Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 69

Christus' Verhouding Tot de Nationaliteitsgedachte

[ AUDIO ]

Christus erkende geen onderscheid van nationaliteit, of rang of geloof. De schriftgeleerden en Farizeeërs wilden van al de gaven des hemels een plaatselijk en nationaal bezit maken met uitsluiting van de rest van Gods gezin in de wereld. Maar Christus kwam om alle scheidsmuren af te breken. Hij kwam om te laten zien dat Zijn gaven van genade en liefde even vrij zijn als de lucht, het licht en de regen die de aarde verkwikt.

Het leven van Christus stichtte een godsdienst waarin geen kasteonderscheid is, een godsdienst waarin Jood en Heiden, vrije en slaaf in een algemene broederschap zijn verenigd, gelijk voor God. Geen politieke kwestie beinvloedde Zijn daden. Hij maakte geen onderscheid tussen kennissen en vreemden, vrienden en vijanden. Wat tot Zijn hart sprak, was een ziel dorstende naar het water des levens. 1909, Vol. 9, blz. 190--194 (Het Uitgeverswerk te College View)

Geen enkel menselijk wezen ging Hij als waardeloos voorbij, maar op elke ziel probeerde Hij hef geneesmiddel toe te passen. In welk gezelschap Hij Zich ook bevond, Hij bracht er een les passend voor tijd en omstandigheden. Elke nalatigheid of kwaad door de mensen ten opzichte van hun medemensen bedreven, gaf Hem enkel meer het besef van hun behoefte aan Zijn Godde- lijk-menselijk medeleven. De ruwsten en minst beloven- den probeerde Hij met hoop te bezielen door hun de zekerheid voor te houden dat ze smetteloos en onbezoedeld konden worden door het verkrijgen van een karakter dat hen tot kinderen Gods zou maken.

EEN VASTE GROND

,Daarom, broeders," zegt de apostel Petrus, "benaar- stigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen. Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Zaligmaker Jezus Christus." 2 Petrus 1 : 10, 11.

EEN BEELD UIT DE PRAKTIJK

Jaren geleden, toen de groep gelovigen in de spoedige komst van Christus nog erg klein was, kwamen de Sabbat- vierders in Topsham, Maine, voor de dienst bijeen in de grote keuken ten huize van Broeder Stockbridge Howland. Op een Sabbat was Broeder Howland niet aanwezig. Daarover waren we wat verbaasd, omdat hij altijd stipt op tijd was. Spoedig daarop kwam hij binnen met een glans op het gezicht waarvan de heerlijkheid Gods afstraalde. "Broeders en zusters," zei hij, "ik heb hef gevonden. Ik heb gevonden dat wij een weg kunnen volgen met de waarborg van Gods Woord: ‘Gij zult nimmer meer struikelen'. Ik zal u dat nader toelichten."

Hij vertelde ons toen dat hij had opgemerkt dat een broeder, een arme visser, het gevoel had dat hij niet zo hoog gerespecteerd werd als wel moest, en dat Broeder Howland en anderen zich boven hem verheven voelden. Dat was niet waar, maar hij meende dat het zo was; en zo had hij enkele weken de diensten niet bijgewoond. Dus ging Broeder Howland naar zijn huis, knielde voor hem neer, en zei: "Mijn broeder, vergeef mij. Wat heb ik gedaan?" De man nam hem bij de arm en probeerde hem uit de knielende houding op te richten. "Neen," zei Broeder Howland, "wat hebt u tegen mij?" "Ik heb niets tegen u." "Maar dat moet toch wel," zei Broeder Howland, "want vroeger spraken we tot elkander, maar de laatste tijd spreekt u helemaal niet meer tegen me en nu wil ik toch wel weten wat er aan scheelt."

"Sta op, Broeder Howland", zei hij. "Neen", zei Broeder Howland, "dat doe ik niet." "Dan kniel ik naast u neer", zei hij, en hij viel op zijn knieën en beleed hoe kinderachtig hij geweest was en hoe vaak hij achterdocht had gekoesterd. "En nu," zei hij, "werp ik dat alles van mij af."

Toen Broeder Howland dit vertelde, straalde van zijn gezicht de heerlijkheid Gods. Juist toen hij klaar was, kwam de visser met zijn gezin binnen en hadden wij een heerlijke vergadering.

