Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 56

Ernstige Inspanning Noodzakelijk

[ AUDIO ]

De aangewezen dienstknechten van Christus moeten in de kracht des Geestes van hun Leidsman getuigen. Het vurige verlangen van de Heiland naar de zaligheid van zondaars, moet al hun pogingen kenmerken. De genadevolle uitnodiging, allereerst door Christus gedaan, moet door menselijke stemmen worden overgenomen en door de wereld moet weerklinken: "Wie wil, neme het water des levens om niet." Openbaring 22 : 17. De gemeente moet zeggen: "Kom." Elke kracht in de gemeente moet te werk gesteld worden in de dienst van Christus. De navolgers van Christus moeten eendrachtig samenwerken om de aandacht van de wereld te vestigen op de snel in vervulling gaande profetieën van Gods Woord. Ongeloof en spiritualisme krijgen de wereld vast in hun greep. Moeten degenen die zo'n groot licht hebben ontvangen, nu koud en trouweloos zijn?

We staan aan de vooravond van de tijd der benauwdheid, en verslagenheid die wij ons ternauwernood kunnen indenken, staat ons te wachten. Een kracht van beneden leidt de mensen om strijd te voeren tegen de Hemel. Menselijke wezens hebben beraadslaagd met satanische werktuigen om de wet van God teniet te doen. De bewoners der wereld tonen al veel overeenkomst met 1909, Vol. 9, blz. 43--48 de wereldbewoners in de dagen van Noach, die verzwolgen werden door de zondvloed, en met de inwoners van Sodom, die verteerd werden door vuur van de hemel. De krachten van Satan zijn bezig het verstand der mensen af te houden van de eeuwige werkelijkheden. De vijand heeft de zaken zó geregeld, dat ze zijn eigen doelstellingen dienen. Wereldse dingen, vermaak, de mode van de dag -- dat alles neemt de geest van mannen en vrouwen in beslag. Vermakelijkheden en verkeerde lectuur oefenen een nadelige invloed uit op het oordeel. Op de brede weg, die voert naar de eeuwige ondergang, wandelt een lange stoet. De wereld vol geweld, luidruchtige pret en dronkenschap, beïnvloedt de gemeente. Van de wet van God, de goddelijke maatstaf der gerechtigheid, wordt gezegd dat ze van nul en gener waarde is.

In deze tijd -- een tijd van overweldigende ongerechtigheid -- moet een nieuw leven, komende uit de Bron van alle leven, bezit nemen van hen die de liefde Gods in hun hart hebben en zij moeten uitgaan om de boodschap van een gekruisigde en verrezen Heiland met kracht te verkondigen. Zij moeten zich onvermoeid inspannen om zielen te redden. Hun voorbeeld moet zó zijn, dat het een sterke invloed ten goede uitoefent op de mensen om hen heen. Zij moeten alle dingen schade achten om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus onze Here.

Nu moeten we door een waarachtige ernst worden bezield. Onze sluimerende krachten moeten worden opgewekt tot onvermoeide inspanning. Toegewijde arbeiders moeten in het veld uitgaan om de weg des Konings te bereiden en overwinningen te behalen in nieuwe plaatsen. Mijn broeder, mijn zuster, zegt het u niets dat elke dag zielen sterven die niet zijn gewaarschuwd, niet zijn gered, die niets wisten wat betreft het eeuwige leven en de verzoening die de Heiland voor hen had gedaan? Zegt het u niets dat spoedig de wereld zich voor Jehova zal moeten verantwoorden over Zijn gebroken wet? Hemelse engelen staan verbaasd, dat zij die zo jarenlang het licht hebben gehad, de toorts der waarheid niet hebben uitgedragen in de duistere plaatsen der aarde.

De oneindige waarde van het offer, vereist voor onze verlossing, openbaart het feit dat de zonde een ontzaglijk kwaad is. God had deze onreine smet op de schepping kunnen uitwissen door de zondaar van het oppervlak der aarde weg te vagen. Maar Hij "had de wereld alzó lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar hef eeuwige leven hebbe". Johannes 3:16. Waarom zijn we dan niet met meer vuur bezield? Waarom voeren zo velen niets uit? Waarom proberen niet allen die beweren God lief te hebben, hun buren en kenn- nissen het licht der waarheid te brengen opdat dezen niet langer een zo grote zaligheid verwaarlozen?

EEN GÉBREK AAN MEDELEVEN

Onder de belijdende Christenen van deze tijd heerst een vreselijk gebrek aan medeleven dat toch gevoeld moet worden voor zielen die niet gered zijn. Hoe zullen we de heiligheid en de belangrijkheid begrijpen van het werk waartoe we geroepen zijn met de woorden: "Waakt. . voor zielen, als die rekenschap zullen geven", wanneer ons hart niet eendrachtig verbonden is met het hart van Christus? We spreken over Christelijke zending. Het geluid van onze stemmen wordt gehoord, maar voelen wij ook dat tedere verlangen des harten naar zielen dat Christus had?.. . .

