Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 62

Scholen Tevens Tehuizen

[ AUDIO ]

Door het bezoeken van onze opleidingsscholen worden velen van onze jeugd gescheiden van de liefderijke, onderwerpende invloeden van de huiselijke kring. Juist in die tijd van hun leven dat er een wakend oog over hen moet gaan, worden ze onttrokken aan de teugels van ouderlijke invloed en gezag, en opgenomen in de kring van een groot aantal van hun eigen leeftijd met verschillende karakters en levensgewoonten. Sommigen van dezen hebben in hun kinderjaren te weinig onder 1900, Vol. 6, blz. 168--175 tucht gestaan en zijn wuft en oppervlakkig; aan anderen is te streng de hand gehouden en die kregen het gevoel, nu ze niet meer in de handen waren van hen die de teugels misschien te strak hielden, dat ze konden doen wat ze wilden. Die verafschuwen reeds de gedachte aan discipline. Door deze omgang nemen de gevaren van de jeugd toe.

Onze schooltehuizen zijn gesticht opdat onze jeugd niet heren derwaarts op drift geraakt en bloot staat aan verkeerde invloeden die zich aan alle kanten voordoen; maar dat zoveel mogelijk een huiselijke atmosfeer geschapen wordt opdat ze bewaard mogen blijven voor verzoekingen der onzedelijkheid en geleid mogen worden tot Jezus. Het gezin in de hemel laat zien hoe' het gezin op aarde moet zijn; en onze schooltehuizen, waar de jonge mensen heen gaan die zich willen voorbereiden op de dienst van God, moeten zo dicht mogelijk het hemelse model benaderen.

Leraars die een positie bekleden in deze tehuizen, dragen grote verantwoordelijkheden, want zij moeten de plaats innemen van vaders en moeders, en belangstelling tonen voor de scholieren, niet voor één maar voor allen, zoals ouders tonen voor hun kinderen. De uiteenlopende elementen in de karakters van de jeugd, met wie zij moeten omgaan, leggen hun zorg en zware lasten op, en veel tact zowel als veel geduld worden vereist om al die karakters, welke zo vaak de dupe zijn van slechte leiding, in het rechte spoor te leiden. Wat de leraars vooral nodig hebben, is het talent om leiding te geven; zij moeten beginselvast zijn en toch wijs en meevoelend, door liefde en christelijk medeleven gepaard te doen gaan aan tucht. Zij moeten mannen en vrouwen zijn van geloof, van wijsheid en van gebed. Zij moeten geen strenge, stijve waardigheid aan de dag leggen, maar zij moeten met de jeugd omgaan en hun vertrouwen winnen, één met hen worden in hun vreugden en smarten alsook in hun dagelijkse werk. Een blijde, liefdevolle gehoorzaamheid zal in het algemeen de vrucht zijn van zo'n pogen.

HUISELIJKE PLICHTEN

De opvoeding welke de jonge mannen en vrouwen die onze opleidingsscholen bezoeken, ontvangen ten aanzien der huiselijke plichten, verdient de bijzondere aandacht. Het is van zeer veel belang in het vak der karaktervorming dat scholieren die onze scholen bezoeken, geleerd wordt om het werk dat hun opgedragen wordt, te doen met terzijdestelling van alle traagheid. Zij moeten vertrouwd worden met de plichten van het dagelijkse leven. Zij moeten leren hun huiselijke plichten grondig en goed te doen, met zo min mogelijk drukte en lawaai. Alles moet stipt en netjes gedaan worden. De keuken zowel als alle andere delen van het gebouw moeten helder en vriendelijk gehouden worden. Boeken moeten opzij gelegd worden tot het de tijd is om ze te gebruiken en de studietijd moet niet zo lang duren dat de huishoudelijke plichten verwaarloosd worden. Het bestuderen der boeken moet niet zó beslag leggen op het verstand dat een verwaarlozing van de huiselijke plichten, die ten gerieve zijn van het gezin, daaruit voortvloeit. In het vervullen van deze plichten moeten zorgeloze, onachtzame, slordige gewoonten overwonnen worden; want zo ze niet worden verbeterd, zullen deze gewoonten elke stap van het leven beïnvloeden en door dat bederf zal het leven niet nuttig zijn, niet geschikt voor waar-achtig zendingswerk. Tenzij ze aanhoudend en vastberaden verbeterd worden, zullen ze de scholier overwinnen voor tijd en eeuwigheid. De jonge mensen moeten worden aangemoedigd om wat hun kleding betreft, onberispelijke gewoonten te vormen, opdat hun voorkomen netjes en aantrekkelijk is; zij moeten leren hun kleren helder te houden en netjes te verstellen. Al hun gewoonten moeten zó zijn dat ze voor anderen een hulp en een troost worden.

