemoedigingen. Hier ligt u, met de angst in uw zielen, roepende voor God om meer licht. Ik ben door God gemachtigd om u te zeggen dat geen andere lichtstraal door de Getuigenissen op uw pad zal schijnen of u moet eerst een wezenlijk gebruik maken van het reeds gegeven licht. De Here heeft u ommuurd met licht, maar u hebt daf licht niet op prijs gesteld; u hebt daarop uw voet gezet. Terwijl sommigen het licht hebben veracht, hebben anderen het verwaarloosd of slechts onverschillig gevolgd. Enkelen slechts hebben zich in hun hart voorgenomen het licht dat God hun wel heeft willen geven, te gehoorzamen.

Sommigen die bijzondere waarschuwingen hadden ontvangen door getuigenis, waren de gegeven berisping al na enkele weken vergeten. Anderen hadden de getuigenissen herhaaldelijk ontvangen, maar ze hebben die niet van voldoende belang geacht om daar acht op te slaan. Voor dezulken waren ze niet meer dan loze praatjes. Hadden ze het gegeven licht nagevolgd, dan waren ze gespaard gebleven voor verliezen en moeilijkheden, die volgens hen zo hard en zwaar zijn. Zij hebben dat enkel aan zichzelf te wijten. Zij hebben op hun eigen nek een juk gelegd dat zwaar is om te dragen. Dat is niet hef juk hetwelk Christus hen heeft opgelegd. Gods zorg en liefde werden uitgeoefend te hunne gunste; maar hun zelfzuchtige, boze, ongelovige zielen konden Zijn goedheid en barmhartigheid niet onderscheiden. Zij snellen voort in hun eigen wijsheid, totdat ze, bedolven onder moeilijkheden en totaal in de War, in Satans net verstrikt raken. Wanneer u de stralen licht die God in het verleden heeft gegeven, bijeenvergadert, zal Hij meer licht geven.

Ik verwees hen naar Israël in het verleden. God gat hun Zijn wet, maar zij wilden die niet gehoorzamen. Toen gaf Hij hun ceremoniën en inzettingen, opdat, door de waarneming daarvan, ze God zouden gedenken. Ze waren zo geneigd Hem en Zijn aanspraken op hen te vergeten, dat het noodzakelijk was hen wat op te porren, opdat ze zich hun verplichtingen om hun Schepper te gehoorzamen en te eren, bewust zouden zijn. Waren ze gehoorzaam geweest en hadden ze Gods geboden willen houden, dan waren al die ceremoniën en inzettingen niet nodig geweest.

Zouden zij die nu belijden Gods uitverkoren volk te zijn, Zijn eisen zoals die omschreven zijn in Zijn Woord, hebben gehoorzaamd, dan zouden bijzondere getuigenissen niet gegeven zijn om hen tot hun plicht op te wekken en hen te bepalen bij hun zondigheid en het grote gevaar dat zij lopen door niet te gehoorzamen aan Gods Woord. Gewetens zijn afgestompt omdat licht is terzijde geschoven, veronachtzaamd en veracht.

Iemand stond naast mij en zei: "God heeft u aangesteld en u woorden gegeven om tot het volk te spreken en harten te bereiken zoals Hij geen ander gegeven heeft. Hij heeft uw getuigenissen vorm gegeven om te voorzien in gevallen waarin hulp nodig was. U moet u niets aantrekken van hoon, spot, boze woorden en veroordeling. Om Gods bijzonder instrument te kunnen zijn, moet u op niemand leunen, maar alleen Hem aanhangen, en evenals de zich hechtende wijnstok moeten uw ranken Hem om-strengelen. Hij zal u stellen tot een middel waardoor Zijn licht aan het volk wordt doorgegeven. U moet dagelijks kracht van God verzamelen om te voorkomen dat degenen die u omgeven, het licht dat Hij door u op Zijn volk wil laten vallen, niet doven of wegnemen. Het is Satans bijzonder oogmerk te voorkomen dat dit licht tot Gods volk komt, dat te midden van de gevaren van het laatste der dagen daaraan toch zozeer behoefte heeft.

