Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 69

De Nood der Wereld

[ AUDIO ]

Toen Christus de scharen zag, rondom Hem vergaderd, "werd Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat ze vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen die geen herder hebben". Christus zag de ziekte, de droefenis, het gebrek en de ontaarding van de menigten die zich om Hem heen verdrongen. Hem werden daar voorgehouden de noden en ellenden van de mensheid door de gehele wereld. Te midden van de hogen en de nederigen, de meest geëerden en de meest verachten aanschouwde Hij zielen die hunkerden juist naar die zegeningen die Hij kwam brengen, zielen die enkel een kennis van Zijn genade nodig hadden om onderdanen van Zijn Koninkrijk te worden. "Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige. Bidt dan de Here des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzende." Mattheüs 9 : 36--38.

Heden ten dage bestaan dezelfde noden. De wereld 1900, Vol. 6, blz. 254--260 heeft gebrek aan arbeiders die, gelijk Christus, willen werken voor de lijdende en zondige mensheid. Ontelbaren moeten bereikt worden. De wereld is vol ziekte, lijden, wanhoop en zonde. Zij is vol van degenen die geholpen moeten worden -- de zwakken, de hulpelozen, de onwetenden, de ontaarden.

Velen onder de jeugd van dit geslacht die behoren tot kerken, godsdienstige instellingen en ogenschijnlijk Christelijke gezinnen, kiezen de weg des verderfs. Door onmatige gewoonten brengen zij over zichzelf ziekte en door hun begeerte om geld te verkrijgen voor zondige uitspattingen, vallen zij in oneerlijke praktijken. Gezondheid en karakter gaan te gronde. Vervreemd van God en uitgeworpen uit de samenleving, voelen deze arme zielen dat ze zonder hoop zijn zowel voor dit leven als voor het toekomstige. De harten der ouders zijn gebroken. Mensen zien deze dwalenden als hopeloze gevallen, maar God ziet op hen met een medelijdende tederheid. Hij kent al de omstandigheden die hen door verleiding hebben doen vallen. Dat is een groep waarvoor gewerkt moet worden.

Van verre en nabij zijn zielen, niet alleen onder de jongeren maar ook onder de ouderen, die verkeren in armoede en wanhoop, gezonken in zonde en gebukt gaande onder een gevoel van schuld. Het is het werk van Gods dienstknechten om naar deze zielen te zoeken, met en voor hen te bidden en hen stap voor stap te leiden tot de Heiland.

Maar die de eisen Gods niet erkennen, zijn niet de enigen die in wanhoop verkeren en hulp nodig hebben. In de wereld van heden, waar zelfzucht, begeerte en onderdrukking de overhand hebben, verkeren velen van Gods ware kinderen in nood en ellende. Op armoedige, naargeestige plaatsen, temidden van armoede, ziekte en misdaad, dragen velen geduldig hun eigen zware last en proberen dan nog de wanhopigen en de onder zonde gebukt gaanden te troosten. Velen van hen zijn zo goed als onbekend aan de gemeenten of aan de predikanten; maar zij zijn lichten des Heren, schijnende te midden der duisternis. Voor dezulken koestert de Here een bijzondere zorg en Hij doet een beroep op Zijn volk om Zijn helpende hand te zijn om in hun gebrek te voorzien. Waar ook maar een gemeente is gevestigd, moet bijzondere aandacht geschonken worden om met deze klasse in aanraking te komen en hen geestelijk en stoffelijk te dienen.

CONTACT MET DE HOGERE STANDEN

En wanneer we dan arbeiden voor de armen, moeten we ook aandacht schenken aan de rijken, wier zielen in Gods oog even kostbaar zijn. Christus werkte voor allen die Zijn Woord wilden horen. Hij zocht niet alleen de tollenaar en de uitgeworpene, maar ook de rijke en beschaafde Farizeeër, de Joodse edelman en de Romeinse overste. Ook voor de welgestelde moet gewerkt worden in de liefde en vreze Gods. Maar al te vaak vertrouwt hij op zijn bezit en hij voelt zijn gevaar niet. De wereldse goederen die de Here aan de mensen heeft toevertrouwd, zijn vaak een bron van grote verleiding. Duizenden zijn daardoor gebracht tot zondige praktijken, Waardoor ze de slaaf worden van onmatige en verdorven gewoonten. Onder de rampzalige slachtoffers van gebrek en zonde bevinden zich velen die voordien in welstand geleefd hebben. Mannen met verschillend beroep, in verschillende maatschappelijke betrekkingen zijn het slachtoffer geworden van het verderf dezer wereld, door alcoholgebruik, door foe te geven aan vleselijke lusten, door te bezwijken onder verleiding. Terwijl deze gevallenen ons medelijden opwekken en onze hulp vragen, moet dan ook niet enige aandacht geschonken worden aan hen die nog niet zo diep gezonken zijn, maar die reeds op diezelfde weg hun voeten hebben gesteld? Er zijn duizenden met een nuttige en vooraanstaande positie die aan gewoonten verslaafd zijn welke de ondergang van ziel en lichaam betekenen. Moet niet alles in het werk gesteld worden om hun het licht te brengen?

