Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 64

De Kwekerij van de School te Avondale

[ AUDIO ]

Er zijn enkele dingen betreffende de beschikking over en het gebruik van de gronden nabij onze school en kerk die mij getoond zijn en die ik u moest voorhouden. Tot voor kort voelde ik mij niet vrij daarover te spreken en zelfs nu voel ik enige terughoudendheid om alles te openbaren, omdat ons volk nog niet genoeg voorbereid is alles te begrijpen wat in de voorzienigheid Gods zich in Avondale zal ontwikkelen.

In nachtgezichten gingen sommige dingen duidelijk aan mij voorbij. Mensen kozen stukjes grond uit nabij de school waarop zij huizen voor gezinnen wilden laten bouwen. Maar Een stond in ons midden Die zei: "Gij begaat een grote vergissing waarover u later spijt zult hebben. Deze grond moet niet gebruikt worden voor woningen, maar moet enkel dienen ten gerieve van de onderwijzers en de scholieren van de school. Dit land rondom de school moet gebruikt worden voor de schoolkwekerij. Het moet voor de scholieren een levende gelijkenis worden. De scholieren moeten het land rondom de school niet zien als een doodgewoon iets, maar zij moeten het bezien als een leerboek dat open voor hen ligt en waarin zij naar des Heren wil moeten studeren. Die lessen zullen kennis verschaffen in de bewerking van de ziel.

"Zoudt gij op de schoolgronden woonhuizen neerzetten om dan genoodzaakt te zijn voor de tuinbouw ander land te zoeken ver van de school gelegen, dan zou dat een grote vergissing zijn waarover men altijd spijt zou hebben. Al het land rondom de school moet dienen voor de schoolkwekerij, waar de jeugd kan geschoold worden onder bekwame leiding. De jonge 1900, Vol. 6, blz. 181--185 mensen die onze scholen zullen bezoeken, hebben al de grond daaromheen nodig. Zij moeten daarop sieren vruchtbomen planten en de grond bewerken voor de tuinbouw.

"De schoolkwekerij moet men zien als een leerboek der natuur, waaruit de onderwijzers hun aanschouwelijke lessen kunnen trekken. Onze scholieren moet geleerd worden dat Christus, Die de wereld en alle dingen die daarin zijn, schiep, het leven en het licht is van alles dat leeft. Al de kinderen en opgroeiende jeugd die de kansen willen benutten om een juiste scholing te verkrijgen, zullen dankbaar en gelukkig zijn door de dingen waarop gedurende hun schooltijd hun ogen konden rusten."

HET VOOR ONS LIGGENDE WERK

Wij hebben meer leerkrachten en meer talent nodig om de scholieren op fe voeden langs de verschillende lijnen, opdat velen deze plaats zullen verlaten, bereid en bekwaam om op anderen de kennis die zij vergaard hebben, over te dragen. Ouderloze jongens en meisjes moeten hier een thuis vinden. Gebouwen moeten worden neergezet ten dienste van een ziekenhuis, en boten moeten aangeschaft worden ten gerieve van de school. Een bevoegde bedrijfsleider van de kwekerij moet aangesteld worden, alsook verstandige, energieke mannen om leiding te geven in de verschillende industriële ondernemingen, mannen die hun onverdeelde talenten willen aanwenden om de scholieren te leren hoe ze moeten werken.

Tal van jonge mensen zullen naar de school komen die een opleiding wensen op industrieel gebied. Dat industriële onderwijs zal omvatten: boekhouden, timmeren en alles wat bij het kwekersbedrijf te pas komt. Dan zal men zich moeten toeleggen om onderwijs te geven in het smeden, schilderen, schoenmaken, koken, bakken, wassen, verstellen, zetten en drukken. Elk talent waarover wij de beschikking hebben, moet in dit opleidingswerk worden aangesteld, opdat de scholieren de school mogen verlaten, goed onderlegd voor de plichten van het dagelijkse leven.

Kleinere huizen en gebouwen welke nodig zijn voor de arbeid op school, moeten door de scholieren zelf gebouwd worden. Deze moeten niet dicht op elkander, noch vlak bij de schoolgebouwen neergezet worden. Voor de uitvoering van dit werk moeten kleine groepen gevormd worden wie, onder bekwame leiding, een alge-heel verantwoordelijkheidsgevoel moet bijgebracht worden. Dat alles kan niet ineens gebeuren, maar we moeten het werk in het geloof aanvangen.

HET LAND DAT GERESERVEERD MOET WORDEN

De Here wil dat de gronden rondom de school Hem gewijd zullen worden als Zijn eigen schoollokaal. Wij zijn gevestigd waar land in overvloed is en de gronden vlak bij de school en de kerk moeten niet voor privéwoonhuizen gebruikt worden. Die de waarheid van deze tijd geloven, hebben niet allen een karakterverandering ondergaan. Zij zijn niet allen aanschouwelijke voorbeelden, want zij vertegenwoordigen niet het karakter van Christus. Velen die zo graag bij de kerk en de school zouden willen wonen, zouden geen hulp maar een hinderpaal zijn. Zij voelen dat ze geholpen en begunstigd moeten worden. Zij waarderen noch het karakter noch de toestand van het werk waarmee we bezig zijn. Zij begrijpen niet dat alles wat op Avondale is tot stand gebracht, het resultaat is van harde arbeid en van geld dat als een offer is gegeven of terugbetaald moet worden aan degenen die het geleend hebben.

