Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 7

Zendingswerk in Eigen Land

[ AUDIO ]

1900, Vol. 6, blz. 421--438

De Trouwe Getuige richt Zich tot de gemeente van Efeze met deze, woorden: "Ik heb tegen u dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal welhaast bij u komen en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.'‘ Openbaring 2 :4, 5.

In den beginne kenmerkten de werken van de gemeente van Efeze zich door kinderlijke eenvoud en ijver. Een levende, ernstige, uit het hart komende liefde voor Christus trad aan de dag. De gelovigen verheugden zich in de liefde van God, omdat Christus in hun harten blijvend aanwezig was. Lofprijzing tot God kwam van hun lippen en hun geest van dankzegging was in overeenstemming met de dankzegging van het hemelse gezin.

De wereld zag in hen dat ze met Jezus geweest waren. Zondige mensen werden, na zich bekeerd te hebben en na verkrijging van vergiffenis, reiniging en heiligmaking, in gemeenschap gebracht met God door Zijn Zoon. Het was het ernstige streven van de gelovigen elk woord van God te ontvangen en te gehoorzamen. Vol liefde voor hun Verlosser, stelden ze zich als hoogste doel het winnen van zielen voor Hem. Zij dachten er niet aan de kostbare schaf van de genade van Christus enkel voor zichzelf te houden. Zij voelden de belangrijkheid van hun roeping en, belast met de boodschap van Vrede op aarde in de mensen een welbehagen, brandden zij van verlangen om de blijde boodschap uit te dragen naar de einden der aarde.

In gevoelens en werken vormde de gemeente een eenheid. Liefde voor Christus was de gouden ketting die hen samenbond. Zij beijverden zich de Here steeds beter en volmaakter te leren kennen, en blijdschap, vertroosting en vrede traden in hun leven aan het licht. Zij bezochten de wezen en weduwen in hun kommer en hielden zichzelf onbevlekt van de wereld. Zouden zij hierin gefaald hebben, dan zou dat in hun ogen in tegenspraak geweest zijn met hun belijdenis en het zou een verloochening van hun Verlosser geweest zijn.

In elke stad ging het werk vooruit. Zielen werden bekeerd en dezen voelden op hun beurt dat ze moesten getuigen van die niet fe waarderen schat. Zij rustten niet eerder of de stralen des lichts die hun verstand hadden verlicht, moesten ook vallen op anderen. Scharen ongelovigen werden bekend gemaakt met de reden van de hoop van de Christen. Een warm, bezielend, persoonlijk beroep werd gedaan op de zondaars en dwalenden, op de uitgeworpenen en op hen die, terwijl ze beleden de waarheid te kennen, meer liefhebbers der wellusten waren dan liefhebbers Gods.

Maar na een tijd begon de ijver der gelovigen, hun liefde voor God en voor elkander, te verflauwen. Kilheid sloop de gemeente binnen. Meningsverschillen deden zich voor en veler ogen zagen Jezus niet langer als de Schepper en Voleinder huns geloofs. De massa's, die overtuigd en bekeerd hadden kunnen worden door een trouw uitleven van de waarheid, bleven ongewaarschuwd. Het was in die tijd dat de boodschap van de Trouwe Getuige tot de gemeente van Efeze werd gericht. Hun gebrek aan belangstelling in de zaligheid van zielen toonde dat zij hun eerste liefde hadden verloren; want niemand kan God met hart, verstand, ziel en kracht geheel liefhebben zonder degenen voor wie Christus stierf, lief te hebben. God deed een beroep op hen tot inkeer te komen en de eerste werken te doen, anders zou de kandelaar van zijn plaats worden weggenomen.

LESSEN VAN DE GEMEENTE TE EFEZE

Heeft deze ervaring van de gemeente te Efeze zich ook niet herhaald in de ervaring van de gemeente van dit geslacht? Hoe gebruikt de gemeente van heden, die kennis van de waarheid van God ontvangen heeft, deze kennis? Toen haar leden voor de eerste maal Gods onuitsprekelijke barmhartigheid voor de gevallen mensheid zagen, konden ze zich niet stilhouden. Zij voelden een brandend verlangen met God samen te werken om ook anderen de zegeningen die zij hadden ontvangen, deelachtig te doen worden. Naarmate zij uitdeelden, ontvingen ze aanhoudend. Zij groeiden in de genade en in de kennis van de Here Jezus Christus. Hoe staat het heden ten dage daarmee?

