------------------------Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 USG3 5 1 Voorwoord USG3 7 1 Hoofdstuk 1--Voorbereiding op de Laatste Crisis USG3 12 1 Hoofdstuk 2--De Viering van de Sabbat USG3 33 1 Hoofdstuk 3--God Het Zijne Geven USG3 41 1 Hoofdstuk 4--Christus Door de Gehele Bijbel Heen USG3 42 3 Hoofdstuk 5--Onze Houding Tegenover de Burgerlijke Machthebbers USG3 48 1 Hoofdstuk 6--De Gemeente en de Arbeiders USG3 53 1 Hoofdstuk 7--Zendingswerk in Eigen Land USG3 72 1 Hoofdstuk 8--Hulp Voor de Zendingsvelden USG3 77 1 Hoofdstuk 9--Het Recht der Verlossing USG3 81 1 Hoofdstuk 10--Werk Voor Gemeenteleden USG3 88 1 Hoofdstuk 11--Het Werk in de Steden USG3 91 1 Hoofdstuk 12--De Wijdingsdienst in Het Gezin USG3 95 1 Hoofdstuk 13--Verantwoordelijkheden van Het Huwelijksleven USG3 102 1 Hoofdstuk 14--Kennis van de Gezondsheids--Beginselen USG3 108 1 Hoofdstuk 15--De Hoge Roeping van Onze Employé's in de Ziekenhuizen USG3 112 1 Hoofdstuk 16--Weg Uit de Steden USG3 116 2 Hoofdstuk 17--Hoe Wij Moeten Bouwen USG3 121 1 Hoofdstuk 18--Centralisatie USG3 126 2 Hoofdstuk 19--Het Teken van Onze Orde USG3 130 1 Hoofdstuk 20--De Sabbat in Onze Restaurants USG3 133 1 Hoofdstuk 21--Gezondheidsvoedsel USG3 137 1 Hoofdstuk 22--Voedt de Mensen Op USG3 141 1 Hoofdstuk 23--Gods Bedoeling Met Onze Uitgeverijen USG3 153 1 Hoofdstuk 24--De Geschriften van Ons Kerkgenootschap USG3 164 1 Hoofdstuk 25--Commerciele Arbeid USG3 172 1 Hoofdstuk 26--Uitgeverijen in de Zendingsvelden USG3 173 2 Hoofdstuk 27--De Gemeente en de Uitgeverij USG3 182 1 Hoofdstuk 28--De Heiligheid van Gods Werktuigen USG3 184 1 Hoofdstuk 29--Samenwerking USG3 186 2 Hoofdstuk 30--Zelfbeheersing en Trouw USG3 190 1 Hoofdstuk 31--Het Gevaar van Verkeerde Lectuur USG3 193 2 Hoofdstuk 32--Geloof en Moed USG3 199 3 Hoofdstuk 33--Bestuursvergaderingen USG3 204 1 Hoofdstuk 34--Kerkelijke Tucht USG3 210 1 Hoofdstuk 35--De Opdracht USG3 214 1 Hoofdstuk 36--De Belofte des Geestes USG3 221 1 Hoofdstuk 37--Het Werk in Eigen Land en Daarbuiten USG3 227 1 Hoofdstuk 38--Het Werk in Europa USG3 230 1 Hoofdstuk 39--Een Visioen van de Strijd USG3 232 1 Hoofdstuk 40--Een Veronachtzaamde Waarschuwing USG3 238 1 Hoofdstuk 41--Het Zegel Gods en Het Merkteken van Het Beest USG3 239 1 Hoofdstuk 42--Onze Lastdrager USG3 241 1 Hoofdstuk 43--Het Bestuderen van Gods Woord USG3 243 1 Hoofdstuk 44--De Waarde van Gods Woord USG3 246 1 Hoofdstuk 45--Leiderschap USG3 249 1 Hoofdstuk 46--Één Met Christus in God USG3 254 2 Hoofdstuk 47--Leke-Leden en Hun Taak USG3 258 1 Hoofdstuk 48--Zullen Wij te Licht Bevonden Worden? USG3 263 1 Hoofdstuk 49--Op de Thuisreis USG3 265 4 Hoofdstuk 50--De Wetten der Natuur USG3 268 2 Hoofdstuk 51--Een Persoonlijk God USG3 275 1 Hoofdstuk 52--Het Gevaar van Speculatieve Kennis USG3 288 2 Hoofdstuk 53--De Laatste Crisis USG3 296 2 Hoofdstuk 54--Geroepen om Getuigen te Zijn USG3 307 2 Hoofdstuk 55--Zendingswerk in Eigen Land USG3 316 1 Hoofdstuk 56--Ernstige Inspanning Noodzakelijk USG3 321 2 Hoofdstuk 57--Onze Boeken en Geschriften USG3 325 2 Hoofdstuk 58--Verspreiding der Geschriften USG3 328 1 Hoofdstuk 59--Een Brede Blik USG3 332 1 Hoofdstuk 60--Onderricht in Het Zielen Winnen op Conferentie Vergaderingen USG3 336 2 Hoofdstuk 61--Toestanden in de Steden USG3 344 1 Hoofdstuk 62--Een Werk Voor Deze Tijd USG3 355 2 Hoofdstuk 63--Een Beroep op Leken USG3 365 1 Hoofdstuk 64--Getrouwheid in Gezondheidshervorming USG3 378 2 Hoofdstuk 65--Een Pleidooi Voor Medische Zendelingen USG3 385 1 Hoofdstuk 66--De School Voor Medische Evangelisten USG3 391 1 Hoofdstuk 67--Eenheid Onder de Verschillende Volken USG3 395 3 Hoofdstuk 68--Eenheid in Christus Jezus USG3 400 2 Hoofdstuk 69--Christus' Verhouding Tot de Nationaliteitsgedachte USG3 405 1 Hoofdstuk 70--Een Komende Tijd der Beproeving USG3 409 1 Hoofdstuk 71--Zondagsarbeid USG3 415 3 Hoofdstuk 72--Weldadigheid USG3 420 1 Hoofdstuk 73--De Geest van Onafhankelijkheid USG3 425 1 Hoofdstuk 74--Een Verdeling der Verantwoordelijkheid USG3 432 1 Hoofdstuk 75--In Ootmoed en Geloof USG3 439 1 Hoofdstuk 76--Bezadigd Leiderschap USG3 443 1 Hoofdstuk 77--Ik Ben een Klein Jongeling USG3 447 1 Hoofdstuk 78--Het Loon van Ernstige Inspanning USG3 450 1 Hoofdstuk 79--Moed in de Here USG3 459 1 Hoofdstuk 80--Een Afscheidswoord van Vertrouwen ------------------------Voorwoord USG3 5 1 De derde bundel van de Schatkamer der Getuigenissen vormt het slot van de uitgave in drie deeltjes welke deze kostelijke getuigenissen aan de Zevende-Dags Adventisten over het wereldrond moeten brengen. USG3 5 2 De artikelen die in dit deeltje voorkomen, werden geschreven in de eerste tien jaren na 1900 -- een periode van een solide ontwikkeling van het werk der Gemeente, dat nu was uitgegroeid tot een wereldwijde beweging. USG3 5 3 Dit boek sluit met de laatste uitdrukkelijke boodschappen aan de Gemeente van de hand van Ellen G. White. Hoewel deze boodschappen enkele jaren na het verschijnen van Testimonies, deel 9 werden gegeven, is het toch goed dat deze raadgevingen met een zo veelzeggende inhoud hierin worden opgenomen. USG3 5 4 Evenals in de voorafgaande deeltjes is ook in dit deel de chronologische volgorde gehandhaafd, en staat, om de lezer ten dienste te zijn, de datum van de eerste publicatie en de bron van elk artikel in een voetnoot vermeld. USG3 5 5 De hierin voorkomende boodschappen zijn van groot belang voor de laatste Gemeente. Dat de raadgevingen aan de Gemeente, vervat in deze drie deeltjes, mogen dienen cm de Zevende-Dags Adventisten over de gehele wereld te brengen tot een rijkere ervaring in de genade, een diepere toewijding, en een nog grotere ijver om de Adventboodschap aan de wereld te brengen, is de oprechte wens van de uitgevers en The Trustees of the Ellen G. White Publications. ------------------------Hoofdstuk 1--Voorbereiding op de Laatste Crisis USG3 7 1 1900, Vol. 6, blz. 404--408 USG3 7 2 De grote crisis zullen wij weldra beleven. Er zal een volhardend geloof nodig zijn om tegen haar beproevingen en verleidingen stelling te nemen, en te doen wat wij moeten doen. Maar wij kunnen een glorievolle overwinning behalen; niet één wakende, biddende, gelovige ziel zal het slachtoffer van de vijand worden. USG3 7 3 In de tijd der beproeving die ons te wachten staat, zal Gods belofte ten aanzien der veiligheid geplaatst worden op hen die het woord Zijner lijdzaamheid hebben bewaard. Christus zal tot Zijn getrouwen zeggen: "Ca henen, Mijn volk, ga in uw binnenste kamers, en sluit uw deuren achter u toe; verberg u als voor een kort ogenblik, totdat de gramschap overga." Jesaja 26 : 20. De Leeuw van Juda, zo verschrikkelijk voor hen die Zijn genade verwerpen, zal voor de gehoorzamen en getrouwen het Lam Gods zijn. De wolkkolom die tot gramschap en schrik zal zijn voor, de overtreders van Gods wet, betekent licht en genade en verlossing voor hen die Zijn geboden hebben bewaard. De arm die de opstandige zal neervellen, zal sterk zijn om de getrouwe te verlossen. Een ieder die trouw gebleven is, zal zeker worden gered. "Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste daarvan.'‘ Mattheus 24:31. USG3 7 4 Broeders en zusters, aan wie de waarheden van Gods Woord zijn geopenbaard, welke rol zult u spelen in de slottonelen van de geschiedenis dezer wereld? USG3 8 1 Bent u zich deze plechtige werkelijkheden bewust geworden? Is het grote voorbereidingswerk dat in de hemel en op de aarde gaande is, tot u doorgedrongen? Laten allen die het licht ontvangen hebben, die de gelegenheid gehad hebben om de profetie te lezen en te horen, acht slaan op de daarin beschreven dingen, "want de tijd is nabij". Laat niemand zich nu inlaten met de zonde, de bron van alle ellende in onze wereld. USG3 8 2 Blijft niet langer in uw traagheid en domme onverschilligheid. Laat het lot van uw ziel niet afhangen van het onzekere. Weest u bewust dat u helemaal staat aan ‘s Heren kant. Laat vanuit oprechte harten en van bewuste lippen de vraag opkomen: "Wie zal kunnen bestaan?" Hebt u in deze laatste kostbare uren van de genadetijd het beste materiaal voor uw karaktervorming gebruikt? Hebt u uw ziel van elke bezoedeling gereinigd? Hebt u het licht gevolgd? Zijn uw werken in overeenstemming met uw belijdenis des geloofs? USG3 8 3 Doet de verzachtende, onderwerpende werking van de genade Gods haar invloed gelden? Hebt u een hart dat kan voelen, ogen die kunnen zien, oren die kunnen horen? Is het tevergeefs dat de boodschap der eeuwige waarheid ten aanzien van de volken der aarde is verkondigd? Zij staan onder de verdoeming en zullen straks vallen onder de oordelen Gods; en in deze tijd die vol is van resultaten met een eeuwige strekking, moet het volk dat verkoren is de waarheid voor deze tijd uit te dragen, geborgen zijn in Christus. Laat u uw licht schijnen om de volken die op het punt staan in hun zonden te vergaan, te verlichten? Beseft u dat u de geboden Gods moet verdedigen tegenover hen die ze onder de voet lopen? USG3 8 4 De mogelijkheid bestaat, ten dele en uiterlijk een gelovige te zijn, terwijl men toch te licht bevonden zal worden, met als gevolg verlies van het eeuwige leven. De mogelijkheid bestaat enkele van de Bijbelse voorschriften na te volgen en voor een Christen aangezien te worden en nochtans om te komen wegens het ont breken van eigenschappen die nodig zijn voor een Christelijk karakter. Wanneer u de waarschuwingen die u door God gegeven zijn, verwaarloost of daar onverschillig tegenover staat, wanneer u zonde koestert of verontschuldigt, bezegelt u het lot uwer ziel. U zult in de weegschaal gewogen en te licht bevonden worden. Genade, vrede en vergiffenis zullen u voor eeuwig worden ontzegd; Jezus zal voorbijgegaan zijn om nooit weer binnen het bereik van uw gebeden en smekingen te komen. Laten we ons veel meer instellen op de eeuwigheid, zolang de deur der genade nog open is, zolang de Heiland nog bemiddelend voor ons optreedt. USG3 9 1 De wederkomst van Christus naar onze wereld zal niet lang meer op zich laten wachten. Laat dit de kerngedachte zijn van elke boodschap. USG3 9 2 De zalige hoop van de wederkomst van Christus met al de plechtige gebeurtenissen daarmede gepaard gaande, moet de mensen vaak worden voorgehouden. Het uitzien naar de spoedige verschijning van onze Here zal ons er toe brengen, aardse dingen te beschouwen als ijdel en nutteloos. USG3 9 3 De slag van Armageddon zal weldra plaats vinden. Hij op Wiens kleed de naam Koning der koningen en Here der heren geschreven staat, zal weldra verschijnen aan het hoofd van de hemelse heirlegers. USG3 9 4 Nu kan door ‘s Heren dienstknechten niet gezegd worden wat de profeet Daniël verkondigde: "een gezette grote tijd." Daniël 10:1. Het duurt nu niet lang meer of de getuigen Gods hebben hun werk wat betreft de bereiding van de weg des Heren, gedaan. USG3 9 5 Wij moeten ophouden met onze bekrompen, zelfzuchtige plannen, en bedenken dat wij een werk van de hoogste verhevenheid en het grootste belang te doen hebben. Door dit werk te doen, verkondigen we de boodschap van de eerste, tweede en derde engel en worden aldus voorbereid op de komst van die andere engel van de hemel die de aarde met zijn heerlijkheid zal verlichten. USG3 10 1 De dag des Heren komt ongemerkt naderbij; maar de zogenaamde grote en wijze mannen kennen de tekenen van Christus' komst of het einde van de wereld niet. Ongerechtigheid heerst alom en de liefde van velen is verkoeld. USG3 10 2 Er zijn duizenden en duizenden, miljoenen en miljoenen die nu een besluit nemen ten aanzien van eeuwig leven of eeuwige dood. De man die geheel opgaaf in zijn werk op kantoor, de man die zijn genoegen vindt aan de speeltafel, de man die toegeeft aan verdorven eetlust, de liefhebbers van vermaak, de liefhebbers van de schouwburg en danszaal, hebben de eeuwigheid uit hun gedachten geschrapt. Hun gehele leven is slechts ingesteld op vragen als: "Wat zullen wij eten? Wat zullen wij drinken? en waarmede zullen wij ons kleden?" Zij zijn niet in de pelgrimsstoet die hemelwaarts gaat. Zij worden geleid door de grote afvallige en zullen met hem vernietigd worden. USG3 10 3 Wanneer we de belangrijkheid van de ogenblikken die heel spoedig zullen overgaan in de eeuwigheid, niet begrijpen en ons niet voorbereiden om te staan in de dag van God, zullen we ontrouwe rentmeesters zijn. De wachter moet de tijd van de nacht kennen. Alles is nu verweven met een plechtigheid welke allen die de waarheid voor deze tijd geloven, zich bewust moeten zijn. Hun werken moeten in overeenstemming zijn met de dag van God. De oordelen Gods zullen weldra over de wereld komen en wij moeten ons hoognodig voorbereiden op de grote dag. USG3 10 4 Onze tijd is kostbaar. Als tijd van genade resten ons nog maar weinige, zeer weinige dagen, waarin wij ons moeten voorbereiden op het toekomstige, onsterfelijke leven. Wij moeten onze tijd niet besteden aan ongewisse dingen. Wij moeten er ons voor wachten, luchtig over Gods Woord heen te gaan. USG3 10 5 Het is nu even waar als toen Christus op aarde was, dat elke inval van het Evangelie op het grondgebied van de vijand, op heftige tegenstand van zijn heerlegers zal stuiten. De strijd waarvoor wij staan, zal de hevigste zijn die men ooit heeft aanschouwd. Maar al wordt Satan ook geschilderd als even sterk als de sterkste gewapende man, toch zal hij een volkomen nederlaag lijden, en ieder die zich met hem verbindt door afvalligheid boven trouw te verkiezen, zal met hem ten onder gaan. USG3 11 1 De weerhoudende Geest van God wordt nu van de wereld weggetrokken. Orkanen, stormen, typhonen, branden en overstromingen, rampen te land en ter zee, volgen elkaar in snelle rij op. De wetenschap probeert dit alles te verklaren. De tekenen die steeds veelvuldiger om ons heen opdoemen en vertellen dat de komst van de Zoon des mensen nabij is, worden aan alle mogelijke oorzaken toegeschreven, maar niet aan de ware oorzaak. Mensen kunnen de wachthoudende engelen die de vier winden tegenhouden opdat ze niet zullen waaien totdat de dienstknechten Gods verzegeld zijn, niet zien, maar wanneer God Zijn engelen zal bevelen de winden los te laten, zal er zó'n geweldige' strijd losbarsten, als geen pen kan beschrijven. USG3 11 2 Tof degenen die ten opzichte van deze tijd onverschillig staan, luidt de waarschuwing van Christus: "Zo dan omdat gij lauw zijt, en noch koud, noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen". Openbaring 3 : 16. Het beeld van hef uitspuwen uit Zijn mond houdt in dat Hij uw gebeden en uw betuigingen van liefde tot God niet kan doorgeven. Hij kan uw verkondiging van Zijn Woord of uw geestelijk werk in een of ander opzicht niet aanvaarden. Hij kan uw godsdienstig beleven niet ondersteunen met het verzoek u genade te verlenen. USG3 11 3 Als het gordijn kon worden weggeschoven, als u de be-doelingen Gods en de oordelen die weldra over een gedoemde wereld zullen vallen, zoudt kunnen zien, als u uw eigen houding zoudt kunnen zien, dan zoudt u vrezen en beven voor uw eigen ziel en voor de ziel van uw medemensen. Ernstige gebeden gepaard met een hartverscheurende angst zouden ten hemel oprijzen. U zoudt wenen tussen het voorhuis en het altaar en uw geestelijke blindheid en verslapping belijden. ------------------------Hoofdstuk 2--De Viering van de Sabbat USG3 12 1 1900, Vol. 6, blz. 349--368 USG3 12 2 Grote zegeningen gaan gepaard met de viering van de Sabbat, en God wenst, dat de Sabbatdag voor ons een dag van blijdschap zal zijn. Er was ook blijdschap toen de Sabbat werd ingesteld. Met voldoening zag God neer op het werk van Zijn handen. Alle dingen die Hij gemaakt had noemde Hij "zeer goed". Genesis 1 : 31. Hemel en aarde waren vol vreugdegeschal. "De morgensterren zongen vrolijk en al de kinderen Gods juichten." Job 38 : 7. Hoewel de zonde in de wereld is gekomen om Zijn volmaakt werk te bezoedelen, geeft God ons nog steeds de Sabbat als een getuige dat een God, almachtig, oneindig in goedheid, alle dingen schiep. Onze hemelse Vader wil dat de mensen door de viering van de Sabbat Hem gedenken. Hij wil dat de Sabbat onze gedachten op Hem zal richten als de ware en levende God en dat wij door Hem te kennen, het leven en de vrede mogen bezitten. USG3 12 3 Toen de Here Zijn volk Israël uit Egypte verloste en hun Zijn wet gaf, leerde Hij hen dat zij zich door de viering van de Sabbat moesten onderscheiden van de afgodendienaars. Dit maakte een onderscheid tussen degenen die de souvereiniteit van God erkenden en degenen die weigerden Hem als hun Schepper en Koning te aanvaarden. "Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israëls een teken in eeuwigheid zijn", zei de Here. "Dat dan de kinderen Israëls de Sabbat houden, de Sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond." Exodus 31 : 17, 16. USG3 13 1 Zoals de Sabbat het teken was dat Israël onderscheidde toen zij uit Egypte kwamen om het aardse Kanaän binnen te gaan, zo is hij het teken dat nu Gods volk onderscheidt wanneer zij uit de wereld komen om de hemelse rust in te gaan. De Sabbat is een teken van de verhouding die bestaat tussen God en Zijn volk, een teken dat zij Zijn wet eren. Hij maakt een onderscheid tussen Zijn trouwe onderdanen en overtreders. USG3 13 2 Vanuit de wolkkolom verkondigde Christus aangaande de Sabbat: "Gij zult evenwel Mijn Sabbatten onderhouden, want dit is het teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten, opdat men wete, dat Ik de Here ben, Die u heilig." Exodus 31 : 13. De Sabbat, aan de wereld gegeven als het teken van God als de Schepper, is ook het teken van Hem als de Heiligmaker. De macht die alle dingen schiep, is de macht die de ziel naar Zijn beeld herschept. Voor hen die de Sabbatdag heiligen is hij een teken van heiligmaking. Ware heiligmaking wil zeggen: in harmonie zijn met God, met Hem in karakter overeenstemmen. Dit wordt ontvangen door gehoorzaamheid aan die beginselen welke een weergave van Zijn karakter zijn. En de Sabbat is het teken van gehoorzaamheid. Die met zijn hart het vierde gebod gehoorzaamt zal de gehele wet gehoorzamen. Hij is geheiligd door de gehoorzaamheid. USG3 13 3 Zowel aan ons als aan Israël is de Sabbat gegeven "tot een eeuwig verbond". Voor hen die Zijn heilige dag eerbiedigen, is de Sabbat een teken dat God hen erkent als Zijn uitverkoren volk. Het is een onderpand dat Hij aan hen Zijn verbond zal vervullen. Iedere ziel die het teken van Gods heerschappij aanvaardt, plaatst zichzelf onder het goddelijke, eeuwige verbond. Hij maakt zichzelf vast aan de gouden ketting der gehoorzaamheid, waarvan elke schakel een belofte inhoudt. USG3 13 4 Alleen het vierde gebod van al de tien bevat het zegel van de grote Wetgever, de Schepper van hemel en aarde. Zij, die dit gebod gehoorzamen, ontvangen Zijn Naam, en alle zegeningen die het inhoudt, vallen hen toe. USG3 14 1 "De Here sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot Aaron en zijn zonen, zeggende: Alzo zult gijlieden de kinderen Israëls zegenen, zeggende tot hen: USG3 14 2 De Here zegene en behoede u! De Here doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; De Here verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede! Alzo zullen zij Mijn Naam op de kinderen Israëls leggen, En Ik zal ze zegenen." Numeri 6 : 22-27. USG3 14 3 Door Mozes was ook de belofte gegeven: "De Here zal u Zichzelf tot een heilig volk bevestigen, gelijk als Hij u gezworen heeft, wanneer gij de geboden des Heren uws Gods zult houden en in Zijn wegen wandelen. En alle volken der aarde zullen zien, dat de Naam des Heren over u genoemd is.. .. En de Here zal u tot een hoofd maken en niet tot een staart, en gij zult slechts boven zijn en niet onder zijn, wanneer gij horen zult naar de geboden des Heren uws Gods, die ik u heden gebied te houden en te doen." Deuteronomium 28 :9-13. De Psalmist, sprekende door de Heilige Geest, zegt: USG3 14 4 "Komt, laat ons de Here vrolijk zingen, Laat ons juichen voor de rotssteen onzes heils... Want de Here is een groot God, Ja een groot Koning boven alle goden. In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn En de hoogten der bergen zijn van Hem. Van Wie ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt, En Zijn handen hebben het droge geformeerd. Komt, laat ons aanbidden en nederknielen, Laat ons knielen voor de Here Die ons gemaakt heeft. Want Hij is onze God." "Hij heeft ons gemaakt (en niet wij), Zijn volk en de schapen Zijner weide" Psalm 95 : 1-7; 100 : 3. USG3 15 1 Deze beloften, aan Israël gegeven, zijn ook voor Gods volk van deze tijd. Het zijn de boodschappen die de Sabbat ons brengt. HERVORMING IN DE SABBATVIERING USG3 15 2 De Sabbat is een gouden band die God en Zijn volk samenbindt. Maar het Sabbatgebod is gebroken. Gods heilige dag is ontheiligd. De Sabbat is van zijn plaats gerukt door de mens der zonde, en in zijn plaats