Bijzondere aanwijzingen werden gegeven aan de legers van de kinderen Israëls, opdat in en om hun tenten alles helder en ordelijk zou zijn, anders zou de engel Gods, wanneer hij door hun kampement trok, hun on reinheid zien. Had de Here een bijzondere bedoeling met het letten op deze dingen? Dat had Hij, want het feit staat vermeld dat wanneer Hij hun onreinheid zag, Hij niet met hun legers kon optrekken om tegen hun vijanden te strijden. Evenzo worden al onze daden door God opgemerkt. Deze God, Die het zo nauw nam dat de kinderen Israëls gewoonten aangaande reinheid zouden ontwikkelen, zal onreinheid in het gezin van heden niet goedkeuren.

God heeft ouders en onderwijzers het werk opgedragen om de kinderen en de jeugd in deze richtlijnen op te voeden, en uit elke daad in hun leven kunnen zij geestelijke lessen leren. Door hen te oefenen in gewoonten van lichamelijke reinheid, moeten we hen leren dat God wil dat zij niet enkel rein van lichaam maar ook van hart zijn. Als ze een kamer vegen, kunnen ze leren hoe de Here het hart reinigt. Zij zouden de deuren en de vensters niet sluiten en in de kamer een of ander reinigingsmiddel plaatsen, maar zij zouden de deuren en vensters wijd open zetten en ijverig alle stof wegnemen. De genade Gods moet reinigend gaan door de kamers des geestes en elk element van het wezen moet gezuiverd worden en kracht ontvangen door de Geest van God. Wanorde en slordigheid in de dagelijkse plichten zullen er toe meewerken dat men God vergeet en een gedaante van godzaligheid bezit onder een belijden des geloofs, terwijl men zich de werkelijkheid niet meer bewust is. Wij moeten waken en bidden, anders zullen we de schaduw grijpen en het beeld verliezen.

Een levend geloof gelijk draden van goud, moet verweven zijn met de dagelijkse bezigheid van het doen van kleine plichten. Dan zullen de scholieren begrip gaan krijgen van de zuivere beginselen die naar Gods opzei de drijfveren zullen zijn van elke daad in het leven. Dan zal al het dagelijkse werk van dien aard zijn, dat het de Christelijke wasdom bevordert. Dan zullen de vitale beginselen ten aanzien van geloof, van betrouwen op en liefde voor Jezus de allerkleinste onderdelen van het dagelijkse leven doordringen. Daar zal zijn een zien op Jezus, en liefde voor Hem zal de bestendige drijfveer zijn welke vitale kracht verleent aan elke plicht die gedaan wordt. Daar zal zijn een streven naar de gerechtigheid, een hoop die "niet beschaamt". Wat gedaan wordt, zal gedaan worden ter ere Gods.

Tot elke scholier in dat scholierengezin zou ik willen zeggen: Wees trouw ten opzichte van de huiselijke plichten. Wees trouw in het dragen van kleine verantwoordelijkheden. Wees een ware levende Christen in het gezin. Laat Christelijke beginselen uw hart en uw gedrag beheersen. Sla acht op elke ingeving van de leraar, maar laat het niet nodig zijn dat je altijd gezegd moet worden wat er te doen is. Leer zelf je ogen te gebruiken. Let op dat alles in je eigen kamer helder en ordelijk is, dat daar niets is dat God zou mishagen, maar dat, wanneer heilige engelen door de kamer gaan, zij daar gaarne even vertoeven, aangetrokken door de heersende orde en netheid. Wanneer u trouw, prompt en behoorlijk uw plichten doet, bent u zendelingen. U bent een getuige voor Christus. U laat zien dat, in beginsel of in de praktijk, de godsdienst van Christus u niet wanordelijk, ruw, oneerbiedig doet zijn tegenover de leraars, door weinig acht te slaan op hun raad en vermaning. De Bijbelse godsdienst, in praktijk gebracht, zal u vriendelijk, bedachtzaam en trouw maken. U zult de kleine dingen die gedaan moeten worden, niet verwaarlozen. Neem als uw zinspreuk aan de woorden van Christus: "Wie getrouw is in hef minste, die is ook in hef grote getrouw."