Broeders en zusters, die al heel lang hebben beweerd de waarheid te geloven, ik stel u een persoonlijke vraag: Zijn uw werken in overeenstemming geweest met het licht, de voorrechten en de kansen, u door de hemel geschonken? Dit is een ernstige vraag. De Zon der Gerechtigheid heeft haar stralen op de gemeente doen vallen en het is de plicht van de gemeente haar licht te verspreiden. Het is het voorrecht van elke ziel op te wassen. Die met Christus verbonden zijn, zuilen groeien in de genade en in de kennis van de Zoon Gods tot de volle wasdom van mannen en vrouwen. Zouden allen die beweren de waarheid te geloven, hef beste gebruik gemaakt hebben van hun talenten en kansen ten aanzien van theorie en praktijk, dan zouden ze sterk in Christus geworden zijn. Onverschillig hun beroep -- of ze nu boeren, ambachtslieden, onderwijzers of predikers waren -- indien zij zich geheel aan God hadden gewijd, zouden ze nuttige arbeiders voor de hemelse Meester geworden zijn.

Maar wat doen de leden van de gemeente dat ze "medearbeiders Gods" genoemd zouden worden? I Co- rinthiërs 1 : 9. Waar zien we moeizame arbeid voor zielen? Waar zien we dat leden van de gemeente geheel opgaan in godsdienstige onderwerpen onder algehele overgave aan Gods wil? Waar zien we dat Christenen hun verantwoordelijkheid voelen om de gemeente te doen bloeien en tot een wakker, licht-verspreidend volk te maken? Waar zijn ze, die hun liefdevolle arbeid voor de Meester niet karig afmeten? Onze Verlosser zal hef werk Zijner ziel zien en voldaan zijn; hoe staat het met hen die belijden Zijn volgelingen te zijn? Zullen zij voldaan zijn, wanneer ze de vruchten van hun arbeid zien?

Wat is de oorzaak dat er zo weinig geloof, zo weinig geestelijke kracht is? Waarom zijn er zo weinigen' die het juk op zich nemen en de last van Christus dragen? Waarom moeten mensen aangezet worden hun werk voor Christus aan te pakken? Waarom zijn er zo weinigen die de verborgenheden der verlossing kunnen ontsluieren? Wat is de oorzaak dat de aan Christus toege-schreven gerechtigheid niet door Zijn belijdende volgelingen als een licht voor de wereld schijnt?

HET GEVOLG VAN TRAAGHEID

Wanneer mensen hun krachten gebruiken zoals God voorschrijft, zullen hun talenten toenemen, hun bekwaamheid zal groter worden en zij zullen hemelse wijsheid bezitten in het zoeken der verlorenen. Maar wanneer de leden der gemeente traag en lusteloos zijn ten aanzien van de hun door God gegeven verantwoordelijkheid om aan anderen uit te delen, hoe kunnen ze dan verwachten de schat des hemels te ontvangen? Wanneer belijdende Christenen zich niet gedrongen voelen om hen die in duisternis ziften, te verlichten, wanneer ze ophouden genade en kennis uit te delen, dan wordt hun onderscheidingsvermogen minder en stellen zij de door de hemel geschonken rijkdommen niet meer op prijs; en waarderen zij zelf die niet meer, dan zien ze ook niet de noodzaak om die aan anderen te brengen.

Wij zien op verschillende plaatsen grote gemeenten. Hun leden hebben een kennis der waarheid verkregen en velen zijn tevreden het woord des levens te horen zonder het licht daarvan aan anderen uit te delen. Zij voelen weinig verantwoordelijkheid voor de vooruitgang van het werk, weinig belangstelling voor de redding van zielen. Wat wereldse dingen betreft zijn ze vol ijver, maar hun godsdienst brengen ze niet in hun zakelijke aangelegenheden. Zij zeggen: "Godsdienst is godsdienst en zaken zijn zaken." Zij geloven dat elk zijn eigen steer heeft, maar ze zeggen: "Laat ze gescheiden blijven."

Tengevolge van verzuimde kansen en miskende voorrechten wassen de leden van deze gemeenten niet op "in de genade en kennis van onze Here en Zaligmaker Jezus Christus". 2 Petrus 3:18. Daarom zijn ze zwak in het geloof, ontoereikend in de kennis en kinderen in ervaring. Zij zijn niet geworteld en gefundeerd in de waarheid. Blijven ze in die toestand, dan zullen ze zeer zeker bedrogen worden door de vele misleidingen van het laatste der dagen, want ze hebben geen geestelijk gezichtsvermogen om waarheid van dwaling te kunnen onderscheiden.

God heeft Zijn predikers de boodschap der waarheid gegeven om te verkondigen. De gemeenten moeten deze ontvangen en op alle mogelijke wijzen uitdelen; zij moeten de eerste stralen des lichts opvangen om ze weer te verspreiden. Hierin ligt onze grote zonde. We zijn jaren ten achter. De predikers zijn de verborgen schat gaan zoeken en hebben het juwelenkistje geopend opdat de juwelen der waarheid hun glans zouden verspreiden, maar de leden van de gemeente hebben niet een honderdste deel gedaan van hetgeen God van hen verlangt. Wat kunnen we anders verwachten dan een verslechtering in het godsdienstige leven wanneer de mensen preek na preek beluisteren en het geleerde niet in praktijk brengen? Wanneer de bekwaamheid die God gegeven heeft, niet wordt gebruikt, dan gaat ze in waarde achteruit. Nog erger, wanneer de gemeenten werkeloos worden gelaten, probeert Satan om ze bezig te houden. Hij legt beslag op het terrein en betrekt de leden in dat soort werk dat hun krachten opslorpt, hun geestelijke gesteldheid vernietigt en ze voor de gemeente als dode lasten doet worden.