Veronderstelt eens dat sommigen onder ons zouden doen wat Broeder Howland gedaan heeft. Dat wanneer onze broeders kwaad denken, wij naar hen toe zouden gaan, zeggende: "Vergeef mij, als ik u in enig opzicht kwaad heb berokkend." Dan zouden wij de macht van Satan breken en onze broeders bevrijden van hun aanvechtingen. Laat niets komen tussen u en uw broeders. Kunt u door het brengen van een offer de narigheden van de achterdocht uit de weg ruimen, doet het dan. God wil dat we elkander als broeders liefhebben. Hij wil dat we meelevend en hoffelijk zijn. Hij verwacht dat wij onszelf opvoeden om te geloven dat onze broeders ons liefhebben en te geloven dat Christus ons liefheeft. Liefde verwekt liefde.

KOESTERT DE LIEFDE VAN CHRISTUS

Verwachten we onze broeders in de hemel te ontmoeten? Wanneer we hier met hen in vrede en harmonie kunnen leven, dan kunnen we dat ook daar doen. Maar hoe kunnen we met hen in de hemel leven, wanneer we hier niet met hen kunnen leven zonder voortdurende twist en strijd? Wie een weg bewandelen welke hen van hun broeders scheidt en twist en tweedracht veroorzaken, moeten volkomen bekeerd worden. Onze harten moeten week en onderworpen worden door de liefde van Christus. Wij moeten de liefde koesteren die Hij aan de dag legde toen Hij voor ons aan het kruis van Golgotha stierf. Wij moeten steeds nauwer en nauwer met de Heiland verbonden worden. Wij moeten veel bidden en ook leren ons geloof te oefenen. Wij moeten gevoeliger, medelevender en hoffelijker zijn. Wij gaan maar een-maal door deze wereld. Moeten we er niet naar streven om bij degenen met wie wij omgaan een indruk van het karakter van Christus achter te laten?

Onze harten moeten verslagen worden. Wij moeten bijeenkomen in een volmaakte eenheid en moeten ervan doordrongen zijn dat we gekocht zijn door het bloed van Jezus Christus van Nazareth. Laat een ieder zeggen: "Hij gaf Zijn leven voor mij en Hij verlangt van mij dat ik door deze wereld ga om de liefde te openbaren die Hij openbaarde toen Hij Zichzelf voor mij gaf." Christus droeg onze zonden in Zijn eigen lichaam aan hef kruis, opdat God rechtvaardig kon zijn en nochtans de Recht-vaardiger van hen die in Hem geloven. Er is leven, eeuwig leven voor allen die zich aan Christus willen overgeven.

Ik wil de Koning zien in Zijn schoonheid. Ik wil de ongeëvenaarde minzaamheid zien. Ik wil dat ook u Hem aanschouwt. Christus zal Zijn verlosten naar de rivier des levens leiden en zal hen alles wat hen in deze wereld in verslagenheid bracht, verklaren. De verborgenheden der genade zullen hun ontvouwd worden. Waar hun begrensd verstand enkel verwarring en mislukte doelstellin gen zag, zullen zij de volmaaktheid en schoonste harmonie aanschouwen.

Laten we God dienen met al onze vermogens, met geheel ons verstand. Ons verstand moet toenemen wanneer we gebruik maken van dat wat we bezitten. Ons godsdienstig beleven zal sterker worden wanneer we dat in het dagelijkse leven toepassen. Dan zullen wij de ladder die tot aan de hemel reikt, sport voor sport beklimmen, tot we ten slotte vanaf de bovenste sport het Koninkrijk van God binnengaan. Laten we in deze wereld Christenen zijn. Dan zullen we het eeuwige leven ingaan in het Koninkrijk der heerlijkheid.

Eenheid die bestaat onder de volgelingen van Christus, is een bewijs dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft om zondaars te redden. Het is een getuigenis van Zijn kracht; want niets minder dan de wonderbaarlijke kracht van God kan menselijke schepselen met hun verschillende geaard-heid brengen tot een harmonische samenwerking, met als enig doel de waarheid in liefde te verkondigen.

Gods waarschuwingen en raadgevingen zijn duidelijk en omlijnd. Wanneer we de Schriften lezen en we zien de kracht ten goede die ligt in de eenheid en de kracht ten kwade die ligt in de tweedracht, hoe kunnen we dan falen in het ontvangen van Gods Woord in onze harten? Achterdocht en wantrouwen zijn als een verdorven zuurdesem. Eenheid getuigt van de kracht der waarheid.