is een gewone werkdag verheerlijkt geworden. Er is een breuk geslagen in de wet en die breuk moet hersteld worden. De ware Sabbat moet tot zijn wettelijke staat van Gods rustdag teruggebracht worden. In het achtenvijftigste hoofdstuk van Jesaja is het werk, dat door Gods volk gedaan moet worden, omschreven. Zij moeten de wet verheerlijken en groot maken, de oude verwoeste plaatsen opbouwen en de fundamenten van geslacht tot geslacht verwoest, oprichten. Tot degenen die dit werk doen, zegt God: "Gij zult genoemd worden: Die de bressen toemuurt, die de paden weder herstelt om te bewonen. Indien gij uw voet van de Sabbat afkeert van uw lust te doen op Mijn heilige dag, en indien gij de Sabbat noemt een verlustiging, opdat de Here geheiligd worde, Die te eren is, en indien gij die eert, zodat gij uw wegen niet doet en uw eigen lust niet vindt noch een woord daarvan spreekt, dan zult gij u verlustigen in de Here, en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve van uw vader Jakob; want de mond des Heren heeft het gesproken." Verzen 12-14, USG3 15 3 Het Sabbatvraagstuk zal het geschilpunt zijn in de grote eindstrijd waaraan de gehele wereld zal deelnemen. De mensen hebben de beginselen van Satan geeerd boven de beginselen die in de hemelen gehandhaafd worden. Zij hebben de onechte Sabbat aanvaard die door Satan verheven is als het teken van zijn gezag. Maar God heeft op Zijn koninklijk gebod Zijn zegel gezet. Elke Sabbatinstelling draagt de naam van Zijn maker, een onuitwisbaar teken dat de autoriteit van elk dier instellingen aantoont. Onze taak is de mensen dit te doen begrijpen. Wij moeten hun duidelijk maken dat het van vitaal belang is of zij het merkteken van Gods Koninkrijk dragen of het merkteken van het koninkrijk der rebellie, want zij beschouwen zich als onderdanen van het koninkrijk welks merkteken zij dragen. God heeft ons geroepen de banier van Zijn vertrapte Sabbat omhoog te heffen. Hoe belangrijk is het dan dat wij een goed voorbeeld in Sabbatviering geven! USG3 16 1 Wanneer nieuwe gemeenten worden gesticht, moeten de predikanten zorgvuldig onderricht geven wat betreft de juiste viering van de Sabbat. Zij moeten waakzaam zijn, anders zullen de lakse gewoonten die onder Zon- dagsvierders overheersen, nagevolgd worden door hen die belijden Gods heilige rustdag te vieren. Er moet een duidelijke scheidingslijn lopen tussen hen die hef merkteken van Gods Koninkrijk dragen en hen die het teken hebben van het koninkrijk der rebellie. USG3 16 2 Veel meer heiligheid is verbonden met de Sabbat dan door vele belijdende Sabbatvierders daaraan wordt gegeven. De Here is wel zeer onteerd geworden door hen die de Sabbat niet gehouden hebben ovlgens het gebod, hetzij naar de letter, hetzij naar de geest. Wat de viering van de Sabbat betreft, vraagt Hij om een hervorming. VOORBEREIDING OP DE SABBAT USG3 16 3 Aan het begin van het vierde gebod zei de Here: "Gedenk." Hij wist dat te midden van al de moeiten en zorgen de mens verzocht zou worden om maar luchtig heen te lopen over het volledige vereiste van de wet, of wel de heilige belangrijkheid daarvan zou vergeten. Daarom zei Hij: "Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt." Exodus 20 : 8. USG3 17 1 De gehele week door moeten wij de Sabbat in gedachten houden en toebereidselen treffen om die te vieren volgens hef gebod. Wij moeten de Sabbat niet alleen zien als een wettelijke aangelegenheid. Wij moeten zijn geestelijke invloed op alle levensdaden onderkennen. Allen die de Sabbat beschouwen als een teken tussen hen en God en daarmee aantonen dat Hij de God is Die hen heiligt, zullen de beginselen van Zijn heerschappij aan het licht brengen. Dagelijks zullen zij de beginselen van Zijn Koninkrijk in praktijk brengen. Dagelijks zal het hun gebed zijn, dat de heiligmaking van de Sabbat op hen mag rusten. Dagelijks zullen zij de gemeenschap met Christus smaken en de volmaaktheid van Zijn karakter uitdragen. Dagelijks zal voor anderen hun licht uitstralen in goede werken. USG3 17 2 In alles dat met het welslagen van Gods werk verbonden is, moeten de allereerste overwinningen behaald worden in het gezinsleven. USG3 17 3 Hier moet de voorbereiding op de Sabbat beginnen. Laten de ouders in de loop der week er aan denken dat hun gezin een school moet zijn, waarin hun kinderen worden voorbereid op de hemelse hoven. USG3 17 4 Laten zij geen ondoordachte, maar de juiste woorden spreken. Woorden die hun kinderen niet mogen horen, mogen niet over hun lippen komen. Laat er een geest heersen zonder enige verbittering. Ouders, leeft gedurende de week uw leven als voor het aangezicht van een heilig God, Die u kinderen geschonken heeft om voor Hem op te voeden. Geeft voor Hem de kleine gemeente in uw huis leiding, opdat op de Sabbatdag allen voor-bereid zijn in ‘s Heren heiligdom te aanbidden. Draagt elke morgen en avond uw kinderen op aan God als Zijn door bloed gekocht erfdeel. Onderricht hen dat het hun hoogste plicht en voorrecht is God lief te hebben en Hem te dienen. USG3 17 5 De ouders moeten er vooral op letten de aanbidding Gods voor hun kinderen tot een aanschouwelijke les te maken. Schriftgedeelten moeten hun vaker op de lippen liggen, vooral die gedeelten welke het hart voorbereiden op de wijdingsdienst. Vooral moeten vaak herhaald worden de kostelijke woorden: "Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting." Psalm 62 : 6, N.V. USG3 18 1 Wanneer zo aan de Sabbat wordt gedacht, zal het wereldlijke onmogelijk inbreuk op het geestelijke kunnen maken. Geen plicht die behoort tot de zes werkdagen, zal verzuimd worden en die dan doen op de Sabbatdag. Gedurende de week behoren onze krachten voor de dagelijkse arbeid niet zo uitgeput te worden, dat op de dag waarop de Here rustte en Zich verkwikte, wij te ver-moeid zijn om deel te nemen aan Zijn dienst. USG3 18 2 Hoewel de voorbereiding op de Sabbat gedaan moet worden tijdens de gehele week, moet vrijdag toch wel de bijzondere voorbereidingsdag zijn. Door Mozes zei de Here tot de kinderen Israëls: "Morgen is de rust, de heilige Sabbat des Heren; wat gij bakken zoudt, bakt dat, en kookt wat gij koken zoudt, en al wat overblijft, legt het op voor u in bewaring tot de morgen." "Het volk liep hier en daar en verzamelde het (het manna), en maalde het met molens of stiet het in vijzels stuk en kookte het in potten en maakte daarvan koeken." Exodus 16 : 23, Numeri 11:8. Daar viel wat te doen wat betreft de bereiding van het van de hemel gezonden brood voor de kinderen Israëls. De Here gebood hun dit werk te doen op vrijdag, de voorbereidingsdag. Dit was voor hen een proef. God wilde zien of zij wel of niet de Sabbatdag zouden heiligen. USG3 18 3 Deze richtlijn van de lippen des Heren geldt ook tot onderricht voor ons. De Bijbel is een volmaakte gids en wanneer zijn bladzijden onder gebed worden bestudeerd door harten, gewillig om te begrijpen, behoeft niemand aangaande dit vraagstuk te dwalen. USG3 18 4 Velen moeten onderricht worden, hoe zij moeten verschijnen in de kerkdienst op de Sabbatdag. Zij moeten niet in de tegenwoordigheid van God verschijnen in de gewone kleding die ze door de week dragen. Allen moeten een speciaal Sabbatcostuum hebben dat gedragen wordt wanneer de dienst in Gods huis wordt bij gewoond. Al moeten we niet meegaan met de wereldse mode, toch moeten we niet onverschillig zijn wat betreft onze uiterlijke verschijning. We moeten er netjes en verzorgd uitzien, hoewel zonder versiering. De kinderen Gods behoren inwendig en uitwendig rein te zijn. USG3 19 1 Laat op vrijdag de voorbereiding voor de Sabbat klaar komen. Zorg dat alle kleren gereed liggen en dat het koken gedaan is. Men moet zorgen dat de schoenen gepoetst zijn en dat ieder gebaad heeft. Het is mogelijk dit alles te doen. Wanneer u daarvan een gewoonte maakt, dan kan het. De Sabbat moet niet gebruikt worden om kleren te herstellen, spijzen te koken, vermaak te zoeken of voor andere wereldse bezigheden. Voor de zon ondergaat moet al het gewone werk op zij gelegd worden en alle wereldse kranten moeten uit het gezicht verdwijnen. Ouders, verklaart uw werk en de bedoelingen daarvan aan de kinderen en laat ze u helpen bij uw voorbereiding om de Sabbat te houden volgens het gebod. USG3 19 2 Wij moeten met zorg waken over het begin en het einde van de Sabbat. Denkt er aan dat elk ogenblik gewijde, heilige tijd is. Indien dit mogelijk is, moeten werkgevers hun werkkrachten de uren van vrijdagmiddag tot het begin van de Sabbat vrij geven. Geeft hen tijd om zich voor te bereiden, opdat ze de dag des Heren met een rustige geest kunnen verwelkomen. Indien u zo handelt, zult u zelfs in het stoffelijke geen verlies lijden. USG3 19 3 Dan is er nog een werk dat op de voorbereidingsdag de aandacht moet hebben. Op die dag moeten alle geschillen tussen broeders, hetzij in het gezin of in een gemeente uit de weg geruimd zijn. Laat alle bitterheid en gramschap en boosheid uit de ziel worden gebannen. "Belijdt" in een nederige geest "elkander de misdaden en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt." Jacobus 5 : 16. USG3 19 4 Voor de Sabbat begint, moet men zich naar lichaam en geest geheel losmaken van wereldse zaken. God heeft Zijn Sabbat geplaatst aan het einde van de werkdagen, opdat de mensen met hun werk zullen ophouden en nagaan wat ze gedurende de week verkregen hebben in hun voorbereiding op het reine Koninkrijk, waarin geen overtreder zal binnengaan. Wij moeten elke Sabbat afrekening houden met onze ziel om te zien of de afgelopen week ook in geestelijk opzicht winst of verlies heeft gebracht. USG3 20 1 Het betekent de eeuwige zaligheid indien we de Sabbat voor de Here heiligen. God zegt: "Die Mij eren, zal Ik eren". 1 Samuel 2 : 30. DE SABBAT IN HET GEZIN USG3 20 2 Laten de leden van het gezin voor zonsondergang bijeenkomen om Gods Woord te lezen, te zingen en te bidden. Hier moet nodig een hervorming plaats vinden, want velen zijn op dit punt nalatig geworden. Wij moeten voor God en voor elkander belijdenis doen. Wij moeten opnieuw beginnen bepaalde voorzorgen te treffen opdat elk lid van het gezin voorbereid mag zijn, de dag te eren die God heeft gezegend en geheiligd. USG3 20 3 Laat men de kostelijke uren van de Sabbat niet op bed verknoeien. Op Sabbatmorgen moet het gezin vroeg opstaan. Staan ze laat op dan ontstaat om tijdig gereed te zijn voor ontbijt en Sabbatschool een gehaaste verwarring. Er is een haasten en jachten, gepaard aan ongeduld. Zo sluipen onheilige gevoelens het gezin binnen. De Sabbat, aldus ontheiligd, wordt een vermoeiende zorg en zijn komst eerder gevreesd dan dat men het prettig vindt. USG3 20 4 Wij moeten voor de Sabbatdag geen overvloediger maal of een grotere verscheidenheid van spijzen brengen dan op andere dagen. In plaats hiervan moeten de spijzen eenvoudiger zijn en moet er minder gegeten worden opdat de geest helder en krachtig is om geestelijke dingen te begrijpen. Te veel eten verduistert het verstand. De kostelijkste woorden kunnen gehoord en toch niet gewaardeerd worden omdat de geest verduisterd wordt door verkeerde voeding. Door op de Sabbat te veel te eten, hebben velen meer gedaan om God te onteren dan ze denken. USG3 20 5 Hoewel koken op de Sabbatdag vermeden moet wor den, is hef foch nief nodig koude spijzen te eten. Bij koud weer kan het voedsel dat de vorige dag is klaargemaakt, opgewarmd worden. En laat men de spijzen, hoewel eenvoudig, smakelijk en aantrekkelijk maken. Maakt iets klaar dat beschouwd zal worden als een tractatie, iets dat het gezin niet elke dag krijgt. USG3 21 1 Laat aan de gezinswijding ook de kinderen een aandeel hebben. Laten allen hun Bijbel bij zich hebben en een ieder kan dan een of twee verzen lezen. Dan kan een bekend lied worden gezongen, gevolgd door gebed. Wat dat betreft, heeft Christus een voorbeeld gegeven. Het "Onze Vader" had niet de bedoeling dat het louter formeel herhaald zou worden, maar het is een voorbeeld hoe onze gebeden moeten zijn, eenvoudig, ernstig, veelomvattend. Vertel de Here in een eenvoudige bede uw noden en leg daarin ook dankbaarheid voor Zijn barmhartigheden. Zo nodigt u Jezus als een welkome gast uit in uw gezin en hart. In het gezin zijn lange gebeden betreffende niet voor de hand liggende onderwerpen niet op hun plaats. Deze maken van het gebedsuur een last, terwijl dat juist beschouwd moet worden als een voorrecht en een zegen. Maakt die ogenblikken tot een blijde, belangwekkende tijd. USG3 21 2 De Sabbatschool en de dienst daarna maken slechts een deel van de Sabbat uit. Wat voor het gezin overblijft kan tot de meest geheiligde en kostelijkste ogenblikken van al de Sabbaturen gemaakt worden. Veel van deze tijd moeten de ouders doorbrengen met hun kinderen. In vele gezinnen worden de jongere kinderen aan zichzelf overgelaten om zich zo goed ze kunnen te vermaken. Aan hun lot overgelaten, worden de kinderen rusteloos, beginnen te spelen of doen iets wat niet mag. Zo heeft de Sabbat voor hen geen heilige betekenis. USG3 21 3 Bij mooi weer kunnen de ouders met hun kinderen gaan wandelen door velden en bossen. Vertel hun te midden van de schone natuur de reden van de instelling van de Sabbat. Geeft hun een beeld van Gods grote scheppingswerk. Vertel hun dat toen de aarde uit Zijn hand kwam, deze heilig en schoon was. Elke bloem, elke heester, elke boom beantwoordde aan de bedoeling van zijn Schepper. Alles waarop het oog rustte, was liefelijk en vervulde de geest met gedachten over Gods liefde. Elk geluid was muziek in harmonie met de stem van God. Maak hen duidelijk dat het de zonde was die Gods volmaakte werk bezoedelde; dat doornen en distelen, droefheid en pijn en dood het resultaat zijn van ongehoorzaamheid tegenover God. Laat hen ook zien hoe de aarde, hoewel bezoedeld door de vloek der zonde nog steeds Gods goedheid openbaart. De groene weiden, de hoge bomen, de blijde zonneschijn, de wolken, de dauw, de plechtige stilte van de nacht, de heerlijkheid van de sterrenhemel en de maan in al haar schoonheid, dat alles getuigt van de Schepper. Geen regendruppel valt, geen lichtstraal wordt geworpen op onze ondankbare wereld, of dit getuigt van de lankmoedigheid èn de liefde van God. USG3 22 1 Vertel hun van de weg der zaligheid; hoe "God de wereld alzo heeft liefgehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". Johannes 3:16. Vertel steeds weer het lieflijke verhaal van Bethlehem. Schilder de kinderen Jezus, als kind gehoorzaam aan Zijn ouders, als opgroeiende jongen trouw en vlijtig, die in het gezin meehielp om de kost te verdienen. Zo kunt u hen leren dat de Heiland op de hoogte is van de beproevingen, moeilijkheden en verleidingen, de hoop en de blijdschap van de jeugd, en dat Hij sympathie voor hen gevoelt en hun hulp kan geven. Lees van tijd tot tijd met hen de Bijbelse Geschiedenis. Stel vragen betreffende hetgeen zij hebben geleerd in de Sabbatschool en bestudeer met hen de nieuwe Sabbatschoolles. USG3 22 2 Laat bij het ondergaan der zon de stem des gebeds en het loflied het einde van de geheiligde uren kenmerken en vraag Gods tegenwoordigheid bij de zorgen van de nieuwe werkweek. USG3 22 3 Zo kunnen ouders, zoals het ook behoort, de Sabbat tot de heiligste dag der week maken. Zij kunnen hun kinderen zó opvoeden dat ze die zien als een verlus tiging, als de dag der dagen, heilig de Here Die te eren is. USG3 23 1 Ik raad u, mijn broeders en zusters: "Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt." Wanneer u wilt dat uw kinderen de Sabbat vieren volgens het gebod, dan moet u hun dat leren zowel door voorschrift als door voorbeeld. Wanneer de waarheid diep in het hart wordt ingegrift, zal dat nooit geheel worden uitgewist. Het kan op den duur vervagen maar zal nooit geheel verdwijnen. De indrukken opgedaan in het vroege leven, zullen jaren later nog naar voren komen. Er kunnen zich omstandigheden voordoen dat de kinderen van hun ouders en van hun thuis gescheiden worden, maar zo lang ze leven zal het onderricht, in hun kinder- en jeugdjaren gegeven, een zegen afwerpen. REIZEN OP SABBAT USG3 23 2 Wanneer we de zegen verlangen die beloofd is aan de gehoorzamen, dan moeten we de Sabbat nauwkeuriger vieren. Ik ben bang dat we op die dag dikwijls reizen, terwijl dat vermeden had kunnen worden. In overeenstemming met het licht dat de Here heeft gegeven ten aanzien van de Sabbatviering, moeten we wat betreft het reizen per boot of per trein wat voorzichtiger zijn. Betreffende deze aangelegenheden moeten we onze kinderen en opgroeiende jeugd een goed voorbeeld geven. Om de gemeenten die onze hulp nodig hebben, te bereiken, en hun de boodschap te brengen die God wil dat ze zullen horen, kan het voor ons noodzakelijk zijn op Sabbat te reizen; maar zo ver dat mogelijk is, moeten we onze kaartjes vooruit nemen en op een andere dag alle nodige voorbereidingen doen. Wanneer we op reis gaan, moeten we al het mogelijke doen, dat we ter plaatse niet op de Sabbatdag aankomen. USG3 23 3 Wanneer we toch gedwongen zijn op de Sabbat te reizen, moeten we proberen het gezelschap te vermijden van hen die onze aandacht zouden willen vestigen op wereldse dingen. Wij moeten onze gedachten gericht houden op God en met Hem gemeenschap hebben. Waar de kans zich voordat, moeten we tegenover anderen van de waarheid getuigen. Wij moeten altijd klaar staan, het lijden te verlichten en te helpen die in nood verkeren. In zulke gevallen is het Gods verlangen dat de kennis en de wijsheid, die Hij ons geschonken heeft, toegepast zullen worden. Maar wij moeten niet praten over zakelijke aangelegenheden of deelnemen aan een of ander gewoon, werelds gesprek. Te allen tijde en in alle plaatsen verlangt God van ons dat we onze trouw tegenover Hem bewijzen door de Sabbat te eren. SABBATVERGADERINGEN USG3 24 1 Christus heeft gezegd: "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hei midden van hen". Mattheus 18 : 20. Waar ter plaatse niet meer dan twee of drie gelovigen zijn, kan men ze op de Sabbat dan toch laten bijeenkomen om aanspraak te maken op Gods belofte. USG3 24 2 De kleine groepen bijeen gekomen om God op Zijn heilige dag te aanbidden, bezitten het recht aanspraak te maken op de rijke zegeningen des Heren. Zij moeten geloven dat de Here Jezus een geëerde gast in hun vergaderingen is. Elke oprechte gelovige die de Sabbat heiligt, kan aanspraak maken op de belofte: " Opdat men wete dat Ik de Here ben, Die u heilig." Exodus 31 : 13. USG3 24 3 De preek op onze Sabbatvergaderingen moet in het algemeen kort zijn. Degenen die God liefhebben, moet gelegenheid geschonken worden hun dankbaarheid en toegenegenheid te uiten. USG3 24 4 Wanneer er geen predikant in de gemeente aanwezig is, moet iemand aangewezen worden als leider van de vergadering. Maar hij behoeft niet noodzakelijk een preek te houden of een groot deel van de tijd van de dienst in beslag te nemen. Een korte, belangwekkende Bijbellezing zal vaak meer zegen afwerpen dan een preek. En deze kan gevolgd worden door tijd te geven voor gebed en getuigenis. USG3 24 5 Zij die in de gemeente een leidende positie innemen, moeten gedurende de week hun lichamelijke en geestelijke krachten niet uitputten, zodat zij op de Sabbat niet in staat zijn de leven-brengende invloed van het Evangelie van Christus in de vergadering te brengen. Besteedt minder tijd aan het wereldse werk van elke dag, maar berooft God niet door Hem op de Sabbat te dienen op een wijze die Hij niet kan aanvaarden. U moet niet zijn als mannen zonder geestelijk leven. De gelovigen hebben op de Sabbat uw hulp nodig. Geeft hun voedsel uit het Woord. Brengt God op Zijn heilige dag uw beste gaven. Laat het kostelijke leven der ziel Hem worden gegeven in een toegewijd dienen. USG3 25 1 Laat niemand naar de plaats der aanbidding gaan om een dutje te doen. In Gods huis behoort men niet te slapen. U valt ook niet in slaap onder uw wereldse bezigheden, omdat u belangstelling hebt voor uw werk. Zullen wij dan de dienst, waar het gaat om eeuwige belangen, op een lager niveau plaatsen dan de tijdelijke dingen des levens? USG3 25 2 Wanneer we dit doen, missen we de zegen die de Here ons zal geven. De Sabbat is geen dag om in nutteloze ledigheid door te brengen. Zowel in het gezin als in de gemeente moet een dienende geest worden geopenbaard. Hij die ons zes dagen gaf voor onze wereldse arbeid, heeft de zevende dag gezegend en geheiligd en voor Zichzelf afgezonderd. Op die dag wil Hij op een bijzondere wijze allen zegenen die zich wijden aan Zijn dienst. USG3 25 3 De gehele hemel houdt de Sabbat, maar niet op een lusteloze manier of in nietsdoen. Op die dag moet elke kracht der ziel wakker zijn, want zullen we niet met God en met Christus onze Heiland samenkomen? Door het geloof kunnen wij Hem aanschouwen. Het is Zijn verlangen elke ziel te verkwikken en te zegenen. USG3 25 4 