Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 74

Een Verdeling der Verantwoordelijkheid

[ AUDIO ]

God wil, dat Zijn volk in alles begrip zal tonen. Hij heeft de zaken zó geregeld, dat gekozen mannen als afgevaardigden naar onze conferentievergaderingen zullen gaan. Deze mannen moeten in alles beproefd zijn en vertrouwenswaardig. Het kiezen van afgevaardigden om onze conferenties bij te wonen, is een belangrijk iets. Deze mannen moeten de plannen maken die gevolgd zullen worden in de vooruitgang van het werk, en daarom moeten het mannen zijn met begrip, die oorzaak en gevolg doorzien.

"Doch het geschiedde des anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten; en het volk stond voor Mozes van de morgen tot de avond. Toen Mozes' schoonvader zag alles wat hij aan het volk deed, zo zeide hij: Wat ding is dit dat gij aan het volk doet? Waarom zit gijzelt alleen en al hef volk staat voor u van de morgen tot de avond? Toen zeide Mozes tot zijn schoonvader: Omdat dit volk tot mij komt om God raad te vragen; wanneer zij een zaak hebben, zo komt het tot mij, opdat ik richte tussen de man en zijn naaste, en dat ik hun be- kendmake Gods instellingen en Zijn wetten. Doch Mozes' schoonvader zeide tot hem: De zaak is niet goed die gij doet. Gij zult geheel bezwijken, zo gij als dit volk hetwelk bij u is; want deze zaak is te zwaar voor u; gij alleen kunt ze niet doen. Hoor nu mijn stem; ik zal u raden en God zal met u zijn; wees gij voor het volk bij God, en breng gij de zaken voor God; en verklaar hun de instellingen en de wetten en maak hun bekend de weg waarin zij wandelen zullen en het werk dat zij doen zullen. Doch zie gij om onder al het volk naar kloeke mannen, God vrezende, waarachtige mannen, de hebzucht hatende; stel ze over hen, oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, oversten der tienen, opdat zij dit volk te allen tijde richten; doch het geschiede dat zij alle grote zaken aan u brengen, maar dat zij alle kleine zaken richten; verlicht alzo uzelf, en laat ze met u dragen.

"Indien gij deze zaak doet, en God het u gebiedt, zo zult gij kunnen staande blijven; zo zal ook al dit volk in vrede aan zijn plaats komen.

"Mozes nu hoorde naar de stem van zijn schoonvader en hij deed alles wat hij gezegd had. En Mozes verkoos kloeke mannen uit gans Israël, en maakte ze tot hoofden over het volk, oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, en oversten der tienen; dat zij het volk te allen tijde richtten, de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij alle kleine zaak richtten." Exodus 18 : 13--26.

In het eerste hoofdstuk van Handelingen wordt eveneens aanwijzing gegeven in zake het kiezen van mannen om verantwoordelijkheden in de gemeente te dragen. Het afvallen van Judas had in de rijen der apostelen een plaats opengelaten, en het was nodig dat een ander werd gekozen om die plaats in te nemen. Naar aanleiding hiervan zei Petrus: "Het is dan nodig dat van de mannen die met ons omgegaan hebben al de tijd in welke de Here Jezus onder ons in- en uitgegaan is, beginnende van de doop van Johannes, tot de dag toe in welke Hij van ons opgenomen is, één van hen met ons getuige worde Zijner opstanding. En zij stelden er twee, Jozef genaamd Barsabas, die bijgenaamd was Justus, en Matthias. En zij baden en zeiden: Gij Here, Gij kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan die Gij uit-verkoren hebt, om te ontvangen hef lot van deze bediening en van het apostelschap, waarvan Judas afgeweken is, dat hij henenging naar zijn eigen plaats. En zij wierpen hun loten, en hef lot viel op Matthias, en hij werd met algemene toestemming tot de elf apostelen gekozen." Handelingen 1 : 21--26.

OVERLEG IN HET KIEZEN VAN LEIDERS

Uit deze Schriftgedeelten leren we, dat de Here be- paalde mannen heeft om bepaalde posten te bekleden. God wil Zijn volk leren in alle voorzichtigheid te handelen en in alle wijsheid mannen te kiezen die heilige panden niet zullen verraden. Wanneer ten tijde van Christus de gelovigen op hun hoede moesten zijn wat betreft het kiezen van mannen voor verantwoordelijke posten, zullen wij, die in deze tijd leven, zeer zeker met grote omzichtigheid moeten handelen. Wij moeten elk geval voor God brengen en in ernstig gebed Hem vragen voor ons te kiezen.