Dienaren van hef Evangelie, staatslieden, schrijvers, mannen met rijkdom en talent, mannen zakelijk onderlegd en nuttig in vele dingen, verkeren in dodelijk gevaar omdat ze de noodzakelijkheid niet zien van strikte matigheid in alle dingen. Hun aandacht moet gevestigd worden op de beginselen van matigheid en geheelonthouding, niet op een bekrompen, willekeurige manier, maar in het licht van Gods grote bedoeling ten opzichte van de mensheid. Zouden de beginselen van ware matigheid en geheelonthouding hun aldus worden voorgehouden, dan zouden er in de hogere standen velen zijn die de waarde daarvan zouden inzien en ze met graagte zouden navolgen.

ZIEN NAAR RIJKDOMMEN DIE NIET VERGAAN

Er is nog een gevaar waaraan vooral de bezittende klassen zijn blootgesteld, en hier ligt ook een terrein voor het werk van de medische zendeling. Velen die voorspoedig zijn in de wereld en die zich nooit hebben overgegeven aan ondeugden, vaak een uitvloeisel van bezit, kunnen nochtans hun ondergang tegemoet gaan door liefde voor dat bezit. Geheel opgaande in hun wereldse schatten, zijn ze ongevoelig voor de eisen Gods en voor de noden van hun medemensen. In plaats dat zij hun bezit beschouwen als een talent dat gebruikt moet worden om God te verheerlijken en de mensheid te verheffen, zien ze dat als een middel om hun verlangens te bevredigen en zichzelf te verheerlijken. Zij voegen huis aan huis en akker aan akker, vullen hun huizen met weelde en opschik, terwijl het gebrek langs de straten wandelt en overal om hen heen mensen in ellende en misdaad, in ziekte en dood verkeren. Die zo voor zichzelf leven, ontwikkelen in zichzelf niet de eigenschappen van God, maar de eigenschappen van Satan.

Deze mensen hebben het Evangelie nodig. Het is nodig dat men hun blikken afwendt van de ijdelheid der stoffelijke dingen om het kostelijke te gaan inzien van de eeuwige rijkdommen. Zij moeten leren de vreugde van hef geven, de zegen om met God te mogen samenwerken.

Mensen van deze groep zijn vaak het moeilijkste te bereiken, maar Christus zal wegen openen om met hen in aanraking te komen. Laten de wijste, de betrouwbaarste, de hoopvolste arbeiders gaan zoeken naar die zielen. Met de wijsheid en tact welke geboren is uit Goddelijke liefde, met de beschaving en hoffelijkheid die enkel en alleen de vrucht zijn van Christus' tegenwoordigheid, moeten ze gaan werken voor diegenen die, verblind door de glans van aardse rijkdommen, de heerlijkheid van de hemelse schat niet zien.

Laten de arbeiders met hen de Bijbel bestuderen en de heilige waarheid in hun harten planten. Leest met hen de woorden van God: "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing." "Zo zegt de Here: Een wijze beroeme zich niet op zijn wijsheid en de sterke beroeme zich niet op zijn kracht, een rijke beroeme zich niet op zijn rijkdom. Maar wie zich beroemt, beroeme zich hierop dat hij verstaat en Mij kent, dat Ik de Here ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde; want in die dingen heb Ik lust, spreekt de Here." "In Welke wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar de rijkdom Zijner genade." "Doch mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid door Christus Jezus." 1 Corinthiërs 1 : 30; Jeremia 9 : 23, 24; Efeziërs 1 : 7; Filippenzen 4:19.

Zo'n beroep, gedaan in de geest van Christus, zal niet als ongepast beschouwd worden. Dat zal invloed uitoefenen op de geest van velen in de hogere standen.

Door pogingen gedaan in wijsheid en liefde, zal in menige rijke het verantwoordelijkheidsgevoel wakker worden en zal hij gaan inzien dat hij God rekenschap verschuldigd is. Wanneer het duidelijk is gemaakt dat de Here van hen verwacht dat zij als Zijn vertegenwoordigers de lijdende mensheid zullen bijstaan, zullen velen daarop ingaan en zullen vol medeleven van hun midde len geven om de armen te helpen. Wanneer hun geest aldus wordt afgetrokken van hun eigen zelfzuchtige belangen, zullen velen ertoe gebracht worden zich aan Christus over te geven. Met hun talenten van invloed en rijkdom zullen ze blijmoedig in dat weldadigheidswerk samenwerken met de nederige zendeling die Gods werktuig was in hun bekering. Door een juist gebruik van hun aardse schat, zullen ze zich "schatten vergaderen in de hemel, waar noch mot noch roest ze verderven". Zij zullen voor zichzelf verkrijgen de schat, geboden door de wijsheid, ja "onvergankelijke rijkdom en gerechtigheid'‘.