Uw succes ligt in uw eenvoud. Zodra u dat loslaat en uw getuigenis vervormt om het de geest van wie ook dienstig te doen zijn, is uw kracht verdwenen. Bijna alles in deze eeuw is onwezenlijk en tot een andere betekenis misvormd. De wereld is vol getuigenissen die gegeven zijn om voor het moment te behagen en te bekoren en het eigen-ik te verheerlijken. Uw getuigenis is van een heel ander karakter. Het moet afdalen tot in de kleine bijzonderheden des levens, het zwakke geloof bewarend om af te sterven, terwijl het de gelovigen de noodzakelijkheid bijbrengt om als lichten in de wereld te schijnen.

God heeft u uw getuigenis gegeven om de zondaar en hem die slap geworden is in het geloof, zijn ware toestand bloot te leggen alsook het enorme verlies dat hij zal ondergaan door te blijven in een leven van zonde. God heeft u dat ingescherpt door het u in een gezicht te openbaren zoals Hij dat geen andere nu levende gedaan heeft, en overeenkomstig het licht dat Hij u gegeven heeft, zal Hij u verantwoordelijk houden. ,Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Here der heirscharen.' (Zacharia 4 : 6). ,Verhef uw stem als een bazuin en verkondig Mijn volk hun overtreding en het huis Jacobs hun zonden.' " Jesaja 58 : 1.

VERKEERD GEBRUIK VAN DE "GETUIGENISSEN"

Sommigen die de Getuigenissen geloofden, hebben gedwaald door deze ongepast op anderen te doen slaan. In Dl. 1, nummer 8, is een getuigenis dat over dit punt gaat. "Daar waren enkelen in .... die Gods kinderen waren en nochtans twijfel koesterden ten opzichte der gezichten. Anderen stonden niet zo tegen maar durfden toch tegenover dit punt geen beslist standpunt in te nemen. Sommigen waren geneigd tot twijfel en daar hadden ze alle reden voor. De valse visioenen en fanatieke handelingen met de erbarmelijke vruchten dientengevolge, hadden een invloed op het werk in .... om de mensen achterdochtig te maken tegen alles wat met visioenen in verband stond. Dat alles had in ogenschouw genomen en met wijsheid behandeld moeten worden. Men moet het degenen die nooit hebben gezien dat iemand visioenen had en die persoonlijk niet bekend waren met de invloed der visioenen, niet lastig maken. Dezulken moeten niet beroofd worden van de zegeningen en voor-rechten der gemeente, wanneer hun Christelijk doen en laten anderszins correct is ... .

"Sommigen, zo werd mij getoond, zouden de gepubliceerde gezichten aanvaarden, terwijl ze de boom naar zijn vruchten beoordeelden. Anderen waren gelijk de twijfelende Thomas; zij kunnen de gepubliceerde Getuigenissen niet geloven noch bewijs aanvaarden door het getuigenis van anderen, maar moeten eerst voor zichzelf het bewijs zien en hebben. Dezulken moet men niet links laten liggen, maar groot geduld en broedérlijke liefde moeten hun bewezen worden tot ze hun standpunt hebben ingenomen, hetzij voor of tegen. Wanneer ze oppositie gaan voeren tegen de gezichten, waarvan ze geen kennis hebben; wanneer ze hun oppositie zó ver doorvoeren, om datgene tegen te sftaan waarvan ze geen ervaring hadden . . . . , kan de gemeente weten dat ze in het ongelijk staan."

Sommigen van onze broeders hadden een lange ervaring in de waarheid opgedaan en waren jaren lang bekend met mij en mijn werk. Zij hadden de waarheid van de Getuigenissen beproefd en hun geloof daarin beleden. Zij hadden de machtige invloed van Gods Geest gevoeld, op hen rustende om te getuigen dat ze waarheid inhielden. Mij werd getoond, dat indien dezulken, wanneer ze berispt werden door de Getuigenissen, daartegen opstandig zouden worden en in het verborgene zouden wroeten om hun invloed te verzwakken, ze terecht gewezen moesten worden, want hun manier van doen zou een gevaar zijn voor hen die ervaring in dit opzicht misten.

