Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 61

Toestanden in de Steden

[ AUDIO ]

Op de inwoners der steden komt vanwege de voortdurend toenemende boosheid een bijna algemene zondeschuld te liggen. We leven te midden van een "epidemie van misdaad" waarover nadenkende, Godvrezende mensen versteld staan. De pen van de mens is niet in staat het alom overheersende verderf te beschrijven. Elke dag kan men opnieuw lezen van politieke strijd, omkoperij, en bedrog; elke dag zijn er weer berichten over geweldpleging en wetsovertreding, over onverschilligheid ten aanzien van het menselijke lijden, over brute, duivelse vernietiging van menselijk leven. Elke dag maakt gewag van toenemende krankzinnigheid, moord en zelfmoord.

De steden van deze tijd gaan overeenkomst tonen met Sodom en Gomorra. Vrije dagen komen er steeds meer; de maalstroom van vermaak en genoegens zuigt duizenden weg van de ernstige plichten des levens. Opwindend tijdverdrijf -- schouwburgbezoek, paarderennen, gokken, dronkenschap en brasserij -- zwepen alle hartstochten op.

De jeugd wordt door de algemene stroom meegesleurd. Wie op deze manier hun eigen plezier leren zoeken, openen de deur voor een vloed van verleidingen. Ze geven zich over aan de algemene vrolijkheid en zorgeloos plezier. Ze vallen van de ene uitspatting in de andere, zodat zij op den duur zowel de lust als de geschiktheid voor een nuttig leven verliezen. Hun gods-dienstige neigingen verkillen; hun geestelijk leven raakt verduisterd. Alles wat de mens yerbindt met de geestelijke wereld, vervaagt, al de edele vermogens der ziel worden verlaagd.

Door de trustvorming en de resultaten van vakbonden en stakingen, worden de levensomstandigheden in de steden hoe langer hoe moeilijker.

HARTSTOCHT VOOR VERMAAK

De hevige hartstocht om geld te verdienen, de hang naar vertoon, weelde en overdaad -- het zijn alle krachten die bij de grote massa der mensheid de geest van het ware levensdoel aftrekken. Ze openen de deur voor wel duizend boosheden. Geheel verdiept in hun belangstelling voor wereldse schatten, worden velen ongevoelig voor Gods eisen en de noden van hun medemensen. Ze beschouwen hun welstand als een middel tot zelfverheerlijking. Ze voegen huis bij huis en akker bij akker; hun woningen overladen ze met weelde, terwijl overal om hen heen mensen lijden door ellende en misdaad, door ziekte en dood. Door alle mogelijke verdrukking en uitbuiting, vergaren de mensen geweldige fortuinen, terwijl het gejammer van een honger lijdende mensheid opstijgt voor Gods troon. Massa's mensen hebben te kampen met armoede; ze worden gedwongen te werken voor een klein loon en zijn niet in staat zich te voorzien van de eenvoudigste levensbehoeften. Zware arbeid en ont-bering, zonder hoop op verbetering, verzwaren nog hun last. Wanneer daarbij nog pijn en ziekte komen, dan is de last niet meer te dragen. Afgetobd en verdrukt, weten ze niet vanwaar hulp moet komen.

De Bijbel beschrijft de toestand van een wereld vlak voor de wederkomst van Christus. De apostel Jacobus schildert de hebzucht en verdrukking die er heersen. Hij zegt: "Welaan nu gij rijken .. gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen. Zie, het loon der werklieden die uw landen gemaaid hebben, hetwelk door u verkort is, roept; en het geschrei dergenen die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van de Here Zebaoth. Gij hebt weelderig geleefd op de aarde en wellusten gevolgd; gij hebt uw harten gevoed als op een dag der slachting. Gij hebt veroordeeld, gij hebt gedood de rechtvaardige, en hij wederstaat u niet." Jacobus 5 :1--6.

Dat is een beeld van de toestand van heden. "Daarom is het recht achterwaarts geweken, en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan. Ja, de waarheid ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich tot een roof." Jesaja 59 : 14, 15.

Zelfs in de gemeente, die toch de zuil en het fundament der waarheid moet zijn, ziet men hoe een zelfzuchtige hang naar vermaak wordt aangekweekt. Tot welke middelen nemen vele gemeenten hun toevlucht, wanneer voor godsdienstige doeleinden geld bijeengebracht moet worden? Tot feestjes, maaltijden, liefdadig- heidsbazars, ja zelfs tot loterijen en dergelijke minderwaardige middelen. Vaak wordt de plaats die voor de dienst van God is afgezonderd, ontwijd door feesten, door koop en verkoop, en pret maken. Dan verschrom pelen in de gedachten van de jeugd de eerbied voor Gods huis en het ontzag voor Zijn dienst. De teugels van de zelfzucht verslappen. Zelfzucht, begeerte, de hang naar vertoon, worden geprikkeld en die gebreken worden sterker naarmate eraan wordt toegegeven.

