Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 41

Een Ongeoorloofd Onderscheid

[ AUDIO ]

Sommigen hebben het standpunt ingenomen dat de waarschuwingen en vermaningen, door de Here gegeven aan. Zijn dienstmaagd, tenzij ze komen door een speciaal gezicht voor elk persoonlijk geval, eigenlijk niet van meer gewicht zijn dan raadgevingen en waarschuwingen uit andere bronnen. In sommige gevallen is het zo voorgesteld dat wanneer ik een getuigenis gaf voor gemeenten of personen, ik beïnvloed was te schrijven zo-als ik deed door brieven ontvangen van leden van de gemeente. Dan zijn er geweest die beweerden dat getuigenissen waarvan gezegd werd dat ze waren ge-geven door Gods Geest, louter mijn eigen zienswijze weergaven, gegrond op inlichtingen verkregen uit menselijke bronnen. Deze bewering is volkomen vals.

Wanneer echter in antwoord op een vraag, gezegde of beroep van gemeenten of personen een getuigenis is geschreven, dat hef licht brengt dat God hen dienaan-gaande heeft gegeven, dan doet het feit dat hef op deze 1889, Vol. 5, blz. 683--691 (Wezen en invloed van de Getuigenissen) manier is verschenen, niets af van zijn waarde of belangrijkheid. Ik citeer uit Getuigenis 31 enkele gedeelten die dit punt juist aansnijden:

"Hoe was het met de apostel Paulus? Het nieuws dat hij ontving door het huishouden van Chloë over de toestand van dé gemeente te Corinthe, was voor hem een aanleiding zijn eerste brief aan die gemeente te schrijven. Privé-brieven hadden hem bereikt, die de feiten meldden zoals ze waren, en in zijn antwoord legde hij enkele beginselen die, wanneer ze werden nagevolgd, de bestaande verkeerdheden zouden verbeteren. Met grote tederheid en wijsheid vermaant hij hen, dat ze allen dezelfde dingen zullen spreken en dat er onder hen geen verdeeldheid moest zijn.

"Paulus was een geïnspireerde apostel, evenwel openbaarde de Here hem niet te allen tijde hoe precies de toestand van Zijn volk was. Die hart hadden voor de bloei van de gemeente en verkeerdheden zagen binnensluipen, legden hem de zaak bloot en uit het licht dat hij voordien ontvangen had, was hij in staat het ware karakter van deze ontwikkelingen te beoordelen. Omdat de Here hem niet een nieuwe openbaring van dat bijzondere geval had gegeven, legden degenen die werkelijk naar licht zochten, zijn boodschap niet terzijde, als ware het een doodgewone brief. Wel neen! De Here had hem de moeilijkheden en gevaren getoond die in de gemeenten zich zouden voordoen, opdat, wanneer deze zich zouden ontwikkelen, hij weten kon hoe daartegen in te gaan.

"Hij was gesteld ter bescherming van de Gemeente. Hij moest over zielen waken als iemand die God verantwoording schuldig is, en zou hij dan geen aandacht schenken aan de brieven over hun toestand van anarchie en verdeeldheid? Wel wis en zeker; en de terechtwijzing die hij hen zond, was even zeker geschreven onder de inspiratie van Gods Geest als zijn andere brieven. Maar toen die terechtwijzigingen kwamen, wilden sommigen zich daardoor niet laten verbeteren. Zij namen het standpunt in dat God niet tot hen door Paulus had gesproken, dat hij als mens louter zijn eigen opinie had weergegeven, en zij waren de mening toegedaan dat hun oordeel net zo goed was als dat van Paulus. Zo is het ook gesteld met velen onder ons volk die afgeweken zijn van de oude bakens en die hun eigen zienswijze hebben gevolgd."

