Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 40

Een Veronachtzaamde Waarschuwing

[ AUDIO ]

"Zie ik stel ulieden heden voor, zegen en vloek: de zegen, wanneer gij horen zult naar de geboden des Heren uws Gods die ik u heden gebied; maar de vloek, zo gij niet horen zult." Deuteronomium 11 : 26--28,

"En het zal geschieden zo gij naarstig zult horen naar Mijn geboden die ik u heden gebied om de Here uw God lief te hebben en Hem te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel, zo zal Ik de regen van uw land geven te zijner tijd, vroege regen en spade regen, opdat gij uw koren en uw most en uw olie inzamelt. En Ik zal kruid geven op uw veld voor uw beesten; en gij zult eten en verzadigd worden. Wacht uzelf dat ulieder hart niet verleid worde, dat gij afwijkt en andere goden dient en u voor die buigt, dat de toorn des Heren tegen 1904, Vol. 8, blz. 1904, Vol. 8, blz. 81--85 ulieden ontsteke, en Hij de hemel toesluite dat er geen regen zij en hef aardrijk zijn gewas niet geve en gij welhaast omkomt van hef goede land dat de Here u geeft." Verzen 13--17.

"Legt dan deze Mijn woorden in uw hart en in uw ziel, en bindt ze tot een teken op uw hand, en dat ze tof voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen; en leert die uw kinderen, sprekende daarvan als gij in uw huis zit en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat. En schrijft ze op de posten van uw huis en aan uw poorten; opdat uw dagen en de dagen uwer kinderen in het land dat de Here uw vaderen gezworen heeft te geven, vermenigvuldigen gelijk de dagen des hemels op de aarde." Verzen 18--21.

Wanneer de Zevende-Dags Adventisten gewandeld hadden in de weg des Heren en zich niet hadden laten leiden door persoonlijke belangen, zou de Here hen bijzonder gezegend hebben. Zij die in Battle Creek * gebleven zijn tegen de wil des Heren, hebben zich de waardevolle ervaring en de geestelijke kennis laten ontgaan die ze door gehoorzaamheid hadden kunnen verkrijgen. Velen van hen hebben de gunst van God verspeeld. Er zijn teveel mensen in het centrum van het werk. Gedurende een lange periode is de waarschuwing gegeven, maar daar is geen acht op geslagen. De oorzaak van deze ongehoorzaamheid lag daarin dat van velen in Battle Creek hart en ziel niet onder de invloed van de Heilige Geest staan. Zij beseffen niet hoeveel werk er te doen is. Ze slapen.

GAAT IN HET OOGSTVELD

Wanneer Zevende-Dags Adventisten verhuizen naar steden waar reeds een grote gemeente is, dan zijn ze daar niet op hun plaats en hun geestelijke gesteldheid verzwakt op den duur. Hun kinderen zijn blootgesteld aan tal van verleidingen. Mijn broeder, mijn zuster, wanneer u in zo'n plaats niet absoluut nodig bent voor de vooruitgang van het werk, zou het verstandig van u zijn, te gaan naar een plaats waar de waarheid nog niet gebracht is, om daar uw bekwaamheid voor het werk des Heren te tonen. Doe uw uiterste best om belangstelling voor de tegenwoordige waarheid op te wekken. De huis aan huis arbeid is doeltreffend wanneer men dit op christelijke wijze doet. Organiseer bijeenkomsten, en zorg dat ze interessant zijn. Denk er aan dat daartoe iets meer nodig is dan preken.

Velen die zo lang in één plaats blijven wonen, besteden hun tijd om critiek uit te oefenen op hen die volgens de richtlijnen van Christus werken om zondaars te overtuigen en te bekeren. Zij critiseren de beweegredenen en bedoelingen van anderen alsof het voor deze of gene niet mogelijk is het onzelfzuchtige werk te doen, dat zijzelf van zich afschuiven. Zij worden stenen des aanstoots. Als ze naar plaatsen zouden gaan, waar geen gelovigen zijn, om daar te werken en zielen voor Christus te winnen, dan zouden ze het al gauw zó druk hebben met het verkondigen der waarheid en het helpen van noodlijdenden dat ze geen tijd zouden hebben om hef karakter van een ander te ontleden, geen tijd om kwaad te denken en de resultaten van hun zogenaamde kundigheid om beneden de oppervlakte te kijken, rond te bazuinen.

Laten zij die zo lang gewoond hebben in plaatsen waar grote gemeenten van onze gelovigen zijn, uitgaan naar de oogstvelden om voor de Meester te zaaien en te oogsten. In het verlangen om zielen te redden, zullen zij het eigen-ik verzaken. Daar zullen ze zien dat er zo veel werk te doen is, zoveel medemensen te helpen, dat ze geen tijd zullen hebben om op fouten van anderen te letten. Ze zullen geen tijd hebben om aan de negatieve kant te werken.

Wanneer zó tal van gelovigen zich opeenhopen in een enkele plaats, dan vloeit daar zo heel makkelijk kwaad denken en kwaad spreken uit voort. Velen worden geheel in beslag genomen door links en rechts fe kijken of ze ook iets verkeerds ontdekken. Ze vergeten wat een grote zonde ze daarmede doen. Ze vergeten dat de woorden die ze spreken, nooit tenietgedaan kunnen worden en dat ze door hun argwaan zaad zaaien dat ontkiemen zal om een oogst des kwaads op te leveren. Hoe groot die oogst is zal niemand weten, dan op de laatste, grote dag, wanneer elke gedachte, elk woord en elke daad in het oordeel naar voren gebracht zal worden.