Het eerste nummer van de Getuigenissen ooit gepubliceerd, houdt een waarschuwing in tegen het onoordeelkundig gebruik van het licht, aldus gegeven aan Gods volk. Ik gat daarin te kennen dat sommigen een onverstandige weg gevolgd waren; wanneer zij over hun geloof tot ongelovigen hadden gesproken en hen dan om het bewijs werd gevraagd, hadden ze uit mijn geschriften gelezen, inplaats van de Bijbel als bewijs te nemen. Mij werd getoond dat deze handelwijze ongerijmd was en ongelovigen tegen de waarheid bevooroordeeld zou maken.De Getuigenissen kunnen niet van gewicht zijn voor hen die van de geest daarvan niets afweten. Zij moeten in zulke gevallen daarnaar niet verwezen worden.

Andere waarschuwingen aangaande het gebruik van de Getuigenissen zijn van tijd tot tijd als volgt gegeven: "Sommigen van de predikanten zijn ver ten -achter. Zij belijden het gegeven getuigenis te geloven en sommigen veroorzaken kwaad door ze als een ijzeren regel toe te passen op hen die daarmee nog nooit ervaring hebben opgedaan, maar ze falen om ze op zichzelf toe te passen, Zij hebben herhaaldelijk getuigenissen ontvangen waar ze zich niets van aantrokken. Zo'n handelwijze is niet consequent."

"Ik zag dat veten partij getrokken hadden uit hetgeen God heeft laten zien ten opzichte van de zonden en fouten van anderen. Zij hebben een extreem standpunt ingenomen aangaande hetgeen dat in een visioen werd getoond en drongen dat dan op, wat ten gevolge , had dat hef geloof van velen in hetgeen God had getoond, verzwakte, terwijl ook de Gemeente daardoor ontmoedigd werd."

De vijand zal alles aangrijpen wat hij. kan gebruiken om zielen te vernietigen. Getuigenissen zijn uitgedragen ten gunste van personen in een belangrijke positie. Zij maken een goed begin met de lasten op zich te nemen en hun deel te dóen in verband met het werk. Gods. Maar Satan achtervolgt hen met zijn verzoekingen, en ten slotte worden ze overwonnen. Als anderen dan op hun verkeerde handelwijze zien, blaast Satan hen in, dat het met de getuigenissen, gegeven van deze mensen, toch wel niet in orde is, anders zouden die mannen zich niet onwaardig getoond hebben in het verrichten van Gods werk.

Zo ontstaat twijfel ten aanzien van het licht dat God gegeven heeft. Datgene wat van mensen gezegd kan worden onder bepaalde omstandigheden, kan van hen niet gezegd worden onder andere omstandigheden. Mensen zijn zwak in zedelijke kracht, en zó bovenmate zelfzuchtig, zó zelfvoldaan, en zó gemakkelijk opgeblazen door ijdele waan, dat God met hen niet kan samenwerken, en dan worden ze gelaten gelijk rondtastende blinden en leggen zó'n grote zwakheid en dwaasheid aan de dag, dat velen zich verbazen dat zulke mensen ooit zijn aangesteld en als waardig erkend om opgenomen te worden in Gods werk. Dit is juist wat Satan op het oog had. Dit was zijn opzet vanaf het eerste ogenblik dat hij hen in verzoeking bracht om Gods werk schande aan te doen en twijfel te wekken ten aanzien der Getuigenissen Waren ze gebleven waar hun invloed op Gods werk niet bijzonder werd gevoeld, dan had Satan hen niet zo aangevochten, want dan kon hij zijn doel niet bereiken door hen te gebruiken als instrumenten voor een bijzonder werk.