De Here God des hemels heeft ervaren mannen gekozen om in Zijn werk verantwoordelijkheden te dragen. Deze mannen moeten een bijzondere invloed hebben. Wanneer de macht, aan deze mannen verleend, aan allen zou worden toegestaan, zou spoedig een stilstand intreden. Zij die gekozen zijn in het werk om Gods lasten te dragen, moeten niet haastig of vol zelfvertrouwen, of zelf-zuchtig zijn. Nooit mag hun voorbeeld of invloed hef kwade sterken. De Here heeft mannen of vrouwen geen vrijheid gegeven ideeën voor te staan die in Zijn werk het alledaagse zullen bevorderen, terwijl de heiligheid die het altijd moet omgeven, wordt weggenomen. Gods werk moet voor Zijn volk steeds meer geheiligd worden.

In elk opzicht moeten we het verheven karakter van de waarheid verheerlijken. Zij die in onze instellingen gesteld zijn als wachters van het werk Gods, moeten altijd de wil en de weg van God voorop plaatsen. Het welvaren van hef werk in het algemeen hangt af van de getrouwheid van mannen die zijn aangewezen om in de gemeenten de wil van God ten uitvoer te brengen.

Mannen die een diepere ervaring, niet in de aangelegenheden die henzelf betreffen, maar in de aangelegenheden Gods, alsook een bredere kennis van hef karakter van Christus zullen opdoen, moeten met verantwoordelijkheid bekleed worden. Hoe beter zij Christus kennen, des te trouwer vertegenwoordigen zij Hem in de wereld. Zij moeten luisteren naar Zijn stem en acht slaan op Zijn woorden.

EEN WAARSCHUWING

"Toen begon Hij de steden in welke Zijn krachten hef meest geschied waren, te verwijten omdat ze zich niet bekeerd hadden: Wee u Chorazin, wee u Bethsaida! Want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor ulieden.

"En gij Kapernaüm dat tot de hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot het dodenrijk toe nedergestoten worden; want zo in Sodoma die krachten waren geschied die in u geschied zijn, het zou tot op de huidige dag gebleven zijn. Doch Ik zeg u, dat het voor het land van Sodoma verdraaglijker zal zijn in de dag des oordeels dan voor u.

"In die tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader, Here des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en ze aan de kinderkens hebt geopenbaard. Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven door Mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon en wien het de Zoon wil openbaren.

"Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht." Mattheüs 11 :20--30.

Het is altijd veilig, zachtmoedig en nederig en teerhartig te zijn, maar terzelfder tijd moeten wij ten aanzien van de leer van Christus zo vast als een rots staan. Op Zijn leiding gevende woorden moet nauwgezet acht worden gegeven. Geen enkel woord mag over het hoofd worden gezien. De waarheid zal altijd blijven bestaan. Wij mogen ons vertrouwen niet stellen op een of andere leugen of voorwendsel. Zij die dat gedaan hebben, zullen ervaren dat dit gedaan is ten koste van het eeuwige leven. Wij moeten nu rechte paden voor onze voeten maken, opdat de kreupelen daarvan niet afdwalen. Wanneer de kreupelen van veilige paden afgeleid worden, zijn diegenen er toch zeker verantwoordelijk voor die hen misleid hebben? Zij hebben de raad in de wind geslagen van Hem Wiens woorden het eeuwige leven zijn, om te volgen de woorden der misleiding die hun oorsprong vinden in de vader der leugens.

Ik heb iets te zeggen tot allen die misschien denken dat ze geborgen zijn wanneer ze hun scholing in Battle Creek verkrijgen. De Here heeft twee van onze grootste instellingen *die in Battle Creek stonden, weggevaagd en heeft waarschuwing op waarschuwing gegeven zoals Christus Bethsaida en Kapernaüm gewaarschuwd heeft. Het is noodzakelijk ernstige aandacht te besteden aan elk woord dat uit de mond Gods uitgaat. Er kan geen zondeloze afwijking van de woorden van Christus bestaan. Dringend roept de Heiland de dwalenden tot bekering. Die hun harten verootmoedigen en hun zonden belijden, zullen vergiffenis ontvangen. Hun overtredingen zullen vergeven worden. Maar de mens die denkt dat door hef belijden van zijn zonden hij zich zwak zal betonen, zal geen vergiffenis krijgen, zal Christus niet als zijn Verlosser zien, maar zal steeds voortgaan in overtreding, zal fout op fout en zonde op zonde begaan. Wat zal die mens doen op de dag dat de boeken worden geopend en een iegelijk geoordeeld wordt naar de dingen die in de boeken geschreven staan?