WANNEER DE CRISIS NADERT

Door alle eeuwen heen heeft de Here Zijn wijze van werken bekend gemaakt. Wanneer een crisis is gekomen, heeft Hij Zich geopenbaard en ingegrepen om het uitvoeren van Satans plannen te verhinderen. Voor volken, voor gezinnen en personen heeft Hij vaak een crisis laten komen, opdat Zijn ingrijpen gezien zou worden. Dan heeft Hij zichtbaar getoond dat er een God is in Israël Die Zijn wet zal handhaven en Zijn volk zal verdedigen.

In de wereld van vóór de zondvloed bedachten de mensen alle mogelijke plannen en vernuftige praktijken om de wet des Heren uit te schakelen. Zij verwierpen Zijn gezag omdat dat hun plannen doorkruiste. Zoals in de dagen van vóór de zondvloed zal ook nu de tijd weldra aanbreken dat de Here Zijn alomvattende kracht zal openbaren. In deze tijd van overheersende ongerechtigheid kunnen we weten dat de laatste grote crisis ophanden is. Wanneer Gods wet over bijna de gehele wereld wordt getart, wanneer Zijn volk door hun medemensen wordt verdrukt en gekweld, zal God ingrijpen.

Satan slaapt niet; hij is klaar wakker om het profetische woord, dat zeer vast is, krachteloos te maken. Met alle talent en misleidende kracht arbeidt hij om de uitgedrukte wil van God, geopenbaard in Zijn Woord, tegen te werken. Jaren lang reeds heeft Satan macht verkregen over de menselijke geest door listige drogredenen, die hij heeft uitgedacht om de plaats van de waarheid in te nemen. In deze tijd van gevaar zullen de oprechten in de vreze Gods Zijn Naam verheerlijken door een herhaling van de woorden van David: "Hef is tijd voor de Here dat Hij handele, want zij hebben Uw wet verbroken." Psalm 119 : 126.

DE OORDELEN GODS OVER ONZE STEDEN

Op 16 april 1916, toen ik in Loma Linda, Californië, was, ging er een zeer wonderbaarlijke voorstelling aan mijn oog voorbij. Tijdens een nachtgezicht stond ik op een hoogte, vanwaar ik zag hoe huizen geschud werden als riet in de wind. Gebouwen, grote en kleine, vielen tegen de grond. Holen van vermaak, schouwburgen, hotels en de huizen der rijken werden geschud en vielen in puin. Velen verloren hun leven en men hoorde de jammerklachten van de gewonde en angstige mensen.

De verdervende engelen Gods deden hun werk. Gebouwen zó stevig opgetrokken, dat men ze veilig achtte tegen elk gevaar, vielen bij een enkele aanraking in puin. In geen enkele stad kon een veilige schuilplaats gevonden worden. Ik voelde me niet in gevaar, maar de verschrikkingen die ik aanschouwde, kan ik onmogelijk onder woorden brengen. Het scheen dat aan de lank-moedigheid Gods een einde was gekomen en dat de dag des oordeels was aangebroken.

De engel die naast mij stond, vertelde mij, dat slechts weinigen enig begrip hebben van de boosheid in onze wereld van heden, en vooral van de boosheid in de grote steden. Hij verklaarde dat de Here een tijd heeft gesteld dat Hij Zijn gramschap zal uitstorten over de overtreders vanwege hun aanhoudende minachting voor Zijn wet.

Hoe verschrikkelijk ook het beeld was dat aan mij voorbijtrok, toch maakte de opdracht, mij in verband daarmede gegeven, op mijn geest een onuitwisbare indruk. De engel die naast mij stond, verklaarde dat Gods opperheerschappij en de heiligheid van Zijn wet geopenbaard moesten worden aan hen die halsstarrig weigerden de Koning der koningen gehoorzaamheid te bewijzen. Wie verkiezen ontrouw te blijven, moeten nog onder barmhartigheid met oordelen worden bezocht, opdat ze mogelijk nog tot een beset van hun zondige staat gebracht worden.

De gehele volgende dag liet ik mijn gedachten gaan over de tonelen die aan mij waren voorbijgegaan en de mij gegeven opdracht, In de namiddag reisden we naar Glendale, nabij Los Angeles; en de volgende nacht werd ik opnieuw bepaald bij de heiligheid en de bindende eisen van de Tien Geboden en de opperheerschappij Gods boven alle aardse vorsten.

Ik scheen in een vergadering te zijn, waar ik de mensen de eisen van Gods wet uiteen zette. Ik las de Schriftgedeelten aangaande de inzetting van de Sabbat in de Hof van Eden aan het einde van de scheppingsweek en hef geven van de wet op de Sinaï, en verklaarde toen dat. de Sabbat moet worden waargenomen "tot een eeuwig verbond", als een teken tussen God en Zijn volk in alle eeuwigheid, opdat ze kunnen weten dat ze door de Here, hun Schepper, geheiligd zijn.