Er "zijn onder ons degenen die, zouden ze de tijd er afnemen om dat eens na te gaan, hun werkeloze houding zouden zien als een zondige verwaarlozing van de hun door God gegeven talenten. Broeders en zusters, uw hardheid des harten smart uw Verlosser en al de heilige engelen. Christus gaf Zijn eigen leven om zielen te redden en toch doet u, die Zijn liefde heeft leren kennen, zo weinig moeite de zegeningen van Zijn genade uit te delen aan hen voor wie Hij stierf. Zo'n onverschilligheid en plichtsverzuim doet de engelen verbaasd staan. In het Oordeel zult u de zielen ontmoeten, die door u verwaarloosd zijn. Op die grote dag zult u zich daarvan per-soonlijk overtuigd en persoonlijk veroordeeld voelen. Moge de Here u nu tof inkeer leiden. Moge Hij Zijn volk vergeven dat ze het werk in Zijn wijngaard, dat Hij hun heeft opgedragen, hebben verwaarloosd.

"Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal welhaast bij u komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert." Openbaring 2:5.

O, hoe weinigen weten de tijd van hun bezoeking! Hoe weinigen, zelfs onder hen die beweren de tegenwoordige waarheid te geloven, verstaan de tekenen der tijden of hetgeen we moeten meemaken alvorens het einde er is! Wij leven heden nog onder de Goddelijke verdraagzaamheid; maar hoe lang zullen de engelen de winden nog blijven houden, opdat ze niet waaien? Hoe weinigen in onze gemeenten zijn waarlijk nederige, toe- gewijde, godvrezende dienstknechten van Christus, ondanks Gods onuitsprekelijke liefde, ons betoond! Hoe weinig harten zijn vol dankbaarheid en dankzegging, omdat ze geroepen en vereerd zijn een deel te doen in Gods werk, terwijl ze met Christus in Zijn lijden mogen delen!

Heden ten dage is een groot deel van hen die onze gemeenten vormen, dood in overtredingen en zonden. Zij komen en gaan gelijk de deur in zijn scharnieren, laren lang hebben ze gezapig geluisterd naar de plech- tigste, meest bezielende waarheden, maar ze hebben deze niet in praktijk gebracht. Dientengevolge worden ze steeds minder ontvankelijk voor de kostbaarheid van de waarheid. De bezielende getuigenissen van vermaan en waarschuwing wekken hen niet op tot berouw. De zoetste melodieën die van God door menselijke lippen komen -- rechtvaardiging door het geloot, en de gerechtigheid van Christus -- ontlokken aan hen geen antwoord van liefde en dankbaarheid. Hoewel de hemelse Koopman hun de prachtigste juwelen des geloofs en der liefde voorlegt, hoewel Hij hen uitnodigt van Hem te kopen "goud beproefd komende uit het vuur", en "witte klederen", opdat ze bekleed mogen worden, en "ogen- zalf", opdat zij kunnen zien, verharden zij hun harten tegen Hem en falen om voor hun lauwheid liefde en ijver in de plaats te stellen. Terwijl ze een belijdenis afleggen, ontkennen ze de kracht van de godsvrucht. Blijven zij in die toestand, dan zal God hen verwerpen. Zij maken zichzelf ongeschikt leden van Zijn gezin te worden.

ZIELEN WINNEN HET VOORNAAMSTE DOEL

Wij moeten niet gaan denken dat het evangeliewerk uitsluitend rust op de schouders van de predikant. Aan een ieder heeft God een taak gegeven in verband met Zijn Koninkrijk. Een iegelijk, die de Naam van Christus belijdt, moet een ernstige, onbaatzuchtige arbeider zijn, altijd klaar om de beginselen der gerechtigheid te verdedigen. Elke ziel moet actief meewerken in de vooruitgang van Gods werk. Wat ook onze bezigheid is, als Christenen hebben we een werk te doen om Christus bekend te maken in de wereld. We moeten zendelingen zijn met als ons voornaamste doel het winnen van zielen voor Christus.

Aan Zijn gemeente heeft God het werk opgedragen om het licht te verspreiden en de boodschap van Zijn liefde uit te dragen. Onze taak ligt niet in het veroordelen, en ook niet in het beschuldigen, maar in het harmoniëren met Christus, de mensen smekende dat ze zich met God verzoenen. Wij moeten zielen bemoedigen, hen tot ons trekken en hen aldus voor de Heiland winnen. Heeft dat onze belangstelling niet, onthouden we God het dienen met hart en ziel, dan beroven we Hem ten aanzien van invloed, tijd, geld en kracht. Wanneer we falen onze medemensen ten zegen te zijn, beroven we God van de heerlijkheid die over Hem moest komen door de bekering van zielen.

