Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

Hoofdstuk 70

De Nood der Gemeente

[ AUDIO ]

Terwijl de wereld behoefte heeft aan medegevoel, terwijl zij behoefte heeft aan de gebeden en hulp van Gods volk, terwijl zij behoefte heeft Christus te zien in het leven van Zijn navolgers, heeft Gods volk eveneens behoefte aan kansen om hun medegevoel te bewijzen, kracht te verlenen aan hun gebeden en in hen een 1900, Vol. 6, blz. 261--268 karakter te ontwikkelen overeenkomstig dat van het Goddelijke voorbeeld.

Om ons deze kansen te geven, heeft God ons geplaatst te midden van de armen, de onfortuinlijken, de zieken, de lijdenden. Zij zijn Christus' erfdeel voor Zijn Gemeente, en voor hen moet gezorgd worden zoals Hij voor hen zou zorgen. Zo neemt God het schuim weg en zuivert het goud en geeft ons die beschaving van hart en karakter die wij nodig hebben.

De Here zou Zijn werk kunnen vooruitbrengen zonder onze medewerking. Hij is niet op ons aangewezen wat betreft ons geld, onze tijd of onze arbeid. Maar de Gemeente is in Zijn oog zeer kostbaar. Zij is de koffer waarin Zijn juwelen liggen opgeborgen, de schaapskooi waarin Zijn kudde is gestald, en Hij wil haar zien zonder enige vlek of rimpel of iets dergelijks. Hij hunkert naar haar met een onuitsprekelijke liefde. Daarom heeft Hij ons in de gelegenheid gesteld om voor Hem te werken en Hij accepteert ons werk als een teken van onze liefde en trouw.

Door rondom ons heen de armen en de ellendigen te plaatsen, toetst de Here ons om ons te laten zien wat er in onze harten is. Wij kunnen niet zonder gevaar van een beginsel afwijken, wij kunnen de gerechtigheid geen geweld aandoen, wij kunnen de weldadigheid niet veronachtzamen. Wanneer wij een broeder in verval zien geraken, kunnen wij hem niet achter zijn rug voorbijgaan, maar moeten beslist en handelend optreden om Gods Woord te vervullen door hem te helpen. Wij kunnen niet lijnrecht tegen Gods bijzondere richtlijnen inwerken zonder te ervaren dat ons werk op ons zijn terugslag heeft. Het moet in ons geweten vast geworteld en gegrond zijn dat wat in onze handelwijze God onteert, ons niet ten zegen kan zijn.

Het moet in ons geweten gegrift staan als met een ijzeren schrijfstift op een rots dat hij die barmhartigheid, medelijden en gerechtigheid nalaat, die de armen verwaarloost, die zijn ogen sluit voor de noden der lijdende mensheid, die niet vriendelijk en beleefd is, zich zo gedraagt dat God met hem in de ontwikkeling van zijn karakter niet kan samenwerken. De beschaving van verstand en hart voltrekt zich gemakkelijker wanneer wij zó'n teder medegevoel hebben voor anderen dat wij onze baten en voorrechten ter beschikking stellen om in hun nooddruft te voorzien. Wanneer wij alles maar voor onszelf verkrijgen om dat te behouden, dan loopt dat uit op een armoede der ziel. Maar al de kenmerkende eigenschappen van Christus zullen diegenen geworden die, door te werken in de richtlijnen van Christus, het werk zullen doen dat God hun heeft opgedragen.

Onze Verlosser zendt Zijn boodschappers om een getuigenis uit te dragen aan Zijn volk. Hij zegt: "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen en Ik zal met hem avondmaal houden en hij met Mij." Openbaring 3 : 20. Maar velen weigeren Hem te ontvangen. De Heilige Geest wacht om harten week te maken en tot onderwerping te brengen; maar zij zijn niet bereid de deur te openen en de Heiland binnen te laten uit vrees dat Hij iets van hen zal eisen. En zo gaat Jezus van Nazareth voorbij. Hij verlangt op hen de rijke zegeningen van Zijn genade uit te storten, maar zij weigeren die aan te nemen. Waf een verschrikkelijk iets, Christus buiten Zijn eigen tempel te sluiten! Wat een verlies voor de Gemeente!