Wanneer onze mensen dit standpunt ingenomen hebben, kunnen de bijzondere waarschuwingen en raadgevingen door de Geest der Profetie hen niet beïnvloeden een hervorming in leven en karakter aan te brengen. De Here heeft geen visioen gegeven om elk gevaar dat zich kan voordoen door de verscheidenheid van inzichten van Zijn volk in de ontwikkeling van Zijn werk, op te vangen. Maar Hij heeft mij laten zien dat het in verleden tijden Zijn wijze van doen met Zijn Gemeente is geweest om Zijn uitverkoren dienstknechten op de hoogte te stellen van de noden en gevaren van Zijn werk en van personen, en hen te belasten met het doorgeven van raad en waarschuwing.

Zo heeft in vele gevallen God mij licht gegeven inzake bepaalde karakterfouten in leden van de Gemeente, alsook de gevaren voor de persoon in kwestie en het werk, indien deze fouten niet werden verbeterd. Onder bepaalde omstandigheden kunnen verkeerde neigingen zich sterk ontwikkelen en wortel schieten, met als gevolg schade voor Gods werk en ondergang van de bewuste persoon. Soms, wanneer bijzondere gevaren het werk Gods of bepaalde personen bedreigen, komt een boodschap des Heren tot mij, hetzij in een droom of in een nachtgezicht, en die gevallen worden mij helder ingescherpt. Ik hoor een stem die tot mij zegt: "Sta op en schrijf; deze zielen zijn in gevaar." Ik gehoorzaam de aandrijving van de Geest Gods, en mijn pen schildert hun ware toestand. Wanneer ik op reis ben en in ver-schillende plaatsen voor de mensen sta, brengt de Geest des Heren mij de gevallen welke mij getoond zijn, helder voor ogen en maakt mij de tevoren gegeven kwestie opnieuw indachtig.

Gedurende de laatste vijf en veertig jarenheeft de Here mij de noden van Zijn werk en de gevallen van bepaalde personen in elke ervaringstoestand geopenbaard, en mij laten zien waar en hoe zij hebben gefaald een Christelijk karakter te vervolmaken.

De geschiedenis van honderden gevallen is mij voorgehouden, en wat Hij goedkeurt en wat Hij veroordeelt, is mij absoluut duidelijk gemaakt. God heeft mij laten zien dat een bepaalde handelwijze, zo die gevolgd werd, of bepaalde karaktertrekken, zo daaraan werd toegegeven, bepaalde resultaten ten gevolge zouden hebben. Zo heeft Hij mij geoefend en geschoold, opdat ik de gevaren die zielen bedreigen, zou zien en Zijn volk zou onderrichten en waarschuwen, regel op regel, gebod op gebod, opdat ze niet onwetend zouden staan tegenover Satans listen om aldus aan zijn strikken te ontkomen.

Het werk dat de Here voor mij heeft uitgestippeld, bestaat daarin om oud en jong, goed onderlegden en niet-onderlegden aan te zetten voor zichzelf de Schriften te onderzoeken; om allen in te scherpen dat de studie van Gods Woord de geest zal verruimen en elk talent zal bekrachtigen, waardoor het intellect in staat gesteld wordt om met diepgaande, vèrstrekkende problemen der waarheid te worstelen; om de zekerheid te bieden dat de heldere kennis van de Bijbel alle andere kennis overtreft, door van de mens te maken wat God wil dat hij zal zijn. "De opening Uwer woorden geeft licht, de eenvoudigen verstandig makende." Psalm 119 : 130.

Gezien het licht dat verkregen wordt door de studie van Zijn Woord, met de bijzondere kennis, gegeven van persoonlijke gevallen onder Zijn volk onder alle omstandigheden en in elke opvolgende ervaringstoestand, kan ik dan nu verkeren in dezelfde onwetendheid, dezelfde verstandelijke onzekerheid en geestelijke blindheid als aan het begin van deze ervaring? Willen mijn broeders zeggen dat Zuster White zo'n domme leerlinge is geweest dat haar oordeel op dit gebied niet beter is dan vóór zij de school van Christus binnenging om opgeleid en geoefend te worden voor een bijzonder werk? Bezit ik niet méér oordeel ten opzichte van de plichten en gevaren van Gods volk dan degenen wie deze dingen nooit zijn voorgehouden? Ik zou niet gaarne mijn Schepper te schande maken door de erkenning dat al dit licht, al het vertoon van Zijn ontzaglijke kracht in mijn werk en ervaring, waardeloos is geweest, dat het mijn oordeei niet gevormd heeft noch mij beter geschikt heeft ge-maakt voor mijn werk.