BEGIN MET HEN DIE HET DICHTST IN UW NABIJHEID ZIJN

Sommigen die lange tijd hebben beleden Christenen ie zijn en toch geen verantwoordelijkheid hebben gevoeld voor zielen die in de schaduw van hun eigen woning ten onder gaan, denken misschien dat zij een werk in verre landen hebben te doen; maar waar is het bewijs dat ze voor zulk werk geschikt zijn? Deze men-sen moeten eerst onderricht en gedisciplineerd worden in eigen kring. Waar geloof en liefde voor Christus zouden in hen een vurig verlangen wekken in eigen kring zielen te winnen. Zij zouden elke geestelijke kracht inspannen om met Christus in harmonie te zijn, door van Hem nederigheid en zachtmoedigheid te leren. Zou God hen dan naar verre landen willen zenden, dan zouden ze daarop voorbereid zijn.

Laten zij die voor God willen werken, beginnen in eigen kring, in hun eigen gezin, in hun eigen omgeving, onder hun eigen vrienden. Hier zullen zij een goed zendings- veld vinden. Dit zendingswerk in eigen omgeving is een toets die ten aanzien van het dienen in een uitgebreider veld hun kunde of onkunde laat zien.

HET VOORBEELD VAN FILIPPUS MET NATHANAËL

Het geval van Filippus en Nathanaël is een voorbeeld van waar zendingswerk in eigen kring. Filippus had Jezus gezien en was overtuigd dat Hij de Messias was. In zijn blijdschap wilde hij dat ook zijn vrienden op de hoogte zouden zijn van dit goede nieuws. Het was zijn verlangen dat de waarheid, die hem zo'n vertroosting had gebracht, ook gekend zou worden door Nathanaël. Ware genade in het hart zal altijd haar aanwezigheid openbaren door zich verder te verspreiden.

Filippus ging op zoek naar Nathanaël en toen hij riep, antwoordde Nathanaël van zijn plaats des gebeds onder de vijgeboom. Nathanaël had niet het voorrecht gehad te luisteren naar de woorden van Jezus, maar hij werd tot Hem getrokken in de geest. Hij verlangde vurig naar licht en bad op dat moment heel ernstig daarom. Vol blijdschap riep Filippus uit: "Wij hebben Dien gevonden van Welke Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef van Nazareth." Johannes 1 : 46. Op de uitnodiging van Filippus zocht en vond Nathanaël de Heiland en begaf zich op zijn beurt in het werk om zielen voor Christus te winnen.

Een van de meest doelmatige manieren waarlangs hef licht kan worden verspreid is de weg van mens tot mens. In de gezinskring, rondom de haard bij de buurman, naast het bed van de zieke, kunt u op een rustige manier de Schriften lezen en een woord aangaande Jezus en de waarheid spreken. Zo kunt u het kostelijke zaad zaaien dat zal ontkiemen en vrucht voortbrengen.

HET GEZIN EEN ZENDINGSVELD

Ons werk voor Christus moet beginnen thuis in het gezin. De opvoeding van de jeugd moet geschieden op een andere manier dan in het verleden is toegepast. Hun welzijn vereist veel meer arbeid dan aan hen besteed is. Er is geen belangrijker zendingsveld dan dit. Door voorschrift en voorbeeld moeten de ouders hun kinderen leren voor onbekeerden te werken. De kinderen moeten zo worden opgevoed dat ze hun medeleven zullen betonen aan zieken en bejaarden en dat ze het lijden van de armen en ellendigen zullen proberen te verlichten. Men moet hen leren ijverig te zijn in het zendingswerk, en vanaf hun prilste jeugd zal hun zelfverloochening en hef brengen van offers ten bate van anderen en de vooruitgang van Christus' werk moeten worden ingescherpt, opdat zij medearbeiders van Christus worden.

Maar wanneer zij ooit leren een waarachtig zendingswerk voor anderen te doen, moeten ze eerst leren te arbeiden voor degenen in het gezin die op hun werken der liefde een natuurlijk recht hebben. Een kind moet geleerd worden zijn deel in het huishouden te doen. Het moet zich nooit schamen zijn handen fe gebruiken om de lasten in het gezin te helpen verlichten of om gauw een boodschap te doen. Wanneer hef op deze wijze bezig is, zal het zich niet begeven op paden der onachtzaamheid en zonde. Waf worden door kinderen en opgroeiende jeugd niet vele uren verspild die besteed hadden kunnen worden om ergens hun jonge schouders onder te zetten en mee te helpen de gezinsmoeilijkheden te verlichten, die deze of gene toch moet dragen, terwijl aldus een liefdevolle belangstelling voor vader en moeder getoond wordt. Men moet hen ook de ware beginselen van de gezondheidshervorming en de verzorging van het eigen lichaam bijbrengen.

