Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

Hoofdstuk 76

Bezadigd Leiderschap

[ AUDIO ]

Vanmorgen kan ik niet tot rust komen. Mijn ziel is bezwaard door de toestand in Zuid-Californië. God heeft aan een ieder zijn taak gegeven, maar er zijn sommigen die hun persoonlijke verantwoordelijkheid niet onder gebed nagaan.

Wanneer een arbeider voor een ambt wordt gekozen, dan geeft dat ambt op zichzelf hem niet de bekwaamheid welke hij voordien niet bezat. Een hoge positie verleent het karakter geen Christelijke deugden. Hij die denkt dat zijn persoonlijk verstand hem bekwaam maakt plannen en ontwerpen te maken voor alle vertakkingen van het werk, openbaart een groot gebrek aan wijsheid. Geen menselijk verstand is in staat, de vele en verschil-lende verantwoordelijkheden van een conferentie met haar duizenden leden en vele vertakkingen te dragen.

Maar een groter gevaar dan dit is mij getoond wat betreft het gevoelen dat onder onze arbeiders groeit, dat predikanten en andere arbeiders zich zouden verlaten op de zienswijze van zekere leidende werkers om hun taken scherp te omlijnen. Het verstand en het oordeel van een enkeling kunnen niet bevoegd geacht worden om een conferentie te besturen en te leiden. De persoon en de gemeente hebben hun eigen verantwoordelijkheden. God heeft een iegelijk een of ander talent, of talenten, gegeven om te gebruiken en te ontwikkelen. Door het gebruik van deze talenten ontwikkelt hij zijn bekwaam-heid om te dienen. God heeft een elk persoonlijk het oordeel gegeven en Hij wil dat Zijn arbeiders deze gave gebruiken en ontwikkelen. De voorzitter van een Conferentie moet niet denken dat zijn persoonlijk oordeel hef oordeel van allen kan beheersen.

In geen enkele Conferentie moeten voorstellen er door gejaagd worden zonder dat de broeders de tijd nemen om alle kanten van de kwestie nauwkeurig af te wegen. Omdat de voorzitter van een Conferentie bepaalde plannen suggereert, heeft men het soms niet nodig geacht de Here dienaangaande te raadplegen. Zo zijn voorstellen aangenomen die het geestelijke welzijn van de gelovigen niet dienden en die veel meer inhielden dan op het eerste gezicht leek. Een dergelijk verloop der zaken is niet naar Gods wil. Vele, heel vele zaken zijn naar voren gebracht en door stemming aangenomen die veel meer inhielden dan werd verwacht, en veel meer dan zij die er vóór gestemd hebben, zouden ingewilligd hebben wanneer ze de tijd hadden genomen om de kwestie van alle kanten te bezien.

In deze tijd kunnen wij ons niet veroorloven in' het werk Gods zorgeloos of onverschillig fe zijn. Dagelijks moeten wij de Here ernstig zoeken, willen we voorbereid zijn op de ervaringen die wij zullen meemaken. Onze harten moeten gereinigd worden van elk gevoel van superioriteit, en de levende beginselen van de waarheid moeten in de ziel zijn geworteld. De jeugdigen, de be-jaarden en zij van middelbare leeftijd moeten nu de deugden van het karakter van Christus in praktijk brengen. Zij moeten dagelijks geestelijk opwassen, opdat zij vaten ter ere in de dienst des Meesters worden.

"En het geschiedde toen Hij in een zekere plaats was biddende, toen Hij ophield, daf een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Here, leer ons bidden, gelijk ook Johannes aan zijn discipelen geleerd heeft." Lucas 11 : 1. Het gebed dat Christus aan Zijn discipelen gaf in antwoord op dit verzoek, is niet gemaakt in hoogdravende taal, maar is in een eenvoudige bewoording een weergave van de behoeften der ziel. Het is kort en slaat recht-streeks op de dagelijkse noden.