BEOORDEELD NAAR HUN VRUCHTEN

Laat men de Getuigenissen beoordelen naar hun vruchten. Wat is de geest van hun onderricht? Wat is het resultaat geweest van hun invloed? Allen die dit willen nagaan, kunnen bekend worden met de vruchten dezer visioenen. Zeventien jaren geleden heeft God ze in Zijn doorzicht gesteld als een verschansing tegen de oppositie van Satans krachten en de invloed van menselijke werktuigen die Satan in zijn werk geholpen hebben.

Of God onderricht Zijn Gemeente, berispt hun ver-keerdheden en versterkt hun geloof, óf Hij doet hef niet. Als dit werk er is, dan is het uit God. God doet niets in deelgenootschap met Satan. Mijn werk.... draagt het stempel van God of het stempel van de vijand. Half Geschreven in 1862. slachtigheid in dit opzicht bestaat niet.De Getuigenissen zijn uit de Geest Gods, of uit de duivel.

Toen de Here Zich geopenbaard heeft door de geest der profetie, zijn verleden, heden, en toekomst aan mij voorbijgegaan. Mij zijn mensen getoond die ik nooit had gezien, en jaren later, wanneer ik ze zag, herkende ik ze. Ik ben uit mijn slaap wakker gemaakt met een levendige voorstelling van onderwerpen, voordien aan mijn geest getoond; en fe middernacht heb ik brieven geschreven die dwars over het continent zijn gegaan, en, aankomende tijdens een crisis, hebben ze het werk Gods voor groot onheil bewaard. Dit is vele jaren mijn taak geweest. Een kracht heeft mij voortgestuwd om verkeerdheden waarvan ik het bestaan nooit geweten heb, te berispen. Is dit werk van de laatste zes en dertig jaren van boven of van hier beneden?

Christus waarschuwde Zijn discipelen: "Wacht u voor de valse profeten, welke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Aan hun vruchten zult gij ze kennen. Leest men ook een druif van doornen of vijgen van distelen? Alzo een ieder goede boom brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten. Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen ledere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Zo zult gij dan hen aan hun vruchten kennen." Mattheüs 7 : 15--20. Hier is een toets en die kunnen allen, zo ze willen, toepassen'. Die werkelijk verlangen de waarheid te kennen, zullen voldoende bewijs vinden om te geloven.

TWIJFEL AAN DE "GETUIGENISSEN"

Het is Satans opzet, het geloof van Gods volk in de Getuigenissen te verzwakken. Satan weet hoe hij moet aanvallen. Hij werkt op de geest der mensen om jaloersheid en ontevredenheid op te wekken ten aanzien van hen die in het werk aan hef hoofd staan. Dan wordt twijfel gewekt aan de gaven; dan worden ze natuurlijk Geschreven in 1832. maar van weinig gewicht, en raadgeving gegeven door een gezicht, wordt in de wind geslagen. Nu volgt twijfel ten aanzien van de vitale punten van ons geloof, de zuilen van onze positie, dan twijfel aan de Heilige Schriften en dan de benedenwaartse weg naar de ondergang. Wanneer men aan de Getuigenissen, waarin eerst werd geloofd, gaat twijfelen en die opgeeft, weet Satan dat de misleiden op dat punt niet zullen ophouden; en hij verdubbelt zijn pogingen tot hij ze brengt tot openlijke opstand waarvoor geen geneesmiddel is en die eindigt in ondergang. Door plaats te bieden aan twijfel en ongeloof ten opzichte van Gods werk en door gevoelens van wantrouwen en wrede jaloezie te koesteren, bereiden ze zichzelf voor op een algehele misleiding. Ze worden opstandig met bittere gevoelens tegen hen die durven spreken over hun fouten, en hun zonden berispen.

Een getuigenis tot enkele jonge mensen, voor het eerst gepubliceerd in 1880, spreekt over dit punt als volgt: "Een overheersende twijfelzucht ten aanzien der Getuigenissen van de Geest Gods neemt voortdurend toe, en deze jonge mensen moedigen twijfel en twistvragen aan in plaats van die weg te nemen, omdat ze onbekend zijn met de geest en de macht en de kracht van de Getuigenissen.