EEN BEELD VAN CHRISTUS GEVEN

Goede werken kosten ons een offer, maar juist door dit offer plaatsen ze ons onder een zekere tucht. Deze verplichtingen brengen ons in botsing met natuurlijke gevoelens en neigingen, en door daaraan te voldoen, behalen we de ene overwinning na de andere over de laakbare trekken van ons karakter. De strijd gaaf voort, en zo groeien wij in de genade. Zo weerspiegelen wij het beeld van Christus en worden voorbereid op een plaats tussen de gezegenden in het Koninkrijk Gods.

Zegeningen, zowel wereldlijke als geestelijke, zullen diegenen ontvangen die de behoeftigen laten delen in waf zij van de Meester ontvangen. Jezus wrocht een wonder om de vijfduizend, een vermoeide, hongerige menigte, te voeden. Hij koos een aangename omgeving voor de mensen en beval hen neer ie zitten. Toen nam Hij de vijf broden en de twee visjes. Zonder twijfel zullen heel wat opmerkingen gemaakt zijn over de onmogelijkheid om bij vijfduizend mannen, behalve nog de vrouwen en de kinderen, de honger te stillen uit die karige voorraad. Maar Jezus dankte, en gaf het voedsel door in de handen van de discipelen om het uit te delen. Zij gaven het aan de menigte, terwijl het voedset zich vermenigvuldigde in hun handen. En toen de massa gespijzigd was, gingen de discipelen zitten en aten met Christus uit de door de hemel verkregen voorraad.' Dit is een kostbare les voor een ieder van Christus' navolgers.

Zuivere en onbevlekte godsdienst is: "Wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld." Jacobus 1 : 27. Wat onze gemeenteleden in het bijzonder nodig hebben, is een kennis van wezenlijke godsvrucht. Zij moeten zelfver-loochening en zelfopoffering in praktijk brengen. Zij moeten de wereld het bewijs geven dat zij Christus gelijkvormig zijn. Daarom is het werk dat God van hen verlangt, niet een werk dat bij volmacht gedaan kan worden, door op een of ander bestuur of instelling de last te leggen die zijzelf moeten dragen. Zij moeten Christus gelijkvormig worden in karakter door te geven van hun middelen en hun tijd, hun medeleven, en hun persoonlijke inspanningen om de zieken te helpen, de bedroefden te troosten, de armen bij te staan, de moedelozen op te beuren, de zielen in duisternis te verlichten, zondaars te wijzen op Christus, in de harten de verplichtingen van Gods wet te brengen.

Mensen slaan nauwlettend acht op hen die beweren de bijzondere waarheden van deze tijd te geloven. Nauwgezet zien zij toe, waarin hun leven en gedrag met Christus overeenkomt. Door een ootmoedig, ernstig bezig zijn in hef werk om allen goed te doen, zal Gods volk een invloed uitoefenen die zich zal doen gevoelen in elke stad en dorp waar de waarheid vaste voet heeft verkregen. Wanneer allen die de waarheid kennen, dat werk aangrijpen waar de kansen zich voordoen en elke dag kleine liefdedaden doen in de omgeving waar zij wonen, zal Christus aan hun buren getoond worden. Het Evangelie zal geopenbaard worden als een levende kracht en niet als kunstig verdichte fabels of ijdele overwegingen. Het zal worden geopenbaard als een werkelijkheid, niet als het resultaat van verbeelding of geestdrift. Dat zal van meer belang zijn dan preken of belijdenissen of geloofsovertuigingen.

Satan speelt om het leven van elke ziel. Hij weef dat medeleven in de praktijk toegepast, een toets is van de reinheid en onzelfzuchtigheid van het hart en hij zal alles in het werk stellen om onze harten fe sluiten voor de noden van anderen, opdat we mogelijk ongevoelig worden bij het zien van ellende. Op tal van manieren zal hij proberen te voorkomen dat we liefde en mededogen aan de dag leggen. Op die wijze heeft hij Judas tot de ondergang geleid. Judas was er steeds op uit om zichzelf te bevoordelen. In dit opzicht is hij het type van een grote groep belijdende Christenen van deze tijd. Daarom moeten wij veel aandacht schenken aan zijn geval. Wij staan even dicht bij Christus als hij in zijn tijd. Indien echter, zoals dat met Judas het geval was, omgang met Christus ons niet één met Hem maakt, indien in onze harten niet een oprecht medeleven wordt opgewekt voor hen voor wie Christus Zijn leven gaf, dan verkeren we in hetzelfde gevaar als van Judas, om los van Christus te staan, een speelbal van Satans verleidingen.

