Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 45

Leiderschap

[ AUDIO ]

In de dagbladen van verschillende steden zijn artikelen verschenen waarin staat dat er een geschil is tussen Dr. Kellogg *en Mevrouw E. G. White, wie van hen de leider van het volk der Zevende-Dags Adventisten zal zijn. Wanneer ik deze artikelen lees, voel ik mij boven-mate bedroefd dat iemand mijn werk en dat van Dr. Kellogg zó kan misverstaan, dat zo'n verkeerde voorstelling van zaken wordt gepubliceerd. Over de kwestie van het leiderschap is tussen Dr. Kellogg en mij geen twist geweest. Nooit heeft iemand gehoord dat ik aanspraak maak op de positie van leidster van het kerkgenootschap.

Ik heb een werk van grote verantwoordelijkheid te doen -- namelijk de mij gegeven aanwijzingen door middel van woord en pen door te geven, niet enkel aan de Zevende-Dags Adventisten, maar ook aan de wereld. Ik heb tal van boeken het licht doen zien en sommigen zijn vertaald in verschillende talen. Dat is mijn werk -- voor anderen de Schriften te openen zoals God die geopend heeft voor mij.

God heeft geen enkele koninklijke macht gesteld in het kerkgenootschap der Zevende-Dags Adventisten om het gehele lichaam of een onderdeel van het werk te beheren. Het lag niet in Zijn bedoelingen dat de last van het leiderschap zou rusten op een paar mannen. De verantwoordelijkheden moeten verdeeld worden over een groot aantal mannen die daartoe de bekwaamheid bezitten.

Elk lid van de gemeente heeft een stem om gemeente- beambten te kiezen. De gemeenten kiezen de beambten van de Conferenties. Afgevaardigden gekozen door de Conferenties, kiezen de beambten van de Unie, en afge-vaardigden gekozen door de Unies, kiezen de beambten van de Generale Conferentie. Door dit stelsel heeft elke Conferentie, elke instelling, elke gemeente, en ieder lid persoonlijk, hetzij rechtstreeks of door middel van afgevaardigden, een stem in de verkiezing van de mannen die de grootste verantwoordelijkheden in de Generale Conferentie dragen.

ERVARINGEN UIT DE BEGINTIJD

In de begintijd van ons werk als kerkgemeenschap heeft de Here Broeder James White aangewezen om, in samenwerking met zijn vrouw, en onder de bijzondere leiding des Heren, een leidende rol in de vooruitgang van dit werk te spelen.

De geschiedenis van de groei van het werk is alom bekend. De drukkerij werd aanvankelijk in Rochester, New York, gevestigd en werd daarna overgebracht naar Battle Creek, Michigan. En in de latere jaren werd een uitgeverij geopend aan de kust van de Stille Oceaan.

Ik dank de Here dat Hij ons het voorrecht heeft gegeven om van den beginne een aandeel in het werk te mogen hebben. Maar noch in die tijd, noch in de tijd dat het werk zich heeft uitgebreid tot een veel groter omvang, waarin de verantwoordelijkheden over velen werden verdeeld, heeft iemand mij aanspraak horen maken op het leiderschap van dit volk.

Vanaf het jaar 1844 tot nu toe heb ik van de Here boodschappen ontvangen en heb die doorgegeven aan Zijn volk. Dit is mijn werk -- aan de mensen het licht te geven dat de Here mij gegeven heeft. Mij is opgedragen Zijn boodschappen in ontvangst te nemen en door te geven. Ik kan het volk voorhouden dat ik geen andere positie bekleed dan die van een gezante met een boodschap.

Jaren lang bekleedde Dr. J. H. Kellogg de positie van leidend arts in het medische werk, verricht door de Zevende-Dags Adventisten. Het zou voor hem onmogelijk zijn het leiderschap over het gehele werk uit te oefenen. Dit is nooit zijn taak geweest en kan nooit zijn taak zijn.

GOD ONZE LEIDER

Ik schrijf dit opdat allen kunnen weten dat er onder de Zevende-Dags Adventisten over de kwestie van het leiderschap geen strijd bestaat. De Here God des Hemels is onze Koning. Hij is een leider die wij veilig kunnen volgen, want Hij maakt nooit een fout. Laat ons God eren en Zijn Zoon, door Wie Hij in verbinding staat met de wereld.

God zou heden ten dage machtig voor Zijn volk kunnen werken, wanneer zij zich geheel onder Zijn leiding wilden plaatsen. Zij hebben de voortdurende aanwezigheid van de Heilige Geest nodig. Indien er meer gebed zou zijn in de bestuursvergaderingen van hen die verantwoordelijkheden dragen, meer verootmoediging des harten voor God, dan zouden we overvloedige bewijzen van Goddelijk leiderschap zien, en zou ons werk snel vooruitgaan.