leder moet voelen dat hij zijn deel moet doen om de Sabbatvergaderingen belangwekkend te maken. U moet niet samenkomen enkel en alleen voor een uiterlijke vorm, maar om van gedachten te wisselen, om te getuigen van uw dagelijkse ervaringen, uw dank te uiten, uw oprecht verlangen te openbaren naar Goddelijke voorlichting, opdat u God en Jezus Christus, Die Hij gezonden heeft, moogt kennen. Gemeenschap met elkander ten opzichte van Christus zal de ziel versterken tegen de beproevingen en strijd van het leven. Denkt nooit dat u Christenen kunt zijn, terwijl gij u in uzelf kunt terugtrekken. leder maakt deel uit van dat grote weefsel der menselijke samenleving, en de ervaring van een ieder zal grotendeels bepaald worden door de ervaring van zijn broeders. USG3 26 1 Wij ontvangen nog niet een honderdste deel van de zegen die we konden verkrijgen op onze samenkomsten om God te aanbidden. Onze vermogens om waar te nemen moeten nodig gesterkt worden. De gemeenschap onder elkaar moet ons blij maken. Waarom branden onze harten niet van de liefde Gods, met zo' n verwachting als wij bezitten? USG3 26 2 Wij moeten naar elke godsdienstige vergadering een verfrissend, geestelijk besef meebrengen, dat God en Zijn engelen daar aanwezig zijn, om met alle trouwe gelovigen samen te werken. Wanneer u de plaats der aanbidding binnentreedt, vraag dan aan God om al het kwaad in uw hart weg te nemen. Breng tot Zijn huis alleen datgene wat Hij kan zegenen. Kniel neer voor God in Zijn tempel en wijd Hem wat Hem toekomt en dat Hij gekocht heeft met het bloed van Christus. Bid voor de spreker of de leider van de gemeente. Bid, dat grote zegen mag komen door hem die het Woord des levens brengt. Streef ernaar met al uw kracht om een zegen voor uzelf te ontvangen. USG3 26 3 God wil allen zegenen die zich aldus voorbereiden op Zijn dienst. Zij zullen verstaan wat het betekent de zekerheid des Geestes te bezitten, omdat zij Christus door het geloof hebben ontvangen. USG3 26 4 De plaats der aanbidding mag heel eenvoudig zijn, maar zal daarom niet minder door God worden erkend. Voor hen dje God aanbidden in geest en in waarheid en in de schoonheid der heiligheid zal deze nederige plaats zijn als de poort des hemels. De groep gelovigen mag dan weinig in aantal zijn, maar in Gods oog zijn ze zeer waardevol. Door de klover der waarheid zijn ze uit de steengroeve der wereld genomen als ruwe stenen en gebracht in de werkplaats van God om daar met de beitel bewerkt en gevormd te worden. Maar zelfs in hun ruwe vorm zijn ze nog kostelijk in Gods oog. De bijl, de hamer en de beitel van de beproeving zijn in de handen van Hem die zeer kundig is; ze worden gebruikt, niet om te vernielen, maar om de volmaaktheid van elke ziel uit te beitelen. Als kostbare stenen, gepolijst zoals dat gebeurt bij stenen voor een paleis, is het Gods bedoeling met ons dat we een plaats krijgen in de hemelse tempel. USG3 27 1 Gods beschikkingen en schenkingen ten onze gunste zijn onbeperkt. De troon der genade neemt daar in wel de meest vooraanstaande plaats in omdat daarop Degene zit, Die ons toestaat Hem Vader te noemen. Maar God achtte het beginsel der zaligheid niet volledig omdat daarin enkel Zijn eigen liefde was bevestigd. Door Zijn beschikking heeft Hij aan Zijn altaar een Pleiter toegevoegd, bekleed met onze natuur. Als onze Middelaar is het Zijn taak ons voor te stellen aan God als Zijn zonen en dochteren. Christus bemiddelt ten gunste van hen die Hem hebben aangenomen. Aan hen verleent Hij macht, dank zij Zijn persoonlijke verdiensten, leden te worden van het Koninklijke gezin, kinderen van de hemelse Koning. En de Vader toont Zijn oneindige liefde voor Christus, Die ons kocht met Zijn bloed, door de vrienden van Christus als Zijn vrienden te ontvangen en te ver-welkomen. Hij is voldaan over de gedane verzoening. Hij is verheerlijkt door de vleeswording, het leven, de dood en het middelaarschap van Zijn Zoon. USG3 27 2 Zo gauw als het kind van God de genadetroon nadert, wordt het de beschermeling van de grote Pleiter. Bij zijn eerste uiting van berouw en bede om vergiffenis maakt Christus zijn geval tot het Zijne en brengt de smeekbede voor de Vader als Zijn persoonlijk verzoek. USG3 27 3 Wanneer Christus ten gunste van ons bemiddelt, stelt de Vader al de schatten van Zijn genade open tot onze beschikking, opdat daarover blijdschap zal bestaan en ze aan anderen worden uitgedeeld. Vraagt in Mijn Naam, zegt Christus; Ik zeg niet dat Ik de Vader voor u zal bidden; want de Vader Zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad. Maakt gebruik van Mijn Naam. Dat zal uw gebeden kracht verlenen en de Vader zal u de rijk-dommen van Zijn genade geven; daarom "bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij". Johannes 16 : 24. USG3 28 1 God verlangt van Zijn gehoorzame kinderen dat ze aanspraak maken op Zijn zegen en tot Hem komen met lof en dankzegging. God is de Fontein van leven en kracht. Hij kan voor het volk dat Zijn geboden houdt, de woestijn tot een vruchtbaar veld maken, want daardoor wordt Zijn naam verheerlijkt. Hij heeft voor Zijn uitverkoren volk gedaan wat elk hart moet bezielen tot dankzegging, en het maakt Hem bedroefd dat zo weinig dank wordt betuigd. Hij wil, dat dankbaarheid bij Zijn volk sterker tot uitdrukking komt, want dan wordt getoond dat ze weten reden te hebben tot vreugde en blijdschap. VAN GODS LEIDING GETUIGEN USG3 28 2 De bemoeienissen van God met Zijn volk moeten zeker naar voren gebracht worden. Hoe veelvuldig waren de wegwijzers door de Here geplaatst in Zijn bemoeienissen met het oude Israël! Opdat zij de geschiedenis van het verleden niet zouden vergeten, droeg Hij Mozes op deze gebeurtenissen in liederen te vereeuwigen, opdat ouders die aan hun kinderen konden leren. Zij moesten de herinneringen van het verleden bewaren en deze moesten voortdurend in het oog vallen. Bijzondere moeite getroostte men zich om dit te bewaren, opdat wanneer de kinderen aangaande die dingen navraag zouden doen, hun het gehele verhaal verteld kon worden. Zo werden de voorzienigheid en de sprekende goedheid en barmhartigheid van God ten aanzien van Zijn zorgen voor een bevrijding van Zijn volk in het geheugen vastgelegd. Wij worden vermaand: " Gedenkt de vorige dagen, in welke nadat gij verlicht zijt geweest, gij veel strijd des lijdens hebt verdragen." Hebreeën 10 : 32. Voor Zijn volk in dit geslacht heeft de Here gewrocht als een wonder-werkende God. De geschiedenis van Gods werk moet het volk, jong en oud, vaak worden voorgehouden. Wij moeten vaak van Gods goedheid getuigen en Hem loven voor Zijn wondervolle werken. USG3 29 1 Hoewel wij vermaand worden onze bijeenkomsten niet te verzuimen, moeten deze diensten toch niet enkel dienen tot onze persoonlijke verkwikking. De vertroosting die wij hebben ontvangen, moeten we met meer ijver anderen deelachtig doen worden. Het is onze plicht te ijveren voor de heerlijkheid Gods en geen boos getuigenis uit te dragen, zelfs niet door een sombere gelaatsuitdrukking of door onberaden woorden, alsof de geboden Gods een beperking waren van onze vrijheid. Zelfs in deze wereld van smart, teleurstelling en zonde verlangt de Here dat we opgewekt zijn en sterk in Zijn kracht. De gehele mens heeft hef voorrecht op elk gebied een vastberaden getuigenis af te leggen. In ons uiterlijk en humeur, in woorden en in karakter moeten we getuigen hoe goed het is God te dienen. Zo verkondigen wij dat "de wet des Heren volmaakt is, bekerende de ziel." Psalm 19:8. USG3 29 2 De stralende, opgewekte kant van onze godsdienst moet getoond worden door allen, die dagelijks aan God gewijd zijn. Wij moeten Gods niet onteren door fe laten zien hoe zwaar we onder de lasten gebukt gaan. Alle beproevingen die aanvaard worden als opvoedingsmiddelen, zullen blijdschap verwekken. Van het gehele godsdienstige leven moet een verheffende, veredelende invloed uitgaan, gepaard met de reuk van goede werken en woorden. De vijand is verheugd wanneer zielen onder zuchten en steunen terneergeslagen en wanhopig zijn; zulke uitingen brengt hij in verband met de kracht van ons geloof. Maar God verlangt dat de geest niet zo verslagen is. Hij wil dat elke ziel zal overwinnen in de beschermende kracht van de Verlosser. De Psalmist zegt: "Geeft de Here, gii kinderen der machtigen, geeft de Here eer en sterkte. Geeft de Here de eer Zijns Naams; aanbidt de Here in de heerlijkheid des heiligdoms." "Ik zal U verhogen, Here, want Gij hebt mij opgetrokken en mijn vijanden over mij niet verblijd. Here mijn God, ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen.. . . Psalm- zingt de Here, gij Zijn gunstgenoten, en zegt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid." Psalm 29: 1, 2; 30:2-5. VERENIGD MET DE GEMEENTE HIERBOVEN USG3 30 1 De Gemeente van God hier beneden is één met de Gemeente van God hierboven. Gelovigen hier op aarde en de wezens in de hemel die nooit gevallen zijn, vormen één Gemeente. Elk verstandelijk schepsel in de hemel stelt belang in de vergaderingen van de heiligen die op aarde bijeenkomen om God te aanbidden. In de binnenste hof des hemels luisteren zij naar het getuigenis van de getuigen van Christus in de voorhof op aarde, en de lof en dankzegging van de aanbidders hier op aarde smelt samen met de hemelse lofzang, -- en blijde lofprijzingen weerklinken door de hemelse hoven omdat Christus niet tevergeefs gestorven is voor de gevallen zonen van Adam. Terwijl engelen zich laven bij de oorsprong van de bron, drinken de heiligen op aarde uit de zuivere rivieren die stromen uit de troon, de rivieren die de stad van onze God verblijden. USG3 30 2 O, konden wij toch beseffen hoe dicht de hemel bij de aarde is! Hoewel de aardse kinderen het niet weten, hebben ze als hun metgezellen engelen des lichts. Een stille getuige waakt over elke levende ziel en probeert die ziel tot Christus te brengen. Zo lang er hoop is, tot de mensen tot hun eigen eeuwig verderf de Heilige Geest weerstaan, wordt over hen gewaakt door hemelse wezens. Laat ons allen bedenken dat in elke vergadering der heiligen hier op aarde engelen Gods zijn die luisteren naar de getuigenissen, liederen en gebeden. Laten we bedenken dat onze lofzangen worden aangevuld door de koorzangen van de heirscharen der engelen hierboven. USG3 30 3 Wanneer u Sabbat na Sabbat bijeenkomt, zingt dan lofzangen tof Hem Die u uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht geroepen heeft. Laat de verering des harten uitgaan "tot Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gereinigd heeft in Zijn eigen bloed". Laten de woorden van de spreker bezield zijn door de liefde van Christus. Laat dit tot uitdrukking komen in de eenvoudigste bewoording in elke lofzang. Laat de inspiratie van de Geest van God u de gebeden ingeven. Wanneer het woord des levens wordt gesproken, laat dan uw antwoord des harten getuigen dat u de boodschap als van de hemel gezonden aanvaardt. Dat klinkt heel ouderwets, dat weet ik; maar het zal een Gode gebracht dankoffer zijn voor het brood des levens gegeven aan de hongerende ziel. Dit antwoord op de inspiratie van de Heilige Geest zal uw eigen ziel versterken en tevens een be-moediging zijn voor anderen. Het zal een bewijs leveren dat er in Gods gebouw levende stenen zijn die licht afstralen. USG3 31 1 Wanneer we terugzien, niet op de donkere hoofdstukken van ons leven, maar op de openbaringen van Gods grote genade en nooit verzwakte liefde, zullen we meer juichen dan klagen. We zullen spreken over de liefdevolle trouw van God als de trouwe, tedere, medelijdende herder van Zijn kudde, waarvan Hij gezegd heeft dat niet één uit Zijn hand gerukt zal worden. De taal des harten zal niet een zelfzuchtig morren en kniezen zijn. Lofzangen, gelijk helder vloeiende stromen, zullen komen van de lippen van Gods ware gelovigen. "Voorzeker zullen mij het goede en.de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens en ik zal in het huis des Heren blijven in lengte van dagen." "Gij zult mij leiden door Uw raad, en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde." Psalm 23 : 6; 73 :24, 25. USG3 31 2 Waarom zullen we op onze pelgrimsreis onze geestelijke liederen niet laten weerklinken? Waarom keren we niet terug tot onze eenvoud en levensgloed? De reden waarom wij niet blijder gestemd zijn, is dat wij onze eerste liefde hebben verloren. Laten we dan ijverig zijn en ons bekeren, opdat de kandelaar niet van zijn plaats wordt weggenomen. USG3 32 1 De tempel Gods staat in de hemel open en de drempel is overglansd met de heerlijkheid, bestemd voor elke gemeente die God liefheeft en Zijn geboden houdt. Wij moeten meer studeren, overpeinzen en bidden. Dan zullen we een geestelijk gezichtsvermogen hebben om de binnenste hoven van de hemelse tempel te onder-scheiden. We zullen de liederen en dankzegging van het hemelse koor rondom de troon kunnen opvangen. Wanneer Sion zich zal opmaken en schijnen, zal haar licht zeer doordringend zijn en kostelijke lofzangen en dankzegging zal men horen in de vergaderingen der heiligen. Gemor en geklaag over kleine teleurstellingen en moeilijkheden zullen ophouden. Wanneer we de gouden ogenzalf bij ons toepassen, zullen we de hemelse heerlijkheden aanschouwen. Het geloof zal de zwarte schaduw van Satan doorklieven en wij zullen onze Pleiter zien, Die ten onzen gunste de wierook van Zijn eigen verdiensten offert. Wanneer we dit zien zoals het is, zoals de Here verlangt dat wij het zien, zullen wij een begrip krijgen van de onmetelijkheid en de verscheidenheid van de liefde Gods. USG3 32 2 God leert dat we in Zijn huis moeten bijeenkomen om de eigenschappen van een volmaakte liefde aan te kweken. Dit zal de bewoners der aarde geschikt maken voor de hemelse woningen die Christus is gaan bereiden voor allen die Hem liefhebben. Daar zullen zij in het heiligdom van Sabbat tot Sabbat, van de ene nieuwe maan tot de andere bijeenkomen om zich te verenigen in verheven liederen, in lof en in dankzegging tot Hem Die op de troon zit, en tot het Lam in alle eeuwigheid. ------------------------Hoofdstuk 3--God Het Zijne Geven USG3 33 1 1900, Vol. 6, blz. 384--395 USG3 33 2 De Here heeft Zijn volk een boodschap voor deze tijd gegeven. Die staat vermeld in het derde hoofdstuk van Maleachi. Hoe kan de Here Zijn eisen op een helderder, krachtiger wijze duidelijk maken dan Hij gedaan heeft in dit hoofdstuk? USG3 33 3 Allen moeten bedenken dat Gods eisen op ons ten grondslag liggen aan elke andere eis. Hij geeft ons overvloedig en het contract dat Hij met de mens heeft gesloten, luidt dat een tiende van zijn bezit aan God zal teruggegeven worden. De Here stelt genadig Zijn schaften in de handen van Zijn rentmeesters, maar van de tiende zegt Hij: Die komt Mij toe. Juist in de verhouding zoals God Zijn bézit aan de mens gegeven heeft, moet de mens aan God getrouw een tiende teruggeven van al zijn vermogen. Deze duidelijke schikking werd getroffen door Jezus Christus Zelf. USG3 33 4 Dit werk omvat plechtige, eeuwige resultaten en is fe heilig om dat over te laten aan menselijke ingeving. Wij moeten ons niet vrij gevoelen om in deze aangelegenheid te handelen naar eigen goeddunken. In antwoord op de aanspraken Gods, moeten geregeld bedragen afgezonderd worden gewijd aan Zijn werk. DE EERSTE VRUCHTEN USG3 33 5 Behalve de tiende vraagt God de eerste vruchten van al onze inkomsten. Deze heeft Hij gereserveerd opdat Zijn werk op aarde ruimschoots ondersteund zal worden. De dienstknechten des Heren moeten niet door te geringe financiële hulp in hun werk belemmerd worden. Zijn boodschappers, die het Woord des levens brengen, moeten in hun werk niet belemmerd worden. Wanneer zij de waarheid verkondigen, moeten ze ook de middelen hebben ter bevordering van het werk dat gedaan moet worden ter rechter tijd, opdat ten opzichte van de zaligheid het beste resultaat wordt verkregen. Werken der barmhartigheid moeten gedaan worden, de armen en lijdenden moeten geholpen worden. Giften en gaven moeten voor dit doel worden gebruikt. Vooral in nieuwe velden waar de banier der waarheid nog nooit opgeheven is, moet dit werk gedaan worden. USG3 34 1 Indien allen die belijden Gods volk te zijn, jong en oud hun plicht deden, dan was er in het schathuis geen gebrek. Indien allen getrouw tienden zouden betalen en de eerste vruchten van hun inkomsten de Here zouden wijden, dan zou er geld genoeg zijn voor Zijn werk. Maar de wet van God wordt niet geëerbiedigd of gehoorzaamd en zo is er een tekort ontstaan. GEDENKT DE ARMEN USG3 34 2 Elke buitensporigheid moet in ons leven vermeden worden, want de tijd om te werken die ons nog rest, is kort. Overal om ons heen zien we gebrek en ellende. Gezinnen hebben gebrek aan voedsel, kleine kinderen hebben gebrek aan brood. In de huizen der armen zijn soms geen bedden en huisraad. Velen huizen in krotten, verstoken van alle gemakken. De kreten der armen stijgen ten hemel op. God ziet, God hoort. Maar velen gaan op in zichzelf. Terwijl hun medemensen arm zijn en honger lijden en het allernodigste voedsel ontberen, besteden zij veel geld aan hun maal en eten veel meer dan ze nodig hebben. Hoe zullen die mensen straks rekenschap af moeten leggen voor hun zelfzuchtig gebruik van Gods geld! USG3 34 3 Zij, die de voorziening minachten welke God voor de armen getroffen heeft, zullen ervaren dat ze niet enkel hun medemensen bestolen hebben, maar dat, door hen te bestelen zij ook God beroofd en Zijn goederen verduisterd hebben. ALLE DINGEN BEHOREN GOD TOE USG3 34 4 Al het goede dat de mens geniet, ontvangt hij door Gods genade. Hij is de grote, overvloedige Gever. Zijn liefde wordt aan allen geopenbaard in de rijkelijke voorziening voor de mens. Hij heeft ons een tijd der genade gegeven om ons karakter te vormen voor de hemelse hoven. En het is niet omdat Hij iets nodig heeft dat Hij ons vraagt om een gedeelte van ons bezit voor Hem af te zonderen. USG3 35 1 De Here schiep elke boom in hef Paradijs aangenaam voor de ogen en goed als voedsel en Hij vroeg Adam en Eva van Zijn milddadigheid Vrijelijk te genieten. Maar Hij maakte één uitzondering. Van de boom des kennis des goeds en des kwaads mochten zij niet eten. Deze boom stelde God apart als een voortdurende herinnering dat Hij de eigenaar van alles is. Zo stelde Hij hen in de gelegenheid hun geloof fe tonen en op Hem te vertrouwen door hun volmaakte gehoorzaamheid aan Zijn geboden. USG3 35 2 Zo is het ook gesteld met Gods aanspraken op ons. Hij plaatst Zijn goederen in de handen van mensen, maar eist dat een tiende trouw afgezonderd zal worden voor Zijn werk. Hij wil, dat dit gedeelte gelegd zal worden in Zijn schathuis. Het moet Hem gebracht worden als Hem toebehorend; het is geheiligd en moet gebruikt worden voor geheiligde doeleinden, ter ondersteuning van hen die de boodschap der zaligheid uitdragen tot aan de einden der wereld. Hij reserveert dit gedeelte, opdat de geldelijke middelen steeds in Zijn schathuis mogen vloeien en dat hef licht der waarheid gebracht mag worden aan hen die nabij en aan hen die veraf zijn. Door dit gebod trouw te gehoorzamen, erkennen wij dat alles God toe- behoort. USG3 35 3 En heeft de Here niet het recht dit van ons fe vragen? Schonk Hij niet Zijn eniggeboren Zoon omdat Hij ons liefhad en ons van de dood wilde redden? En moeten daarom niet onze dankoffers in Zijn schathuis vloeien en daaruit genomen worden om op aarde Zijn Koninkrijk te bevorderen? Gezien God de eigenaar van al onze goederen is, behoren wij dan niet uit dankbaarheid tegenover Hem onze vrijwillige gaven en dankoffers fe brengen, aldus erkennende dat Hij de eigenaar is van ziel, lichaam, geest en goed? Zou Gods plan gevolgd zijn, dan zouden nu gelden in Zijn schathuis stromen, en fondsen beschikbaar zijn om zendelingen in staat te stellen nieuwe velden te betreden, en arbeiders zouden samenwerken met de zendelingen ten einde de banier der waarheid op te richten in de duistere plaatsen der aarde. ZONDER VERONTSCHULDIGING USG3 36 1 Het is een door de hemel vastgesteld plan dat mensen de Here behoren terug te geven wat Zijn eigendom is; en dit is zó duidelijk verkondigd, dat mannen en vrouwen geen verontschuldiging kunnen aanvoeren dat ze dit niet begrijpen of zich kunnen onttrekken aan de plichten en verantwoordelijkheden die God hun heeft opgelegd. Zij die willen beweren dat zij dit niet als hun plicht kunnen zien, openbaren aan het hemelse heelal, aan de gemeente, en aan de wereld, dat zij deze duidelijk gestelde eis niet willen zien. Zij denken dat zij, door Gods plan te volgen, afbreuk aan hun eigen bezit zouden doen. In de begeerte van hun zelfzuchtige zielen willen ze het gehele bezit, zowel kapitaal als rente, gebruiken ten eigen bate. USG3 36 2 God legt Zijn hand op al de bezittingen van de mens en zegt: Ik ben de eigenaar van het heelal en