Toen bleef ik verder nog stilstaan bij de opperheerschappij van God boven alle aardse vorsten. Zijn wet moet de maatstaf zijn van alles wat gedaan wordt. Hef is de mensen verboden hun zintuigen te bederven door onmatigheid, of hun geest open te stellen voor satanische invloeden, want dat maakt het onmogelijk de wet van God te houden. Hoewel de Goddelijke Heerser ten aanzien van eigenzinnigheid erg lankmoedig is, laaf Hij Zich niet bedriegen en zal Hij niet altijd zwijgen. Zijn opperheerschappij, Zijn gezag als Heerser over het heelal, moet uiteindelijk erkend worden, terwijl de rechtvaardige eisen van Zijn wet gehandhaafd moeten worden.

Nog veel meer heb ik de mensen verteld van de lankmoedigheid Gods en van de noodzakelijkheid om overtreders tof het besef te brengen van hun in Zijn oog gevaarlijke positie, zoals de engel mij had opgedragen.

Op 18 april, twee dagen na het visioen van de in puin vallende gebouwen, ging ik een dienst waarnemen in de kerk in de Carr Street, Los Angeles. Toen we de kerk naderden, hoorden we de krantenjongens roepen: "San Francisco door een aardbeving verwoest!" Met een bezwaard hart las ik het eerste haastig gedrukte nieuws van de vreselijke ramp.

Twee weken later, op onze terugreis naar huis, gingen we door San Francisco; we huurden een rijtuig en besteedden anderhalf uur om de verwoesting in de grote stad te zien. Gebouwen die men gevrijwaard achtte tegen elke ramp, lagen in puin. Soms waren gebouwen helemaal in de grond weggezonken. De stad bood een vreselijk beeld van de ontoereikendheid van het menselijke vernuft om gebouwen bestand te doen zijn tegen brand en aardbeving.

Door Zijn profeet Zefanja vermeldt de Here in bijzonderheden de oordelen die Hij over de boosdoeners zal brengen:

"Ik zal geheel en al alles wegrapen uit dit land, spreekt de Here. Ik zal wegrapen mensen en beesten, ik zal wegrapen de vogelen des hemels en de vissen der zee en de ergernissen met de goddelozen; ja Ik zal de mensen uit dit land uitroeien, spreekt de Here."

"En hef zal geschieden in de dag van het slachtoffer des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de kinderen des konings en over allen die zich kleden met vreemde kleding. Ook zal Ik te dien dage bezoeking doen over al wie over de dorpel springt, die hef huis hunner heren vullen met geweld en bedrog....

"En het zal geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem met lantaarnen doorzoeken, en Ik zal bezoeking doen over de mannen die stijf geworden zijn op hun droesem, die in hun hart zeggen: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. Daarom zal hun vermogen ten roof worden, en hun huizen tot verwoesting; zij bouwen wel huizen, maar zij zullen ze niet bewonen; en zij planten wijngaarden, maar zij zullen hun wijn niet drinken.

"De grote dag des Heren is nabij, hij is nabij en zeer haastig naderend; de stem van de dag des Heren; de held zal aldaar bitter schreeuwen. Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn, een dag der benauwdheid en van angst, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid, een dag der bazuin en van ge- klank tegen de vaste steden en tegen de hoge hoek- torens. En Ik zal de mensen bang maken, zodat zij zullen gaan als de blinden; want zij hebben tegen de Here ge zondigd; en hun bloed zal vergoten worden als stof, en hun vlees zal worden als drek. Noch hun zilver, noch hun goud zal ze kunnen redden ten dage der verbolgenheid des Heren, maar door het vuur van Zijn naijver zal dit ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding maken, gewis een haastige, met al de inwoners van dit land." Zefanja 1 : 2, 3, 8--18.

GOD MEESTER VAN DE TOESTAND

God kan niet langer lankmoedig blijven. Op sommige plaatsen beginnen Zijn oordelen reeds te vallen en spoedig zal Zijn duidelijk ongenoegen ook in andere plaatsen worden gevoeld.

Een aaneenschakeling van gebeurtenissen zal er plaats vinden die laten zien dat God de toestand in handen heeft. De waarheid zal verkondigd worden in duidelijke, onmiskenbare faal. Onder de overheersende leiding van de Heilige Geest moeten wij als volk de weg des Heren bereiden. In al zijn zuiverheid moet het Evangelie gebracht worden. De stroom van levend water moet in zijn loop verdiept en verbreed worden. In alle nabij en veraf gelegen velden zullen mannen van achter de ploeg en vanuit hun dagelijks beroep geroepen worden, om door mannen van ervaring te worden opgeleid. Terwijl ze doelmatig leren arbeiden, zullen ze de waarheid krachtig verkondigen. Door de wonderbaarlijkste werkingen van de goddelijke voorzienigheid zullen bergen van moeilijkheden worden weggenomen en in zee geworpen. De boodschap die zo veel betekent voor de bewoners der aarde, zal gehoord en verstaan worden. De mensen zullen weten wat waarheid is. Het werk zal steeds verder voorwaarts gaan tot de gehele wereld zal gewaarschuwd zijn, en dan zal het einde komen.