O, dat ouders zich toch onder gebed en in alle nauwgezetheid mochten bekommeren over het eeuwig welzijn van hun kinderen! Laten ze zich afvragen: Zijn we zorgeloos geweest? Hebben we dit belangrijke werk verwaarloosd? Hebben we toegestaan dat onze kinderen de speelbal worden van Satans verleidingen? Zijn we God geen veranwoording schuldig omdat we hebben toege-staan dat onze kinderen hun talenten, hun tijd en invloed gebruiken tegen de waarheid, tegen Christus? Hebben we onze plicht als ouders niet verwaarloosd en het aantal onderdanen van Satans koninkrijk doen toenemen?

Door velen is dit gezinsveld schromelijk verwaarloosd en hef is tijd dat op Goddelijke hulpbronnen en genezing wordt gewezen, opdat er in deze ergerlijke toestand verbetering mag komen. Welke verontschuldiging kunnen de belijdende navolgers van Christus aanvoeren dat ze verzuimd hebben hun kinderen op te voeden om voor Hem te werken?

Het is Gods verlangen dat de gezinnen op aarde een symbool zullen zijn van het gezin in de hemel. Christelijke gezinnen, gefundeerd en geleid in overeenstemming met Gods plan, behoren tot Zijn krachtigste middelen ten aanzien van de vorming van het Christelijke karakter en de vooruitgang van Zijn werk.

Wanneer ouders willen dat in hun gezin de toestanden veranderen, laten ze zich dan met hart en ziel wijden aan God en met Hem samenwerken in het werk waardoor in hun huishouden een verandering zal plaatsgrijpen.

Wanneer onze eigen gezinnen zijn wat ze moeten zijn, dan mag aan onze kinderen niet toegestaan worden dat ze opgroeien in luiheid en onverschilligheid ten opzichte van Gods eisen ten bate van de noodlijdenden om hen heen. Als Gods erfdeel zullen ze geschoold worden om waar ze zijn het werk aan te pakken. Van zulke gezinnen zal een licht uitstralen dat zal gaan tot de onwetenden om dezen te leiden tot de bron van alle kennis. Een invloed zal worden uitgeoefend die een kracht voor God en voor Zijn waarheid zal zijn.

ONDERRICHT DE GEMEENTE IN HET ZENDINGSWERK

"Wachter, wat is er van de nacht?" Jesaja 21 : 11. Zijn de wachters, wie dit wordt gevraagd, in staat de bazuin een zeker geluid te geven? Zorgen de herders trouw voor de kudde als degenen die straks rekenschap moeten afleggen? Zijn de dienstknechten Gods waakzaam over de zielen, in het bewustzijn dat de aan hun zorg toevertrouwden gekocht zijn door het bloed van Christus? Een groot werk moet in de wereld gedaan worden en wat doen we om dat fe voltooien? Er is tot het volk te veel gepreekt; maar is hun geleerd hoe ze moeten werken voor degenen voor wie Christus stierf? Is er een werk-wijze uitgestippeld en is die hun zó voorgehouden dat een ieder de noodzakelijkheid heeft gezien om zijn deel in het werk te doen?

Het is toch alleszins duidelijk dat al de preken die gehouden zijn geen grote klasse van zich verloochenende arbeiders hebben doen ontstaan. Dit geval op zichzelf moet men heel goed nagaan, want dat houdt de ernstigste gevolgen in. Onze toekomst voor de eeuwigheid staat op het spel. De gemeenten kwijnen omdat ze verzuimd hebben hun talenten te gebruiken om het licht te verspreiden. Nauwgezet onderricht moet gegeven worden, hetgeen zal zijn als lessen van de Meester, opdat allen hun licht mogen aanwenden tot praktisch gebruik. Die het toezicht op de gemeenten hebben, moeten bekwame leden kiezen om die verantwoordelijkheden op te dragen en ze tegelijkertijd te onderrichten hoe ze het best anderen kunnen dienen en ten zegen zijn.

Elk middel moet toegepast worden om de kennis van de waarheid tot de duizenden te brengen, die de klaarheid daarvan zullen ontdekken en die het evenbeeld van Christus in Zijn volk zullen waarderen, indien zij de kans krijgen dit te zien. Laat men op de zendingsbijeenkomst van koers veranderen door de mensen te leren hoe ze zendingsarbeid moeten doen. God verwacht van Zijn gemeente dat ze haar leden schoolt en geschikt maakt voor het werk om de wereld te verlichten. Een scholing moet gegeven worden, waaruit honderden te voorschijn zullen komen, die met kostbare talenten tot de wisselaars zullen gaan. Door het gebruik van deze talenten zullen mannen ontwikkeld worden die klaar staan om posities van vertrouwen en invloed te bekleden en zuivere, onbesmette beginselen te handhaven. Zo zou voor de Meester een goed werk gedaan worden.