deze goederen zijn van Mij. De tiende die u hebt achtergehouden, had Ik bestemd ter ondersteuning van Mijn dienstknechten in hun werk om de Schriften te openen voor hen die verkeren in de gebieden der duisternis, die Mijn wet niet verstaan. Door Mijn reservefonds te gebruiken ter bevrediging van uw eigen verlangens, hebt u zielen beroofd van het licht dat Ik hun had willen geven. U hebt de kans gehad, uw trouw aan Mij te betonen, maar dat hebt u niet gedaan. U hebt Mij beroofd, u hebt Mijn reservefonds gestolen. "Met een vloek zijt gij vervloekt." NOG EEN KANS USG3 36 3 De Here is lankmoedig en genadig, en degenen die deze boosheid hebben bedreven, geeft Hij nog een kans. "Keert weder tot Mij", zegt Hij, "en Ik zal tot u wederkeren." Maar zij zeggen: "Waarin zullen wij wederkeren?" Maleachi 3:7. Hun gelden hebben zij doen vloeien in de kanalen van zelfbegeerte en zelfverheerlijking, alsof hun goederen hun toebehoorden en niet geleend waren. Hun ontaard geweten is zó hard en onvatbaar voor indrukken geworden, dat ze het grote kwaad niet zien dat ze gedaan hebben door de weg te versperren zodat het werk der waarheid geen voortgang kan vinden. USG3 37 1 De mens, de sterfelijke mens, die voor zichzelf de talenten heeft gebruikt welke God had gereserveerd voor de verkondiging der zaligheid, om de blijde boodschap van de liefde van een Heiland te brengen aan zielen die ten ondergaan, die de weg heeft versperd door zijn zelfzucht, vraagt ondanks dat alles: "Waarin hebben wij U beroofd?" God antwoordt: "In de tienden en het hefoffer. Met een vloek ziji gij vervloekt, omdat gij Mij beroofd hebt, zelfs het ganse volk." De gehele wereld is bezig God ie bestelen. Met het geld dat Hij hun geleend heeft, geven de mensen zich over aan uit-spattingen, amusementen, feesten en braspartijen. Maar God zegt: "Ik zal tot ulieden ten oordeel naderen." Verzen 8, 9, 5. De gehele wereld zal op die dag een re- te vereffenen hebben, wanneer een ieder naar zijn werken gevonnist zal worden. DE ZEGEN USG3 37 2 De Here verbindt Zich door een gelofte om hen te zegenen, die Zijn geboden gehoorzamen. "Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn Huis, en beproeft Mij nu daarin, zegt de Here der heirscharen, of Ik u dan niet zal opendoen de vensters des hemels en zegen over u afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen. En Ik zal om uwentwil tegen de opeter uitvaren dat hij u de vrucht des lands niet verderve, en de wijnstok op het veld zal u geen misdracht voortbrengen, zegt de Here der heirscharen. En alle heidenen zuilen u gelukzalig noemen, want gijlieden zult een lusthof zijn, zegt de Here der heirscharen." Verzen 10-12. USG3 38 1 Hoe durven mensen, terwijl ze deze woorden des lichts en der waarheid kennen, zich aan een zó duidelijk omschreven plicht te onttrekken? Hoe durven zij God ongehoorzaam te zijn, wanneer gehoorzaamheid aan Zijn geboden Zijn zegen zowel in stoffelijke als in geestelijke dingen betekent en ongehoorzaamheid daarentegen de vloek van God? Satan is de verderver. God kan niet hen zegenen die weigeren trouwe rentmeesters te zijn. Alles wat Hij kan doen, is Satan toe te laten zijn verdervend werk te verrichten. We zien rampen van allerlei aard en omvang op de aarde neerkomen en waarom? De weerhoudende macht des Heren wordt niet uitgeoefend. De wereld heeft het Woord van God geminacht. Zij leven alsof er geen God bestaat. Evenals de bewoners van' de wereld van Noach, weigeren zij ook maar aan God fe denken. Boosheid overheerst in onrustbarende mate, en de aarde is rijp voor de oogst. DE KLAGERS USG3 38 2 "Uw woorden zijn tegen Mij te sterk geworden, zegt de Here; maar gij zegt: Wat hebben wij tegen U gesproken? Gij zegt: Het is tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is het dat wij Zijn wacht waarnemen? en dat wij in het zwart gaan voor het aangezicht des Heren der heirscharen? En nu, wij achten de hoogmoe- digen gelukzalig, ook wie goddeloosheid doen, worden gebouwd, ook verzoeken zij God, en ontkomen." Verzen 13-15. Die God onthouden wat Hem toekomt, uiten deze klachten. USG3 38 3 De Here vraagt hun Hem te beproeven door hun tienden in Zijn voorraadschuur te brengen en te zien of Hij over hen geen zegen zal uitstorten. Maar zij koesteren opstandigheid in hun hart en klagen over God; ter zelfder tijd beroven zij Hem en verduisteren Zijn goederen. Wanneer hun zonden hun voorgehouden worden, zeggen ze: Ik heb tegenslag gehad, mijn akkers brachten maar een armzalig gewas op; maar de goddelozen gaat het best; het geeft niet veel of we de inzettingen des Heren houden. USG3 39 1 Maar God wil niet dat iemand zo somber voor Zijn aangezicht wandelt. Die zó over God klagen, hebben hun tegenslag aan zichzelf te wijten. Zij hebben God beroofd en Zijn werk is tegengehouden omdat hef geld dat in Zijn schathuis moest vloeien, gebruikt werd voor zelfzuchtige doeleinden. Zij toonden God hun ontrouw door zich niet aan Zijn voorgeschreven plan te houden. Toen God Hun voorspoed schonk en hun gevraagd werd Hem Zijn deel te geven, antwoordden zij ontkennend en zagen niet dat dit hun plicht was. Zij sloten de ogen van hun verstand, opdat zij maar niet zouden zien. Zij hielden het geld des Heren achter en hinderden het werk dat Hij hun had opgedragen. God werd niet geëerd door het gebruik van Zijn in bruikleen gegeven goederen. Daarom liet Hij de vloek over hen komen en stond de verderver toe hun vruchten te vernielen en rampen over hun hoofd te brengen. "ZIJ DIE DE HERE VREZEN" USG3 39 2 In Maleachi 3:16 wordt ons een tegenovergestelde klasse geschilderd, een groep die samenkomt niet om God te kritiseren maar om over Zijn heerlijkheid te spreken en van Zijn barmhartigheden te getuigen. Dezen hebben zich trouw van hun plicht gekweten. Zij hebben de Here het Zijne gegeven. Door hen worden getuigenissen gegeven die de hemelse engelen doen zingen en juichen. Dezen hebben geen klachten over God. Die in het licht wandelen, die gelovig en trouw hun plicht doen, hoort men niet klagen of kritiek uitoefenen. Zij spreken woorden van moed, hoop en geloof. Het zijn juist degenen die zichzelf dienen, die God niet het Zijne geven, die altijd klagen. USG3 39 3 "Alsdan spreken wie de Here vrezen, een ieder tot zijn naaste: De Here geeft er toch acht op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven voor degenen die de Here vrezen en voor degenen die aan Zijn Naam gedenken. En zij zullen, zegt de Here der heirscharen, te dien dage die Ik maken zal, Mij een eigendom zijn, en Ik zal ze verschonen gelijk als een man zijn zoon verschoont die hem dient. Dan zult gijlieden wederom zien het onderscheid tussen de rechtvaardige en de goddeloze, tussen dien die God dient en dien die Hem niet dient." Verzen 16-18. USG3 40 1 De beloning van deze uit het hart komende vrijgevigheid ligt daarin dat het verstand en hart tot een nauwer gemeenschap met de geest gebracht worden. USG3 40 2 De man die onfortuinlijk is geweest en in schulden is geraakt, moet niet des Heren deel nemen om zijn schulden aan zijn medemensen te betalen. Hij moet bedenken dat hij in deze zaak getoetst wordt en dat hij door ‘s Heren deel ten eigen bate te gebruiken, de Gever berooft. Hij is een schuldenaar tegenover God van alles wat hij bézit, maar hij wordt een tweevoudige schuldenaar wanneer hij wat de Here toekomt gebruikt om aan menselijke wezens zijn schuld te betalen. "Ontrouw tegenover God" wordt in het boek des hemels naast zijn naam geschreven. Hij heeft met God een rekening te vereffenen omdat hij hef geld des Heren gebruikt heeft voor zichzelf. En het gebrek aan beginsel dat tot uiting komt in het zich onrechtmatig toeëigenen van Gods geld, zal zich ook openbaren in het beheer van andere zaken. Dat zal gezien worden op alle gebieden die in verband staan met zijn eigen zakelijk leven. De mens die God berooft, kweekt karaktereigenschappen aan die hem de opname in het gezin van God hierboven zullen beletten. USG3 40 3 Een zelfzuchtig gebruik van goederen bewijst, dat zo iemand ontrouw is tegenover God, en maakt de rentmeester over die goederen ongeschikt voor de hogere vertrouwenspost in de hemel. USG3 40 4 Overal zijn kanalen waardoor de vrijgevigheid zich kan openbaren. Noden doen zich steeds voor, zendings- velden kunnen niet tot ontwikkeling komen wegens gebrek aan middelen. Wanneer Gods volk niet ontwaakt om van deze dingen een goed begrip te krijgen, moeten we ons uit die velden terugtrekken. Wacht niet tot uw dood om uw wilsbeschikking te maken, maar geeft var uw geld tijdens uw leven. ------------------------Hoofdstuk 4--Christus Door de Gehele Bijbel Heen USG3 41 1 1900, Vol. 6, blz. 392, 393 USG3 41 2 De macht van Christus, de gekruisigde Heiland, om het eeuwige leven te geven, moet het volk worden voorgehouden. Wij moeten hun laten zien dat hef Oude Testament evenzeer het Evangelie in typen en schaduwen is als het Nieuwe Testament in zijn ontvouwende kracht daarvan. Het Nieuwe Testament brengt geen nieuwe godsdienst; het Oude Testament brengt geen godsdienst die vervangen moet worden door het Nieuwe. Het Nieuwe Testament is enkel een vervolg op en een ontvouwing van het Oude. USG3 41 3 Abel was een gelovige in Christus en werd door Zijn kracht evengoed gered als Petrus of Paulus. Henoch was evenzeer een vertegenwoordiger van Christus als de geliefde discipel Johannes. Henoch wandelde met God en hij was niet meer want God nam hem op. Aan hem werd de boodschap van de wederkomst Van Christus toever- trouwd. "En van dezen heeft ook Henoch, de zevende van Adam, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Here is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen om gericht te houden tegen allen." Judas 14 en 15. USG3 41 4 De boodschap door Henoch verkondigd en zijn opneming in de hemel waren een overtuigend argument voor allen die in die tijd leefden. Deze dingen waren een argument dat Methusalem en Noach met kracht konden aanvoeren om aan te tonen dat de rechtvaardigen in een punt der tijds konden veranderd worden. USG3 42 1 Deze God, Die met Henoch wandelde, was onze Here en Heiland Jezus Christus. Hij was toenmaals het licht der wereld evengoed als Hij dat nu is. Die toentertijd leefden, waren niet zonder predikers om hen te onderrichten in de weg des levens; want Noach en Henoch waren Christenen. Het Evangelie is als leer, als voorschrift gegeven in Leviticus. Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid wordt evengoed nu geëist als toen. Hoe noodzakelijk is het dat we de belangrijkheid van dit woord verstaan! USG3 42 2 Men vraagt: Wat is de oorzaak van de dorheid in de gemeente? Het antwoord luidt: Wij laten toe dat onze geest van het Woord wordt afgetrokken. Wanneer het Woord werd gegeten als het voedsel voor de ziel, als het met eerbied en ontzag behandeld zou worden, zou het niet nodig zijn dat zovele steeds herhaalde getuigenissen werden uitgedragen. De eenvoudige verklaringen van de Schriften zouden worden aanvaard en nagevolgd. ------------------------Hoofdstuk 5--Onze Houding Tegenover de Burgerlijke Machthebbers USG3 42 3 1900, Vol. 6, blz. 394--397 USG3 42 4 Door sommigen van onze broeders zijn vele dingen gesproken en geschreven die gezien worden als een bestrijding van regering en wet. Het is een fout dat we op deze wijze aanleiding geven tot een verkeerd begrip. Het is niet verstandig om aanhoudend critiek uit te oefenen op hetgeen de regering doet. Het is niet onze taak personen of instellingen aan te vallen. We moeten oppassen, anders gaat men van ons denken dat we oppositie voeren tegen de burgerlijke autoriteiten. Het is waar dat onze strijd ten aanval is gericht, maar onze wapenen moeten gevonden worden in een duidelijk "Zo zegt de Here". USG3 43 1 Ons werk is een volk voor te bereiden dat staan zal in de grote dag van God. Wij moeten ons niet op zijwegen begeven, wat strijd veroorzaakt of tegenstand opwekt bij hen die niet van ons geloof zijn. USG3 43 2 Wij moeten niet werken op een wijze waarvan men zou kunnen zeggen dat we verraad voorstaan. Wij moeten uit onze geschriften en uitingen elke uitdrukking verwijderen die, op zichzelf genomen, als vijandig tegen wet en orde beschouwd zou kunnen worden. Alles moet nauwlettend worden nagegaan, anders krijgen we de naam dat we ontrouw tegenover ons land en zijn wetten aanmoedigen. Van ons wordt niet gevraagd dat we de autoriteiten wantrouwen. Er zal een tijd komen, wanneer, als gevolg van onze verdediging van Bijbelse waarheid, wij als verraders zullen behandeld worden; maar laat die tijd niet verhaast worden door ondoordachte bewegingen die haatdragendheid en strijd verwekken. USG3 43 3 De tijd zal komen, dat ondoordachte uitdrukkingen van een veroordelend karakter, die door onze broeders zorgeloos zijn neergeschreven of gesproken, door onze vijanden gebruikt zullen worden om ons te veroordelen. Dezen zullen niet worden gebruikt om enkel diegenen te veroordelen die deze uitdrukkingen bezigden, maar zullen op de gehele beweging der Adventisten neerkomen. Onze beschuldigers zullen aanvoeren dat op die en die dag een van onze verantwoordelijke mannen dit of dat gezegd heeft tegen de uitoefening van de wetten dezer regering. Velen zullen verbaasd staan wanneer ze zien hoe men tal van dingen onthouden heeft, die aan de argumenten van onze tegenstanders kracht zullen verlenen. Velen zullen zich verwonderen hun eigen woorden te horen, waaraan een betekenis wordt toegekend die ze helemaal niet hebben bedoeld. Laten dus onze arbeiders ten allen tijde en onder alle omstandigheden nauwkeurig op hun woorden letten. Laten allen waakzaam zijn, opdat ze niet door roekeloze uitdrukkingen een tijd der benauwdheid brengen nog vóór de grote crisis, die de zielen der mensen zal beproeven, gekomen is. USG3 44 1 Hoe minder wij directe beschuldigingen tegen de autoriteiten en machten inbrengen, des te groter zal het werk zijn dat wij kunnen doen zowel in Amerika als in vreemde landen. Vreemde volkeren zullen het voorbeeld van de Verenigde Staten navolgen. Hoewel de Verenigde Staten de leiding hebben, zal toch de zelfde crisis over geheel ons volk in alle delen der wereld komen. USG3 44 2 Het is onze taak de wet van God groot te maken en te verheerlijken. De waarheid van Gods heilig Woord moet alom bekend gemaakt worden. Wij moeten de Schriften laten zien als de richtlijn van hef leven. In alle ootmoed, in de geest der genade, en in de liefde Gods moeten we de mensen wijzen op het feit dat de Here God de Schepper is van hemel en aarde, en dat de zevende dag de Sabbat des Heren is. USG3 44 3 In de Naam des Heren moeten wij voorwaarts gaan om Zijn banier te ontvouwen en Zijn Woord te verkondigen. Wanneer de autoriteiten ons bevelen dit werk te staken; wanneer zij ons verbieden de geboden Gods en het geloof van Jezus uit te dragen, dan zal het nodig zijn evenals de apostelen te zeggen: "Oordeelt gij of het recht is voor God, ulieden meer te horen dan God. Want wij kunnen niet laten te spreken hetgeen wij gezien en gehoord hebben." Handelingen 4:19, 20. USG3 44 4 De waarheid moet gebracht worden in de kracht van de Heilige Geest. Dit alleen kan aan onze woorden kracht verlenen. Alleen door de kracht van de Heilige Geest zal de overwinning behaald en bevestigd worden. Hef menselijke werktuig moet gedreven worden door de Geest van God. De arbeiders moeten door de kracht van God bewaard worden door het geloof tot zaligheid. Zij moeten Goddelijke wijsheid bezitten, opdat niets zal gezegd worden dat de mensen ertoe zal brengen de weg voor ons te sluiten. Door de inscherping van geestelijke waarheid moeten wij een volk voorbereiden dat in alle ootmoed en vrees in staat zal zijn voor de hoogste autoriteiten in onze wereld een reden voor hun geloof te geven. USG3 45 1 Wij moeten de waarheid brengen in al haar eenvoud, en praktische Godsvrucht voorstaan; en wij moeten dat doen in de geest van Christus. Het aan de dag leggen van zo'n geest zal op onze eigen ziel de beste invloed uitoefenen en van overtuigende kracht zijn voor anderen. Stel de Here in de gelegenheid te werken door Zijn eigen instrumenten. Verbeeld u niet dat het u mogelijk zal zijn plannen voor de toekomst uit te stippelen; erken dat God ten allen tijde en onder alle omstandigheden aan het roer staat. Hij zal werken door middelen die juist geschikt zijn en zal Zijn eigen volk bewaren, vermeerderen en opbouwen. MET GEHEILIGDE IJVER USG3 45 2 De werktuigen des Heren moeten een geheiligde ijver bezitten, een ijver die geheel en al onder Zijn beheer staat. Stormachtige tijden zullen gauw genoeg over ons komen en wij moeten geen eigen koers volgen waardoor deze zullen worden verhaast. Beproevingen zullen komen van een aard die allen, die Hem en Hem alleen willen toebehoren, tof God zal drijven. Wanneer we niet getoetst en beproefd worden in de vurige oven der ver-drukking, dan bezitten we geen zelfkennis en past het ons niet de karakters van anderen een maatstaf aan te leggen en diegenen te veroordelen die het licht van de derde-engel-boodschap nog niet ontvangen hebben. USG3 45 3 Wanneer we mensen willen overtuigen dat de waarheid die wij geloven de ziel heiligt en het karakter verandert, laten we dan niet aanhoudend heftige beschuldigingen tegen hen uiten. Zodoende zullen wij hun de gevolgtrekking opdringen dat de leerstelling die wij belijden geen Christelijke leerstelling kan zijn, omdat die ons niet vriendelijk, hoffelijk en achtenswaard maakt. Christendom wordt niet geopenbaard in strijdlustige be-schuldigingen en veroordelingen. USG3 46 1 Velen van onze mensen lopen gevaar een heersende macht over anderen te gaan uitoefenen en hun medemensen te onderdrukken. Er bestaat gevaar dat zij, die verantwoordelijkheid dragen, slechts één macht zullen erkennen, namelijk de macht van een ongeheiligde wil. Zonder enige bedenking hebben sommigen die macht uitgeoefend en hebben daarmede grote verwarring gebracht onder hen die de Here gebruikt. Een van de grootste vloeken in onze wereld (en dat ziet men overal in de gemeenten en in de maatschappij) is de zucht om fe willen overheersen. Mensen laten zich geheel in beslag nemen door hun streven zich macht en populariteit te verschaffen. Deze geest heeft zich tot onze smart en schande ook geopenbaard in de rijen van Sabbatvier- ders. Maar geestelijk succes verkrijgen alleen zij die in de school van Christus zachtmoedigheid en ootmoed hebben geleerd. USG3 46 2 Wij moeten bedenken dat de wereld ons zal beoordelen naar wat we schijnen te zijn. Laten zij die Christus willen vertegenwoordigen er goed op letten, dat zij geen tegenstrijdige karaktertrekken aan de dag leggen. Alvorens we geheel in de frontlinie komen, moeten we er op toezien dat de Heilige Geest van bovenaf op ons is neergekomen. Wanneer dit het geval is zullen we een omlijnde boodschap brengen, maar die zal toch niet van zo'n veroordelend karakter zijn, als door sommigen is gebracht; en allen die geloven zullen meer oprechtheid en ijver aan de dag leggen ten aanzien van de zaligheid onzer tegenstanders. Wat de veroordeling van machthebbers en regeringen betreft, moeten we dat geheel aan God Zelf overlaten. Laten we in ootmoed en liefde als trouwe wachters de beginselen der waarheid, zoals die in Jezus is, verdedigen. USG3 46 3 Zachtmoedigheid is een kostelijke deugd, bereid om in stilte te lijden, bereid om beproevingen te verdragen. Zachtmoedigheid is lijdzaam en tracht onder alle om standigheden gelukkig fe zijn. Zachtmoedigheid is altijd dankbaar en maakt haar eigen liederen des geluks, waarvan de melodie weerklinkt in het hart van God. Zachtmoedigheid zal teleurstelling en boosheid verdragen en zal niet naar vergelding streven. Zachtmoedigheid bezitten, wil niet zeggen dat men dan zwijgt en mokt. Een nors, gemelijk humeur is precies het tegenovergestelde van zachtmoedigheid; want dit alleen wondt en pijnigt anderen en vindt geen blijdschap in zichzelf. 1873, Vol. 3, blz. 335. USG3 47 1 Ik zag dat het in elk opzicht onze plicht is de wetten van ons land te gehoorzamen, tenzij deze in conflict komen met de hogere wet die God met luide stem verkondigd heeft van de Sinaï, en daarna met Zijn eigen vinger op steen heeft gegrift. "Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven, en Ik zal hun tof een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn." Die Gods wet in het hart heeft, zal God eerder gehoorzamen dan mensen, en zal eerder ongehoorzaam zijn aan alle mensen dan ook maar iets af te wijken van Gods gebod. Gods volk, onderricht door de inspiratie der waarheid en geleid door een goed geweten om te leven bij elk woord Gods, zal Zijn wet, geschreven in hun harten, aanvaarden als het enige gezag dat zij kunnen erkennen of gehoorzaamheid kunnen bewijzen. De wijsheid en het gezag van de Goddelijke wet zijn boven alles verheven. 