STELT UW VERTROUWEN OP GOD

Elke ziel heeft hef voorrecht de Here zijn persoonlijke bijzondere behoeften voor te leggen en zijn persoonlijke dank te betuigen voor de zegeningen die hij elke dag ontvangt. Maar de vele lange, geesteloze gebeden zonder enig geloof die tot God worden opgezonden, zijn Hem een last in plaats van een vreugde. Wij hebben o zo veel behoefte aan reine, bekeerde harten. Ons geloof moet hoognodig sterker worden. "Bidt, en u zal gegeven worden," beloofde de Heiland, "zoekt, en zij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden." Mattheüs 7 : 7. Wij moeten onszelf opvoeden om op dit woord te vertrouwen en het licht en de genade van Christus te brengen in al onze werken. Wij moeten ons aan Christus vastklemmen en Hem vasthouden tot we weten dat de kracht van Zijn hervormende genade in ons is geopenbaard. Wij moeten geloven in Christus wanneer wij het Goddelijke karakter willen weerkaatsen.

Christus bekleedde Zijn goddelijkheid met menselijkheid en leidde een leven van gebed en zelfverloochening en van dagelijkse strijd met verzoeking, opdat Hij diegenen kan helpen die heden ten dage door verzoeking worden overvallen. Hij is ons kunnen en onze kracht. Hij verlangt dat door het in zich opnemen van Zijn genade, de mensheid de goddelijke natuur zal deelachtig worden en aldus het verderf zal ontkomen dat in de wereld is door de begeerte. Wanneer het Woord van God in het Oude en in het Nieuwe Testament trouw wordt bestudeerd en aangenomen wordt in hef leven, zal dit geestelijke wijsheid en leven geven. Dit Woord moet in alle heiligheid worden gewaardeerd. Geloof in het Woord van God en in de kracht van Christus om het leven te hervormen, zal de gelovige in staat stellen Zijn werken te doen en een leven van blijdschap in de Here te leiden.

Steeds en steeds meer ben ik onderricht tot onze mensen te zeggen: Stelt uw geloof en vertrouwen op God. Verlaat u niet op een feilbaar mens om een omlijning van uw taak te krijgen. Het is ons voorrecht te zeggen: "Ik zal Uw Naam aan mijn broeders vertellen; in het midden der gemeente zaf ik U prijzen. Gij die de Here vreest, prijst Hem; al gij zaad Jacobs, vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad Israëls. Want Hij heeft niet veracht noch verfoeid de verdrukking des verdrukten noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord toen die tot Hem riep. Van U zal mijn lof zijn.... ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen die Hem vrezen. De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen de Here prijzen die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven." Psalm 22 : 23--27.

Deze teksten zijn ter zake dienende, leder gemeentelid moet begrijpen dat God Degene is op Wie moet gezien worden om te begrijpen wat zijn persoonlijke plicht is. Het is goed dat broeders tezamen beraadslagen; maar wanneer mensen heimelijk beraadslagen wat hun broeders moeten doen, laten ze dan antwoorden dat zij de Here als hun Raadgever hebben gekozen. Die Hem in alle ootmoed zoeken, zullen ervaren dat Zijn genade hun genoeg is. Maar wanneer iemand een ander foestaat zich te plaatsen tussen hem en de taak die God hem heeft opgelegd, en op de mens zijn vertrouwen stelt en die als gids aanneemt, stapt hij van het ware standpunt op een, dat vals en gevaarlijk is. Zo iemand zal, in plaats van op te wassen en zich te ontwikkelen, zijn geestelijk leven verliezen.

In geen enkel mens is een kracht om het gebrekkige karakter te verbeteren. Wij allen moeten persoonlijk onze hoop en vertrouwen stellen op Eén Die meer dan mens is. Wij moeten altijd bedenken dat hulp aanwezig is bij Hem Die machtig is. De Here heeft voorzien in de nodige hulp voor elke ziel die dat wil aannemen.