Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 19

Het Teken van Onze Orde

[ AUDIO ]

Een geest van oneerbiedigheid en zorgeloosheid in het vieren van de Sabbat sluipt onze ziekenhuizen binnen. Op hen die de verantwoordelijkheid dragen ten aanzien van het medische zendingswerk, rust de plicht om de doktoren, verpleegsters en helpers aanwijzingen te geven wat betreft de heiligheid van Gods heilige dag. Vooral moet iedere arts zijn best doen een goed voorbeeld te geven. De aard van zijn bezigheden brengt hem er toe, dat hij zich gerechtvaardigd voelt op Sabbat tal van dingen 1902, Vol. 7, blz. 106--109 te doen die hij in feite had moeten laten. Zo veel mogelijk moet hij zijn werk zó indelen, dat hij zijn gewone bezigheiden kan terzijde leggen.

Vaak worden doktoren en verpleegsters geroepen om op Sabbat de zieken te helpen en soms is het voor hen onmogelijk de tijd er af te nemen om de wijdingsdiensten te bezoeken. De noden der lijdende mensheid mogen nooit verwaarloosd worden. Door Zijn voorbeeld heeft de Heiland ons getoond dat het goed is om op Sabbat de zieken te helpen. Maar onnodig werk, zoals gewone behandelingen en operaties die kunnen worden uitgesteld, moet vermeden worden. Laten de patiënten begrijpen dat artsen en verpleegsters één dag moeten hebben om te rusten. Laten ze begrijpen dat de arbeiders God vrezen en de dag willen heiligen welke Hij voor Zijn volgelingen heeft afgezonderd om als een teken tussen Hem en hen waar te nemen.

De leraars en zij die in onze medische instellingen worden opgeleid, moeten bedenken dat een juiste viering van de Sabbat voor hen en voor degenen die boven hen staan, veel betekent. Door het vieren van de Sabbat, die op Gods bevel geheiligd moet worden, laten zij het teken van hun orde zien, daarmede duidelijk aantonend dat zij aan de kant des Heren staan.

Nu en altijd moeten we staan als een afgescheiden en bijzonder volk, vrij van alle wereldse richtlijnen, niet gehinderd door verbintenissen met hen die geen wijsheid bezitten om Gods eisen, zo duidelijk naar voren gebracht in Zijn wet, te onderscheiden. Al onze medische instellingen zijn gevestigd als instellingen der Zevende- Dags Adventisten om de verschillende kenmerken van de evangeliserende kracht der medische zending te laten zien en aldus de weg te bereiden voor de komst van de Here. Wij moeten laten zien dat ons streven is te werken in harmonie met de hemel. Wij moeten het getuigenis uitdragen tot alle natie, geslacht en taal, dat wij een volk zijn dat God liefheeft en vreest, een volk dat viert Zijn gedachtenis der schepping, het teken tussen Hem en Zijn gehoorzame kinderen dat Hij hen heiligt. En wij moeten ons geloof in de spoedige komst van onze Here op de wolken des hemels duidelijk openbaren.

Als volk zijn wij wel erg omlaag gehaald door de handelingen van enkele onzer broeders op verantwoordelijke posten, die zich hebben afgescheiden van de oude bakens. Het is voorgekomen dat sommigen, om hun plannen uit te voeren, door hun woorden hun geloof hebben verloochend. Dit laat zien hoe weinig men kan vertrouwen op menselijke wijsheid en menselijk oordeel. Nu, meer dan ooit te voren, moeten we het gevaar zien dat we onverhoeds worden losgemaakt van de trouw aan Gods geboden. Wij moeten ons bewust zijn dat God ons een omlijnde waarschuwingsboodschap voor de wereld heeft gegeven, zoals hij Noach een waarschuwingsboodschap tot de wereldbewoners van voor de Zondvloed liet richten.

Laat ons volk er tegen waken, de belangrijkheid van de Sabbat te kleineren ten einde niet met de ongelovigen samen te gaan. Laten ze waakzaam zijn om niet af te wijken van de beginselen van ons geloof, en niet de schijn te geven alsof gelijkvormigheid met de wereld niet zo erg is. Laten ze bevreesd zijn de raad op te volgen van deze of gene, welke positie hij ook bekleedt, die lijnrecht staat tegenover datgene wat God heeft ingesteld om Zijn volk afgescheiden van de wereld te houden.

HET GEVAAR VAN WERELDSE RAADGEVING

De Here toetst Zijn volk om te zien wie trouw zal zijn aan de beginselen van Zijn waarheid. Onze taak is, aan de wereld de boodschap van de eerste, de tweede, en de derde engel te verkondigen. In het volbrengen van onze plichten moeten wij onze vijanden noch verachten, noch vrezen. Wanneer we ons contractueel verbinden met hen die niet van ons geloof zijn, dan gaan we buiten de richtlijn van God. We moeten hen die weigeren God trouw te bewijzen, vriendelijk en beleefd behandelen, maar we moeten nooit met hen beraadslagen wat betreft de vitale belangen van Zijn werk. Door op God te vertrouwen, gaan we voorwaarts in het onbaatzuchtig doen van Zijn werk en ons ootmoedig betrouwen op Hem. Zo moeten wij ook onszelf en alles wat het heden en de toekomst betreft in Zijn voorzienigheid stellen en hef begin van ons vertrouwen standvastig tot het einde bewaren, er aan denkende dat we de zegeningen des hemels ontvangen, niet omdat we die waardig zijn, maar vanwege de waardigheid van Christus en omdat we, door geloof in Hem, Gods overvloeiende genade aanvaarden.

Ik bid dat mijn broeders zich mogen bewust zijn dat de boodschap van de derde engel veel voor ons te betekenen heeft en dat de viering van de Sabbat het teken moet zijn dat hen die God dienen, onderscheidt van hen die Hem niet dienen. Laten zij die traag en onverschillig geworden zijn, ontwaken. Wij zijn geroepen om heilig te zijn en wij moeten er terdege op letten, niet de indruk te geven dat hef van weinig belang is, of we de bijzondere kenmerken van ons geloof wel of niet handhaven. Op ons rust de plechtige verplichting om ten opzichte van de waarheid en de gerechtigheid een vast-beradener standpunt in te nemen dan in het verleden. De scheidingslijn tussen hen die de geboden Gods bewaren en hen die dat niet doen, moet met onmiskenbare duidelijkheid te zien zijn. Met heel ons bewustzijn moeten we God eren en ijverig elk middel toepassen om in verbondsverhouding met Hem te blijven staan, opdat we Zijn zegeningen mogen ontvangen, de zegeningen zo van noodzakelijk belang voor het volk dat zulke ernstige verzoekingen zal hebben te doorstaan. Wanneer we de indruk geven dat ons geloof, onze godsdienst, geen overheersende macht in ons leven uitmaakt, dan onteren we God grotelijks. Dan keren we ons af van Zijn geboden, die ons leven zijn en ontkennen dat Hij onze God is en dat wij Zijn volk zijn.