Wij moeten scherp waken tegen de eerste afwijking van de gerechtigheid; want één overtreding, één nalatigheid om de geest van Christus te openbaren, opent de weg voor de volgende, en weer de volgende, totdat de geest beheerst wordt door de beginselen van de vijand. De geest van zelfzucht, zo die wordt aangekweekt, wordt een vernietigende hartstocht, die alleen door de kracht van Christus overwonnen kan worden.

DE BOODSCHAP VAN JESAJA ACHTENVIJFTIG

Ik kan het al onze gemeenteleden, allen die ware zendelingen zijn, allen die geloven in de boodschap van de derde engel, allen die hun voet afwenden van de Sabbat, niet sterk genoeg op het hart binden om de boodschap van het achtenvijftigste hoofdstuk van Jesaja te bestuderen. Het weldadigheidswerk dat in dit hoofdstuk geschilderd wordt, is het werk daf God van Zijn volk verwacht in deze tijd. Het is een werk zoals Hijzelf dat heeft ingesteld. Wij hoeven niet te twijfelen waarop de boodschap slaat, noch aan de tijd waarin die in vervulling zal gaan, want we lezen: "Die uit u voortkomen, zullen de oude verwoeste plaatsen bou-wen; de fundamenten van geslacht tot geslacht verwoest zult gij oprichten; en gij zult genoemd worden: Die de bressen foemuurt, die de-paden weder herstelt om fe bewonen." Vers 12. Gods gedenkteken, de Sabbat van de zevende dag, het teken van Zijn werk betreffende de schepping der wereld, is door de mens der zonde weggenomen. Gods volk heeft een bijzonder werk te doen in het toemuren van de in Zijn wet geslagen bres; en hoe meer wij het einde naderen, des te dringender wordt dit werk. Alien die God liefhebben" zullen laten zien dat zij Zijn teken dragen door het houden van Zijn geboden. Zij zijn de herstellers van de paden om te bewonen. De Here zegt: "Indien gij uw voet van de Sabbat afkeert, van uw lust te doen op Mijn heilige dag, en indien gij de Sabbat noemt een verlustiging . . . dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde." Verzen 13 en 14. Zo is waarachtig medisch zendingswerk onafscheidelijk verbonden met het houden van Gods geboden, waarin inzonderheid de Sabbat staat vermeld, omdat deze het grote gedenkteken is van Gods scheppingswerk. De waarneming van die dag is gehecht aan het werk om het zedelijke beeld van God in de mens te herstellen. Dat is het dienstwerk dat Gods volk moet volbrengen in deze tijd. Dit dienstwerk, mits gedaan op de juiste wijze, zal een rijke zegen afwerpen voor de Gemeente.

Als gelovigen in Christus hebben wij een groter geloof nodig. Wij moeten ijveriger in het gebed zijn. Velen vragen zich verwonderd af waarom hun gebeden zo levenloos zijn, hun geloof zo zwak en ongestadig, hun Christelijk beleven zo duister en onzeker. "Hebben wij niet gevast," zeggen zij, en "weeklagend gewandeld voor het aangezicht van de Here der heirscharen?" In het achtenvijftigste hoofdstuk van Jesaja heeft Christus aangetoond, hoe in die toestanden verandering gebracht kan worden. Hij zegt: "Is niet dit het vasten dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden en alle juk verscheurt? Is het niet dat gij de hongerige uw brood mededeelt en de arme verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt en dat gij u voor uw vlees niet verbergt?" Verzen 6, 7. Dat is het recept dat Christus de bezwijkende, twijfelende, sidderende ziel heeft voorgeschreven. Laten de treurenden, die weeklagend wandelen voor de Here, zich opmaken en diegenen helpen die hulp nodig hebben.

SAMENWERKEN MET GOD

Elke gemeente heeft de beheersende kracht van de Heilige Geest nodig en nu is het de tijd om daarom te bidden. Maar in geheel Gods werk voor de mens is het Zijn bedoeling dat de mens met Hem zal samenwerken. Daarvoor doet de Here een beroep op Zijn Gemeente om meer barmhartigheid, een beter plichtsgevoel, een helderder begrip van hun verplichtingen tegenover hun Schepper aan de dag te leggen. Hij doet een beroep op hen om een rein, geheiligd, werkend volk te zijn. En de helpende hand van de Christen is een middel om dit tot stand te brengen, want de Heilige Geest stelt zich in verbinding met allen die Gods werk doen.