ZET DE GEMEENTELEDEN AAN HET WERK

Velen die werkelijk bekwaam zijn, roesten van het nietsdoen omdat ze niet weten hoe ze op zendingsgebied moeten werken. Laat iemand die daartoe bekwaam is, voor deze nietsdoeners het werk uitstippelen dat ze kunnen doen. Laat men in tal van plaatsen kleine zendings- groepen vestigen om mannen en vrouwen te onderrichten hoe ze hun talenten kunnen gebruiken en aldus vermeerderen. Maakt allen duidelijk wat van hen wordt verwacht, en velen die nu niets uitvoeren, zullen trouwe arbeiders worden.

De gelijkenis van de talenten moet aan allen worden verklaard. De leden van de gemeente moet men leren verstaan dat zij het licht der wereld zijn, en in overeenstemming met hun gevarieerde talenten verwacht de Here van hen dat ze anderen tot een licht en een zegen zullen zijn.

Of ze nu rijk of arm, groot of nederig zijn, God roept hen tot een actieve dienst voor Hem. Hij verlaat Zich op de gemeente waf betreft de vooruitgang van Zijn werk en Hij verwacht dat Zijn belijdende navolgers hun plicht als verstandige schepselen zullen doen. Het is absoluut nodig dat elke geschoolde geest, elk gedisciplineerd verstand, elk nietig talent wordt aangewend in het werk der zielenredding.

Ga het kleine niet voorbij om naar een groter werk fe zien. Het kleine werk zult u met alle succes kunnen verrichten, maar geheel en al falen in het doen van een groter werk, waardoor ontmoediging optreedt. Waar u ziet dat werk te doen valt, moet u dat aanpakken.

Door met al uw macht te doen wat uw handen te doen vinden, zult u talent en aanleg ontwikkelen voor een groter werk. Juist door dagelijkse kansen fe verzuimen en de kleine dingen te verwaarlozen, worden zo velen kwijnend en onvruchtbaar.

Er zijn wegen waardoor allen een persoonlijk werk voor God kunnen doen. Sommigen kunnen een brief schrijven naar een verre vriend of een blad zenden naar iemand die naar waarheid verlangt. Anderen kunnen raad geven aan hen die in moeilijkheden verkeren. Die de ziekenverpleging hebben geleerd, kunnen helpen op dit gebied. Anderen die daartoe onderlegd zijn, kunnen Bijbellessen geven of Bijbelklassen leiden. De eenvoudigste werkjes moeten bedacht worden en die moeten door de gemeenten worden gedaan. Wanneer de leden eensgezind zulke plannen aannemen en volhardend uitvoeren, zullen ze een rijke beloning oogsten; want ze zullen opwassen in ervaring en bekwaamheid, en door hun ar beid zullen zielen worden gered.

DE ONGESCHOOLDEN KUNNEN MEEWERKEN

Laat niemand denken dat, omdat hij niet geschoold is, hij geen deel kan hebben in ‘s Heren werk. God heeft voor u een werk te doen. Hij heeft een iegelijk zijn werk gegeven. U kunt de Schriften voor uzelf onderzoeken. "De opening Uwer woorden geeft licht, de eenvoudigen verstandig makende." Psalm 119 : 130. U kunt bidden voor het werk. Het gebed van de oprechte, in het geloof opgezonden, zal in de hemel gehoord worden. En u moet werken overeenkomstig uw bekwaamheid.

Van een ieder gaat een invloed ten goede of ten kwade uit. Wanneer de ziel geheiligd is tot het dienen van God en toegewijd tot het werk van Christus, zal de invloed uitgaan om met Christus te verzamelen.

De gehele hemel is in actie, en de engelen Gods wachten om samen te werken met allen die plannen willen ontwerpen waardoor zielen, voor wie Christus stierf, de blijde boodschap der zaligheid zullen horen. Engelen die degenen dienen welke erfgenamen der zaligheid zullen zijn, zeggen tot iedere ware heilige: "Daar is voor u een werk te doen." "Gaat henen, en staat en spreekt. .. tot het volk al de woorden dezes levens." Handelingen 5 : 20. Indien degenen tot wie deze woorden zijn gericht, deze inscherping zouden gehoorzamen, dan zou de Here voor hen de weg bereiden en hen de middelen geven om die weg te gaan.