CHRISTELIJKE OMGANGSVORMEN EN BELEEFDHEID

Christelijke omgangsvormen worden over het algemeen door Gods volk te weinig aangekweekt. Deze tak van de opvoeding moet op onze scholen niet verwaarloosd of over hef hoofd gezien worden.

Men moet de scholieren leren dat ze geen op zichzelf staande atomen zijn, maar dat een ieder een draad is die zich moet verbinden met andere draden om een geheel te vormen. In geen onderdeel kan dit onderricht beter gegeven worden en tot zijn recht komen dan in het schoolgezin. Hier zijn de scholieren elke dag omringd door kansen die, wanneer ze worden benut, veel zullen bijdragen tot de ontwikkeling van de sociale trekken van hun karakter. Het ligt in hun eigen macht een goed gebruik te maken van hun tijd en gelegenheden om een karakter te ontwikkelen dat hen tot gelukkige en bruikbare mensen maakt. Die in zichzelf gekeerd zijn, die niet bereid zijn door vriendelijke omgang anderen van dienst te zijn, verliezen tal van zegeningen; want door wederzijds contact wordt de geest beschaafd en gelouterd; door prettige omgang maakt men kennissen en vrienden, met als gevolg een eenheid van hart en een atmosfeer van liefde die aangenaam is in het oog des hemels.

Vooral moeten zij die de liefde van Christus gesmaakt hebben hun sociale krachten ontwikkelen, want zodoende kunnen zij zielen voor de Heiland winnen. Christus moet niet in hun hart opgeborgen worden, weggesloten als een begeerde schat, geheiligd en zoet, enkel en alleen ten profijte van henzelf; evenmin moet de liefde van Christus enkel en alleen tot uiting komen tegenover diegenen die bij hen in de smaak vallen. Scholieren moeten leren ook daarin met Christus overeen te stemmen dat zij een vriendelijke belangstelling, een prettige omgang aan de dag leggen tegenover diegenen die daaraan de meeste behoefte hebben, al behoren deze ook niet tot hun eigen verkoren vrienden. Te allen tijde en op alle plaatsen openbaarde Jezus een liefdevolle belangstelling voor het menselijke gezin, en het licht van een blijmoedige godsvrucht straalde overal van Hem af. Men moet de scholieren leren om in de voetstappen van Jezus te treden. Men moet hen leren om een Christelijke belangstelling, sympathie en liefde aan de dag te leggen voor hun jeugdige schoolkameraden, terwijl het hun streven moet zijn die tot Jezus te brengen. Christus moet in hun harten zijn een fontein van water dat springt tot in het eeuwige leven, dat een ieder met wie zij in aanraking komen, verkwikt.

Het is dit bereidwillige, liefdevolle dienstwerk ten bate van anderen op tijden dat daaraan behoefte bestaat, dat in Gods oog zo dierbaar is. Dus zelfs gedurende hun schooltijd kunnen scholieren, zo ze trouw zijn aan hun belijdenis, levende zendelingen voor God zijn. Dat alles zal tijd in beslag nemen; maar de tijd die zo gebruikt wordt, is goed besteed, want op deze wijze leert de scholier hoe het Christendom aan de wereld te brengen.

Christus weigerde nooit om met anderen vriendschappelijke omgang te krijgen. Wanneer Hij door een Farizeeër of tollenaar op een feest werd genodigd, nam Hij de uitnodiging aan. Bij die gelegenheden was elk woord dat Hij sprak voor Zijn hoorders een reuk des levens ten leven; want Hij gebruikte dat uur van de maaltijd om kostelijke lessen welke toepasselijk waren op hun noden, uit te delen. Zo leerde Christus Zijn discipelen hoe ze zich moesten gedragen in het gezelschap van wel of niet godsdienstigen. Door Zijn persoonlijk voorbeeld leerde Hij hen dat hun gesprekken niet van dezelfde aard behoefden te zijn als die welke doorgaans bij zulke gelegenheden gehouden werden.

Wanneer scholieren aan tafel zitten en Christus in de ziel aanwezig is, zullen er uit de schatkamer des harten woorden vloeien die rein en veredelend zijn; is Christus daar niet aanwezig, dan zal men maar al te zeer geneigd zijn tot beuzelpraat, tot grappen en gekkernijen, die een beletsel zijn voor de geestelijke groei en een oorzaak van droefheid voor de engelen Gods. De tong is een onbedwingbaar lid, maar dat behoort niet zo te zijn. Die moet bekeerd worden, want het talent om te spreken is een zeer kostbaar talent. Christus staat altijd klaar om van Zijn schaften uit te delen en wij moeten de juwelen die uit Zijn bezit komen, verzamelen, opdat wanneer wij spreken, deze juwelen van onze lippen mogen vallen.