Tot hen die reeds in dit werk bezig zijn, zou ik willen zeggen: Gaat daar mee door met tact en bekwaamheid. Wekt hen uit uw omgeving op om op een of andere manier de helpende hand te bieden, zodat daaruit een harmonische samenwerking ontstaat. Probeert de jonge mannen en vrouwen in de gemeenten aan het werk te zetten. Verbindt de medische zendingsarbeid met de verkondiging van de boodschap van de derde engel. Doet regelmatig pogingen om de gemeenteleden uit hun lauwheid waarin zij reeds jaren verzonken zijn, op te heffen. Zendt naar de gemeenten arbeiders die de beginselen van de gezondheidshervorming uitleven. Laten diegenen gezonden worden die de noodzaak zien van de beteugeling der begeerte, of anders zullen zij een strik voor de gemeente worden. Ziet of het brood des levens dan niet in onze gemeenten zal komen. Een nieuw element moet nodig in het werk worden ingebracht. Gods volk moet zich zijn grote nood en gevaar bewust worden en het werk aanpakken dat vlak onder zijn bereik ligt.

Bij hen die dit werk doen, die woorden spreken tijdig of ontijdig, de nooddruftigen helpen en hun vertellen van de wonderlijke liefde van Christus, is de Heiland altijd aanwezig, en beweegt de harten van de armen, de ellendigen en rampzaligen. Wanneer de gemeente het haar door God gegeven werk aanvaardt, dan luidt, de belofte: "Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad en uw genezing zal snel uitspruiten, en uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht henen gaan, en de heerlijkheid des Heren zal uw achterhoede wezen." Christus is onze gerechtigheid; Hij gaat in dit werk voor ons uit, en de heerlijkheid des Heren volgt.

Allen die in de hemel zijn, wachten op de aanmelding van elke ziel die wil werken in de richtlijnen van Chris tus. Wanneer de leden van onze gemeenten, een ieder persoonlijk, het hun opgelegde werk aanvaarden, zullen zij gaan verkeren in een geheel andere atmosfeer. Een zegen en een kracht zullen hun arbeid ten deel vallen. Zij zullen een hogere beschaving van verstand en hart ervaren. De zelfzucht, die hun ziel aan banden legde, zal overwonnen worden. Hun geloof zal een levend beginsel zijn. Hun gebeden zullen met meer vuur worden opgezonden. De verkwikkende, heiligende invloed van de Heilige Geest zal van hen bezit gaan nemen en zij zullen nader gebracht worden tot het Koninkrijk des hemels.

De Heiland trekt Zich niets aan van rang en kaste, wereldse eer en rijkdommen. Wat bij Hem van hoge waarde is, dat is karakter en een toegewijd zijn aan het doel. Hij schaart Zich niet aan de kant van de sterken en de door de wereld begunstigden. Hij, de Zoon van de levende God, is diep afgedaald om de gevallen mens op te heffen. Door geloften en zekere woorden probeert Hij de verloren, omkomende ziel voor Zich te winnen. Engelen Gods zien toe wie van Zijn navolgers tedere godsvrucht en medeleven aan de dag wil leggen. Zij zien toe wie van Gods volk de liefde van Jezus zal openbaren.

Die zich de rampzaligheid van de zonde bewust zijn, alsook de Goddelijke barmhartigheid van Christus in Zijn oneindig offer voor de gevallen mens, zullen met Christus gemeenschap hebben. Hun harten zullen vol teder medegevoel zijn; de uitdrukking van hun gelaat en de toon van hun stem zullen hun medegevoel kenbaar maken; hun pogingen zullen gekenmerkt worden door bezorgdheid, liefde en energie en zij zullen een kracht zijn door God om zielen te winnen voor Christus.

Wij allen moeten een zaad van geduld, medelijden en liefde zaaien. Wat we gezaaid hebben, zullen we maaien. Onze karakters moeten nu gevormd worden voor de eeuwigheid. Hier op aarde maken wij ons geschikt voor de hemel. Wij zijn alles verschuldigd aan de genade, de vrije genade, de soevereine genade. Genade in het verbond bevestigde onze aanneming. De genade van de Heiland brengt onze verlossing, onze wedergeboorte en onze aanneming tot erfgenamen van Christus tot stand. Laat men deze genade openbaren aan anderen.