ROEP DE NIETSDOENERS WAKKER

Zielen gaan verloren omdat ze Christus niet kennen, en die belijden Christus' discipelen te zijn, laten deze zielen sterven. Aan onze broeders zijn talenten toevertrouwd juist voor dat werk der zielenredding, maar velen hebben ze verborgen in een doek en in de grond begraven. Hoeveel overeenkomst hebben deze nietsdoeners met de engel die wordt voorgesteld als vliegende in het midden des hemels, verkondigende de geboden Gods en het ge loof van Jezus? Waf voor dringend verzoek kan deze nietsdoeners worden gedaan, opdat ze zich opmaken om voor de Meester te gaan werken? Wat kunnen we zeggen tot het trage gemeentelid opdat hij de noodzakelijkheid ziet, zijn talent op fe graven en het in fe wisselen bij de wisselaars? Binnen het Koninkrijk des hemels zal geen nietsdoener, geen trage gevonden worden. O, mocht toch God deze aangelegenheid in al haar belangrijkheid de slapende gemeenten voorhouden! O, dat Sion zich mocht opmaken om haar sierlijke klederen aan te trekken! O, dat Sion mocht schijnen!

Er zijn vele ingezegende predikanten die nooit als een herder voor de kudde van God hebben gezorgd, die nooit over zielen hebben gewaakt als degenen die eenmaal rekenschap moeten afleggen. In plaats dat de gemeente zich ontwikkeld heeft, is ze een zwak, onvolgroeid lichaam gebleven. De leden van de gemeente, eraan gewend alleen naar preken te luisteren, doen weinig voor Christus. Zij dragen geen vrucht, maar groeien in zelfzucht en ontrouw. Zij stellen hun hoop op de predikant en verlaten zich op zijn pogingen om hun zwak geloof levend te houden. Omdat de gemeenteleden niet goed zijn onderricht door hen die God als opzieners heeft aan-gesteld, zijn velen luie dienstknechten, die hun talenten in de grond verstoppen en nog klagen over Gods bemoeienissen ten aanzien van hen. Zij verwachten verzorgd te worden als zieke kinderen.

Deze toestand van zwakte mag niet voortduren. Goed georganiseerd werk moet in de gemeente worden gedaan opdat haar leden mogen verstaan hoe ze anderen het licht moeten brengen en aldus hun eigen geloof versterken en in kennis opwassen. Wanneer ze uitdelen waf ze van God hebben ontvangen, zullen ze in hef geloof worden bevestigd. Een werkende gemeente is een levende gemeente. Wij worden opgebouwd als levende stenen en elke steen moet licht verspreiden. Elke Christen wordt vergeleken met een kostbare steen welke de heerlijkheid van God opvangt en weerkaatst.

De gedachte dat de predikant al de lasten moet dra gen en al het werk moet doen, is zeer verkeerd. Overwerkt en gebroken zal hij misschien in het graf neerdalen, terwijl, wanneer de lasten zoals God bedoelde, verdeeld worden, hij mogelijk in het leven was gebleven. Opdat de lasten gemeenschappelijk worden gedragen, moet de gemeente geschoold worden door hen die de arbeiders kunnen leren Christus te volgen, en te werken zoals Hij werkte.

DE JEUGD OPLEIDEN TOT ZENDELINGEN

Laat de jeugd niet links liggen; ook zij moeten delen in de arbeid en verantwoordelijkheid. Laat ze voelen dat ook zij mede een taak hebben om anderen te helpen en ten zegen te zijn. Zelfs de kinderen moet men leren kleine daden der liefde en barmhartigheid te doen voor hen die in slechtere omstandigheden verkeren dan zij.

Laten de opzieners der gemeente plannen ontwerpen waardoor jonge mannen en vrouwen opgeleid worden de hun toevertrouwde talenten in gebruik te stellen. Laten de oudere leden van de gemeente trachten een goed, toegewijd werk voor de kinderen en de jeugd te doen. Laten de predikanten al hun vindingrijkheid aan de dag leggen om plannen te beramen waardoor de jongere leden van de gemeente ertoe gebracht worden met hen in de zendingsarbeid mee te werken. Maar ver-beeldt u zich niet dat u hun belangstelling kunt opwekken enkel door op de zendingsvergadering een lange preek te houden. Stippel wegen uit waarlangs een levende belangstelling zal ontstaan. Laat allen een taak te verrichten hebben. Leert de jeugd te doen wat hun is opgedragen en laat ze van week tot week hun verslagen inbrengen op de zendingsvergadering, waar ze hun ervaring kunnen vertellen alsook het succes dat ze door de genade van Christus hebben gehad. Wanneer zulke verslagen door toegewijde arbeiders werden ingebracht, zouden de zendingsvergaderingen niet saai en vervelend zijn. Daar. zou heel wat belangstelling zijn en niemand zou wegblijven.

In elke gemeente moeten de leden zó worden ge schoold dat ze tijd zullen wijden aan het winnen van zielen voor Christus. Hoe kan van de gemeente gezegd worden "Gij zijt het licht der wereld", wanneer de leden van de gemeente niet inderdaad het licht verspreiden?

Laten zij die belast zijn met de zorg over de kudde van Christus hun plicht gaan zien en vele zielen aan het werk zetten.