Wanneer ik zie hoe mannen en vrouwen dezelfde weg gaan of dezelfde neigingen koesteren die andere zielen in gevaar hebben gebracht en Gods werk benadeeld hebben, terwijl God ze telkens en telkens weer heeft berispt, hoe kan ik mij dan niet verontrust gevoelen? Wanneer ik bedeesde zielen aanschouw die gebukt gaan onder een gevoel van hun onvolmaaktheden, en toch ernstig streven om datgene te doen wat goed is in Gods oog, en weet dat God goedgunstig op hen neerziet om hun trouwe pogingen, zal ik dan geen woord van be-moediging spreken tot deze arme, bevende zielen? Zal ik mijn mond houden omdat elk geval afzonderlijk mij niet rechtstreeks in een visioen wordt voorgehouden?

"Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd, en het zwaard komt en neemt een ziel uit hen weg, die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van de hand des wachters eisen. Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tof een wachter gesteld over het huis Israëls, zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot de goddeloze zeg: o, goddeloze! gij zult de dood sterven --, en gij spreekt niet om de goddeloze van zijn weg af te manen; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Maar als gij de goddeloze van zijn weg afmaant, opdat hij zich daarvan bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven, maar gij hebt uw ziel bevrijd." Ezechiël 33 : 6--9.

Onlangs werd ik in een droom geplaatst voor een vergadering van mensen van wie sommigen zich beijverden de indruk weg te nemen van een zeer ernstig getuigenis ter waarschuwing, dat ik hun had gegeven. Ze zeiden: "We geloven Zuster White's getuigenissen, maar wanneer ze ons dingen vertelt die ze niet rechtstreeks in een visicen betreffende het onderhavige geval heeft gezien, dan zijn haar woorden voor ons niet van meer waarde dan de woorden van wie ook." De Geest des Heren kwam over mij en ik stond op en wees hen terecht in de Naam des Heren. Ik herhaalde in hoofdzaak wat ik hier boven heb weergegeven ten aanzien van de wachter. Dit, zei ik, is van toepassing op uw geval en het mijne.

Wanneer nu degenen voor wie deze ernstige waarschuwingen zijn bestemd, zeggen: "Dat is enkel de persoonlijke zienswijze van Zuster White; ik zal zo vrij zijn mijn eigen inzicht te volgen," en wanneer ze voortgaan die dingen te doen waartegen ze gewaarschuwd zijn, dan tonen ze hoe ze de raad Gods verachten, en het resultaat is overeenkomstig hetgeen de Geest van God mij heeft getoond -- benadeling van Gods werk en hun eigen ondergang. Sommigen die hun eigen positie willen versterken, zullen gezegden uit de Getuigenissen naar voren brengen die, naar zij denken, hun zienswijzen zullen steunen en versterken; maar wat twijfel wekt aan hun handelingen of wat niet overeenstemt met hun in-zichten, is dan volgens hen de mening van Zuster White; ze ontkennen de hemelse oorsprong daarvan en plaatsen die op één lijn met hun eigen oordeel.

Wanneer u, mijn broeders, die met mij en mijn werk sinds vele jaren bekend bent, de zienswijze huldigt dat mijn raadgeving van niet meer waarde is dan de raad van hen die niet bijzonder voor dit werk zijn geschikt gemaakt, vraagt mij dan niet om mij met u te verenigen in de arbeid; want als u dit standpunt inneemt, zult u onvermijdelijk de invloed van mijn werk tegenstaan. Wanneer u zich even veilig voelt in het navolgen van uw eigen ingevingen als in het navolgen van het licht dat gegeven is door Gods uitverkoren dienstmaagd, dan hebt u het gevaar aan uzelf te wijten; u zult veroordeeld worden omdat ze het licht verwierp dat de hemel u heeft doen toekomen.