Door ons leven na te gaan, vormen de mensen van de wereld zich hun mening over God en over de godsdienst van Christus. Allen die Christus niet kennen, moeten de verheven, edele beginselen van Zijn karakter voortdurend voor ogen hebben in het leven van hen die Hem wel kennen. Het voorzien in deze behoefte, het licht van Christus' liefde uitdragen in de huizen van de groten en de nederigen, de rijken en de armen -- ziedaar de hoge plicht en het kostbare voorrecht van de medische zendeling.

"Gij zijt het zout der aarde," zei Christus tot Zijn discipelen; en door deze woorden sprak Hij ook tot Zijn arbeiders van deze tijd. Indien u het zout bent, dan zijn reddende bestanddelen in u en van de deugd van uw karakter zal een reddende invloed uitgaan.

DE GEVALLENEN OPHEFFEN

Al is een mens gezonken tot in de diepste diepten der zonde, dan is er nog een mogelijkheid om hem te redden. Velen hebben hef begrip voor eeuwige werkelijkheden verloren, zoals zij ook het evenbeeld Gods verloren hebben, en zij weten nauwelijks of ze een ziel te verliezen hebben of niet. Zij hebben noch geloof in God, noch vertrouwen in de mens. Maar ze hebben wel begrip en waardering voor daden van wezenlijk medegevoelen en hulpvaardigheid. Wanneer zij iemand zonder enige beweegreden van aardse lof of gewin hun schamele woningen zien binnentreden, om de zieken te helpen, de hongerigen te spijzigen, de naakten te kleden, terwijl die hen wijst op Hem van Wiens liefde en medelijden de menselijke arbeider enkel de boodschapper is -- wanneer zij dat zien, dan wordt hun hart ontroerd. Dankbaarheid welt daarin op. Geloof ontbrandt. Zij zien dat God voor hen zorgt en wanneer Zijn Woord wordt opengeslagen, zijn ze bereid te luisteren.

Voor dit werk van wederopheffing wordt veel moeitevolle arbeid vereist. Met geen vreemde leerstellingen moet men die zielen overstelpen; maar wanneer zij in het stoffelijke worden geholpen, moet de waarheid voor deze tijd gebracht worden. Mannen en vrouwen en jongeren moeten de wet van God met haar vèrreikende vereisten zien. De mensheid wordt niet ontaard door moeiten, zware arbeid of armoede; dat doet de zonde, de overtreding van Gods wet. De pogingen om de uitgeworpenen en de gezonkenen op te heffen, zullen dan pas succes hebben wanneer de eisen van de wet van God en de noodzaak' om Hem trouw te zijn in hart en geest worden gegrift. God heeft niets bevolen dat niet noodzakelijk is om de mensheid met Hem te verbinden. "De wet des Heren is volmaakt, bekerende de ziel..., het gebod des Heren is zuiver, verlichtende de ogen." "Naar het woord uwer lippen," zegt de psalmist, "heb ik mij gewacht voor de paden des inbrekers." Psalm 19 : 8, 9; 17:4.

Engelen helpen in dit werk om de gevallenen op te heffen en hen terug te brengen tot Hem Die Zijn leven gegeven heeft om hen te verlossen, en de Heilige Geest werkt samen met de dienst van menselijke werktuigen om de zedelijke krachten tot leven te brengen, door op het hart te werken en het van zonde, van gerechtigheid en van oordeel te overtuigen.

Wanneer Gods kinderen zich wijden aan dit werk, zullen velen de hand grijpen die zich uitstrekt om hen te redden. Zij worden genoodzaakt zich van hun boze wegen te bekeren. Sommigen van de verlosten kunnen, door geloof in Christus, hoge plaatsen gaan innemen in het dienstwerk en bekleed worden met verantwoordelijkheden in de arbeid van het zielenwinnen. Door ervaring kennen zij de behoeften van hen voor wie zij arbeiden en zij weten hoe ze hen moeten helpen. Zij weten welke middelen het best kunnen toegepast worden om hen die vergaan, te redden. Zij zijn Gode dankbaar voor de ontvangen zegeningen; hun harten worden verkwikt door de liefde en hun krachten worden gesterkt om anderen, die dat zonder hun hulp nooit kunnen, op te heffen. Met de Bijbel als hun gids en de Heilige Geest als hun helper en vertrooster, zien zij zich geplaatst voor een nieuwe loopbaan. Een elk van deze zielen die aan de arbeiders wordt toegevoegd, onderricht en toegerust hoe zielen voor Christus gewonnen moeten worden, wordt een medearbeider van hen die hen het licht der waarheid hebben gebracht. Zo wordt God verheerlijkt en Zijn waarheid bevorderd.

De wereld zal overtuigd worden niet zozeer door wat van de kansel wordt verkondigd, maar door wat de gemeente uitleeft. De predikant verkondigt de theorie van het Evangelie, maar de wezenlijke godsvrucht van de gemeente openbaart zijn kracht.