Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 10

Werk Voor Gemeenteleden

[ AUDIO ]

1902, Vol. 7, blz. 18--24

Wij hebben een boodschap van de Here aan de wereld te brengen, een boodschap die gebracht moet worden in de rijke volheid van de kracht des Geestes. Laten onze predikanten de noodzaak zien om de verlorenen te redden. Een rechtstreeks beroep moet gedaan worden op de onbekeerden. "Waarom eet uw Meester met de tollenaren en zondaren?" vroegen de Farizeeërs aan de discipelen van Christus. En de Heiland antwoordde: "Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering." Mattheüs 9 : 11, 13. Dit is het werk dat Hij ons heeft opgedragen. En nooit was er groter behoefte om dit te doen dan in deze tijd.

God heeft Zijn predikanten niet de taak opgelegd om steeds de zaken in de gemeenten te regelen. Nauwelijks is dit werk gedaan of het blijkt dat het opnieuw moet gebeuren. Gemeenteleden die zo worden achterna gelopen en voor wie zo gezorgd wordt, worden zwak in het geloof. Hoe veel verder zouden we gevorderd zijn, wanneer negen tiende van het werk dat nu gedaan is voor degenen die de waarheid kennen, verricht zou zijn voor hen die de waarheid nog nooit gehoord hebben! God heeft Zijn zegeningen ingehouden omdat Zijn volk niet gewerkt heeft in overeenstemming met Zijn richtlijnen.

Het verzwakt degenen die de waarheid kennen, wanneer onze predikanten tijd en talent, die gewijd hadden moeten worden aan de onbekeerden, aan hen besteden. In vele onzer gemeenten in de steden predikt de predikant Sabbat aan Sabbat, en Sabbat aan Sabbat komen de leden naar het huis Gods en hebben niets te vertellen van een zegen die ontvangen is omdat een zegen is uitgedeeld. Zij hebben gedurende de week niet gewerkt om wat zij op Sabbat gehoord hebben, uit te dragen. Wanneer gemeenteleden zich niet inspannen om wat hun deelachtig is geworden aan anderen door te geven, dan moet grote geestelijke zwakte daar wel uit voortvloeien.

De grootste hulp die ons volk gegeven kan worden, is hun te leren voor God te werken en op Hem te vertrouwen, en niet op de predikanten. Zij moeten leren te werken zoals Christus werkte. Laten zij zich voegen bij het leger van Zijn arbeiders om een trouw werk voor Hem te doen.

Het kan voorkomen dat het nodig is dat onze predikanten in onze gemeenten op Sabbat een korte" rede houden vol van het leven en de liefde van Christus. Maar de gemeenteleden moeten niet verwachten elke Sabbat een preek te kunnen beluisteren.

Laat ons bedenken dat we pelgrims en vreemdelingen zijn op aarde, op reis naar een beter land, ja zelfs een hemels land. Laten we werken met zo' n ernst, zo' n toewijding dat zondaars tot Christus worden getrokken. Die met de Here zijn getreden in het verbond om Hem te dienen, zijn ook verbonden om met Hem te delen in dat grote, verheven werk der zieleredding. Laten de ge-meenteleden gedurende de week trouw hun taak verrichten en op de Sabbat hun ervaringen vertellen. De vergadering zal dan zijn als voedsel te rechter tijd, waardoor al de aanwezigen nieuw leven en nieuwe kracht ontvangen. Wanneer Gods volk de grote behoefte ziet om te werken zoals Christus werkte voor de bekering van zondaars, zullen de getuigenissen die op de Sabbat- dienst worden gegeven, vol kracht zijn. Vol blijdschap zullen zij vertellen van de kostelijke ervaring die ze hebben opgedaan door voor anderen te werken.

ORGANISATIE TOT ARBEID

Onze predikanten moeten hun tijd niet geven om te werken voor hen die de waarheid al hebben aangenomen. Met de liefde van Christus brandende in hun hart moeten ze uitgaan om zondaars voor de Heiland te winnen. Aan alle wateren moeten zij het zaad der waarheid zaaien. De ene plaats na de andere moet worden bezocht; de ene gemeente na de andere moet worden opgericht. Degenen die de waarheid aannemen, moeten tot gemeenten worden georganiseerd en dan moet de predikant verder gaan naar andere eveneens belangrijke velden.