GODS MIDDELEN OM DE HARTEN TE BEREIKEN

Toen ik te.... was, kwam in de nachtelijke uren de Here tot mij en sprak kostelijke woorden van bemoedi-ging aangaande mijn werk, dezelfde boodschap her-halende die mij enige tijd tevoren gegeven was. Ten aanzien van hen die zich hadden afgewend van het hun gezonden licht, zei Hij: "In hun minachting voor en verwerping van het getuigenis dat Ik u ter verkondiging gegeven heb, hebben ze niet u, maar Mij, uw Here, geminacht."

Indien zij die eigenzinnig en vol zelfvoldaanheid zijn, onbelet hun eigen weg gaan, hoe zal het er in de Gemeente dan wel uitzien? Hoe zullen de fouten van die koppigen en eerzuchtigen verbeterd worden? Door welke middelen zal God hen bereiken? Hoe zal Hij orde op de gang van zaken in Zijn Gemeente stellen? Verschil van zienswijze doet zich aanhoudend voor en afval brengt de Gemeente vaak in moeiten.

Wanneer strijd en verdeeldheid ontstaan, beweren alle partijen gelijk te hebben en zich van geen kwaad bewust te zijn; en zij zullen zich niet laten onderwijzen door hen die lang de last van het werk hebben gedragen en die --- dat kunnen ze weten -- geleid zijn door de Here. Licht is gezonden om hun duisternis te verdrijven, maar ze zijn te trots van hart om dat aan te nemen en zij verkiezen de duisternis. Zij verachten de raad Gods omdat die niet overeenstemt met hun zienswijzen en plannen en ze blijven hun verkeerde karaktertrekken koesteren. Het werk van Gods Geest, dat hen in de juiste positie zou plaatsen wanneer ze het wilden aannemen, is niet gekomen op een manier die hun behaagde en hun eigengerechtigheid vleide. Zij beweren dat niet meer vertrouwen gehecht moet worden aan het oordeel van iemand die zo'n lange ervaring heeft opgedaan dan aan dat van wie ook. Is het Gods bedoeling dat zij aldus handelen, of is hef de bijzondere werking van de vijand van alle gerechtigheid om zielen in hun dwaling te houden, ten einde hen te binden met de sterke koorden der misleiding, die niet verbroken kunnen worden, omdat ze zich geplaatst hebben buiten het bereik van de middelen die God heeft verordineerd ten opzichte van Zijn Gemeente?

De berispingen, de waarschuwingen, de terechtwij-zingen van de Here zijn aan Zijn Gemeente gegeven door alle eeuwen heen. Ten tijde van Christus werden deze waarschuwingen veracht en verworpen door de eigengerechtigde Farizeeën die beweerden dat ze zulke terechtwijzigingen niet nodig hadden en dat hun onrecht werd aangedaan. Zij wilden het woord des Heren door Zijn dienstknechten niet aannemen omdat het tegen hun lusten indruiste. Zou de Here een visioen geven dat precies zou slaan op deze klasse van mensen in onze tijd en de vinger leggen op hun fouten, hun eigengerechtigheid berispen en hun zonden veroordelen, dan zouden ze opstandig worden evenals de inwoners van Nazareth toen Christus hen hun ware toestand toonde.

Wanneer deze mensen hun hart voor God niet verootmoedigen, wanneer ze gehoor geven aan de influisteringen van Satan, zullen twijfel en ongeloof bezit nemen van de ziel en zullen zij alles in een verkeerd licht zien. Als het zaad des twijfels eenmaal in hun harten is gezaaid, zullen ze een overvloedige oogst kunnen binnenhalen. Ze zullen wantrouwig en ongelovig worden tegenover waarheden die duidelijk en vol schoonheid zijn voor anderen die zich niet hebben geschoold in het ongeloof.