Mij werd getoond, dat velen zo weinig geestelijk waren ingesteld, dat ze van de waarde der Getuigenissen of van hun wezenlijk doel geen begrip hadden. Lichtvaardig spreken ze over Getuigenissen, die door God gegeven zijn tot welzijn van Zijn volk, en velden een oordeel daarover door hun mening en critiek over dit of dat te geven, terwijl ze beter gedaan hadden hun handen op hun lippen te leggen en zich in het stof te werpen; want zij konden de geest van de Getuigenissen niet op prijs stellen, omdat ze zo weinig wisten van de Geest van God ....

Wanneer u in de Getuigenissen het vertrouwen verliest, zult u van de Bijbelse waarheid worden weggespoeld. Ik koesterde de vrees dat velen een twijfelend standpunt zouden gaan innemen, en in mijn wanhoop. voor uw zielen wilde ik u waarschuwen. Hoe velen zullen op de waarschuwing acht slaan? Zoals u nu tegenover de Getuigenissen staat, en er werd één gegeven die uw pad zou kruisen en uw fouten zou bestraffen, zoudt u zich dan volmaakt vrij gevoelen om een gedeelte of het geheel aan te nemen of te verwerpen? Wat u het minst zint om aan te nemen, hebt u het meest nodig.

Mijn broeders, neemt u in acht voor het boze hart des ongeloofs. Het Woord van God is duidelijk en omlijnd in zijn beperkingen; het komt in botsing met uw zelfzuchtig streven; daarom gehoorzaamt u er niet aan. De Getuigenissen van Zijn Geest willen uw aandacht vestigen op de Schriften, leggen de vinger op uw karakterfouten en berispen uw zonden; daarom slaat u er geen acht op. En om uw vleselijke, gemakzuchtige handelwijze te rechtvaardigen, begint u te twijfelen of de Getuigenissen wel van God zijn. Zoudt u gehoorzamen aan hetgeen ze leren, dan zoudt u zeker zijn van hun Goddelijke oorsprong. Denkt er aan dat uw ongeloof in het minst geen afbreuk doet aan de waarheid die ze inhouden. Zijn ze van God, dan zullen ze standhouden.

Velen die verslapt zijn in de waarheid, geven als oorzaak van hun handelwijze op dat ze geen geloof hebben in de Getuigenissen. De vraag is nu: Zullen ze hun afgod, door God veroordeeld opgeven, of zullen ze op dezelfde weg voortgaan en het licht verwerpen dat God hun gegeven heeft ter berisping van juist die dingen waar hun hart naar uitgaat. De vraag die zij voor zich moeten oplossen, is: Zal ik mijzelf wegcijferen en van God de Getuigenissen, die mijn zonden berispen, aanvaarden, of zal ik de Getuigenissen verwerpen omdat ze mijn zonden berispen?

In vele gevallen worden de Getuigenissen ten volle aanvaard, met de zonde en zelfbevrediging wordt gebroken, en een hervorming doet ineens zich gelden in harmonie met het door God gegeven licht. In andere gevallen worden zondige neigingen gekoesterd, de Getuigenissen worden verworpen en vele onware verontschuldigingen worden tegenover anderen aangevoerd als reden waarom men ze niet aanvaardt. De ware oorzaak wordt niet genoemd. Dat is een gebrek aan zedelijke moed -- een wil, gesterkt en beheerst door de Geest van God om met schadelijke gewoonten te breken.

