Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 45

Het Karakter van God Geopenbaard in Christus

[ AUDIO ]

De Heiland heeft eens gezegd: "Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt." Johannes 17:3. En God verklaarde door de profeet: "Een wijze beroeme zich niet op zijn wijsheid en de sterke beroeme zich niet op zijn kracht; een rijke beroeme zich niet op zijn rijkdom; maar die zich beroemt, beroeme zich hierop dat hij verstaat en Mij kent, dat Ik de Here ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde; want in die dingen heb Ik lust, spreekt de Here." Jeremia 9 : 23, 24.

Zonder Goddelijke hulp kan niemand tot deze kennis van God komen. De apostel zegt, dat "de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid". 1 Corinthe 1 : 21. Christus "was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend". Johannes 1 : 10. Jezus verkondigde aan Zijn discipelen: "Niemand kent de Zoon dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon, en die het de Zoon wil openbaren." Mattheüs 11 : 27. In Zijn laatste gebed voor Zijn navolgers, alvorens in te gaan in de schaduwen van Gethsémané, richtte de Heiland Zijn ogen ten hemel, en vol medelijden met de onwetendheid van gevallen mensen zei Hij: "Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend; maar Ik heb U gekend." "Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt." Johannes 17 : 25, 6.

Van den beginne is het Satans weldoordacht plan geweest de mensen God te doen vergeten, opdat hij ze voor zichzelf zou kunnen winnen. Derhalve heeft hij geprobeerd een verkeerd beeld te geven van Gods karakter, opdat de mensen van Hem een vals begrip zouden gaan koesteren. De Schepper is hun voorgehouden als bekleed met de kenmerkende eigenschappen van de vorst der duisternis zelf -- even eigenmachtig, streng en onverzoenlijk -- opdat Hij door de mensen gevreesd, geschuwd en zelfs gehaat zou worden. Satan hoopte het verstand van hen die hij bedrogen had, zó te verwarren, dat ze God uit hun gedachten zouden bannen. Dan kan hij het Goddelijk beeld in de mens doen verdwijnen en zijn eigen beeld op de ziel indrukken; hij wilde de mensen zijn eigen geest inscherpen om ze zodoende onderworpen te maken aan zijn wil.

Het was door het karakter van God verkeerd voor te stellen en wantrouwen tegenover Hem te zaaien, dat Satan Eva tot zonde verleidde. Door de zonde werd het verstand van onze stamouders verduisterd, hun natuur werd verdorven en van God gingen ze zich een beeld vormen naar hun eigen bekrompenheid en zelfzucht. En naarmate de mensen driester werden in de zonde, vervaagde de kennis van de liefde ten opzichte van God in hun hart en verstand meer en meer. "Omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt, zijn ze verijdeld geworden in hun overleggingen, en hun onverstandig hart is verduisterd geworden." Romeinen 1 : 21.

Soms scheen het alsof Satans strijd om de heerschappij over de mensheid met succes werd bekroond. Gedurende de eeuwen voorafgaande aan de eerste komst van Christus, scheen de wereld geheel onder het gezag te staan van de vorst der duisternis, en hij regeerde met een vreselijke macht alsof door de zonde van onze stamouders de koninkrijken der wereld zijn rechtmatig eigendom waren geworden. Zelfs het verbonden volk" door God verkoren om in de wereld de kennis van Hem te bewaren, was zó ver van Hem afgeweken, dat ze alle juiste begrip van Zijn karakter hadden verloren.

Christus kwam om aan de wereld God te openbaren als een God van liefde, vol van genade, barmhartigheid en medelijden. De dikke duisternis waarin Satan zo ijverig de troon der Godheid had gehuld, werd door de Verlos-ser der wereld weggevaagd, en opnieuw werd de Vader aan de mensen geopenbaard als het licht des levens.

Toen Filippus tot Jezus kwam met het verzoek: "Toon ons de Vader, en het is ons genoeg," antwoordde de Heiland hem: "Ben Ik zo lange tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons de Vader?" Johannes 14 : 8, 9. Christus zegt van Zichzelf dat Hij in de wereld gezonden is als een evenbeeld van de Vader. In Zijn karakteradel, in Zijn barmhartigheid en teder medelijden, in Zijn liefde en goedheid, staat Hij voor ons als de belichaming der Goddelijke volmaaktheid, het beeld van de onzichtbare God.

