Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 18

Centralisatie

[ AUDIO ]

St Helena, Californië, 4 september 1902.

Aan de Leiders van ons Medisch Werk

Geachte Broeders: De Here werkt onpartijdig voor elk deel van Zijn wijngaard. Het zijn mensen die Zijn werk desorganiseren. Hij geeft Zijn volk niet het voorrecht om zovele gelden in te zamelen om instellingen te stichten in een paar plaatsen, zodat er niets overblijft voor de vestiging van dergelijke instellingen in andere plaatsen. Vele soortgelijke instellingen moeten opgericht worden in de steden van Amerika, en vooral in de Zuidelijke Staten, waar tot op heden nog weinig is gedaan. En in vreemde landen moet de medische zending ontplooid worden om zich met succes te kunnen ontwikkelen. De stichting van ziekenhuizen is even noodzakelijk in Europa en andere landen als in Amerika.

De Here wil dat Zijn volk een goed begrip heeft van het werk dat gedaan moet worden, om, als trouwe rentmeesters, verstandig te handelen met het besteden der gelden. Ten aanzien van het optrekken der gebouwen, verlangt Hij dat ze vooraf de kosten berekenen om te zien of ze genoeg hebben om het gebouw te voltooien. Hij verlangt ook van hen er aan te denken dat ze niet zelfzuchtig al het geld gebruiken voor enkele plaatsen, maar dat ze in hun werk ook moeten denken aan de vele andere plaatsen, waar instellingen moeten gevestigd worden.

Volgens het mij gegeven licht, moeten de beheerders van al onze instellingen, en vooral van de pas gestichte ziekenhuizen, heel zuinig zijn in hun uitgaven, opdat zij de helpende hand kunnen reiken wanneer soortgelijke instellingen in andere delen van de wereld gevestigd moeten worden. Zelfs wanneer zij veel geld in kas hebben, moeten zij bij het ontwerpen van elk plan rekening houden met de behoeften van Gods grote zendingsveld.

VELE ZIEKENHUIZEN

Het is niet de wil des Heren dat Zijn volk, waar ook, geweldig grote ziekenhuizen zal bouwen. Vele ziekenhuizen moeten worden opgericht. Ze behoeven niet groot te zijn, maar toch zó, dat er een goed en succesvol werk in gedaan kan worden.

Waarschuwingen zijn mij gegeven wat betreft de opleiding van verpleegsters en medische zendingsevange- listen. Wij moeten dit werk niet in een enkele plaats centraliseren. In elk opgericht ziekenhuis moeten jonge mannen en jonge vrouwen opgeleid worden voor medisch zendeling. De Here zal de weg voor hen openen wanneer zij uitgaan om voor Hem te werken.

De bewijzen om ons heen wat betreft de vervulling van de profetie, verkondigen dat hef einde van alle dingen ophanden is. Veel belangrijk werk moet nog gedaan worden buiten de plaatsen, waar in het verleden ons werk zo krachtig is gecentraliseerd.

Wanneer we met de slang een tuin gaan besproeien, bepalen we ons met de besproeiing niet tot een enkel gedeelte, zodat de andere delen, dor en droog, uitroepen: "Geef ons ook water." En toch is dit een beeld van de manier waarop het werk slechts in een paar plaatsen is gedaan met verwaarlozing van het grote veld. Moeten die dorre plaatsen zo dor blijven? Neen. Laat de stroom vloeien door elke plaats, opdat daardoor blijheid en vruchtbaarheid ontstaan.

DE BRON VAN ONZE KRACHT

Nooit moeten we bouwen op wereldse erkenning en eer. Nooit moeten we, wat betreft de stichting van instellingen, proberen te wedijveren met wereldlijke instellingen ten aanzien van grootte of pracht. We zullen de overwinning behalen, niet door het oprichten van massieve gebouwen, in wedijver met onze vijanden, maar door het koesteren van een Christelijke geest -- een geest van ootmoed en zachtmoedigheid. Veel beter is het kruis van Christus met teleurgestelde verwachtingen, en tot slot het eeuwige leven, dan met prinsen te leven en de hemel te verbeuren.

De Heiland der Wereld werd geboren uit nederige ouders, in een boze wereld die onder de vloek der zonde lag. Hij groeide op in verborgenheid in Nazareth, een klein stadje in Galilea. Hij begon Zijn werk in armoede en zonder werelds aanzien. Zo leidde God het Evangelie in op een wijze zo geheel verschillend van de manier waarop velen in onze tijd het verstandig oordelen hetzelfde Evangelie te verkondigen.

Heel aan het begin van deze Nieuwtestamentische Bedeling leerde Hij Zijn Gemeente niet te vertrouwen op wereldse grootheid en pracht, maar op de kracht van het geloot en de gehoorzaamheid. De gunst van God is van groter waarde dan goud en zilver. De kracht van Zijn Geest is van onschatbare waarde.