Satan is erg bekwaam om twijfel te suggereren en bezwaren te verzinnen tegen het omlijnde getuigenis dat God zendt, en velen zien het als een deugd, een bewijs van intelligentie hunnerzijds, als ze daarin niet geloven maar twijfel koesteren en spitsvondig zijn. Die willen twijfelen, hebben daartoe gelegenheid te over. God is .niet van plan om alles wat ongeloof kan verwekken, weg te nemen. Hij geeft bewijs, dat nauwgezet moet nagegaan worden in alle ootmoed met een ontvankelijke geest en allen moeten uit het gewicht van dat bewijs hun standpunt bepalen. God geeft voldoende bewijs voor het oprechte verstand om te geloven; maar die het gezicht van het bewijs niet aanneemt omdat er nog enkele dingen zijn die hij met zijn menselijk verstand niet kan begrijpen, zal achtergelaten worden in de koude, kille atmosfeer van het ongeloof en de onzekere twijfel, en zal in het geloof schipbreuk lijden....

VERWAARLOZING DER "GETUIGENISSEN"

Het zijn niet alleen degenen die de Getuigenissen openlijk verwerpen, of die daaraan twijfelen, die zich op gevaarlijk terrein bevinden. Het licht veronachtzamen staat gelijk met het verwerpen daarvan.

Sommigen van u erkennen met hun mond dat de berisping verdiend is, maar u laaf dat niet in uw hart inwerken. U gaaf voort op dezelfde weg, en wordt alleen wat minder ontvankelijk voor de invloed van de Geest Gods, meer en meer verblind wordende, en minder wijsheid, minder zelfbeheersing, minder zedelijke kracht, minder ijver en lust voor godsdienst-beoefening hebbende; en, tenzij u zich bekeert, zult u uiteindelijk geheel los van God komen te staan.

U hebt, toen de berisping kwam, geen vastbesloten veranderingen in uw leven aangebracht, omdat u uw karakterfouten en de grote tegenstelling tussen uw leven en het leven van Christus niet gezien hebt, noch u bewust is geworden. Wat hebben uw gebeden voor zin wanneer u met uw hart naar ongerechtigheid ziet? Wanneer u geen hartgrondige verandering aanbrengt, zult u binnenkort moe worden van al dat berispen, evenals dat gebeurde met de kinderen Israëls; en evenals zij zult u van God afvallig worden.

Velen gaan lijnrecht in tegen het licht dat God aan Zijn volk heeft gegeven, omdat ze de boeken niet lezen die het licht en de kennis bevatten ten aanzien van vermaningen en waarschuwing. De zorgen van de wereld, de hang naar de mode en hef gebrek aan godsdienst hebben de aandacht afgewend van hef licht dat God in Zijn genade heeft gegeven, terwijl wereldse boeken en tijdschriften kris en kras door het land gaan. Twijfelzucht en ongeloof nemen overal hand over hand toe. Zulk kostbaar licht, dat van de troon Gods komt, is verborgen onder een korenmaat. God zal Zijn volk ter verantwoording roepen voor dit verzuim. Rekenschap zal moeten worden afgelegd voor elke lichtstraal die Hij heeft laten schijnen op ons pad, of we daarvan gebruik hebben gemaakt om op te wassen in hemelse dingen of verworpen hebben omdat het meer zinde de neiging des harten te volgen.

De deeltjes van de Geest der Profetie en ook de Getuigenissen moeten te vinden zijn in elk Sabbatvierend gezin en de broeders moeten de waarde daarvan kennen en aangemoedigd worden, ze te lezen. Het was niet het beste plan, deze boeken wat achteraf te plaatsen door in een gemeente sléchts één enkel exemplaar van de volledige uitgave te hebben. Ze moeten gevonden worden in de boekenverzameling van elk gezin en gelezen en herlezen worden. Plaatst ze daar waar ze door velen gelezen kunnen worden.

Laten predikanten en leken bedenken dat de evangeliewaarheid verhardt wanneer ze niet redt. De verwerping van het licht houdt de mensen gevangen, gekluisterd door ketenen van duisternis en ongeloof. De ziel die weigert van dag tot dag te luisteren naar de uitnodiging der barmhartigheid, kan gemakkelijk luisteren naar het dringendste betoog zonder dat zijn ziel er door wordt beroerd. Als Gods mede-arbeiders, hebben we meer brandende Godsvrucht en minder zelfverheerlijking nodig. Die geheel en al op zichzelf betrouwen, zullen in de Getuigenissen van Zijn Geest minder en minder van God zien.