GEZIEN IN HET VERLOSSINGSPLAN

De apostel zegt: "God was in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende." 2 Corinthe 5:19. Alleen wanneer we ons verdiepen in het grote verlossingsplan, kunnen we een juiste waardering hebben van Gods karakter. Hef scheppingswerk was een openbaring van Zijn liefde; maar alleen de gave Gods om de schuldige en verdoemde mensheid te redden, openbaart de oneindige diepten van Goddelijke tederheid en barmhartigheid. "Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Johannes 3:16. Omdat de wet Gods gehand-haafd en haar gerechtigheid verdedigd is, kan de zondaar vergiffenis verkrijgen. De kostelijkste gave die de hemel te geven had, is geschonken opdat God "rechtvaardig zij en rechtvaardigonde degene die uit het geloof van Jezus is". Romeinen 3 : 26. Door die gave zijn de mensen opgeheven uit de ondergang en verderfenis der zonde om kinderen Gods fe worden. Zo zegt Paulus: "Gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door Welke wij roepen: Abba,Vader!" Romeinen 8 : 15.

Broeders, met de geliefde Johannes doe ik een beroep op u, te zien "hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden". 1 Johannes 3 :1. Welk een liefde, wat weergaloze liefde, dat, terwijl we zondaren en vreemdelingen zijn, we tot God kunnen teruggebracht worden om in Zijn gezin te worden opgenomen! We mogen Hem aan-spreken met de dierbare naam "onze Vader", hetgeen een teken is van onze toegenegenheid tot Hem en een gelofte van Zijn tedere genegenheid en verhouding tot ons. En de Zone Gods, de erfgenamen der genade aan-schouwende, "schaamt Zich niet hen broeders te noemen". Zij staan zelfs in een geheiligder verhouding tot God dan de engelen die nooit gevallen zijn.

Al de ouderlijke liefde, die van geslacht op geslacht gevloeid is door het kanaal der menselijke harten, al die tederheid, ontsproten in de zielen der mensen, zijn slechts als een klein beekje ten opzichte van de onmetelijke oceaan, wanneer dat vergeleken wordt met de oneindige, onuitputtelijke liefde Gods. De tong kan dat niet zeggen; de pen kan dat niet schilderen. U kunt elke dag van uw leven daarover nadenken; u kunt de Schriften ijverig doorzoeken om het te begrijpen; u kunt een beroep doen op elke kracht en talent u door God geschonken, om te pogen de liefde en barmhartigheid van de hemelse Vader te verstaan, en nochtans ligt buiten dat alles nog een peilloze diepte. U moogt de eeuwen door die liefde bestuderen, en toch kunt u niet ten volle begrijpen de lengte en de breedte, de diepte en de hoogte van de liefde Gods. in hef geven van Zijn Zoon om voor de wereld te sterven. De eeuwigheid zelf kan het niet ten volle openbaren. En toch, als we de Bijbel bestuderen en nadenken over de liefde van Christus en het verlossingsplan, zullen die verheven onderwerpen ons duidelijker worden. Dan zullen wij de zegen kunnen beseffen die Paulus verlangde voor de gemeente te Efeze toen hij bad "dat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis, namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke is de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom is der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; en welke de uitnemende grootheid Zijner kracht is aan ons die geloven". Efeze 1 : 17 19.

Het is, Satans aanhoudende toeleg om de gedachten der mensen bezig te houden met dingen welke hen zullen weerhouden om de kennis van God te verkrijgen. Hij probeert hen voortdurend te doen denken aan waf het verstand zal verduisteren en de ziel ontmoedigen. We. leven in een wereld van zonde en verdorvenheid, omringd door invloeden die er op gericht zijn de navolgers van Christus te verlokken of te ontmoedigen. De Heiland zeide: "Omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkoelen." Mattheüs 24 : 12.