LATEN DE GEMEENTEN ONTWAKEN

Bijzondere en snelle veranderingen zullen weldra plaats vinden en over Gods volk zal de Heilige Geest worden uitgestort zodat ze met hemelse wijsheid de onheilen van deze tijd kunnen opvangen en zoveel als mogelijk is de demoraliserende invloeden van de wereld zullen tegengaan. Wanneer de gemeente niet slaapt, wanneer de volgelingen van Christus waken en bidden, zullen ze licht ontvangen om de bewegingen van de vijand te kunnen waarnemen.

Het einde is nabij! God doet een beroep op de gemeente om te doen wat nog gedaan moet worden. Medearbeiders van God, u bent door God in staat gesteld om anderen met u mee te nemen in het Koninkrijk. Gij moet Gods levende werktuigen zijn, kanalen des lichts voor de wereld, en om u heen zijn engelen des hemels met hun opdracht van Christus om u te ondersteunen, te sterken en staande te houden in uw arbeid voor de zaligheid van zielen.

Ik doe een beroep op de gemeenten in elke conferentie. Houdt u gescheiden en onderscheiden van de wereld -- in de wereld maar niet van de wereld, terwijl u de heldere stralen van de Zon der Gerechtigheid weerkaatst, rein, heilig en onbesmet zijnde, en in het geloof het licht uitdraagt langs de wegen en heggen der aarde.

Laten de gemeenten ontwaken vóór het voor eeuwig te laat is. Laat elk lid zijn persoonlijk werk opnemen en de Naam des Heren verdedigen, waardoor hij geroepen is. Laat een gezond geloof en ware godsvrucht in de plaats komen van traagheid en ongeloof. Wanneer het geloof beslag legt op Christus, zal de waarheid blijd schap brengen in de ziel en zullen de kerkdiensten niet saai en vervelend zijn. Uw omgang met anderen nu eentonig en geesteloos, zal door de Heilige Geest worden bezield; dagelijks zult u een rijke ervaring opdoen wanneer u de Christelijke leer die u belijdt, in praktijk brengt. Zondaars zullen worden bekeerd. Zij zullen bewogen worden door het woord der waarheid en zeggen, gelijk sommigen die luisterden naar de leer van Christus: "We hebben heden wonderbare dingen gezien en gehoord."

Gezien waf gedaan kon worden wanneer de gemeente de haar door God gegeven verantwoordelijkheden zou aanvaarden, zullen haar leden dan doorslapen, of zal hun eergevoel ontwaken wanneer ze de barmhartige voorzienigheid van God opmerken? Zullen zij hun erfe- lijke goederen verzamelen, het tegenwoordige licht benutten en de noodzakelijkheid zien om zich op te maken teneinde het dreigende onheil tegemoet te treden? O, mochten allen zich opmaken om de wereld te laten zien dat ze een levend geloof bezitten, dat de wereld iets van levensbelang te wachten staat, dat Jezus spoedig zal komen. Laat de mensen zien dat wij geloven dat we op de drempel van de eeuwige wereld staan.

De opbouw van Gods Koninkrijk wordt vertraagd of bevorderd al naar gelang de ontrouw of de trouw van menselijke werktuigen. Het werk wordt gehinderd door het falen van de samenwerking tussen het menselijke en het Goddelijke. Mensen mogen bidden: "Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede op aarde gelijk als in de hemel," maar wanneer zij dit gebed niet in hun leven uitleven, zullen hun smekingen vruchteloos zijn.

Maar al moogt u zwak, dwalend en zondig zijn, zo biedt de Here u toch nog steeds het deelgenootschap met Hem persoonlijk. Hij nodigt u uit onder Goddelijke leiding te komen. In verbinding met Christus, kunt u de werken Gods werken. "Zonder Mij," heeft Christus gezegd, "kunt gij niets doen."

Door de profeet Jesaja is de belofte gegeven: "Uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht henen gaan, en de heerlijkheid des Heren zal uw achterhoede wezen." Jesaja 58 :8. Het is de gerechtigheid van Christus, die voor ons uitgaat en dit is de heerlijkheid des Heren, welke onze achterhoede zal zijn. Gij gemeenten van de levende God, bestudeert deze belofte en gaat eens na hoe uw gebrek aan geloof, aan geestelijke gesteldheid, aan Goddelijke kracht, de komst van Gods Koninkrijk belemmert. Wanneer u zoudt willen uitgaan om het werk van Christus te doen, zouden engelen Gods de weg voor u bereiden en harten bewerken om hef Evangelie aan fe nemen. Zou een ieder van u een levende zendeling zijn, dan zou de boodschap voor deze tijd spoedig in alle landen, aan elk volk en natie en taal verkondigd zijn. Dit is het werk dat gedaan moet worden alvorens Christus zal komen in kracht en grote heerlijkheid. Ik doe een beroep op de gemeente om ernstig te bidden dat u uw verantwoordelijkheden moogt begrijpen. Bent u elk persoonlijk een medearbeider van God? Zo niet, waarom dan niet? Wanneer denk u het u door de hemel opgedragen werk te doen?