1863, Vol. 1, blz. 361. ------------------------Hoofdstuk 6--De Gemeente en de Arbeiders USG3 48 1 1900, Vol. 6, blz. 417--420 USG3 48 2 Het is hoog tijd dat de leden van onze gemeenten zich gaan inspannen om de mannen die de laatste genade- boodschap aan de wereld brengen, te steunen. Laten de gemeenteleden aan de waarschuwingsboodschap, die door Gods boodschappers in de wereld wordt uitgedragen, kracht verlenen door een praktisch godsdienstig leven. Denkende mensen worden ongerust wanneer ze de toestand in de wereld bezien. Wanneer zij, die ,een kennis der waarheid bezitten, Bijbelse beginselen willen uitleven en daarmee aantonen, dat ze geheiligd zijn door de waarheid, dat ze ware navolgers zijn van de zachtmoedige, nederige Heiland, zullen zij een invloed uitoefenen waardoor zielen voor Christus worden gewonnen. USG3 48 3 Alles wat staat beneden een actief, oprecht dienen van de Meester, stempelt onze belijdenis des geloofs tot een leugen. Alleen het Christendom, dat zich openbaart in oprechte, praktische arbeid, zal indruk op hen die dood zijn in overtredingen en zonden. Biddende, nederige, gelovige Christenen, zij die door hun werken tonen dat hun grootste verlangen is de zaligmakende waarheid bekend te maken, waardoor alle mensen getoetst zullen worden, zullen voor de Meester een rijke zielenoogst inzamelen. BEZIELING IN HET WINNEN VAN ZIELEN USG3 48 4 Het is nodig dat wij de sleur, de eentonigheid van onze godsdienstige arbeid doorbreken. Wij doen een werk in de wereld, maar wij leggen niet voldoende werklust en ijver aan de dag. Indien wij vuriger van geest zouden zijn, dan zouden mensen van de waarheid van onze boodschap overtuigd worden. De lauwheid en eentoniqheid van onze arbeid voor God, weerhoudt vele zielen van een hogere stand die juist een diepe, vurige, geheiligde ijver willen zien. Een wettische godsdienst zal in deze tijden niets bereiken. Wij kunnen alle uiterlijke werken in het dienen naar voren brengen en toch verstoken blijven van de verkwikkende invloed van de Heilige Geest, zoals de bergen van Gilboa verstoken bleven van dauw en regen. Wij allen hebben geestelijke dauw nodig en ook hebben wij de heldere stralen van de Zon der Gerechtigheid nodig om onze harten zacht en onderworpen te maken. Wat beginsel betreft moeten wij stevig staan als een rots. Bijbelse beginselen moeten worden onderwezen en gesteund worden door toepassing in een heilig leven. USG3 49 1 Zij, die in de dienst van God staan, moeten in het werk om zielen te winnen bezieling en ijver aan de dag leggen. Bedenkt dat er zielen zijn die zullen vergaan wanneer wij als Gods instrumenten niet werken met een vastberadenheid die niet zal falen noch ontmoedigd worden. De troon der genade moet aanhoudend onze steun zijn. USG3 49 2 Er is geen verontschuldiging dat het geloof in onze gemeenten zo zwak en kwijnend is. "Keert gijlieden weder tot de Sterkte, gij gebondenen die daar hoopt." Zacharia 9:12. Er is kracht voor ons in Christus. Hij is onze Pleiter bij de Vader. Hij zendt Zijn gezanten uit naar elk deel van Zijn gebied om aan Zijn volk Zijn wil bekend te maken. Hij wandelt in het midden van Zijn gemeenten. Hij wil Zijn volgelingen heiligen, verheffen en veredelen. De invloed van hen die waarlijk in Hem geloven, zal zijn als een reuk ten leven in de wereld. Hij houdt de sterren in Zijn rechterahnd en het is Zijn bedoeling door dezen Zijn licht te laten schijnen in de wereld. Zo wil Hij Zijn volk voorbereiden op een hoger dienen in de Gemeente hierboven. Hij heeft ons een groot werk opgedragen. Laten wij dat nauwgezet en met vastberadenheid uitvoeren. Laten wij in ons leven openbaren wat de waarheid voor ons heeft gedaan. USG3 49 3 "Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt." Openbaring 2:1. Deze tekst schildert de ver- verhouding van Christus tot de gemeenten. Hij wandelt in het midden van Zijn gemeenten over de lengte en breedte der aarde. Hij slaat hen met intense belangstelling gade om te zien of zij verkeren in die geestelijke toestand dat zij Zijn Koninkrijk kunnen bevorderen. Christus is aanwezig in elke vergadering van de gemeente. Hij is bekend met een ieder die aan Zijn dienst verbonden is. Hij kent degenen wier harten Hij kan vullen met de heilige olie, opdat zij die weer aan anderen kunnen uitdelen. Die het werk van Christus in onze wereld trouw uitdragen en in woord en werken hef karakter van God openbaren, terwijl ze het oogmerk des Heren in vervulling doen gaan, zijn in Zijn oog zeer kostbaar. Christus schept behagen in hen, zoals iemand behagen heeft in een goed verzorgde tuin en de geur van de bloemen die hij heeft geplant. WAT HAD KUNNEN ZIJN USG3 50 1 Het heeft zelfverloochening, zelfopoffering, ontembare kracht en veel gebed gekost om de verschillende zen- dingsgebieden, zoals die nu zijn, tot ontwikkeling te brengen. Er bestaat gevaar dat sommigen die nu op hef arbeidsveld verschijnen, de neiging hebben om het wat kalmpjes aan te doen, denkende dat zo'n grote zelfverloochening en ijver, zo'n harde onaangename arbeid als de voorgangers in deze boodschap hebben meegemaakt, niet meer nodig zijn; dat de tijden veranderd zijn; en dat, aangezien er nu meer geld voor Gods werk beschikbaar is, het voor hen niet meer nodig is om zichzelf in zulke harde omstandigheden fe plaatsen zoals de pioniers van de boodschap gedaan hebben. USG3 50 2 Maar indien in de huidige staat van het werk dezelfde ijver en opoffering aan de dag gelegd zouden zijn als aan het begin, dan zouden we zien dat honderdmaal meer verricht was dan nu het geval is. USG3 50 3 Wanneer het werk vooruit moet gaan op hetzelfde hoge arbeidspeil als waarmee het begonnen is, dan mag er ten aanzien van de morele hulpbronnen geen verval zijn. Nieuwe toevoer van morele krachten moet aanhoudend plaats vinden. Wanneer zij, die nu het arbeidsveld betreden, menen dat zij hun krachten kunnen sparen, dat zelfverloochening en een juist beheer, niet alleen van de gelden maar Ook van de tijd, nu niet van wezenlijk belang zijn, dan zal hef werk achteruitgaan. De werkers van deze tijd moeten dezelfde godsvrucht, kracht en volharding bezitten die de pioniers hadden. USG3 51 1 Het werk heeft zich zó uitgebreid, dat hef nu een grote oppervlakte bestrijkt en hef aantal gelovigen is toegenomen. Toch is er nog een groot tekort, want een groter werk had gedaan kunnen worden wanneer dezelfde zendingsgeest als in de dagen der pioniers zich had geopenbaard. Zonder deze geest zal de arbeider het werk Gods alleen hinderen en tekort doen. Het werk gaat in feite achteruit in plaats van vooruit en dit laatste was toch Gods bedoeling. Ons huidig ledental en de uitbreiding van het werk moeten niet vergeleken worden met wat het in het begin was. Wij moeten nagaan wat had kunnen gebeuren, wanneer elke arbeider zich met ziel, lichaam en geest aan God had gewijd zoals hij had moeten doen.... USG3 51 2 Als nooit fe voren moeten wij bidden, niet alleen dat arbeiders zullen uitgezonden worden in het grote oogst- veld, maar ook dat we een helder begrip van de waarheid mogen bezitten, zodat, wanneer de gezanten der waarheid zullen komen, wij de boodschap mogen aannemen en de boodschapper eerbied zullen betonen. USG3 51 3 Predikers en zakelijke aangelegenheden. Evangeliepredikers moeten hun ambt vrijwaren van alle mogelijke wereldlijke en politieke aangelegenheden en al hun tijd en talenten aanwenden voor de dienst van Christus. 1902, Vol. 7, blz. 252. USG3 51 4 Een predikant aan een plaats te binden door hem te belasten met alle zakelijke aangelegenheden met het werk verbonden, is niet bevorderlijk voor zijn geestelijke gesteldheid. Dit te doen is niet in overeenstemming met het Bijbelse plan zoals dat naar voren komt in het zesde hoofdstuk van Handelingen. Bestudeert dit plan, want dit is door God goedgekeurd. Volgt het Woord. 1902, Vol. 7, blz. 252. USG3 52 1 Hij, die het Woord des levens brengt, mag niet toestaan dat op hem te veel lasten worden gelegd. Hij moet de tijd nemen om het Woord te bestuderen en zichzelf te onderzoeken. Wanneer hij nauwgezet zijn eigen hart doorzoekt en zichzelf de Here wijdt, zal hij beter begrijpen hoe hij beslag kan leggen op de verborgenheden Gods. 1902, Vol. 7, blz. 252. USG3 52 2 Onze predikanten moeten leren dat ze zich moeten losmaken van zakelijke en financiële aangelegenheden. Steeds weer ben ik onderricht dat dit niet het werk van de predikanten is. Zij moeten niet zwaar belast worden met zakelijke bijzonderheden, ook niet van hun werk in de stad, maar moeten altijd gelegenheid hebben om plaatsen te bezoeken waar belangstelling voor de waarheid is ontstaan en onze kampvergaderingen te bezoeken. Wanneer deze vergaderingen aan de gang zijn, moeten onze arbeiders niet denken dat ze in de steden moeten blijven om de zakelijke aangelegenheden verbonden met de verschillende richtlijnen van het stadswerk te verrichten; evenmin moeten ze in alle haast de kampvergaderingen verlaten om dit soort werk te doen. USG3 52 3 Zij, die de leiding van onze conferentievergaderingen in handen hebben, moeten naar zakenmensen omzien om zich met de financiële aangelegenheden van het werk in de stad te bemoeien. Zijn zulke mensen niet fe vinden, laat men dan middelen verschaffen om mannen op te leiden, teneinde zich met zulke zaken te belasten. 1902, Vol. 7, blz. 252, 253. USG3 52 4 Inplaats dat we voor onszelf het prettigste werk kiezen en weigeren iets te doen dat onze broeders ons willen opdragen, moeten we vragen: "Here, wat wilt Gij dat ik doen zal?" In plaats van de weg uit te stippelen die we naar onze natuurlijke neiging willen volgen, moeten we bidden: "Here, leer mij Uw weg en leid mij op het rechte pad." Psalm 27: 11. 1902, Vol. 7, blz. 252. ------------------------Hoofdstuk 7--Zendingswerk in Eigen Land USG3 53 1 1900, Vol. 6, blz. 421--438 USG3 53 2 De Trouwe Getuige richt Zich tot de gemeente van Efeze met deze, woorden: "Ik heb tegen u dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal welhaast bij u komen en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.'‘ Openbaring 2 :4, 5. USG3 53 3 In den beginne kenmerkten de werken van de gemeente van Efeze zich door kinderlijke eenvoud en ijver. Een levende, ernstige, uit het hart komende liefde voor Christus trad aan de dag. De gelovigen verheugden zich in de liefde van God, omdat Christus in hun harten blijvend aanwezig was. Lofprijzing tot God kwam van hun lippen en hun geest van dankzegging was in overeenstemming met de dankzegging van het hemelse gezin. USG3 53 4 De wereld zag in hen dat ze met Jezus geweest waren. Zondige mensen werden, na zich bekeerd te hebben en na verkrijging van vergiffenis, reiniging en heiligmaking, in gemeenschap gebracht met God door Zijn Zoon. Het was het ernstige streven van de gelovigen elk woord van God te ontvangen en te gehoorzamen. Vol liefde voor hun Verlosser, stelden ze zich als hoogste doel het winnen van zielen voor Hem. Zij dachten er niet aan de kostbare schaf van de genade van Christus enkel voor zichzelf te houden. Zij voelden de belangrijkheid van hun roeping en, belast met de boodschap van Vrede op aarde in de mensen een welbehagen, brandden zij van verlangen om de blijde boodschap uit te dragen naar de einden der aarde. USG3 54 1 In gevoelens en werken vormde de gemeente een eenheid. Liefde voor Christus was de gouden ketting die hen samenbond. Zij beijverden zich de Here steeds beter en volmaakter te leren kennen, en blijdschap, vertroosting en vrede traden in hun leven aan het licht. Zij bezochten de wezen en weduwen in hun kommer en hielden zichzelf onbevlekt van de wereld. Zouden zij hierin gefaald hebben, dan zou dat in hun ogen in tegenspraak geweest zijn met hun belijdenis en het zou een verloochening van hun Verlosser geweest zijn. USG3 54 2 In elke stad ging het werk vooruit. Zielen werden bekeerd en dezen voelden op hun beurt dat ze moesten getuigen van die niet fe waarderen schat. Zij rustten niet eerder of de stralen des lichts die hun verstand hadden verlicht, moesten ook vallen op anderen. Scharen ongelovigen werden bekend gemaakt met de reden van de hoop van de Christen. Een warm, bezielend, persoonlijk beroep werd gedaan op de zondaars en dwalenden, op de uitgeworpenen en op hen die, terwijl ze beleden de waarheid te kennen, meer liefhebbers der wellusten waren dan liefhebbers Gods. USG3 54 3 Maar na een tijd begon de ijver der gelovigen, hun liefde voor God en voor elkander, te verflauwen. Kilheid sloop de gemeente binnen. Meningsverschillen deden zich voor en veler ogen zagen Jezus niet langer als de Schepper en Voleinder huns geloofs. De massa's, die overtuigd en bekeerd hadden kunnen worden door een trouw uitleven van de waarheid, bleven ongewaarschuwd. Het was in die tijd dat de boodschap van de Trouwe Getuige tot de gemeente van Efeze werd gericht. Hun gebrek aan belangstelling in de zaligheid van zielen toonde dat zij hun eerste liefde hadden verloren; want niemand kan God met hart, verstand, ziel en kracht geheel liefhebben zonder degenen voor wie Christus stierf, lief te hebben. God deed een beroep op hen tot inkeer te komen en de eerste werken te doen, anders zou de kandelaar van zijn plaats worden weggenomen. LESSEN VAN DE GEMEENTE TE EFEZE USG3 55 1 Heeft deze ervaring van de gemeente te Efeze zich ook niet herhaald in de ervaring van de gemeente van dit geslacht? Hoe gebruikt de gemeente van heden, die kennis van de waarheid van God ontvangen heeft, deze kennis? Toen haar leden voor de eerste maal Gods onuitsprekelijke barmhartigheid voor de gevallen mensheid zagen, konden ze zich niet stilhouden. Zij voelden een brandend verlangen met God samen te werken om ook anderen de zegeningen die zij hadden ontvangen, deelachtig te doen worden. Naarmate zij uitdeelden, ontvingen ze aanhoudend. Zij groeiden in de genade en in de kennis van de Here Jezus Christus. Hoe staat het heden ten dage daarmee? USG3 55 2 Broeders en zusters, die al heel lang hebben beweerd de waarheid te geloven, ik stel u een persoonlijke vraag: Zijn uw werken in overeenstemming geweest met het licht, de voorrechten en de kansen, u door de hemel geschonken? Dit is een ernstige vraag. De Zon der Gerechtigheid heeft haar stralen op de gemeente doen vallen en het is de plicht van de gemeente haar licht te verspreiden. Het is het voorrecht van elke ziel op te wassen. Die met Christus verbonden zijn, zuilen groeien in de genade en in de kennis van de Zoon Gods tot de volle wasdom van mannen en vrouwen. Zouden allen die beweren de waarheid te geloven, hef beste gebruik gemaakt hebben van hun talenten en kansen ten aanzien van theorie en praktijk, dan zouden ze sterk in Christus geworden zijn. Onverschillig hun beroep -- of ze nu boeren, ambachtslieden, onderwijzers of predikers waren -- indien zij zich geheel aan God hadden gewijd, zouden ze nuttige arbeiders voor de hemelse Meester geworden zijn. USG3 56 1 Maar wat doen de leden van de gemeente dat ze "medearbeiders Gods" genoemd zouden worden? I Co- rinthiërs 1 : 9. Waar zien we moeizame arbeid voor zielen? Waar zien we dat leden van de gemeente geheel opgaan in godsdienstige onderwerpen onder algehele overgave aan Gods wil? Waar zien we dat Christenen hun verantwoordelijkheid voelen om de gemeente te doen bloeien en tot een wakker, licht-verspreidend volk te maken? Waar zijn ze, die hun liefdevolle arbeid voor de Meester niet karig afmeten? Onze Verlosser zal hef werk Zijner ziel zien en voldaan zijn; hoe staat het met hen die belijden Zijn volgelingen te zijn? Zullen zij voldaan zijn, wanneer ze de vruchten van hun arbeid zien? USG3 56 2 Wat is de oorzaak dat er zo weinig geloof, zo weinig geestelijke kracht is? Waarom zijn er zo weinigen' die het juk op zich nemen en de last van Christus dragen? Waarom moeten mensen aangezet worden hun werk voor Christus aan te pakken? Waarom zijn er zo weinigen die de verborgenheden der verlossing kunnen ontsluieren? Wat is de oorzaak dat de aan Christus toege-schreven gerechtigheid niet door Zijn belijdende volgelingen als een licht voor de wereld schijnt? HET GEVOLG VAN TRAAGHEID USG3 56 3 Wanneer mensen hun krachten gebruiken zoals God voorschrijft, zullen hun talenten toenemen, hun bekwaamheid zal groter worden en zij zullen hemelse wijsheid bezitten in het zoeken der verlorenen. Maar wanneer de leden der gemeente traag en lusteloos zijn ten aanzien van de hun door God gegeven verantwoordelijkheid om aan anderen uit te delen, hoe kunnen ze dan verwachten de schat des hemels te ontvangen? Wanneer belijdende Christenen zich niet gedrongen voelen om hen die in duisternis ziften, te verlichten, wanneer ze ophouden genade en kennis uit te delen, dan wordt hun onderscheidingsvermogen minder en stellen zij de door de hemel geschonken rijkdommen niet meer op prijs; en waarderen zij zelf die niet meer, dan zien ze ook niet de noodzaak om die aan anderen te brengen. USG3 57 1 Wij zien op verschillende plaatsen grote gemeenten. Hun leden hebben een kennis der waarheid verkregen en velen zijn tevreden het woord des levens te horen zonder het licht daarvan aan anderen uit te delen. Zij voelen weinig verantwoordelijkheid voor de vooruitgang van het werk, weinig belangstelling voor de redding van zielen. Wat wereldse dingen betreft zijn ze vol ijver, maar hun godsdienst brengen ze niet in hun zakelijke aangelegenheden. Zij zeggen: "Godsdienst is godsdienst en zaken zijn zaken." Zij geloven dat elk zijn eigen steer heeft, maar ze zeggen: "Laat ze gescheiden blijven." USG3 57 2 Tengevolge van verzuimde kansen en miskende voorrechten wassen de leden van deze gemeenten niet op "in de genade en kennis van onze Here en Zaligmaker Jezus Christus". 2 Petrus 3:18. Daarom zijn ze zwak in het geloof, ontoereikend in de kennis en kinderen in ervaring. Zij zijn niet geworteld en gefundeerd in de waarheid. Blijven ze in die toestand, dan zullen ze zeer zeker bedrogen worden door de vele misleidingen van het laatste der dagen, want ze hebben geen geestelijk gezichtsvermogen om waarheid van dwaling te kunnen onderscheiden. USG3 57 3 God heeft Zijn predikers de boodschap der waarheid gegeven om te verkondigen. De gemeenten moeten deze ontvangen en op alle mogelijke wijzen uitdelen; zij moeten de eerste stralen des lichts opvangen om ze weer te verspreiden. Hierin ligt onze grote zonde. We zijn jaren ten achter. De predikers zijn de verborgen schat gaan zoeken en hebben het juwelenkistje geopend opdat de juwelen der waarheid hun glans zouden verspreiden, maar de leden van de gemeente hebben niet een honderdste deel gedaan van hetgeen God van hen verlangt. Wat kunnen we anders verwachten dan een verslechtering in het godsdienstige leven wanneer de mensen preek na preek beluisteren en het geleerde niet in praktijk brengen? Wanneer de bekwaamheid die God gegeven heeft, niet wordt gebruikt, dan gaat ze in waarde achteruit. Nog erger, wanneer de gemeenten werkeloos worden gelaten, probeert Satan om ze bezig te houden. Hij legt beslag op het terrein en betrekt de leden in dat soort werk dat hun krachten opslorpt, hun geestelijke gesteldheid vernietigt en ze voor de gemeente als dode lasten doet worden. USG3 58 1 Er "zijn onder ons degenen die, zouden ze de tijd er afnemen om dat eens na te gaan, hun werkeloze houding zouden zien als een zondige verwaarlozing van de hun door God gegeven talenten. Broeders en zusters, uw hardheid des harten smart uw Verlosser en al de heilige engelen. Christus gaf Zijn eigen leven om zielen te redden en toch doet u, die Zijn liefde heeft leren kennen, zo weinig moeite de zegeningen van Zijn genade uit te delen aan hen voor wie Hij stierf. Zo'n onverschilligheid en plichtsverzuim doet de engelen verbaasd staan. In het Oordeel zult u de zielen ontmoeten, die door u verwaarloosd zijn. Op die grote dag zult u zich daarvan per-soonlijk overtuigd en persoonlijk veroordeeld voelen. Moge de Here u nu tof inkeer leiden. Moge Hij Zijn volk vergeven dat ze het werk in Zijn wijngaard, dat Hij hun heeft opgedragen, hebben verwaarloosd. USG3 58 2 "Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal welhaast bij u komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert." Openbaring 2:5. USG3 58 3 O, hoe weinigen weten de tijd van hun bezoeking! Hoe weinigen, zelfs onder hen die beweren de tegenwoordige waarheid te geloven, verstaan de tekenen der tijden of hetgeen we moeten meemaken alvorens het einde er is! Wij leven heden nog onder de Goddelijke verdraagzaamheid; maar hoe lang zullen de engelen de winden nog blijven houden, opdat ze niet waaien? Hoe weinigen in onze gemeenten zijn waarlijk nederige, toe- gewijde, godvrezende dienstknechten van Christus, ondanks Gods onuitsprekelijke liefde, ons betoond! Hoe weinig harten zijn vol dankbaarheid en dankzegging, omdat ze geroepen en vereerd zijn een deel te doen in Gods werk, terwijl ze met Christus in Zijn