HOE TERECHTWIJZING TE AANVAARDEN

Die door de Geest van God zijn terechtgewezen, móeten niet opstandig worden tegen hef nederige instrument. Hef is God, en niet een dwalende sterveling, Die gesproken heeft om hen van de ondergang te redden. Het ligt de menselijke aard niet om vermaand te worden; evenmin is ‘s mensen hart a|s het niet verlicht is door de Geest van God, in staat zich de noodzakelijkheid van de vermaning, of de zegen die daaruit voort kan vloeien, te beseffen. Wanneer de mens in de verleiding valt en zich aan zonde overgeeft, wordt zijn verstand verduisterd. Het zedelijk bewustzijn wordt verdorven. Naar de waarschuwende stem van het geweten wordt niet geluisterd, zodat die op het laatst helemaal niet meer wordt gehoord. Langzamerhand verliest hij de macht om tussen góed en kwaad te onderscheiden, totdat hij geen goed begrip meer heeft van zijn standpunt tegenover God. Hij mag dan nog de vormen van de godsdienst waarnemen en zich ijverig aan zijn leerstellingen houden, maar de geest daarvan bezit hij niet meer. Zijn toekomst is gelijk die welke beschreven is door de Trouwe Getuige: "Gij zegt: Ik ben rijk en verrijkt geworden en heb geens dings gebrek; en gij weet niet dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt." Wanneer de Geest van God, door een boodschap der vermaning, zegt dat dit zijn toestand is, kan hij niet zien dat de boodschap waar is. Moet hij daarom de waarschuwing verwerpen? Neen.

God heeft voldoende bewijs gegeven, zodat allen die dat willen, zich een oordeel kunnen vormen over het karakter van de Getuigenissen, en wanneer ze dan hebben vastgelegd dat ze uit God zijn, is het hun plicht de vermaning te aanvaarden, al zien ze ook zelf niet de zondigheid van hun handelwijze. Zouden ze zich ten volle hun toestand bewust zijn, waarom zou dan vermaning nodig zijn? Maar omdat ze zich die niet bewust zijn, houdt God in Zijn barmhartigheid hun die toestand voor, opdat ze tot inkeer komen en verandering aanbrengen alvorens het te laat is. Die de waarschuwing verachten, zullen in blindheid gelaten worden, zodat ze tof zelfmisleiding komen; maar die er acht op slaan en ijverig beginnen zich van hun zonden los te maken om in het bezit te komen van de nodige deugden, zullen de deur van hun hart openzetten opdat de liefdevolle Heiland kan binnengaan en in hen woning maken. Die het nauwst met God verbonden zijn, zijn degenen die Zijn stem kennen wanneer Hij tot hen spreekt. Die geestelijk zijn ingesteld, onderscheiden de geestelijke dingen. Die zullen dankbaar zijn dat God hen op hun fouten heeft gewezen.

David leerde wijsheid uit Gods doen met hem en boog zich ootmoedig onder de kastijding des Allerhoogsten. De juiste schildering van zijn toestand door de profeet Nathan maakte David bekend met zijn eigen zonden en hielp hem om die weg te doen. Hij onderwierp zich zachtmoedig aan de gegeven raad en verootmoedigde zich voor God. "De wet des Heren", riep hij uit, "is volmaakt, bekerende de ziel."

"Indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deel-achtig zijn geworden, zo zijt gij.... niet zonen." Hebreeën 12:8. Onze Here heeft gezegd: "Zo wie Ik lief heb, die bestraf en kastijd Ik." Openbaring 3 : 19. "Alle kastijding, als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid aan degenen die er door geoefend zijn." Hebreeën 12:11. Hoe bitter de tucht ook is, zo wordt deze toch toegepast door de tedere liefde des Vaders, "opdat wij Zijn heiligheid zouden deelachtig worden".