Zodra een gemeente is georganiseerd, moet de predikant de leden aan het werk zetten. Zij moeten nodig leren hoe met succes te werken. Laat de predikant meer van zijn tijd besteden aan de scholing dan aan de prediking. Laat hij de mensen leren hoe anderen de kennis die zij hebben ontvangen, bij te brengen. Terwijl de pasbekeerden geleerd moet worden, raad fe vragen aan hen die in het werk meer ervaren zijn, moet hun ook geleerd worden dat ze de predikant niet stellen in de plaats van God. Predikanten zijn ook maar menselijke wezens, mensen behept met zwakheden. Christus is Degene op Wie wij moeten zien wat betreft de leiding. "Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond... . vol van genade en waarheid." "En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade." Johannes 1 : 14, 16.

De kracht van het Evangelie moet komen over de groepen die zijn gesticht, om ze klaar te maken voor het werk. Sommigen van de pas bekeerden zullen zó vol zijn van de kracht Gods dat zij direct aan hef werk willen gaan. Zij zullen zo vlijtig arbeiden dat ze tijd noch gelegenheid hebben om de handen van hun broeders te verzwakken door onvriendelijke critiek. Hun enig verlangen zal zijn om de waarheid uit te dragen buiten hun omgeving.

De Here heeft mij het werk voorgehouden dat gedaan moet worden in onze steden. De gelovigen in deze steden kunnen werken in de omgeving van hun huizen. Zij moeten werken in alle rust en ootmoed, en waar zij gaan met zich meevoeren de atmosfeer des hemels. Wanneer zij het eigen-ik verzaken en altijd op Christus wijzen, zal de kracht van hun invloed gevoeld worden.

Wanneer een arbeider zich onvoorwaardelijk wijdt aan de dienst van de Here, doet hij een ervaring op die hem zal in staat stellen steeds met meer succes voor de Meester te arbeiden. De invloed die hem tof Christus trok, helpt hem om anderen tot Christus te trekken. Het werk van een spreker in het openbaar mag nooit op hem gelegd worden, maar hij is niettemin een dienstknecht van God, en zijn werk getuigt dat hij uit God geboren is.

Het is niet de bedoeling van de Here dat hef grootste deel van het werk om het zaad der waarheid te zaaien, aan de predikanten wordt overgelaten. Mannen die niet tot het predikambt geroepen zijn, moeten aangemoedigd worden voor de Meester te werken al naar gelang hun bekwaamheid; Honderden mannen en vrouwen die nu niets doen, kunnen een goed werk verrichten. Door de waarheid te brengen in de huizen van hun vrienden en buren, kunnen ze een groot werk voor de Meester doen. God is geen aannemer des persoons. Hij wil nederige, toegewijde Christenen gebruiken, zelfs al hebben ze niet zo'n gedegen scholing gehad als sommige anderen. Laten dezulken Hem dienen door huis-aan-huis arbeid te doen. Wanneer ze dan ergens bij de haard zitten, kunnen ze -- bij een ootmoedig, bescheiden, godvruchtig optreden -- meer doen om te beantwoorden aan de wezenlijke behoeften der gezinnen dan een ingezegend predikant.

Waarom hebben gelovigen geen dieper, ernstiger begrip voor degenen die Christus niet toebehoren? Waarom komen niet twee of drie bij elkander om God te bidden voor de zaligheid van een bepaald iemand, en dan weer voor iemand anders? Laat men in onze gemeenten groepen vormen om te arbeiden. Laten verschillenden zich aaneensluiten in de arbeid als vissers van mensen. Laten ze proberen zielen te trekken uit het verderf der wereld om ze over te brengen in de zaligmakende reinheid van Christus' liefde.

Het vormen van kleine groepen als basis voor een Christelijk werk is mij voorgehouden door Een Die niet kan dwalen. Is het een flinke gemeente, laten de leden dan kleine groepen vormen om niet enkel te werken voor de gemeenteleden, maar voor de ongelovigen. Zijn er in een plaats slechts twee of drie leden, laten ze dan toch een werkgroep vormen. Laten ze die band niet verbreken, maar zich aaneensluiten in liefde en eensgezindheid, elkander bemoedigen om voorwaarts te gaan, waar een ieder moed en kracht verkrijgt door de hulp van de anderen. Laten ze de verdraagzaamheid en het geduld van Christus aan de dag leggen, geen ondoordachte woorden spreken en het talent van de spraak gebruiken om elkander in het allerheiligst geloof op te bouwen. Laten ze arbeiden in de liefde van Christus voor hen die buiten de kudde staan, en het eigen-ik vergeten in hun pogen om anderen te helpen. Wanneer ze werken en bidden in de Naam van Christus, zal hun aantal groeien; want de Heiland zegt: "Indien er twee van u eenstemmig zijn op de aarde over enige zaak die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader Die in de hemelen is." Mattheüs 18 : 19.