lijden mogen delen! USG3 59 1 Heden ten dage is een groot deel van hen die onze gemeenten vormen, dood in overtredingen en zonden. Zij komen en gaan gelijk de deur in zijn scharnieren, laren lang hebben ze gezapig geluisterd naar de plech- tigste, meest bezielende waarheden, maar ze hebben deze niet in praktijk gebracht. Dientengevolge worden ze steeds minder ontvankelijk voor de kostbaarheid van de waarheid. De bezielende getuigenissen van vermaan en waarschuwing wekken hen niet op tot berouw. De zoetste melodieën die van God door menselijke lippen komen -- rechtvaardiging door het geloot, en de gerechtigheid van Christus -- ontlokken aan hen geen antwoord van liefde en dankbaarheid. Hoewel de hemelse Koopman hun de prachtigste juwelen des geloofs en der liefde voorlegt, hoewel Hij hen uitnodigt van Hem te kopen "goud beproefd komende uit het vuur", en "witte klederen", opdat ze bekleed mogen worden, en "ogen- zalf", opdat zij kunnen zien, verharden zij hun harten tegen Hem en falen om voor hun lauwheid liefde en ijver in de plaats te stellen. Terwijl ze een belijdenis afleggen, ontkennen ze de kracht van de godsvrucht. Blijven zij in die toestand, dan zal God hen verwerpen. Zij maken zichzelf ongeschikt leden van Zijn gezin te worden. ZIELEN WINNEN HET VOORNAAMSTE DOEL USG3 59 2 Wij moeten niet gaan denken dat het evangeliewerk uitsluitend rust op de schouders van de predikant. Aan een ieder heeft God een taak gegeven in verband met Zijn Koninkrijk. Een iegelijk, die de Naam van Christus belijdt, moet een ernstige, onbaatzuchtige arbeider zijn, altijd klaar om de beginselen der gerechtigheid te verdedigen. Elke ziel moet actief meewerken in de vooruitgang van Gods werk. Wat ook onze bezigheid is, als Christenen hebben we een werk te doen om Christus bekend te maken in de wereld. We moeten zendelingen zijn met als ons voornaamste doel het winnen van zielen voor Christus. USG3 59 3 Aan Zijn gemeente heeft God het werk opgedragen om het licht te verspreiden en de boodschap van Zijn liefde uit te dragen. Onze taak ligt niet in het veroordelen, en ook niet in het beschuldigen, maar in het harmoniëren met Christus, de mensen smekende dat ze zich met God verzoenen. Wij moeten zielen bemoedigen, hen tot ons trekken en hen aldus voor de Heiland winnen. Heeft dat onze belangstelling niet, onthouden we God het dienen met hart en ziel, dan beroven we Hem ten aanzien van invloed, tijd, geld en kracht. Wanneer we falen onze medemensen ten zegen te zijn, beroven we God van de heerlijkheid die over Hem moest komen door de bekering van zielen. BEGIN MET HEN DIE HET DICHTST IN UW NABIJHEID ZIJN USG3 60 1 Sommigen die lange tijd hebben beleden Christenen ie zijn en toch geen verantwoordelijkheid hebben gevoeld voor zielen die in de schaduw van hun eigen woning ten onder gaan, denken misschien dat zij een werk in verre landen hebben te doen; maar waar is het bewijs dat ze voor zulk werk geschikt zijn? Deze men-sen moeten eerst onderricht en gedisciplineerd worden in eigen kring. Waar geloof en liefde voor Christus zouden in hen een vurig verlangen wekken in eigen kring zielen te winnen. Zij zouden elke geestelijke kracht inspannen om met Christus in harmonie te zijn, door van Hem nederigheid en zachtmoedigheid te leren. Zou God hen dan naar verre landen willen zenden, dan zouden ze daarop voorbereid zijn. USG3 60 2 Laten zij die voor God willen werken, beginnen in eigen kring, in hun eigen gezin, in hun eigen omgeving, onder hun eigen vrienden. Hier zullen zij een goed zendings- veld vinden. Dit zendingswerk in eigen omgeving is een toets die ten aanzien van het dienen in een uitgebreider veld hun kunde of onkunde laat zien. HET VOORBEELD VAN FILIPPUS MET NATHANAËL USG3 60 3 Het geval van Filippus en Nathanaël is een voorbeeld van waar zendingswerk in eigen kring. Filippus had Jezus gezien en was overtuigd dat Hij de Messias was. In zijn blijdschap wilde hij dat ook zijn vrienden op de hoogte zouden zijn van dit goede nieuws. Het was zijn verlangen dat de waarheid, die hem zo'n vertroosting had gebracht, ook gekend zou worden door Nathanaël. Ware genade in het hart zal altijd haar aanwezigheid openbaren door zich verder te verspreiden. USG3 61 1 Filippus ging op zoek naar Nathanaël en toen hij riep, antwoordde Nathanaël van zijn plaats des gebeds onder de vijgeboom. Nathanaël had niet het voorrecht gehad te luisteren naar de woorden van Jezus, maar hij werd tot Hem getrokken in de geest. Hij verlangde vurig naar licht en bad op dat moment heel ernstig daarom. Vol blijdschap riep Filippus uit: "Wij hebben Dien gevonden van Welke Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef van Nazareth." Johannes 1 : 46. Op de uitnodiging van Filippus zocht en vond Nathanaël de Heiland en begaf zich op zijn beurt in het werk om zielen voor Christus te winnen. USG3 61 2 Een van de meest doelmatige manieren waarlangs hef licht kan worden verspreid is de weg van mens tot mens. In de gezinskring, rondom de haard bij de buurman, naast het bed van de zieke, kunt u op een rustige manier de Schriften lezen en een woord aangaande Jezus en de waarheid spreken. Zo kunt u het kostelijke zaad zaaien dat zal ontkiemen en vrucht voortbrengen. HET GEZIN EEN ZENDINGSVELD USG3 61 3 Ons werk voor Christus moet beginnen thuis in het gezin. De opvoeding van de jeugd moet geschieden op een andere manier dan in het verleden is toegepast. Hun welzijn vereist veel meer arbeid dan aan hen besteed is. Er is geen belangrijker zendingsveld dan dit. Door voorschrift en voorbeeld moeten de ouders hun kinderen leren voor onbekeerden te werken. De kinderen moeten zo worden opgevoed dat ze hun medeleven zullen betonen aan zieken en bejaarden en dat ze het lijden van de armen en ellendigen zullen proberen te verlichten. Men moet hen leren ijverig te zijn in het zendingswerk, en vanaf hun prilste jeugd zal hun zelfverloochening en hef brengen van offers ten bate van anderen en de vooruitgang van Christus' werk moeten worden ingescherpt, opdat zij medearbeiders van Christus worden. USG3 62 1 Maar wanneer zij ooit leren een waarachtig zendingswerk voor anderen te doen, moeten ze eerst leren te arbeiden voor degenen in het gezin die op hun werken der liefde een natuurlijk recht hebben. Een kind moet geleerd worden zijn deel in het huishouden te doen. Het moet zich nooit schamen zijn handen fe gebruiken om de lasten in het gezin te helpen verlichten of om gauw een boodschap te doen. Wanneer hef op deze wijze bezig is, zal het zich niet begeven op paden der onachtzaamheid en zonde. Waf worden door kinderen en opgroeiende jeugd niet vele uren verspild die besteed hadden kunnen worden om ergens hun jonge schouders onder te zetten en mee te helpen de gezinsmoeilijkheden te verlichten, die deze of gene toch moet dragen, terwijl aldus een liefdevolle belangstelling voor vader en moeder getoond wordt. Men moet hen ook de ware beginselen van de gezondheidshervorming en de verzorging van het eigen lichaam bijbrengen. USG3 62 2 O, dat ouders zich toch onder gebed en in alle nauwgezetheid mochten bekommeren over het eeuwig welzijn van hun kinderen! Laten ze zich afvragen: Zijn we zorgeloos geweest? Hebben we dit belangrijke werk verwaarloosd? Hebben we toegestaan dat onze kinderen de speelbal worden van Satans verleidingen? Zijn we God geen veranwoording schuldig omdat we hebben toege-staan dat onze kinderen hun talenten, hun tijd en invloed gebruiken tegen de waarheid, tegen Christus? Hebben we onze plicht als ouders niet verwaarloosd en het aantal onderdanen van Satans koninkrijk doen toenemen? USG3 62 3 Door velen is dit gezinsveld schromelijk verwaarloosd en hef is tijd dat op Goddelijke hulpbronnen en genezing wordt gewezen, opdat er in deze ergerlijke toestand verbetering mag komen. Welke verontschuldiging kunnen de belijdende navolgers van Christus aanvoeren dat ze verzuimd hebben hun kinderen op te voeden om voor Hem te werken? USG3 63 1 Het is Gods verlangen dat de gezinnen op aarde een symbool zullen zijn van het gezin in de hemel. Christelijke gezinnen, gefundeerd en geleid in overeenstemming met Gods plan, behoren tot Zijn krachtigste middelen ten aanzien van de vorming van het Christelijke karakter en de vooruitgang van Zijn werk. USG3 63 2 Wanneer ouders willen dat in hun gezin de toestanden veranderen, laten ze zich dan met hart en ziel wijden aan God en met Hem samenwerken in het werk waardoor in hun huishouden een verandering zal plaatsgrijpen. USG3 63 3 Wanneer onze eigen gezinnen zijn wat ze moeten zijn, dan mag aan onze kinderen niet toegestaan worden dat ze opgroeien in luiheid en onverschilligheid ten opzichte van Gods eisen ten bate van de noodlijdenden om hen heen. Als Gods erfdeel zullen ze geschoold worden om waar ze zijn het werk aan te pakken. Van zulke gezinnen zal een licht uitstralen dat zal gaan tot de onwetenden om dezen te leiden tot de bron van alle kennis. Een invloed zal worden uitgeoefend die een kracht voor God en voor Zijn waarheid zal zijn. ONDERRICHT DE GEMEENTE IN HET ZENDINGSWERK USG3 63 4 "Wachter, wat is er van de nacht?" Jesaja 21 : 11. Zijn de wachters, wie dit wordt gevraagd, in staat de bazuin een zeker geluid te geven? Zorgen de herders trouw voor de kudde als degenen die straks rekenschap moeten afleggen? Zijn de dienstknechten Gods waakzaam over de zielen, in het bewustzijn dat de aan hun zorg toevertrouwden gekocht zijn door het bloed van Christus? Een groot werk moet in de wereld gedaan worden en wat doen we om dat fe voltooien? Er is tot het volk te veel gepreekt; maar is hun geleerd hoe ze moeten werken voor degenen voor wie Christus stierf? Is er een werk-wijze uitgestippeld en is die hun zó voorgehouden dat een ieder de noodzakelijkheid heeft gezien om zijn deel in het werk te doen? USG3 63 5 Het is toch alleszins duidelijk dat al de preken die gehouden zijn geen grote klasse van zich verloochenende arbeiders hebben doen ontstaan. Dit geval op zichzelf moet men heel goed nagaan, want dat houdt de ernstigste gevolgen in. Onze toekomst voor de eeuwigheid staat op het spel. De gemeenten kwijnen omdat ze verzuimd hebben hun talenten te gebruiken om het licht te verspreiden. Nauwgezet onderricht moet gegeven worden, hetgeen zal zijn als lessen van de Meester, opdat allen hun licht mogen aanwenden tot praktisch gebruik. Die het toezicht op de gemeenten hebben, moeten bekwame leden kiezen om die verantwoordelijkheden op te dragen en ze tegelijkertijd te onderrichten hoe ze het best anderen kunnen dienen en ten zegen zijn. USG3 64 1 Elk middel moet toegepast worden om de kennis van de waarheid tot de duizenden te brengen, die de klaarheid daarvan zullen ontdekken en die het evenbeeld van Christus in Zijn volk zullen waarderen, indien zij de kans krijgen dit te zien. Laat men op de zendingsbijeenkomst van koers veranderen door de mensen te leren hoe ze zendingsarbeid moeten doen. God verwacht van Zijn gemeente dat ze haar leden schoolt en geschikt maakt voor het werk om de wereld te verlichten. Een scholing moet gegeven worden, waaruit honderden te voorschijn zullen komen, die met kostbare talenten tot de wisselaars zullen gaan. Door het gebruik van deze talenten zullen mannen ontwikkeld worden die klaar staan om posities van vertrouwen en invloed te bekleden en zuivere, onbesmette beginselen te handhaven. Zo zou voor de Meester een goed werk gedaan worden. ZET DE GEMEENTELEDEN AAN HET WERK USG3 64 2 Velen die werkelijk bekwaam zijn, roesten van het nietsdoen omdat ze niet weten hoe ze op zendingsgebied moeten werken. Laat iemand die daartoe bekwaam is, voor deze nietsdoeners het werk uitstippelen dat ze kunnen doen. Laat men in tal van plaatsen kleine zendings- groepen vestigen om mannen en vrouwen te onderrichten hoe ze hun talenten kunnen gebruiken en aldus vermeerderen. Maakt allen duidelijk wat van hen wordt verwacht, en velen die nu niets uitvoeren, zullen trouwe arbeiders worden. USG3 65 1 De gelijkenis van de talenten moet aan allen worden verklaard. De leden van de gemeente moet men leren verstaan dat zij het licht der wereld zijn, en in overeenstemming met hun gevarieerde talenten verwacht de Here van hen dat ze anderen tot een licht en een zegen zullen zijn. USG3 65 2 Of ze nu rijk of arm, groot of nederig zijn, God roept hen tot een actieve dienst voor Hem. Hij verlaat Zich op de gemeente waf betreft de vooruitgang van Zijn werk en Hij verwacht dat Zijn belijdende navolgers hun plicht als verstandige schepselen zullen doen. Het is absoluut nodig dat elke geschoolde geest, elk gedisciplineerd verstand, elk nietig talent wordt aangewend in het werk der zielenredding. USG3 65 3 Ga het kleine niet voorbij om naar een groter werk fe zien. Het kleine werk zult u met alle succes kunnen verrichten, maar geheel en al falen in het doen van een groter werk, waardoor ontmoediging optreedt. Waar u ziet dat werk te doen valt, moet u dat aanpakken. USG3 65 4 Door met al uw macht te doen wat uw handen te doen vinden, zult u talent en aanleg ontwikkelen voor een groter werk. Juist door dagelijkse kansen fe verzuimen en de kleine dingen te verwaarlozen, worden zo velen kwijnend en onvruchtbaar. USG3 65 5 Er zijn wegen waardoor allen een persoonlijk werk voor God kunnen doen. Sommigen kunnen een brief schrijven naar een verre vriend of een blad zenden naar iemand die naar waarheid verlangt. Anderen kunnen raad geven aan hen die in moeilijkheden verkeren. Die de ziekenverpleging hebben geleerd, kunnen helpen op dit gebied. Anderen die daartoe onderlegd zijn, kunnen Bijbellessen geven of Bijbelklassen leiden. De eenvoudigste werkjes moeten bedacht worden en die moeten door de gemeenten worden gedaan. Wanneer de leden eensgezind zulke plannen aannemen en volhardend uitvoeren, zullen ze een rijke beloning oogsten; want ze zullen opwassen in ervaring en bekwaamheid, en door hun ar beid zullen zielen worden gered. DE ONGESCHOOLDEN KUNNEN MEEWERKEN USG3 66 1 Laat niemand denken dat, omdat hij niet geschoold is, hij geen deel kan hebben in ‘s Heren werk. God heeft voor u een werk te doen. Hij heeft een iegelijk zijn werk gegeven. U kunt de Schriften voor uzelf onderzoeken. "De opening Uwer woorden geeft licht, de eenvoudigen verstandig makende." Psalm 119 : 130. U kunt bidden voor het werk. Het gebed van de oprechte, in het geloof opgezonden, zal in de hemel gehoord worden. En u moet werken overeenkomstig uw bekwaamheid. USG3 66 2 Van een ieder gaat een invloed ten goede of ten kwade uit. Wanneer de ziel geheiligd is tot het dienen van God en toegewijd tot het werk van Christus, zal de invloed uitgaan om met Christus te verzamelen. USG3 66 3 De gehele hemel is in actie, en de engelen Gods wachten om samen te werken met allen die plannen willen ontwerpen waardoor zielen, voor wie Christus stierf, de blijde boodschap der zaligheid zullen horen. Engelen die degenen dienen welke erfgenamen der zaligheid zullen zijn, zeggen tot iedere ware heilige: "Daar is voor u een werk te doen." "Gaat henen, en staat en spreekt. .. tot het volk al de woorden dezes levens." Handelingen 5 : 20. Indien degenen tot wie deze woorden zijn gericht, deze inscherping zouden gehoorzamen, dan zou de Here voor hen de weg bereiden en hen de middelen geven om die weg te gaan. ROEP DE NIETSDOENERS WAKKER USG3 66 4 Zielen gaan verloren omdat ze Christus niet kennen, en die belijden Christus' discipelen te zijn, laten deze zielen sterven. Aan onze broeders zijn talenten toevertrouwd juist voor dat werk der zielenredding, maar velen hebben ze verborgen in een doek en in de grond begraven. Hoeveel overeenkomst hebben deze nietsdoeners met de engel die wordt voorgesteld als vliegende in het midden des hemels, verkondigende de geboden Gods en het ge loof van Jezus? Waf voor dringend verzoek kan deze nietsdoeners worden gedaan, opdat ze zich opmaken om voor de Meester te gaan werken? Wat kunnen we zeggen tot het trage gemeentelid opdat hij de noodzakelijkheid ziet, zijn talent op fe graven en het in fe wisselen bij de wisselaars? Binnen het Koninkrijk des hemels zal geen nietsdoener, geen trage gevonden worden. O, mocht toch God deze aangelegenheid in al haar belangrijkheid de slapende gemeenten voorhouden! O, dat Sion zich mocht opmaken om haar sierlijke klederen aan te trekken! O, dat Sion mocht schijnen! USG3 67 1 Er zijn vele ingezegende predikanten die nooit als een herder voor de kudde van God hebben gezorgd, die nooit over zielen hebben gewaakt als degenen die eenmaal rekenschap moeten afleggen. In plaats dat de gemeente zich ontwikkeld heeft, is ze een zwak, onvolgroeid lichaam gebleven. De leden van de gemeente, eraan gewend alleen naar preken te luisteren, doen weinig voor Christus. Zij dragen geen vrucht, maar groeien in zelfzucht en ontrouw. Zij stellen hun hoop op de predikant en verlaten zich op zijn pogingen om hun zwak geloof levend te houden. Omdat de gemeenteleden niet goed zijn onderricht door hen die God als opzieners heeft aan-gesteld, zijn velen luie dienstknechten, die hun talenten in de grond verstoppen en nog klagen over Gods bemoeienissen ten aanzien van hen. Zij verwachten verzorgd te worden als zieke kinderen. USG3 67 2 Deze toestand van zwakte mag niet voortduren. Goed georganiseerd werk moet in de gemeente worden gedaan opdat haar leden mogen verstaan hoe ze anderen het licht moeten brengen en aldus hun eigen geloof versterken en in kennis opwassen. Wanneer ze uitdelen waf ze van God hebben ontvangen, zullen ze in hef geloof worden bevestigd. Een werkende gemeente is een levende gemeente. Wij worden opgebouwd als levende stenen en elke steen moet licht verspreiden. Elke Christen wordt vergeleken met een kostbare steen welke de heerlijkheid van God opvangt en weerkaatst. USG3 67 3 De gedachte dat de predikant al de lasten moet dra gen en al het werk moet doen, is zeer verkeerd. Overwerkt en gebroken zal hij misschien in het graf neerdalen, terwijl, wanneer de lasten zoals God bedoelde, verdeeld worden, hij mogelijk in het leven was gebleven. Opdat de lasten gemeenschappelijk worden gedragen, moet de gemeente geschoold worden door hen die de arbeiders kunnen leren Christus te volgen, en te werken zoals Hij werkte. DE JEUGD OPLEIDEN TOT ZENDELINGEN USG3 68 1 Laat de jeugd niet links liggen; ook zij moeten delen in de arbeid en verantwoordelijkheid. Laat ze voelen dat ook zij mede een taak hebben om anderen te helpen en ten zegen te zijn. Zelfs de kinderen moet men leren kleine daden der liefde en barmhartigheid te doen voor hen die in slechtere omstandigheden verkeren dan zij. USG3 68 2 Laten de opzieners der gemeente plannen ontwerpen waardoor jonge mannen en vrouwen opgeleid worden de hun toevertrouwde talenten in gebruik te stellen. Laten de oudere leden van de gemeente trachten een goed, toegewijd werk voor de kinderen en de jeugd te doen. Laten de predikanten al hun vindingrijkheid aan de dag leggen om plannen te beramen waardoor de jongere leden van de gemeente ertoe gebracht worden met hen in de zendingsarbeid mee te werken. Maar ver-beeldt u zich niet dat u hun belangstelling kunt opwekken enkel door op de zendingsvergadering een lange preek te houden. Stippel wegen uit waarlangs een levende belangstelling zal ontstaan. Laat allen een taak te verrichten hebben. Leert de jeugd te doen wat hun is opgedragen en laat ze van week tot week hun verslagen inbrengen op de zendingsvergadering, waar ze hun ervaring kunnen vertellen alsook het succes dat ze door de genade van Christus hebben gehad. Wanneer zulke verslagen door toegewijde arbeiders werden ingebracht, zouden de zendingsvergaderingen niet saai en vervelend zijn. Daar. zou heel wat belangstelling zijn en niemand zou wegblijven. USG3 68 3 In elke gemeente moeten de leden zó worden ge schoold dat ze tijd zullen wijden aan het winnen van zielen voor Christus. Hoe kan van de gemeente gezegd worden "Gij zijt het licht der wereld", wanneer de leden van de gemeente niet inderdaad het licht verspreiden? USG3 69 1 Laten zij die belast zijn met de zorg over de kudde van Christus hun plicht gaan zien en vele zielen aan het werk zetten. LATEN DE GEMEENTEN ONTWAKEN USG3 69 2 Bijzondere en snelle veranderingen zullen weldra plaats vinden en over Gods volk zal de Heilige Geest worden uitgestort zodat ze met hemelse wijsheid de onheilen van deze tijd kunnen opvangen en zoveel als mogelijk is de demoraliserende invloeden van de wereld zullen tegengaan. Wanneer de gemeente niet slaapt, wanneer de volgelingen van Christus waken en bidden, zullen ze licht ontvangen om de bewegingen van de vijand te kunnen waarnemen. USG3 69 3 Het einde is nabij! God doet een beroep op de gemeente om te doen wat nog gedaan moet worden. Medearbeiders van God, u bent door God in staat gesteld om anderen met u mee te nemen in het Koninkrijk. Gij moet Gods levende werktuigen zijn, kanalen