Zo zegt de Here: "Gebouwen zullen alleen karakter verlenen aan Mijn werk wanneer degenen die ze oprichten Mijn aanwijzingen volgen wat betreft de vestiging der instellingen. Hadden zij, die in het verleden het werk hebben beheerd en geschraagd, zich laten beheersen door zuivere, onzelfzuchtige beginselen, dan zou nooit een groot deel van Mijn gelden zelfzuchtig gebruikt zijn voor een of twee plaatsen. Dan zouden in vele plaatsen instellingen zijn opgericht. Het zaad der waarheid, in veel meer velden uitgestrooid, zou ontkiemd zijn en vrucht gedragen hebben tot Mijn heerlijkheid.

"Aan plaatsen die verwaarloosd zijn, moet nu aandacht worden geschonken. Mijn volk moet een omlijnd, snel werk doen. Zij, die zich met een zuiverheid van doelstelling met geheel hun lichaam, ziel en geest aan Mij wijden, zullen werken volgens Mijn richtlijn en in Mijn Naam. Een ieder zal zijn deel doen en zien op Mij, zijn Gids en Raadgever.

"Ik zal de onwetenden' onderrichten en met hemelse ogenzalf de ogen zalven van velen die nu in geestelijke duisternis verkeren. Ik zal werktuigen verwekken die Mijn wil zullen doen om een volk voor te bereiden dat in de tijd van het einde voor Mij zal staan. In vele plaatsen waar ziekenhuizen en scholen al hadden moeten staan, zal Ik Mijn instellingen vestigen en deze instellingen zullen scholingscentra worden om arbeiders op te leiden."

HET IN EIGENDOM KRIJGEN VAN INSTELLINGEN

In kringen waar wij het niet verwacht hebben, zal God de geest der mensen beïnvloeden. Sommigen, die ogenschijnlijk vijanden van de waarheid zijn, zullen in Gods voorzienigheid hun geld geven voor het neerzetten van gebouwen voor een of andere stichting. Na verloop van tijd zullen deze gebouwen te koop zijn ver beneden de kostprijs. Ons volk zal in deze aanbiedingen de hand der Voorzienigheid zien en zich een waardevol bezit kunnen aanschaffen voor een of ander opvoedkundig werk. Zij zullen in alle ootmoed, zelfverloochening en zelfopoffering plannen ontwerpen en hun beheer uitoefenen. Zo zullen mensen van geld onbewust meehelpen om het volk des Heren in staaf te stellen Zijn werk snel vooruit te brengen.

In vele plaatsen moeten gebouwen gekocht worden voor ziekenhuisdoeleinden. Ons volk moet uitzien naar gelegenheden om buiten de steden grond te kopen waarop reeds gebouwen staan en boomgaarden vrucht dragen. Land is een waardevol bezit. Rondom onze ziekenhuizen moeten terreinen zijn, niet groot, waarop huizen gezet kunnen worden voor de aangestelden en voor anderen die opgeleid worden voor de medische zen- dingsarbeid.

GEEN GEWELDIG GROTE GEBOUWEN

Mij is herhaaldelijk getoond dat het niet verstandig is om geweldig grote gebouwen neer te zetten. Hef is niet de omvang van een instelling, die er toe bijdraagt dat voor zielen het grootste werk kan gedaan worden. Een reusachtig groot ziekenhuis vereist veel arbeiders. En waar zo velen saamgebracht worden, is het bij uitstek moeilijk om een hoge geestelijke maatstaf te handhaven. In een grote inrichting gebeurt hef vaak dat op verantwoordelijke posten aangestelden staan die niet geestelijk zijn ingesteld en geen wijsheid aan de dag leggen in hun omgang met hen die, indien ze verstandig werden behandeld, zouden ontwaken om overtuigd te worden en zich te bekeren.

Wat betreft het openen der Schriften voor de zieken is nog geen vierde gedaan, wat gedaan had kunnen worden, wanneer de arbeiders zelf op godsdienstig gebied een gedegen onderricht hadden ontvangen;

Waar vele arbeiders op één plaats bijeen zijn, is een veel verhevener geestelijke sfeer nodig dan doorgaans in onze grote ziekenhuizen merkbaar was.

Misschien delen we het inzicht dat de beste plaatsen om onze ziekenhuizen te bouwen, zouden zijn in de wijk der welgestelden; dat dit aan ons werk karakter zou verlenen en dat daardoor onze instellingen begunstigd zouden worden. Maar dat is toch niet in overeenstemming met de waarheid. "Het komt immers niet aan op wat de mens ziet." 1 Samuel 16:7, N.V. De mens ziet naar het uiterlijke; God ziet het hart aan. Hoe minder grote gebouwen er om onze instellingen staan, des te minder ergernis zal ons deel zijn....

Onze ziekenhuizen moeten niet gelegen zijn in de omgeving van de huizen der rijken, waar men dat zal beschouwen als een nieuwigheid en als een doorn in het oog, en waar er in ongunstige zin over gesproken zal woeden omdat daar de lijdenden uit alle standen der mensheid worden opgenomen. Een zuivere, onbesmette godsdienst maakt hen die kinderen Gods zijn, tot één gezin, met Christus verbonden in God. Maar de geest der wereld is hovaardig, partijdig, afzijdig, waar slechts enkelen tot de begunstigden worden gerekend. -- 1902, vol. 7, blz. 88, 89.