Onder degenen die zich zo vlak bij onze scholen willen vestigen, zijn mensen vol eigendunk en eigen roem. Zij zijn gauw geraakt en partijzuchtig. Zij moeten nodig bekeerd worden, want zij zijn er ver vanaf dat ze de zegen des Heren kunnen ontvangen. Satan port hen aan om gunsten te vragen die, zouden ze worden ingewilligd, slechts tot hun nadeel zouden zijn, en zo veroorzaken ze hun broeders maar last. De levende beginselen van Gods Woord moeten ingang vinden in het leven van velen die zich nu om die beginselen niet druk maken. Die in de school van Christus worden onderwezen, zullen elke gunst van God als te goed voor hen beschouwen. Zij zullen zich bewust zijn dat zij al de goede dingen die zij ontvangen, niet verdienen, en dan zullen ze zich gelukkig weten. Hun gelaat zal vrede en rust in de Here uitdrukken, want zij hebben het Woord van God dat Hij voor hen zorgt.

"Alzo zegt de Here: De hemel is Mijn troon en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn dat gijlieden Mij zoudt bouwen? en waar is de plaats Mijner rust? Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn er geweest, spreekt de Here, maar op dezen zal Ik zien, op de arme en. verslagene van geest, en die voor Mijn woord beeft." Jesaja 66: 1, 2. Gedurende de laatste dagen van 1898 hadden we tal van ervaringen om ons te leren wat deze woorden betekenen. Het lag mij alles zwaar op het hart en een en ander werd mij blootgelegd aangaande het kwaad dat zou ontstaan wanneer de grond rondom de school bebouwd zou worden met woonhuizen. Wij schenen bijeen om te beraadslagen en er stond Een in ons midden van Wie verwacht werd dat Hij ons uit de moeilijkheden zou helpen. De woorden die Hij sprak, waren duidelijk en omlijnd:

"Dit land is door de bestiering Gods ten gerieve van de school. Gij hebt blijken genoeg gehad van de werking van de menselijke natuur en wat deze onder verzoeking zal openbaren. Hoe groter het aantal gezinnen zal zijn dat zich zal vestigen rondom de schoolgebouwen, des te meer zullen de moeilijkheden zijn op de weg van onderwijzers en scholieren. De natuurlijke zelfzucht van de mensenkinderen zal direct naar boven komen zo er maar iets is dat hen niet zint. Dit land rondom de school moet bestemd worden voor de schoolkwekerij, en deze kwekerij zal veel meer ruimte in beslag nemen dan gij hebt gedacht. Arbeid in samenhang met de studie moet hier gedaan worden volgens de gegeven raadgevingen. Avondale moet een filantropisch centrum worden. Gods volk in Australië moet bewogen worden door de Geest des Heren om sympathie en gelden te verlenen ter ondersteuning en aanmoediging van tal van liefdadigheidsinstellingen, die het middel zullen zijn om de armen, de hulpelozen en de onwetenden te leren hoe ze zichzelf kunnen helpen."

EEN PANORAMA

Bij tal van gelegenheden is mij het licht geschonken dat het land rondom de school bestemd moe worden voor de kwekerij des Heren. In een bijzondere zin moeten gedeelten van dit bedrijf in cultuur gebracht worden. Voor mij uitgestrekt zag ik land beplant met elke soort vruchtboom die in deze omgeving vrucht zal dragen; daar was ook een groententuin, waar gezaaid werd en die verzorgd werd.

Wanneer de beheerders van deze kwekerij en de onderwijzers van de school de Heilige Geest zullen ontvangen om met hen te werken, dan zullen ze in hun beheer wijsheid ontvangen en zal God hun werk zegenen. De verzorging van de bomen, het planten en het zaaien en het binnenhalen van de oogst, zijn als won-derlijke lessen voor al de scholieren bedoeld. De onzichtbare schakels die het zaaien met het oogsten verbinden, moeten bestudeerd worden en men moet de goedheid Gods zien en waarderen. Het is de Here Die de kracht en de macht geeft aan de grond en aan het zaad. Zou die Goddelijke activiteit verenigd met menselijke tact en kunde, er niet zijn, het gezaaide zaad zou nutteloos zijn. Daar is een onzichtbare kracht bestendig aan het werk ten bate van de mens om hem ie voeden en te kleden. De gelijkenis van het zaad, bestudeerd in het dagelijkse beleven van onderwijzer en scholier, moet openbaren dat God in de natuur aan het werk is en dat moet de dingen van hef Koninkrijk des hemels duidelijk maken.