De onbezonnen, onvriendelijke woorden die geuit zijn, worden erger bij elke herhaling. De een na de ander voegt er een woord aan toe en zo neemt het geroddel grote afmetingen aan. Daarmede wordt een grote onrechtvaardigheid begaan. Door hun ongegronde achterdocht en onrechtvaardige oordelen doen die kwaadsprekers zichzelf kwaad en zaaien in de gemeente het zaad der tweedracht. Zouden ze de dingen zien zoals God die ziet, dan zouden ze hun houding veranderen. Dan zouden ze zich bewust worden hoe ze, door hun kritiek op hun broeders en zusters, hef werk hebben verwaarloosd dat Hij hun heeft opgedragen,

De tijd, besteed aan het uitoefenen van kritiek op de beweegredenen en werken van de dienstknechten van Christus, kon beter besteed worden aan gebed. Wanneer degenen die altijd' aanmerkingen hebben, de waarheid ten aanzien van hen op wie zij kritiek uitoefenen, zouden kennen, zouden ze heel vaak een heel andere opinie over hen hebben. Hoe veel beter zou het zijn, wanneer ieder, in plaats van anderen te critiseren en te veroordelen, zou zeggen: "Ik moet voor mijn eigen zaligheid werken. Wanneer ik samenwerk met Hem Die mijn ziel wil redden, moet ik terdege op mijzelf letten. Al het verkeerde in mijn leven moet ik uitsnijden. Ik moet een nieuw schepsel in Christus worden. Elke fout moet ik overwinnen. In plaats van hen die tegen de boze strijden, te verzwakken, kan ik hen door bemoedigende woorden versterken."

OORDEEL NIET

Zij die hun spreektalent hebben gebruikt om Gods dienstknechten, die Gods werk willen vooruitbrengen en elke tegenkanting willen overwinnen, te ontmoedigen en te doen versagen, moeten God vragen hun het kwaad te vergeven dat ze Zijn werk hebben berokkend door. hun boze vooroordelen en onvriendelijke woorden. Laten ze eens denken aan het kwaad dat ze hebben bedreven door het verspreiden van valse geruchten, door het oordelen van hen die ze niet mogen oordelen.

Gods Woord geeft ons duidelijke aanwijzingen ten aanzien van de weg die wij moeten volgen wanneer we denken dat een broeder in het ongelijk is. Christus zegt: "Indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga henen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen. Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u, opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord vaststa. En indien hij hun geen gehoor geeft, zo zegt het aan de gemeente; en indien hij ook aan de gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar." En verder zegt de Heiland nog: "Zo gij dan uw gave op het altaar zult offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat daar uw gave vóór het altaar, en ga henen, verzoen u eerst met uw broeder, en kom dan en offer uw gave." Mattheüs 18 : 15--17; 5 : 23, 24.

"Here, wie zal verkeren in Uw tent? wie zal wonen op de berg Uwer heiligheid? Wie oprecht wandelt en gerechtigheid werkt; en wie met zijn hart de waarheid spreekt; wie met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezel geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste; in wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen die de Here vrezen; heeft hij gezworen tot zijn schade, evenwel verandert hij niet; wie zijn geld niet geeft tegen rente noch een geschenk neemt tegen de onschuldige. Wie deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid." Psalm 15.

"Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke maat gij meet, zal u wedergemeten worden. En wat ziet gij de splinter die in het oog uws broeders is, maar de balk die in uw oog is, bemerkt gij niet? Of hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe dat ik de splinter uit uw oog wegdoe; en zie, er is een balk in uw oog. Gij geveinsde, werp eerst de balk uit uw oog; en dan zult gij bezien om de splinter uit uws broeders oog weg te doen." Mattheüs 7 : 1--5.

In die kwestie van oordelen ligt veel besloten. Denk er aan dat spoedig het verslag van uw leven aan Gods oog zal voorbijgaan. Bedenk ook dat Hij heeft gezegd: "Gij zijt niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. En wij weten dat het oordeel Gods naar waarheid is over degenen die zulke dingen doen. En denkt gij dit, o mens, die oordeelt degenen die zulke dingen doen, en ze doet, dat gij hef oordeel Gods zult ontvlieden?" Romeinen 2 :1--3.

Ernstige arbeiders hebben geen tijd om stil te staan bij de gebreken van anderen. Zij zien op de Heiland en door aanschouwen worden zij veranderd naar Zijn beeld. Hij is Degene Die Wij als voorbeeld moeten nemen voor onze karaktervorming. In Zijn leven op aarde openbaarde Hij duidelijk de goddelijke natuur. Wij moeten er naar streven, volmaakt te worden in onze sfeer, zoals Hij volmaakt was in Zijn sfeer. De leden der gemeente mogen niet langer in onwetendheid verkeren wat betreft de vorming van een goed karakter. Wanneer ze zich plaatsen onder de knedende invloed van de Heilige Geest, zullen ze een karakter vormen dat een weerkaatsing van het goddelijke karakter is.