Die het verstand zó oefenen dat ze alles aangrijpen wat ze als een spijker kunnen gebruiken om hun twijfel aan op te hangen en die gedachten ook aan anderen kenbaar maken, zullen altijd genegenheid vinden om te twijfelen. Zij zullen achter alles een vraagteken zetten, en critiek uitoefenen op alles wat naar voren komt bij het ontvouwen der waarheid, critiek uitoefenen op het werk en de positie van anderen, op elke vertakking van het werk waarin zij zelf geen deel hebben. Zij zullen teren op dwalingen, vergissingen en fouten van anderen, "tot", zo zei de engel, "de Here Jezus zal opstaan van Zijn middelaarswerk in het hemelse heiligdom en Zich zal bekleden met de klederen der wrake om hen te verrassen op hun onheilig feest, en dan zullen ze zich onvoorbereid vinden voor het bruiloftsmaal van het Lam." Hun smaak is zó verdorven geworden, dat ze geneigd zouden zijn zelfs critiek uit te oefenen op de tafel des Heren in Zijn Koninkrijk.

Heeft God ooit aan deze zichzelf misleidende mensen verklaard dat geen vermaningen en terechtwijzingen van Hem enig gewicht hebben dan wanneer deze rechtstreeks door een gezicht worden geopenbaard? Ik blijf even op dit punt wijzen, omdat het standpunt dat velen nu innemen, een misleiding is van Satan om zielen ten ondergang te voeren. Wanneer hij hen door zijn drogredenen in de val heeft gelokt en zwak gemaakt, zodat wanneer ze vermaand worden, ze blijven volharden om de werken van Gods Geest te niet te doen, zal zijn zege over hen volkomen zijn. Sommigen die zich zo rechtvaardig voordoen, zullen evenals Judas hun Here verraden en overleveren in de handen van Zijn bitterste vijanden. Deze mensen vol zelfvertrouwen, die vast besloten zijn hun eigen weg te gaan en op hun eigen ideeën te blijven staan, zullen van kwaad tot erger vervallen, tenzij ze hun persoonlijke zienswijze opgeven en een andere koers inslaan. Als blinden zullen ze op de verkeerde weg voortgaan, maar evenals de misleide Farizeeën, zo zeker in hun eigenwaan dat ze denken daarmede God te dienen. Christus schilderde het doen van een bepaalde klasse, wanneer ze de kans krijgen hun ware aard te tonen: "En gij zult overgeleverd wor-den ook van ouders en broeders, verwanten en vrienden; en zij zullen sommigen uit u doden." Lucas 21 : 16.

God heeft mij een omlijnde, ernstige ervaring laten opdoen in verband met Zijn werk; en u kunt er zeker van zijn dat, zolang mijn leven gespaard wordt, ik niet zal ophouden een waarschuwende stem, zoals ingegeven door de Geest Gods, te laten horen, of de mensen nu wel of niet naar mij willen luisteren. Ik bezit geen bepaalde wijsheid van mijzelf; ik ben slechts een instrument in des Heren handen om het werk te doen dat Hij mij wil laten. doen. De raadgevingen, die ik mondeling of door mijn pen gegeven heb, zijn een uitdrukking geweest van het licht dat God mij heeft gegeven. Ik heb getracht u de beginselen voor te houden die de Geest van God in mijn verstand heeft gegrift en op mijn hart heeft geschreven.

En nu, broeders, smeek ik u, u niet fe plaatsen tussen mij en het volk om het licht te onderscheppen dat God over hen wil doen vallen. Neemt niet door uw critiek uit de Getuigenissen al de macht en de kracht en de kern weg die daarin liggen. Denkt niet dat u ze van nul en gener waarde kunt maken door het spuien van uw eigen ideeën, door te beweren dat God u bekwaam gemaakt heeft te onderscheiden wat licht van de hemel en wat de uitdrukking is van louter menselijke wijsheid. Spreken de Getuigenissen niet in harmonie met Gods Woord, verwerp ze dan. Christus en Belial kunnen niet één zijn. Brengt om Christus' wille geen verwarring in de gedachten van de mensen door menselijke drogredenen en twijfelzucht, en maakt het werk dat God wil doen, niet van nul en gener waarde. Maakt door uw gebrek aan geestelijk onderscheidingsvermogen van het middel Gods niet een steen des aanstoots, waardoor velen zouden struikelen en vallen en een prooi van Satan zouden worden.