Het vijfde hoofdstuk van de Openbaring moet nauwgezet worden bestudeerd. Het is van groot belang voor hen die zullen medehelpen in het werk Gods in dit laatste der dagen. Er zijn sommigen die misleid zijn. Zij beseffen niet wat over de aarde zal komen. Zij die hun verstand hebben laten verduisteren ten aanzien van waf zonde is, zijn op vreselijke wijze misleid. Wanneer er bij hen geen besliste verandering plaats vindt, zullen ze te licht bevonden worden wanneer God Zijn oordeel uitspreekt over de kinderen der mensen. Zij hebben de wet overtreden en het eeuwige verbond verbroken, en zij zullen ontvangen naar gelang hun werken geweest zijn.

"En ik zag toen het het zesde zegel geopend had, en zie, er geschiedde een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een grote wind geschud wordt. En de hemel is weggeweken, als een boek dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen. En de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelf in de spelonken en in de steenrotsen der bergen, en zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht Desgenen Die op de troon zit, en voor de toorn des Lams; want de grote dag Zijns toorns is ge-komen en wie kan bestaan?" Openbaring 6 : 12--17.

"Na dezen zag ik, en zie, een grote schare die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten en volken en talen, staande vóór de troon en vóór het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen. En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onze God Die op de troon zit, en het Lam. . . . Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams. Daarom zijn zij vóór de troon Gods en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op de troon zit zal hen overschaduwen. Zij zullen niet meer hongeren en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen noch enige hitte. Want het Lam Dat in het midden van de troon is, zal ze weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen." Openbaring 7 : 9--17.

In deze Schriftgedeelten worden twee groepen van mensen geschilderd. Die tot de ene groep behoren, lieten zich bedriegen, en schaarden zich onder diegenen met wie de Here een strijd heeft. Zij gaven aan de hun gezonden boodschappen een verkeerde uitleg en bekleedden zich met de klederen der eigengerechtigheid. Zonde was in hun ogen niet zondig. Leugen leerden zij als waarheid en door hen zijn vele zielen op dwaalwegen geleid.

Het is hoognodig dat we nu acht slaan op onszelf. Tal van waarschuwingen zijn gegeven. Kunnen wij de vervulling niet zien van de voorzeggingen uit de mond van Christus en vermeld in het eenentwintigste hoofdstuk van Lucas? Hoe velen bestuderen de woorden van Christus? Hoe velen bedriegen hun eigen ziel en ontzeggen zich de zegeningen welke anderen deelachtig kunnen worden zo zij willen geloven en gehoorzamen? De deur der genade staat nog steeds open en het is ons voorrecht beslag te leggen op de hoop die ons in het Evangelie wordt geboden. Laten we dan tot inkeer komen en bekeerd worden en onze zonden laten opdat ze mogen uitgewist worden. "De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. En wacht uzelf, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgen dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkome. Want gelijk een strik zal hij komen over al degenen die op de ganse aardbodem gezeten zijn. Waakt dan te aller tijd, biddende dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen die geschieden zullen, en te staan voor de Zoon des mensen." Lucas 21 : 33--36.

Zullen de door Christus gegeven waarschuwingen in de wind worden geslagen? Zullen wij ons er niet ijverig op toeleggen om nu tot inkeer te komen, terwijl de barmhartige stem der genade nog wordt gehoord? "Waakt dan, want gij weet niet in welke ure uw Here komen zal. Maar weet dit, dat zo de heer des huizes geweten had in welke nachtwaak de dief komen zou, hij zou gewaakt hebben en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. Daarom zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen. Wie is dan de getrouwe en verstandige dienstknecht, welke zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft om hun hun voedsel te geven ter rechter tijd? Zalig is die dienstknecht welken zijn heer komende zal vinden alzó doende. Voorwaar Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen. Maar zo die kwade dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen, en zou begin-nen zijn mededienstknechten te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards, zo zal de heer van deze dienstknecht komen ten dage op welke hij hem niet verwacht, en ter ure die hij niet weet, en zal hem afschefden en zijn deel zetten met de geveinsden. Daar zal geween zijn en gekners der tanden." Mattheüs 24 : 42--51.