DE DORRE PLAATSEN DER AARDE

In een ootmoedig vertrouwen op God moeten gezinnen zich vestigen in de dorre plaatsen van Zijn wijngaard. Toegewijde mannen en vrouwen zijn nodig om als vruchtdragende bomen der gerechtigheid te staan in de afgelegen plaatsen der aarde. Als beloning voor hun zelfopofferend werk om het zaad der waarheid te zaaien, zullen ze een rijke oogst binnenhalen. Wanneer zij het ene gezin na het andere bezoeken en de Schriften openen voor hen die in geestelijke duisternis verkeren, zullen vele harten getroffen worden.

In velden waar de omstandigheden zo onaangenaam en ontmoedigend zijn, dat vele arbeiders daar niet willen heengaan, kunnen opmerkelijke veranderingen ten goede tot stand komen door leke-leden vol zelfopoffering. Deze ootmoedige arbeiders zullen veel bereiken, omdat zij geduldig en volhardend te werk gaan, en niet op menselijke kracht betrouwen, maar op God Die hun Zijn genade schenkt. Het goede dat deze arbeiders tot stand brengen, zal in deze wereld nooit bekend worden.

ZENDELINGEN DIE IN HUN EIGEN BEHOEFTEN VOORZIEN

Zendelingen die in hun eigen behoeften voorzien, hebben vaak goed succes. Zij beginnen op een bescheiden wijze en hun werk breidt zich uit naarmate zij voorwaarts gaan onder de leiding van Gods Geest. Laten twee of drie samen een begin maken in het Evangelie- werk. Ze zullen misschien niet bijzonder bemoedigd worden door hen die aan het hoofd van het werk staan door het ontvangen van een geldelijke ondersteuning; maar laten ze ten aanzien van de waarheid toch voorwaarts gaan, biddende, zingende en lerende, terwijl ze die waarheid ook uitleven. Zij kunnen met de colportage- arbeid beginnen en op die manier de waarheid in vele huizen brengen. Wanneer ze zo hun werk verrichten, zullen ze een gezegende ervaring opdoen. Zij zijn ver-ootmoedigd door een gevoel van hun hulpeloosheid, maar de Here gaat hen voor en onder rijken en armen zullen ze hulp en een goede ontvangst vinden. Zelfs de armoede van deze toegewijde zendelingen is een middel om bij de mensen ingang te vinden. Wanneer zij zo langs de huizen gaan, zullen ze in vele gevallen geholpen worden door hen wie zij geestelijk voedsel brengen. Zij dragen de boodschap die God hun gegeven heeft en hun pogingen zullen met succes worden bekroond. Velen zullen gebracht worden tot een kennis der waarheid die, waren deze nederige leraars er niet geweest, nooit voor Christus zouden zijn gewonnen.

God roept arbeiders op om de rijpende oogstvelden binnen te gaan. Moeten we wachten omdat er niets in kas is, omdat er nauwelijks genoeg is om de arbeiders die nu in hef veld staan, te ondersteunen? Ga voorwaarts in het geloof en God zal met u zijn. "Wie hef zaad draagt dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven." Psalm 126:6.

Niets is zo aansporend als succes. Laat dit verkregen worden door volhardende arbeid, dan zal het werk voor uitgaan. Nieuwe velden zullen worden geopend. Vele zielen zullen gebracht worden tot een kennis van de waarheid. Wat nodig is, is een groter geloof in God.

Ons volk heeft groot licht ontvangen, maar de arbeiders hebben veel tijd besteed aan de gemeenten en diegenen onderricht die leraars hadden moeten zijn; diegenen verlicht die "het licht der wereld" hadden moeten zijn; diegenen begoten uit wie stromen van levend water hadden moeten vloeien; diegenen verrijkt die mijnen van de kostelijke waarheid hadden kunnen zijn; diegenen de Evangelie-uitnodiging steeds voorgehouden, die verstrooid tot de einden der aarde, de boodschap des hemels hadden moeten brengen tot hen die daarvan nog nooit hadden gehoord; diegenen gevoed die langs wegen en heggen hadden moeten roepen: "Komt, want alle dingen zijn nu gereed."

Zij, bij wie de banden der zonde zijn verbroken, die de Here hebben gezocht met een verslagen hart en antwoord hebben gekregen op hun dringende bede om gerechtigheid, zijn nooit koud of zonder bezieling. Hun harten zijn vol van de onzelfzuchtige liefde voor zondaars. Zij maken zich los van alle wereldse eerzucht, van geheel hun eigen-ik. Contact met de diepe dingen Gods vormt hen meer en meer naar het beeld van hun Heiland. Zij juichen in Zijn triomfen; ze zijn vol van Zijn vreugde. Dag in dag uit wassen zij op naar de volle gestalte van mannen en vrouwen in Christus.