Het humeur, de persoonlijke eigenaardigheden, de gewoonten waaruit het karakter zich ontwikkelt -- alles wat in het gezin in praktijk wordt gebracht, zal aan de dag komen in al de verbintenissen des levens. De gevolgde neigingen zullen te voorschijn komen in ge-dachten, in woorden, in daden van hetzelfde karakter. Wanneer iedere scholier die deel uitmaakt van hef schoolgezin, er naar zou streven alle onvriendelijke en onbeleefde woorden in te houden en tot allen met eerbied te spreken; wanneer hij zou bedenken dat hij zich voorbereidt om een lid van het hemelse gezin te worden; wanneer hij heilige wachters zou laten waken over zijn invloed, opdat deze niet anderen van Christus zou aftrekken; wanneer hij zijn best zou doen dat elke daad in zijn leven de lof zou verkondigen van Hem Die hem geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht, wat een hervormende invloed zou er dan uitgaan van elk schoolgezin!

GODSDIENSTOEFENINGEN

Van al de kenmerkende hoedanigheden der opvoeding die in onze schoolgezinnen wordt gegeven, zijn de godsdienstoefeningen het allerbelangrijkst. Zij moeten gehouden worden met de grootste plechtigheid en eerbied, maar tevens in een prettige, aangename sfeer. Ze moeten niet zo lang gerekt worden tot ze vermoeiend gaan werken, want de indruk die zo gemaakt wordt op de geest van de jeugd, zal oorzaak zijn dat ze godsdienst gaan vereenzelvigen met alles wat saai en dor is; en velen zouden met hun invloed gaan staan aan de kant van de vijand, die, zo zij op de juiste manier werden onderwezen, een zegen zouden worden voor de wereld en voor de Gemeente. De Sabbatvergaderingen, de morgenen avondwijding in het gezin en in de kapel, zouden, tenzij ze verstandig worden voorbereid en bekrachtigd door de Geest van God, de meest vormelijke, onprettige, onaantrekkelijke en voor de jeugd de ver-velendste van al de schooloefeningen worden. De gezellige bijeenkomsten en al de godsdienstige samenkomsten moeten zó voorbereid en gehouden worden dat ze niet enkel profijt afwerpen, maar ook zo aantrekkelijk mogelijk zijn. Het gemeenschappelijk gebed zal de harten met God verbinden met banden die blijvend zullen zijn; en wanneer Christus open en moedig beleden wordt, terwijl ons karakter Zijn zachtmoedigheid, ootmoed en liefde openbaart, zullen anderen bekoord worden door de schoonheid der heiligheid.

Bij al die gelegenheden zal Christus getoond worden als "uitblinkend boven tienduizend", Degene "aan Wie alles bekoorlijkheid is". Hooglied 5:10, 16 N.V. Hij moet voorgesteld worden als de Bron van alle ware genoegens en voldoening, de Gever van alle goede en volmaakte gave, de Schepper van elke zegening, Degene in Wie al onze hoop op het eeuwige leven zijn middelpunt vindt. Laat op elke godsdienstoefening de liefde van God en de vreugde van het Christelijk beleven verschijnen in al hun ware schoonheid. Breng de Heiland als de Heelmeester van elk gevolg der zonde.

Om dit resultaat te bereiken, moet alle benepenheid vermeden worden. Oprechte, ernstige, diep gevoelde toewijding is nodig. Vurige, actieve vroomheid bij de leraars is van noodzakelijk belang. Maar daar is kracht voor ons ter beschikking, zo wij dat willen bezitten. Daar is genade voor ons, zo wij dit willen waarderen. De Heilige Geest wacht op ons vragen, zo wij er slechts om willen vragen met die doelbewuste aandrang welke naar verhouding is tot de waarde van hef doel dat wij nastreven. Engelen des hemels nemen nota van al ons werk en zijn waakzaam om toe te zien hoe zij zó een ieder kunnen dienen dat deze de gelijkenis van Christus in zijn karakter zal weerkaatsen en gelijkvormig wordt aan het Goddelijk beeld. Wanneer zij die de verantwoordelijkheid voor onze schooltehuizen dragen, de voorrechten en kansen waarderen die binnen hun bereik zijn gesteld, zullen zij een werk voor God doen dat de hemel op prijs zal stellen.