DENK AAN GODS LIEFDE EN MACHT

Velen richten hun ogen op de verschrikkelijke goddeloosheid rondom hen, de afval en de zwakheid aan alle kanten, en zij praten over die dingen tot hun harten vol droefheid en twijfel zijn. Zij bepalen hun gedachten bij de meesterlijke werkingen van de aartsbedrieger en peinzen over hun persoonlijke ontmoedigende ervaringen, terwijl ze de macht van de hemelse Vader en Zijn weergaloze liefde niet meer schijnen te zien. Dit alles is zoals Satan het wil hebben. Het is verkeerd maar steeds te denken aan de vijand der gerechtigheid, dat hij bekleed is met zo'n grote macht, terwijl we met onze gedachten zo weinig verkeren bij de liefde Gods en Zijn macht. Wij moeten praten over die grote macht en kracht van Christus. Wij zijn absoluut machteloos om ons uit de greep van Satan te verlossen; maar God heeft een weg ter ontkoming gesteld. De Zoon des Allerhoogsten bezit kracht om de strijd voor ons te strijden en "door Hem Die ons liefhad" kunnen we "meer dan overwinnaars" worden.

Er ligt geen geestelijke kracht voor ons in dat aanhoudend tobben over onze zwakheid en tekortkomingen, terwijl we maar jammeren over de kracht van Satan. Deze levende waarheid moet in ons verstand en hart gegrift zijn als een levend beginsel -- de grote kracht van het offer dat voor ons gebracht is; dat God al degenen die voldoen aan de voorwaarden welke vermeld zijn in Zijn Woord, volkomen kan en zal redden. Onze taak is: onze wil te plaatsen aan de kant van Gods wil. Dan, door het bloed der verzoening, gaan we delen in de Goddelijke natuur; door Christus zijn we kinderen Gods en hebben we de zekerheid dat God ons liefheeft, zelfs zoals Hij Zijn Zoon liefhad. We zijn één met Jezus. We wandelen waar Christus ons leidt; Hij bezit de kracht om de donkere schaduwen, die Satan op ons pad werpt, te verdrijven; en, in plaats van duisternis en ontmoediging, schijnt het zonlicht van Zijn heerlijkheid in onze harten.

Onze hoop moet steeds krachtiger worden door de kennis dat Christus is onze gerechtigheid. Laaf ons geloof rusten op dit fundament, want dat zal eeuwig standhouden. In plaats van steeds maar te verwijlen in de duisternis van Satan en zijn kracht te vrezen, moeten we ons hart openstellen om licht van Christus te ontvangen en dat in de wereld te laten schijnen, met de verkondiging dat Hij krachtiger is dan Satan, en dat Zijn sterke arm allen die op Hem betrouwen, zal ondersteunen.

Jezus zei immers: "De Vader Zelf heeft u lief". Wan neer ons geloof op God is gericht, zal dat door Christus zijn "als een anker der ziel, dat zeker en vast is, en ingaat in het binnenste van het voorhangsel, waar de Voorloper voor ons is ingegaan". Het staat vast dat teleurstellingen zullen komen; verdrukking moeten we verwachten, maar we moeten alles, groot en klein, aan God overdragen. Hij wordt niet in de war gebracht door de veelheid van onze bezwaren, noch overbelast door het gewicht van onze zwarigheden. Zijn waakzame zorg strekt zich uit over elk gezin en omvat een ieder persoonlijk; Hij leeft mee in al ons werk en in al onze smarten. Elke traan merkt Hij op en in al onze ziekten voelt Hij mee. Al de verdrukkingen en beproevingen die ons hier overkomen, zijn toegelaten om Zijn doelstellingen der liefde tegenover ons uit te voeren, "opdat wij mogen delen in Zijn heiligheid", om daarna deel te hebben in die volheid der blijdschap welke gevonden wordt in Zijn tegenwoordigheid.

AANSCHOUW, EN WORD VERANDERD

"De god dezer eeuw heeft de zinnen verblind der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het beeld Gods is." 2 Corinthe 4 : 4. Maar de Bijbel zegt ons zeer nadrukkelijk hoe belangrijk het is, een kennis van God te verkrijgen. Zo zegt Petrus: "Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus, onze Here." "Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles wat tot het leven en de godzaligheid behoort, geschonken, door de kennis Desgenen Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd." 2 Petrus 1: 2, 3. En de Schrift zegt ons: "Gewen u toch aan Hem en heb vrede." Job 22 :21.