Vanuit alle landen klinkt de Macedonische roep: "Kom over. ... en help ons." God heeft velden voor ons opengelegd, en wanneer menselijke werktuigen zouden willen samenwerken met goddelijke werktuigen, dan zouden vele, zeer vele zielen voor de waarheid gewonnen worden. Maar het belijdende volk des Heren is bij het hun toegewezen werk in slaap gevallen, en naar verhouding zijn nog tal van plaatsen van de boodschap verstoken gebleven. God heeft boodschap op boodschap gezon-den om Zijn volk op te wekken toch iets te doen, en dat nu te doen. Maar op de roep: "Wie zal Ik zenden?" hebben maar weinigen geantwoord: "Zie, hier ben ik, zend mij henen." Jesaja 6 : 8.

Wanneer de blaam van traagheid en luiheid van de gemeente zal zijn weggenomen, zal de Geest des Heren zich vol genade openbaren. Een goddejijke kracht zal aan het licht treden. De gemeente zal de voorzienige werking van de Here der heirscharen gewaarworden. Het licht der waarheid zal schijnen met heldere, krachtige stralen, en, evenals in de dagen der apostelen, zullen vele zielen zich van de dwaling naar de waarheid keren. De aarde zal verlicht worden door de heerlijkheid des Heren.

Hemelse engelen hebben lang gewacht op menselijke werktuigen -- de leden van de gemeente -- om met hen samen te werken in het grote werk dat gedaan moet worden. Zij wachten op u. Zó uitgebreid is het veld, zó omvangrijk de opzet, dat elk geheiligd hart als een instrument van goddelijke kracht tot de dienst geroepen wordt.

Te zelfder tijd zal er een satanische kracht werkzaam zijn. Terwijl Gods instrumenten der genade werken door toegewijde menselijke wezens, zet Satan zijn krachten aan het werk en maakt allen die zich aan hem onderwerpen, tot zijn satellieten. Er zullen vele heren en vele goden zijn. De roep zal gehoord worden: "Zie, hier is de Christus", en: "Zie, daar is de Christus". De listen van Satan zullen zich overal openbaren, enkel met het doel de aandacht van mannen en vrouwen af te leiden van hetgeen ze moeten doen. Er zullen tekenen en wonderen zijn. Maar het oog des geloofs zal in al deze manifestaties voorboden van de ontzagwekkende en vreselijke toekomst onderscheiden, en ook de triomf die Gods volk wacht.

Werkt dan, werkt dan toch met de eeuwigheid voor ogen! Bedenkt dat elk vermogen geheiligd moet worden. Er valt een groot werk te doen. Laat van oprechte lippen de bede opstijgen: "God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten.... opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil." Psalm 67 : 2, 3.

Wie beseffen, al is het ook in beperkte mate, wat verlossing voor hen en voor hun medemensen betekent, zullen door geloof wandelen en zullen in zekere zin begrip hebben voor de grote noden der mensheid. Hun harten zullen door medelijden worden bevangen wanneer zij de alom heersende nooddruft in onze wereld zien -- de nooddruft van de massa's die gebrek hebben aan voedsel en kleding, en het morele verval van duizenden die staan onder de schaduw van een vreselijke dreiging die in vergelijking veel erger is dan het lichamelijke lijden.

Laten de gemeenteleden bedenken dat het feit, dat hun namen staan ingeschreven in de gemeenteboeken, hen niet zal zalig maken. Zij moeten zich tonen als' beproefd door God, als arbeiders die zich niet behoeven fe schamen. Dag in dag uit moeten zij hun karakter vormen in overeenstemming met de richtlijnen van Christus. Zij moeten in Hem blijven en voortdurend geloof in Hem oefenen. Zo zullen zij opwassen tot de volledige grootte van mannen en vrouwen in Christus -- ware, blijmoedige, dankbare Christenen, door God geleid tot een helderder, steeds helderder licht. Wanneer zij dit niet ervaren, zullen ze behoren tot hen wier stemmen op een dag in een bittere jammerklacht zullen uitbreken: "De oogst is voorbijgegaan, de zomer is ten einde en mijn ziel is niet verlost! Waarom ben ik niet gevlucht tot de Burcht der veiligheid? Waarom heb ik gespeeld met de zaligheid mijner ziel en heb ik de Geest der genade smaadheid aangedaan?"

"De grote dag des Heren is nabij, hij is nabij en zeer haastig naderend." Zefanja 1:14. Laten we geschoeid zijn met het schoeisel des Evangelies, gereed om elk ogenblik uit te gaan. Elk uur, elke minuut is kostbaar. Wij moeten geen tijd verspillen voor onze eigen genoegens. Overal om ons heen zijn zielen die in zonden ten onder gaan. Elke dag is er voor onze Here en Meester iets te doen. Elke dag moeten we zielen wijzen op het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt.

"Daarom zijt ook gij bereid; want in welke ure gij hef niet meent, zal de Zoon des mensen komen." Mattheüs 24 :44. Ga ‘s avonds slapen nadat elke zonde beleden is; Zo deden we toen we in 1844 onze Here verwachtten op de wolken des hemels. En nu is deze grote gebeurtenis dichter nabij dan toen wij eerst geloofd hebben. Weest altijd bereid, in de avond, in de morgen, en in de middag, opdat, wanneer de roep gehoord wordt: "Ziet, de Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet", u Hem, zelfs al zoudt u uit de slaap ontwaken, tegemoet moogt gaan met uw lampen bereid en brandende.