God heeft ons bevolen: "Zijt heilig, want Ik ben heilig" (1 Petrus 1 : 16); en een geďnspireerd apostel verklaart, dat zonder heiligmaking "niemand de Here zien zal". Hebreeën 12:14. Heiligheid is overeenstemming met God. Door de zonde is het beeld van God in de mens verdoezeld geworden en zo goed als geheel weggevaagd; het is het werk van het Evangelie te herstellen wat verloren is gegaan; en wij moeten in dit werk met het Goddelijke werktuig samenwerken. En hoe kunnen wij in harmonie met God komen, hoe zullen wij Zijn beeld ontvangen, zo we niet een kennis van Hem ver-krijgen? Om deze kennis ons te openbaren, kwam Christus in deze wereld.

De wazige zienswijzen die zo velen hebben gehad van het verheven karakter en ambt van Christus, hebben hun godsdienstig beleven beperkt en hun opwassen in het Goddelijke leven grotelijks gehinderd. Persoonlijke godsdienst onder ons als volk staat op een laag peil. Daar is veel vorm, veel godsdienst met de mond, en alles gaat te machinaal; maar iets diepers en soliders moet gebracht worden in ons godsdienstig beleven. Met alles wat ons ten dienste staat, onze uitgeverijen, onze scholen, onze ziekenhuizen en vele, vele andere voor-delen, moesten we veel verder gekomen zijn dan we nu staan.

Het is het werk van de Christen in dit leven Christus aan de wereld te brengen door in leven en karakter de gezegende Jezus te laten zien. Indien God ons licht heeft gegeven, dan is dat om aan anderen te openbaren. Maar in vergelijking met het licht dat we hebben ont-vangen en de kansen en voorrechten die ons toegekend zijn om de harten der mensen te bereiken, zijn tot dusver de resultaten van ons werk te klein geweest. Het is Gods bedoeling dat de waarheid die Hij aan ons verstand heeft ontvouwd, meer vrucht zal voortbrengen dan tot nu is geschied. Maar wanneer onze geest is ingesteld op somberheid en droefheid en zich verdiept in de duisternis en het kwaad rondom ons, hoe kunnen we dan Christus aan de wereld brengen? Hoe kan ons getuigenis kracht bezitten om zielen te winnen? Wat we nodig hebben, is God te kennen en de kracht van Zijn liefde zoals geopenbaard in Christus, door een proefondervindelijke kennis. Wij moeten de Schriften ijverig en onder gebed onderzoeken; ons verstand moet verkwikt worden door de Heilige Geest, en onze harten moeten tot God oprijzen in geloof en hoop en aanhoudende lofprijzing.

Door de verdiensten van Christus, door Zijn rechtvaardigheid, die door het geloof ons worden toegekend, moeten we komen tot de volheid van het Christelijke karakter. Ons werk van elke dag en elk uur is omschreven in de woorden van de apostel: "Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus." Hebreeën 12:2. Als we dit doen, wordt ons verstand helderder en ons geloof sterker, en ligt onze hoop Verankerd; we worden zó in beslag genomen door die aanblik van Zijn reinheid en goedertierenheid, en het offer, door Hem gebracht om ons in harmonie met God te brengen, dat we er in het geheel niet aan denken om over twijfel en ontmoedigingen te spreken.

De openbaring van Gods liefde, Zijn genade en Zijn goedheid, en het werk van de Heilige Geest op het hart om dat te verlichten en te vernieuwen, plaatst ons, door het geloof, in zó nauwe verbinding met Christus, dat, een helder begrip van Zijn karakter hebbende, we in staat zijn de meesterlijke misleidingen van Satan te onderscheiden. Door op Jezus te zien en op Zijn verdiensten te vertrouwen, eigenen we ons de zegeningen des lichts, des vredes en der vreugde in de Heilige Geest toe. En met het oog op de grote dingen die Christus voor ons gedaan heeft, zijn we bereid uit te roepen: "Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden!" 1 Johannes 3:1.

Broeders en zusters, het is door aanschouwen dat wij veranderd worden. Door de liefde van God en onze Heiland te overdenken, door ons te verdiepen in de volmaaktheid van het Goddelijke karakter en door aanspraak te maken op de rechtvaardigheid van Christus door het geloof, worden we veranderd naar hetzelfde beeld. Laat ons dan niet bijeenvergaren al die onprettige beelden -- de ongerechtigheden en verdorvenheden en teleurstellingen, de bewijzen van Satans macht -- om die op te bergen in ons geheugen, daarover te praten en daarover te treuren tot onze zielen totaal ontmoedigd zijn. Een ontmoedigde ziel is een lichaam vol duisternis, die niet enkel voor zichzelf faalt om het licht van God te ontvangen, maar dat ook afsluit voor anderen. Satan ziet zo graag de uitwerking van de schilderingen van zijn triomfen, want daaruit ontstaan kleingelovige, moedeloze mensen.

BEELDEN DIE DE ZIEL VERBLIJDEN

Code zij dank zijn er helderder en opwekkender beelden die de Here ons voorgehouden heeft. Laaf ons de gezegende betuigingen van Zijn liefde als kostelijke schatten bijeengaren, opdat wij daarop aanhoudend mogen zien. De Zoon van Cod, Die de troon Zijns Vaders verlaat, en Zijn Goddelijkeid bekleedt met menselijkheid, opdat Hij de mens kon verlossen uit de macht van Satan; Zijn triomf ten onze gunste, waardoor voor de mens de hemel werd geopend en aan menselijke ogen de plaats werd geopenbaard waar de Godheid Zijn heerlijkheid ontsluiert; de gevallen mensheid opgericht vanuit de afgrond des verderfs, waarin ze door de zonde was gestort, opnieuw in verbinding gebracht met de oneindige God, en, na de Goddelijke toetsdoorstaan te hebben door het geloof in onze Verlosser, bekleed met de gerechtigheid van Christus en verheven tot Zijn troon ziedaar de beelden die naar Gods verlangen ons tot in het diepste van onze ziel moeten verblijden. En "dewijl wij geen acht geven op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet," zullen we als zeker ervaren dat "onze lichte verdrukking, die zeer spoedig voorbijgaat, ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid werkt". 2 Corinthe 4:18, 17.

In de hemel is God alles in allen. Daar regeert de heiligheid oppermachtig; daar is niets wat de volmaakte harmonie met God kan bevlekken. Reizen we inderdaad daarheen, dan zal hier de geest des hemels in onze harten wonen. Maar scheppen we nu geen belangstelling om de kennis van God te zoeken, geen vreugde in het aanschouwen van Christus' karakter; heeft heiligheid niets aantrekkelijks voor ons -- dan kunnen we zeker zijn dat onze hope des hemels ijdel is. Volmaakte harmonie met de wil van God is het verheven doel dat de Christen zich steeds moet voorhouden. Hij zal gaarne spreken over God, over Jezus, over het tehuis van zaligheid en reinheid, dat God heeft bereid degenen die Hem liefhebben. Het zich verdiepen in deze onderwerpen, wanneer de ziel opgaat in de zalige zekerheden Gods, vergelijkt de apostel met het smaken van "de krachten der toekomende eeuw".

We staan vlak voor de eindworsteling in de grote strijd, wanneer Satan "in alle kracht en tekenen en wonderen der leugen en in alle verleiding der onrechtvaardigheid" werkt om van Gods karakter een verkeerde voorstelling te geven, opdat hij "indien het mogelijk ware, ook de uitverkorenen zou verleiden". Als er ooit een volk is geweest dat aanhoudend meer licht vaa de hemel nodig had, is het wel het volk hetwelk, in deze tijd van gevaar, God geroepen heeft als bewaarders van Zijn heilige wet, en dat tevens Zijn karakter voor de wereld zal verdedigen. Zij aan wie zo'n heilig pand is toevertrouwd, moeten door de waarheden die ze belijden te geloven, geestelijk opwassen en gesterkt worden.

Nooit had de gemeente meer gebrek aan de ervaring die door Paulus beschreven wordt in de Brief aan de Colossenzen en nooit was God meer bereid die Zijn volk te laten smaken: "Wij houden niet op voor u te bidden en te begeren dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil in alle wijsheid en geestelijk ver-stand, opdat gij moogt wandelen waardig de Here tot alle behaaglijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis Gods."