des lichts voor de wereld, en om u heen zijn engelen des hemels met hun opdracht van Christus om u te ondersteunen, te sterken en staande te houden in uw arbeid voor de zaligheid van zielen. USG3 69 4 Ik doe een beroep op de gemeenten in elke conferentie. Houdt u gescheiden en onderscheiden van de wereld -- in de wereld maar niet van de wereld, terwijl u de heldere stralen van de Zon der Gerechtigheid weerkaatst, rein, heilig en onbesmet zijnde, en in het geloof het licht uitdraagt langs de wegen en heggen der aarde. USG3 69 5 Laten de gemeenten ontwaken vóór het voor eeuwig te laat is. Laat elk lid zijn persoonlijk werk opnemen en de Naam des Heren verdedigen, waardoor hij geroepen is. Laat een gezond geloof en ware godsvrucht in de plaats komen van traagheid en ongeloof. Wanneer het geloof beslag legt op Christus, zal de waarheid blijd schap brengen in de ziel en zullen de kerkdiensten niet saai en vervelend zijn. Uw omgang met anderen nu eentonig en geesteloos, zal door de Heilige Geest worden bezield; dagelijks zult u een rijke ervaring opdoen wanneer u de Christelijke leer die u belijdt, in praktijk brengt. Zondaars zullen worden bekeerd. Zij zullen bewogen worden door het woord der waarheid en zeggen, gelijk sommigen die luisterden naar de leer van Christus: "We hebben heden wonderbare dingen gezien en gehoord." USG3 70 1 Gezien waf gedaan kon worden wanneer de gemeente de haar door God gegeven verantwoordelijkheden zou aanvaarden, zullen haar leden dan doorslapen, of zal hun eergevoel ontwaken wanneer ze de barmhartige voorzienigheid van God opmerken? Zullen zij hun erfe- lijke goederen verzamelen, het tegenwoordige licht benutten en de noodzakelijkheid zien om zich op te maken teneinde het dreigende onheil tegemoet te treden? O, mochten allen zich opmaken om de wereld te laten zien dat ze een levend geloof bezitten, dat de wereld iets van levensbelang te wachten staat, dat Jezus spoedig zal komen. Laat de mensen zien dat wij geloven dat we op de drempel van de eeuwige wereld staan. USG3 70 2 De opbouw van Gods Koninkrijk wordt vertraagd of bevorderd al naar gelang de ontrouw of de trouw van menselijke werktuigen. Het werk wordt gehinderd door het falen van de samenwerking tussen het menselijke en het Goddelijke. Mensen mogen bidden: "Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede op aarde gelijk als in de hemel," maar wanneer zij dit gebed niet in hun leven uitleven, zullen hun smekingen vruchteloos zijn. USG3 70 3 Maar al moogt u zwak, dwalend en zondig zijn, zo biedt de Here u toch nog steeds het deelgenootschap met Hem persoonlijk. Hij nodigt u uit onder Goddelijke leiding te komen. In verbinding met Christus, kunt u de werken Gods werken. "Zonder Mij," heeft Christus gezegd, "kunt gij niets doen." USG3 70 4 Door de profeet Jesaja is de belofte gegeven: "Uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht henen gaan, en de heerlijkheid des Heren zal uw achterhoede wezen." Jesaja 58 :8. Het is de gerechtigheid van Christus, die voor ons uitgaat en dit is de heerlijkheid des Heren, welke onze achterhoede zal zijn. Gij gemeenten van de levende God, bestudeert deze belofte en gaat eens na hoe uw gebrek aan geloof, aan geestelijke gesteldheid, aan Goddelijke kracht, de komst van Gods Koninkrijk belemmert. Wanneer u zoudt willen uitgaan om het werk van Christus te doen, zouden engelen Gods de weg voor u bereiden en harten bewerken om hef Evangelie aan fe nemen. Zou een ieder van u een levende zendeling zijn, dan zou de boodschap voor deze tijd spoedig in alle landen, aan elk volk en natie en taal verkondigd zijn. Dit is het werk dat gedaan moet worden alvorens Christus zal komen in kracht en grote heerlijkheid. Ik doe een beroep op de gemeente om ernstig te bidden dat u uw verantwoordelijkheden moogt begrijpen. Bent u elk persoonlijk een medearbeider van God? Zo niet, waarom dan niet? Wanneer denk u het u door de hemel opgedragen werk te doen? ------------------------Hoofdstuk 8--Hulp Voor de Zendingsvelden USG3 72 1 1900, Vol. 6, blz. 449--453 USG3 72 2 De Bewerker van onze zaligheid zal de Voleinder zijn van het werk. Eén waarheid in het hart ontvangen, zal de weg bereiden voor weer een andere waarheid. En de waarheid, waar ook ontvangen, brengt de krachten van de ontvanger in werking. Wanneer onze gemeenteleden waarlijk Gods Woord liefhebben, zullen ze de beste en de sterkste eigenschappen aan het licht brengen; en hoe edeler, des te kinderlijker van geest zullen ze zijn, gelovende het Woord van God tegen alle zelfzucht in. USG3 72 3 Een stroom van licht schijnt uit Gods Woord en het wordt tijd dat we de verzuimde kansen gaan zien. Wanneer allen trouw zijn om God in tienden en gaven terug te geven wat Hem toekomt, zal voor de wereld de weg geopend worden om de boodschap voor deze tijd te horen. Wanneer de harten van Gods volk vol liefde voor Christus waren, wanneer elk gemeentelid bezield zou zijn met de geest van zelfopoffering, wanneer allen een vurige ernst aan de dag zouden leggen, dan zou er voor het eigen land en voor de zendingsgebieden geen gebrek aan geld zijn. Onze hulpbronnen zouden worden vermenigvuldigd; duizend deuren in het belang van het werk zouden worden geopend en wij zouden worden uitgenodigd daar binnen te gaan. Zou Gods bedoeling door Zijn volk zijn vervuld om aan de wereld de boodschap der genade te brengen, dan zou Christus al naar de aarde gekomen zijn en zouden de heiligen al verwelkomd zijn in de stad van God. USG3 72 4 Wanneer er ooit een tijd was dat offers gebracht moesten worden, dan is het nu. Die geld hebben, moeten begrijpen dat het nu de tijd is om dat voor God te besteden. Laat men geen geld verbruiken om meerdere geriefelijkheden aan te brengen waar het werk reeds gevestigd is. Voegt niet het ene gebouw bij het andere waar vele belangen nu zijn verenigd. Gebruikt dar geld om in nieuwe velden centra te vestigen. Zo zult u zielen inbrengen die zullen meehelpen het werk uit te breiden. USG3 73 1 Denkt aan onze zendingsvelden in verre landen. Sommigen moeten worstelen om ook maar vaste voet fe verkrijgen; ze zijn verstoken van de allernoodzakelijkste gemakken. Inplaats van overvloedige faciliteiten nog fe vermeerderen, moet hef werk in deze behoeftige velden worden opgebouwd. Steeds en steeds weer heeft de Here ten opzichte daarvan Zijn stem doen horen. Zijn volk kan Zijn zegen niet deelachtig worden wanneer het Zijn opdracht verwaarloost. ZUINIGHEID IN HET GEZIN USG3 73 2 Past in uw eigen gezinnen een zuinig beheer toe. Door velen worden afgoden gekoesterd en vereerd. Doet die afgoden weg. Doet afstand van die zelfzuchtige genoegens. Ik bid u, besteedt geen gelden aan de verfraaiing van uw huizen, want het is Gods geld en het zal van u' worden opgevraagd. Ouders, gebruikt om Christus' wille het geld des Heren niet om de luimen van uw kinderen te bevredigen. Leert hun niet dat ze met alle pronk en praal moeten meedoen om invloed in de wereld te verkrijgen. Zal dit hen aanmoedigen om de zielen te redden voor wie Christus stierf? Neen; daaruit vloeien voort naijver, jaloersheid en boze gedachten. Uw kinderen zullen ertoe gebracht worden mee te doen met hef uifer- lijke vertoon en de buitenissigheden van de wereld en ‘s Heren geld uit fe geven aan wat niet dienstig is voor gezondheid of geluk. USG3 73 3 Voedt uw kinderen niet op dat ze gaan denken dat uw liefde voor hen tot uiting moet komen door te voldoen aan hun hovaardij, buitenissigheden en hang naar uiterlijk vertoon. Het is nu geen tijd om middelen te bedenken waardoor geld wordt vermorst. Gebruikt uw vindingrijke vermogens om een zuinig beheer toe te passen. In plaats van zelfzuchtige neigingen te bevredigen en geld te besteden aan dingen die de verstandelijke vermogens vernietigen, moet u nagaan hoe het eigen-ik kan verloochend worden opdat u iets heeft om bij te dragen voor de verheffing van de banier der waarheid in nieuwe velden. Het verstand is een talent; gebruikt het om na te gaan hoe u uw geld het beste kunt besteden voor de zaligheid van zielen. USG3 74 1 Leert uw kinderen dat God recht heeft op alles wat zij bezitten, een recht dat door niets kan worden teniet gedaan; wat ze hebben is hun enkel in beheer gegeven als een toets van hun gehoorzaamheid. Doet bij hen het streven ontwaken sterren voor hun kroon te gewinnen, door vele zielen fe brengen van zonde tot gerechtigheid. USG3 74 2 Geld is een noodzakelijke schat; laat het niet verspild worden aan hen die hef niet nodig hebben. Deze of gene heeft uw bereidwillige gave nodig. Maar al te vaak verzuimen zij die geld hebben, na te gaan hoe velen in de wereld hongerig zijn en door gebrek aan voedsel omkomen. Ze zeggen misschien: "Ik kan ze toch niet allemaal voeden." Maar door de lessen van Christus in zake zuinigheid in praktijk te brengen, kunt u er één voeden. USG3 74 3 De mogelijkheid bestaat dat u er velen kunt spijzigen die hongeren naar tijdelijk voedsel. "Vergadert de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga." Johannes 6 : 12. Deze woorden werden gesproken door Hem, Wie alle hulpbronnen van het heelal ter beschikking stonden; terwijl Zijn wonder-werkende kracht duizenden van voedsel voorzag, achtte Hij het niet beneden Zich een les in zuinigheid te geven. EEN JUIST GEBRUIK VAN TIJD, KRACHT EN GELD USG3 74 4 Treft een juist beheer in het gebruik van. uw tijd. Deze tijd is des Heren. Uw kracht is des Heren. Hebt u eigenaardige gewoonten, doet deze dan weg uit uw leven. Het toegeven aan zulke gewoonten zal u ongeschikt maken voor de eeuwigheid. En gewoonten ten aanzien van spaarzaamheid, vlijt en soberheid zullen, zelfs in deze wereld, een beter deel voor u en uw kinderen zijn dan een rijke bruidschat. USG3 74 5 Wij zijn reizigers, pelgrims en vreemdelingen op aarde. Laten we niet ons geld besteden aan het bevredigen van verlangens die wij naar Gods wil moeten onderdrukken. Laten we liever een goed voorbeeld geven aan hen met wie wij omgaan. Laten we een goede voorstelling van ons geloof geven door onze verlangens te beperken. Laten de gemeenten eensgezind zich opmaken en ijverig werken als degenen die wandelen in het volle licht der waarheid voor dit laatste der dagen. Laaf een invloed van u uitgaan waardoor zielen een indruk krijgen van de heiligheid van Gods geboden. USG3 75 1 Wanneer in de voorzienigheid Gods u rijkdommen zijn ten deel gevallen, ga dan niet denken dat u geen nuttige arbeid hebt te doen, dat u genoeg hebt, en kunt eten, drinken en vrolijk zijn. Sta niet met de armen over elkaar, terwijl anderen zich uitsloven om gelden voor hef werk te verkrijgen. Steek uw geld in het werk des Heren. Wanneer u in hef geven van hulp voor hen die vergaan minder dan uw plicht doet, bedenk dan dat uw traagheid u als een schuld zal worden toegerekend. USG3 75 2 Het is God Die de mensen kracht geeft om welstand te verkrijgen en Hij heeft deze bekwaamheid geschonken, niet als een middel tot zelfbevrediging, maar als een middel om God het Zijne terug te geven. Met dit doel voor ogen is het geen zonde geld te verdienen. Geld wordt verdiend door arbeid. Een ieder die tot de jeugd behoort, moet geschoold worden in gewoonten ten aanzien van vlijt. De Bijbel veroordeelt niemand dat hij rijk is, indien hij zijn rijkdom op eerlijke wijze heeft verkregen. Het is de zelfzuchtige liefde voor geld, op de verkeerde manier gebruikt, wat de wortel is van alle kwaad. Rijkdom zal bewijzen een zegen te zijn indien we die zien als komende van de Here, en deze met dankbaarheid ontvangen en met dankbaarheid teruggeven aan de Schenker. USG3 75 3 Maar wat voor waarde heeft onnoemelijke rijkdom, zo deze wordt belegd in dure woningen of op bankrekeningen? Wat weegt deze rijkdom in vergelijking met de zaligheid van één ziel voor wie de Zoon van de oneindige God is gestorven? USG3 75 4 Tot degenen die in dit laatste der dagen schatten heb ben opgepot, zegt de Here: "Uw rijkdom is verrot en uw klederen zijn door de motten gegeten geworden; uw goud en zilver is verroest en hun roest zal er zijn tot een getuigenis, en zal uw vlees als een vuur verteren." USG3 76 1 De Here vraagt ons: "Verkoopt hetgeen gij hebt en geeft een aalmoes. Maakt uzelf buidels die niet verouderen, een schat die niet afneemt in de hemelen, waar de dief niet bijkomt noch de mot verderft. Want waar uw schat is, aldaar zal ook uw hart zijn. Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende. En zijt gij de mensen gelijk die op hun heer wachten, wanneer hij wederkomen zal van de bruiloft, opdat als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen. Zalig zijn die dienstknechten, welke de heer als hij komt, zal wakende vinden; voorwaar Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal ze doen aanzitten, en bijkomende, zal hij hen dienen. En zo hij komt in de tweede nachtwake, en komt in de derde wake, en vindt ze alzo, zalig zijn die dienstknechten. Maar weet dit, dat indien de heer des huizes geweten had in welke ure de dief zou komen, hij zou gewaakt hebben en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. Gij dan, zijt ook bereid, want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen."Lukas 12:33-40. ------------------------Hoofdstuk 9--Het Recht der Verlossing USG3 77 1 1900, Vol. 6, blz. 479--482 USG3 77 2 Tienden en gaven voor God houden een erkenning in van Zijn recht op ons door de schepping, en zij houden ook een erkenning in van Zijn recht door de verlossing. Omdat al onze kracht aan Christus is ontleend, moeten deze gaven van ons naar God vloeien. Ze moeten ons steeds voor ogen houden het recht der verlossing, het grootste van alle rechten en het recht dat elk ander insluit. Hef besef van het offer gebracht ten gunste van ons moet altijd vers in de gedachten liggen en dat moet steeds een invloed uitoefenen op onze gedachten en plannen. Christus moet waarlijk zijn als Een gekruisigd onder ons. USG3 77 3 "Weet gij niet.... dat gij van uzelf niet zijt? Want gij zijt duur gekocht." Corinthe 6:19, 20. Wat een prijs is er voor ons betaald! Aanschouwt het kruis, en het Slachtoffer daaraan hangende. Ziet die handen, doorboord met de gruwelijke nagelen. Ziet Zijn voeten, met spijkers vastgenageld op het hout. Christus droeg onze zonden in Zijn eigen lichaam. Dat lijden, die doodsstrijd, is de prijs voor onze verlossing. Het bevel werd gegeven: "Verlost hen van die eeuwige ondergang. Ik heb een rantsoen gevonden." WAARDERING VOOR GODS LIEFDE USG3 77 4 Weet u niet dat Hij ons liefhad en Zichzelf voor ons gaf, opdat wij op onze beurt onszelf zouden geven aan Hem? Waarom niet zou liefde voor Christus tot uitdrukking komen bij allen die Hem in het geloof aannemen, evenals Zijn liefde tof uitdrukking is gekomen jegens ons voor wie Hij stierf? USG3 77 5 Christus wordt voorgesteld als uitgaande en zoekende naar het schaap dat verloren was. Het is Zijn liefde die ons omringt en ons terugbrengt tot de kudde. Zijn liefde geeft ons het voorrecht met Hem te zitten in de hemelse plaatsen. Wanneer het gezegende licht van de Zon der Gerechtigheid in onze harten schijnt en wij rusten in vrede en blijdschap in de Here, laten we dan de Here lofprijzen; looft Hem Die ons de gezondheid geeft en onze God. Laten we Hem loven, niet enkel in woorden, maar door Hem te wijden alles waf we zijn en alles wat we hebben. USG3 78 1 "Hoeveel bent u mijn Here schuldig?" Dat kunt u niet berekenen. Gezien alles wat u bezit Hem toebehoort, zult u Hem dan onthouden waarop Hij aanspraak maakt? Wanneer Hij daarom vraagt, zult u het dan zelfzuchtig achterhouden als uw eigendom? Wilt u het achterhouden en het gebruiken voor een ander doel dan de zaligheid van zielen? Juist tengevolge hiervan zijn duizenden zielen verloren gegaan. Hoe kunnen wij beter onze waardering tonen voor het offer Gods, voor Zijn grote gave aan onze wereld dan door het brengen van gaven en offers, onder lof en dankzegging van onze lippen, vanwege de grote liefde waarmede Hij ons heeft liefgehad en ons tot Zich heeft getrokken? USG3 78 2 Onder smeekbeden opziende naar de hemel, moet gij uzelf God aanbieden als Zijn dienstknechten en alles wat u hebt als Hem toebehorende, met de woorden: "Here, van wat U toebehoort geven wij U gaarne." Opziende naar het kruis van Golgotha en de Zoon van de oneindige God daaraan genageld, in het besef van die weergaloze liefde, dat uitzonderlijk vertoon van genade, moet uw ernstige bede zijn: "Here, waf wilt Gij dat ik doen zal?" Hij heeft het u gezegd: "Gaat henen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen." Marcus 16:15. USG3 78 3 Wanneer u in het Koninkrijk Gods zielen zult zien, gered door uw gaven en door uw dienen, zult u zich dan niet verblijden het voorrecht gehad te hebben om dit werk te doen? USG3 78 4 Van de apostelen van Christus staat geschreven: "Zij, uitgegaan zijnde, predikten overal; en de Here werkte mede en bevestigde het woord door tekenen die daarop volgden." Marcus 16 : 20. USG3 78 5 Nog steed wacht het hemelse universum op kanalen waardoor de stroom der genade kan vloeien door de gehele wereld. Dezelfde kracht die de apostelen hadden, is nu voor hen die Gods werk willen doen. USG3 79 1 De vijand zal elke list bedenken om te beletten dat het licht zal schijnen in nieuwe plaatsen. Hij wil niet dat de waarheid voort gaat "als een brandende lamp". Zullen onze broeders toestaan dat hij slaagt in, zijn plannen om het werk te hinderen? DE TIJD GAAT SNEL USG3 79 2 Snel verstrijkt de tijd om over te gaan in de eeuwigheid. Zal iemand nu God onthouden wat Hem toebehoort? Zal iemand Hem weigeren wat, hoewel het zonder enige verdienste gegeven kan worden, nochtans niet verloochend kan worden zonder tot zijn ondergang bij te dragen? De Here heeft een ieder zijn werk gegeven en de heilige engelen wensen dat wij dit werk zullen doen. Wanneer u zult waken en bidden en werken, staan zij klaar om met u samen te werken. Wanneer het verstand beïnvloed wordt door de Heilige Geest, zullen al onze neigingen en daden op harmonische wijze in overeenstemming zijn met de Goddelijke wil. Dan zullen mensen God geven wat Hem toebehoort, zeggende: "Alle dingen komen van U, en van Uw eigendom geven wij U van ganser harte." Moge God Zijn volk vergeven dat ze dit niet gedaan hebben. USG3 79 3 Broeders en zusters, ik heb getracht u de zaken voor te houden zoals ze zijn, maar dit pogen benadert de werkelijkheid helemaal niet. Zult u mijn pleidooi afwijzen? Niet ik doe een beroep op u; het is de Here Jezus die Zijn leven voor de wereld heeft gegeven. Ik heb slechts de wil, de eis van God gehoorzaamd. Wilt u de kans benutten om Gods werk eer te bewijzen en eerbied te hebben voor de dienstknechten die Hij gezonden heeft om Zijn wil te doen wat betreft het leiden van zielen naar de hemel? USG3 79 4 "En dit zeg ik: wie spaarzamelijk zaait, zal ook spaar- zamelijk maaien, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk maaien. Een iegelijk doe gelijk hij in zijn hart voorneemt, niet uit droefheid of uit nooddwang. Want God heeft een blijmoedige gever lief. En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u, opdat gij in alles te allen tijde alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn. Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid; Hij heeft de armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in der eeuwigheid. Doch Die het zaad de zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenig- vuldige uw zaaisel en vermeerdere de vruchten uwer ge-rechtigheid; dat gij in alles rijk wordt tot alle milddadigheid, welke door ons werkt dankzegging tot God. Want de bediening van deze dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God, dewijl zij door de beproeving dezer bediening God verheerlijken over de onderwer-ping uwer belijdenis onder het Evangelie van Christus, en over de milddadigheid der mededeling aan hen en aan allen; en door hun gebed voor u, welke naar u verlangen, om de uitnemende genade Gods over u. Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave." 2 Corin- the 9 : 6-15. USG3 80 1 Die zelfzuchtig hun middelen achterhouden, moeten niet verbaasd zijn. wanneer Gods hand verstrooit. Wat gegeven had moeten worden voor de vooruitgang van Gods werk, maar dat Hem onthouden is, kan toevertrouwd worden aan een onverschillige zoon en die kan het verkwisten. Een mooi paard, de trots van een ijdel hart, kan dood in de stal gevonden worden. Een koe kan sterven. Daar kan misgewas zijn in het fruit of in andere gewassen. God kan de middelen verstrooien die Hij Zijn rentmeesters heeft geleend, wanneer ze weigeren die tot Zijn heerlijkheid te gebruiken. Sommigen, zo zag ik, hebben niet te kampen met die verliezen die hen op hun plichtsverzaking moeten wijzen, maar hun gevallen kunnen nog hopelozer zijn. -- 1872, Vol. 2, blz. 661, 662. ------------------------Hoofdstuk 10--Werk Voor Gemeenteleden USG3 81 1 1902, Vol. 7, blz. 18--24 USG3 81 2 Wij hebben een boodschap van de Here aan de wereld te brengen, een boodschap die gebracht moet worden in de rijke volheid van de kracht des Geestes. Laten onze predikanten de noodzaak zien om de verlorenen te redden. Een rechtstreeks beroep moet gedaan worden op de onbekeerden. "Waarom eet uw Meester met de tollenaren en zondaren?" vroegen de Farizeeërs aan de discipelen van Christus. En de Heiland antwoordde: "Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering." Mattheüs 9 : 11, 13. Dit is het werk dat Hij ons heeft opgedragen. En nooit was er groter behoefte om dit te doen dan in deze tijd. USG3 81 3 God heeft Zijn predikanten niet de taak opgelegd om steeds de zaken in de gemeenten te regelen. Nauwelijks is dit werk gedaan of het blijkt dat het opnieuw moet gebeuren. Gemeenteleden die zo worden achterna gelopen en voor wie zo gezorgd wordt, worden zwak in het geloof. Hoe veel verder zouden we gevorderd zijn, wanneer negen tiende van het werk dat nu gedaan is voor degenen die de waarheid kennen, verricht zou zijn voor hen die de waarheid nog nooit gehoord hebben! God heeft Zijn zegeningen ingehouden omdat Zijn volk niet gewerkt heeft in overeenstemming met Zijn richtlijnen. USG3 81 4 Het verzwakt degenen die de waarheid kennen, wanneer onze predikanten tijd en talent, die gewijd hadden moeten worden aan de onbekeerden, aan hen besteden. In vele onzer gemeenten in de steden predikt de predikant Sabbat aan Sabbat, en Sabbat aan Sabbat komen de leden naar het huis Gods en hebben niets te vertellen van een zegen die ontvangen is omdat een zegen is uitgedeeld. Zij hebben gedurende de week niet gewerkt om wat zij op Sabbat gehoord hebben, uit te dragen. Wanneer gemeenteleden zich niet inspannen om wat hun deelachtig is geworden aan anderen door te geven, dan moet grote geestelijke zwakte daar wel uit voortvloeien. USG3 82 1 De grootste hulp die ons volk gegeven kan worden, is hun te leren voor God te werken en op Hem te vertrouwen, en niet op de predikanten. Zij moeten leren te werken zoals Christus werkte. Laten zij zich voegen bij het leger van Zijn arbeiders om een trouw werk voor Hem te doen. USG3 82 2 Het kan voorkomen dat het nodig is dat onze predikanten in onze gemeenten op Sabbat een korte" rede houden vol van het leven en de liefde van Christus. Maar de gemeenteleden moeten niet verwachten elke Sabbat een preek te kunnen beluisteren. USG3 82 3 Laat ons bedenken dat we pelgrims en vreemdelingen zijn op aarde, op reis naar een beter land, ja zelfs een hemels land. Laten we werken met zo' n ernst, zo' n toewijding dat zondaars tot Christus worden getrokken. Die met de Here zijn getreden in het verbond om Hem te dienen, zijn ook verbonden om met Hem te delen in dat grote, verheven werk der zieleredding. Laten de ge-meenteleden gedurende de week trouw hun taak verrichten en op de Sabbat hun ervaringen vertellen. De vergadering zal dan zijn als voedsel te rechter tijd, waardoor al de aanwezigen nieuw leven en nieuwe kracht ontvangen. Wanneer Gods volk de grote behoefte ziet om te werken zoals Christus werkte voor de bekering van zondaars, zullen de getuigenissen die op de Sabbat- dienst worden gegeven, vol kracht zijn. Vol blijdschap zullen zij vertellen van de kostelijke ervaring die ze hebben opgedaan door voor anderen te werken. ORGANISATIE TOT ARBEID USG3 82 4 Onze predikanten moeten hun tijd niet geven om te werken voor hen die de waarheid al hebben aangenomen. Met de liefde van Christus brandende in hun hart moeten ze uitgaan om zondaars voor de Heiland te winnen. Aan alle wateren moeten zij het zaad der waarheid zaaien. De ene plaats na de andere moet worden bezocht; de ene gemeente na de andere moet worden opgericht. Degenen die de waarheid aannemen, moeten tot gemeenten worden georganiseerd en dan moet de predikant verder gaan naar andere eveneens belangrijke velden. USG3 83 1 Zodra een gemeente is georganiseerd, moet de predikant de leden aan het werk zetten. Zij moeten nodig leren hoe met succes te werken. Laat de predikant meer van zijn tijd besteden aan de scholing dan aan de prediking. Laat hij de mensen leren hoe anderen de kennis die zij hebben ontvangen, bij te brengen. Terwijl de pasbekeerden geleerd moet worden, raad fe vragen aan hen die in het werk meer ervaren zijn, moet hun ook geleerd worden dat ze de predikant niet stellen in de plaats van God. Predikanten zijn ook maar menselijke wezens, mensen behept met zwakheden. Christus is Degene op Wie wij moeten zien wat betreft de leiding. "Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond... . vol van genade en waarheid." "En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade." Johannes 1 : 14, 16. USG3 83 2 De kracht van het Evangelie moet komen over de groepen die zijn gesticht, om ze klaar te maken voor het werk. Sommigen van de pas bekeerden zullen zó vol zijn van de kracht Gods dat zij direct aan hef werk willen gaan. Zij zullen zo vlijtig arbeiden dat ze tijd noch gelegenheid hebben om de handen van hun broeders te verzwakken door onvriendelijke critiek. Hun enig verlangen zal zijn om de waarheid uit te dragen buiten hun omgeving. USG3 83 3 De Here heeft mij het werk voorgehouden dat gedaan moet worden in onze steden. De gelovigen in deze steden kunnen werken in de omgeving van hun huizen. Zij moeten werken in alle rust en ootmoed, en waar zij gaan met zich meevoeren de atmosfeer des hemels. Wanneer zij het eigen-ik verzaken en altijd op Christus wijzen, zal de kracht van hun invloed gevoeld worden. USG3 83 4 Wanneer een arbeider zich onvoorwaardelijk wijdt aan de dienst van de Here, doet hij een ervaring op die hem zal in staat stellen steeds met meer succes voor de Meester te arbeiden. De invloed die hem tof Christus trok, helpt hem om anderen tot Christus te trekken. Het werk van een spreker in het openbaar mag nooit op hem gelegd worden, maar hij is niettemin een dienstknecht van God, en zijn werk getuigt dat hij uit God geboren is. USG3 84 1 Het is niet de bedoeling van de Here dat hef grootste deel van het werk om het zaad der waarheid te zaaien, aan de predikanten wordt overgelaten. Mannen die niet tot het predikambt geroepen zijn, moeten aangemoedigd worden voor de Meester te werken al naar gelang hun bekwaamheid; Honderden mannen en vrouwen die nu niets doen, kunnen een goed werk verrichten. Door de waarheid te brengen in de huizen van hun vrienden en buren, kunnen ze een groot werk voor de Meester doen. God is geen aannemer des persoons. Hij wil nederige, toegewijde Christenen gebruiken, zelfs al hebben ze niet zo'n gedegen scholing gehad als sommige anderen. Laten dezulken Hem dienen door huis-aan-huis arbeid te doen. Wanneer ze dan ergens bij de haard zitten, kunnen ze -- bij een ootmoedig, bescheiden, godvruchtig optreden -- meer doen om te beantwoorden aan de wezenlijke behoeften der gezinnen dan een ingezegend predikant. USG3 84 2 Waarom hebben gelovigen geen dieper, ernstiger begrip voor degenen die Christus niet toebehoren? Waarom komen niet twee of drie bij elkander om God te bidden voor de zaligheid van een bepaald iemand, en dan weer voor iemand anders? Laat men in onze gemeenten groepen vormen om te arbeiden. Laten verschillenden zich aaneensluiten in de arbeid als vissers van mensen. Laten ze proberen zielen te trekken uit het verderf der wereld om ze over te brengen in de zaligmakende reinheid van Christus' liefde. USG3 84 3 Het vormen van kleine groepen als basis voor een Christelijk werk is mij voorgehouden door Een Die niet kan dwalen. Is het een flinke gemeente, laten de leden dan kleine groepen vormen om niet enkel te werken voor de gemeenteleden, maar voor de ongelovigen. Zijn er in een plaats slechts twee of drie leden, laten ze dan toch een werkgroep vormen. Laten ze die band niet verbreken, maar zich aaneensluiten in liefde en eensgezindheid, elkander bemoedigen om voorwaarts te gaan, waar een ieder moed en kracht verkrijgt door de hulp van de anderen. Laten ze de verdraagzaamheid en het geduld van Christus aan de dag leggen, geen ondoordachte woorden spreken en het talent van de spraak gebruiken om elkander in het allerheiligst geloof op te bouwen. Laten ze arbeiden in de liefde van Christus voor hen die buiten de kudde staan, en het eigen-ik vergeten in hun pogen om anderen te helpen. Wanneer ze werken en bidden in de Naam van Christus, zal hun aantal groeien; want de Heiland zegt: "Indien er twee van u eenstemmig zijn op de aarde over enige zaak die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader Die in de hemelen is." Mattheüs 18 : 19. DE DORRE PLAATSEN DER AARDE USG3 85 1 In een ootmoedig vertrouwen op God moeten gezinnen zich vestigen in de dorre plaatsen van Zijn wijngaard. Toegewijde mannen en vrouwen zijn nodig om als vruchtdragende bomen der gerechtigheid te staan in de afgelegen plaatsen der aarde. Als beloning voor hun zelfopofferend werk om het zaad der waarheid te zaaien, zullen ze een rijke oogst binnenhalen. Wanneer zij het ene gezin na het andere bezoeken en de Schriften openen voor hen die in geestelijke duisternis verkeren, zullen vele harten getroffen worden. USG3 85 2 In velden waar de omstandigheden zo onaangenaam en ontmoedigend zijn, dat vele arbeiders daar niet willen heengaan, kunnen opmerkelijke veranderingen ten goede tot stand komen door leke-leden vol zelfopoffering. Deze ootmoedige arbeiders zullen veel bereiken, omdat zij geduldig en volhardend te werk gaan, en niet op menselijke kracht betrouwen, maar op God Die hun Zijn genade schenkt. Het goede dat deze arbeiders tot stand brengen, zal in deze wereld nooit bekend worden. ZENDELINGEN DIE IN HUN EIGEN BEHOEFTEN VOORZIEN USG3 86 1 Zendelingen die in hun eigen behoeften voorzien, hebben vaak goed succes. Zij beginnen op een bescheiden wijze en hun werk breidt zich uit naarmate zij voorwaarts gaan onder de leiding van Gods Geest. Laten twee of drie samen een begin maken in het Evangelie- werk. Ze zullen misschien niet bijzonder bemoedigd worden door hen die aan het hoofd van het werk staan door het ontvangen van een geldelijke ondersteuning; maar laten ze ten aanzien van de waarheid toch voorwaarts gaan, biddende, zingende en lerende, terwijl ze die waarheid ook uitleven. Zij kunnen met de colportage- arbeid beginnen en op die manier de waarheid in vele huizen brengen. Wanneer ze zo hun werk verrichten, zullen ze een gezegende ervaring opdoen. Zij zijn ver-ootmoedigd door een gevoel van hun hulpeloosheid, maar de Here gaat hen voor en onder rijken en armen zullen ze hulp en een goede ontvangst vinden. Zelfs de armoede van deze toegewijde zendelingen is een middel om bij de mensen ingang te vinden. Wanneer zij zo langs de huizen gaan, zullen ze in vele gevallen geholpen worden door hen wie zij geestelijk voedsel brengen. Zij dragen de boodschap die God hun gegeven heeft en hun pogingen zullen met succes worden bekroond. Velen zullen gebracht worden tot een kennis der waarheid die, waren deze nederige leraars er niet geweest, nooit voor Christus zouden zijn gewonnen. USG3 86 2 God roept arbeiders op om de rijpende oogstvelden binnen te gaan. Moeten we wachten omdat er niets in kas is, omdat er nauwelijks genoeg is om de arbeiders die nu in hef veld staan, te ondersteunen? Ga voorwaarts in het geloof en God zal met u zijn. "Wie hef zaad draagt dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven." Psalm 126:6. USG3 86 3 Niets is zo aansporend als succes. Laat dit verkregen worden door volhardende arbeid, dan zal het werk voor uitgaan. Nieuwe velden zullen worden geopend. Vele zielen zullen gebracht worden tot een kennis van de waarheid. Wat nodig is, is een groter geloof in God. USG3 87 1 Ons volk heeft groot licht ontvangen, maar de arbeiders hebben veel tijd besteed aan de gemeenten en diegenen onderricht die leraars hadden moeten zijn; diegenen verlicht die "het licht der wereld" hadden moeten zijn; diegenen begoten uit wie stromen van levend water hadden moeten vloeien; diegenen verrijkt die mijnen van de kostelijke waarheid hadden kunnen zijn; diegenen de Evangelie-uitnodiging steeds voorgehouden, die verstrooid tot de einden der aarde, de boodschap des hemels hadden moeten brengen tot hen die daarvan nog nooit hadden gehoord; diegenen gevoed die langs wegen en heggen hadden moeten roepen: "Komt, want alle dingen zijn nu gereed." USG3 87 2 Zij, bij wie de banden der zonde zijn verbroken, die de Here hebben gezocht met een verslagen hart en antwoord hebben gekregen op hun dringende bede om gerechtigheid, zijn nooit koud of zonder bezieling. Hun harten zijn vol van de onzelfzuchtige liefde voor zondaars. Zij maken zich los van alle wereldse eerzucht, van geheel hun eigen-ik. Contact met de diepe dingen Gods vormt hen meer en meer naar het beeld van hun Heiland. Zij juichen in Zijn triomfen; ze zijn vol van Zijn vreugde. Dag in dag uit wassen zij op naar de volle gestalte van mannen en vrouwen in Christus. ------------------------Hoofdstuk 11--Het Werk in de Steden USG3 88 1 1902, Vol. 7, blz. 34--36 USG3 88 2 Oakland, Californië, 1 april 1874. USG3 88 3 Ik droomde dat verscheidenen onzer broeders samen beraadslaagden over arbeidsplannen voor deze tijd. Zij dachten dat het ‘t beste was niet naar de grote steden te gaan, maar het werk te beginnen in kleine plaatsen, verwijderd van de steden; hier zouden zij minder tegenstand van de kant der kerken ontmoeten en grote onkosten vermijden. Zij redeneerden dat onze predikers, weinig in aantal, geen aparte tijd kon verleend worden om, degenen die in de steden de waarheid zouden aannemen, te onderrichten en geestelijk te verzorgen, waarbij nog kwam dat ze daar groter tegenstand zouden ontmoeten, en meer hulp nodig zouden hebben dan de gemeenten in kleine plaatsen op hef platteland. Zo zouden dus de vruchten van een serie lezingen in de stad grotendeels verloren gaan. USG3 88 4 Opnieuw werd er op gewezen dat, vanwege onze bescheiden middelen en de vele veranderingen door verhuizing, wat men bij een gemeente in een grote stad kon verwachten, hef heel moeilijk zou zijn een gemeente op te bouwen die een kracht voor het werk zou zijn. Mijn man drong er bij de broeders op aan, zonder verwijl plannen op een breder schaal te maken om in onze grote steden een krachtige actie te ontwikkelen, hetgeen beter overeenkwam met het karakter van onze boodschap. Een arbeider vertelde van zijn ervaring in de steden en beweerde dat het werk daar zo goed als mislukt was, maar hij getuigde van beter succes in de kleine plaatsen. USG3 88 5 Iemand vol waardigheid en autoriteit -- Iemand Die op al onze bestuursvergaderingen aanwezig is -- luisterde met intense belangstelling naar elk woord. Hij sprak met bedachtzaamheid en volmaakte zekerheid. "De gehele wereld", zei Hij, "is Gods grote wijngaard. De steden en dorpen maken deel uit van die wijngaard. Die moeten bewerkt worden. Satan zal trachten zich daarin te mengen en de arbeiders te ontmoedigen, om te beletten dat de waarschuwende boodschap des lichts in de voorname, maar ook in de afgelegen plaatsen verkondigd wordt. Wanhopige pogingen zullen worden gedaan om de mensen at te keren van de waarheid naar de leugen. Engelen des hemels hebben opdracht gekregen met de door God aangestelde boodschappers op aarde samen te werken. Predikers moeten onwrikbaar en moedig geloot en hoop blijven koesteren, zoals Christus, hun levend Hoofd, heeft gedaan. Zij moeten met een nederig en boetvaardig hart voor God staan." BREDERE PLANNEN NOODZAKELIJK USG3 89 1 Het is de bedoeling Gods dat Zijn kostbaar Woord, met Zijn boodschappen van waarschuwing en bemoediging, zal gaan tot hen die in duisternis verkeren en onwetend zijn ten opzichte van ons geloof. Het moet gebracht worden tot allen en dat zal hun tot een getuigenis zijn, of ze nu willen horen, of dat ze hun oren dicht stoppen. Denkt niet dat de verantwoordelijkheid op u rust om de luisteraars te overtuigen en te bekeren. Alleen de kracht Gods kan de harten van de mensen week maken. U moet het Woord des levens verkondigen, opdat allen de kans hebben om, zo zij willen, de waarheid aan te nemen. Keren ze zich af van de waarheid die van hemelse oorsprong is, dan zal hun dat tot een oordeel zijn. USG3 89 2 Wij moeten de waarheid niet verbergen in de hoeken der aarde. Die moet overal bekend gemaakt worden; die moet schijnen in onze grote steden. Toen Christus hier op aarde Zijn werk deed, ging Hij staan aan de oever van het meer en op de drukke verkeerswegen, waar Hij de mensen uit alle delen van de wereld kon ontmoeten. Hij bracht het ware licht; Hij zaaide hef zaad des Evangelies; Hij maakte de waarheid los van de dwaling waarmede ze verweven was, en liet die zien in haar oorspronkelijke eenvoud en klaarheid, zodat de mensen de waarheid konden begrijpen. USG3 90 1 De hemelse Bode Die in ons midden was, zei: "Verlies nooit uit het oog het feit dat de boodschap die u brengt een wereldwijde boodschap is. Die moet gebracht worden aan alle steden en aan alle dorpen; die moet verkondigd worden langs wegen en heggen. U moet de verkondiging van de boodschap niet binnen enge grenzen houden." In de gelijkenis van de Zaaier gaf Christus een beeld van Zijn eigen werk en dat van Zijn dienst-knechten. Het zaad viel in aarde van zeer verschillend gehalte. Sommig zaad viel in heel slechte grond, maar dat was geen reden voor de zaaier om met zijn werk op te houden. U moet het zaad der waarheid zaaien op' elke plaats. Waar u ingang kunt vinden, verkondig daar het Woord van God. Zaait aan alle wateren. Het is best mogelijk dat u het resultaat van uw werk niet direct ziet, maar laat dat u niet ontmoedigen. Spreek de woorden die Christus geopenbaard heeft. Werk in Zijn richtlijnen. Ga overal heen zoals Hij deed toen Hij Zijn werk op aarde verrichtte. USG3 90 2 De Verlosser der wereld had vele toehoorders, maar weinig volgelingen. Noach predikte honderdentwintig jaar tot de mensen van voor de Zondvloed en toch waren er maar weinigen die deze kostbare hun toegestane genadetijd naar waarde schatten. Buiten Noach en zijn gezin werd er verder niemand geteld onder de gelovigen, die in de ark gingen. Van al de bewoners der aarde namen slechts acht zielen de boodschap aan; maar die bood-schap veroordeelde de wereld. Het licht werd gegeven opdat zij konden geloven; hun verwerping van het licht was tevens hun ondergang. Onze boodschap aan de wereld zal zijn een reuk des levens ten leven voor allen die haar aannemen. USG3 90 3 De Hemelse Bode wendde Zich tot een der aanwezigen en zei: "Uw gedachten over het werk van deze tijd zijn over het algemeen veel te beperkt. Uw licht moet niet beperkt worden tot een heel kleine ruimte, verstopt onder een korenmaat of onder een bed; het moet geplaatst worden op een kandelaar opdat het verlichten mag allen die in Gods huis -- de wereld -- zijn. U moet het werk gaan zien met een breder blik dan u tot nu toe gedaan hebt." ------------------------Hoofdstuk 12--De Wijdingsdienst in Het Gezin USG3 91 1 Als er ooit een tijd is geweest dat elk huis een huis des gebeds moet zijn, dan is het nu. Ongeloof en twijfel overheersen. De ongerechtigheid neemt toe. Het verderf nestelt zich in de vitale stromen der ziel en hef leven kenmerkt zich door opstand tegen God. Verslaafd aan de zonde, staan de zedelijke krachten onder de tirannie van Satan. De ziel wordt het doelwit van zijn verleidingen; en zou er geen machtige arm zich uitstrekken om hem ie verlossen, dan zou de mens gaan waar de aartsrebel hem leidt. USG3 91 2 En toch hebben sommigen, die belijden Christenen te zijn, in deze tijd van vreselijk gevaar geen wijdings- dienst in hef gezin. Zij eren God niet in het gezin; zij leren hun kinderen niet Hem lief te hebben en te vrezen. Velen hebben zich zó ver van Hem afgescheiden dat zij zich bezwaard gevoelen Hem te naderen. Zij kunnen niet "met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade" en "heilige handen opheffen zonder toorn en twisting". Hebreeën 4:16; 1 Timotheus 2:8. Zij hebben geen levende gemeenschap met God. Daar is een vorm van Godzaligheid zonder de kracht daarvan. USG3 91 3 De gedachte dat het gebed niet van wezenlijk belang is, is een van Satans meest succesvolle listen om zielen tot de ondergang te brengen. Gebed is gemeenschap met God, de Fontein van wijsheid, de Bron van kracht, en vrede, en geluk. Jezus bad tot de Vader "met sterke roeping 1902, Vol. 7, blz. 42--44 en tranen". Paulus vermaant de gelovigen in alles te "bidden zonder ophouden" door gebed en smeking met dankzegging, bekend makende hun beden tof God. "Bidt voor elkander," zegt Jacobus. "Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel." Hebreeën 5 : 7; 1 Thessa- lonicenzen 5 : 17; Jacobus 5 : 16. USG3 92 1 Door oprecht, ernstig gebed moeten ouders een om- tuining om hun kinderen maken. Zij moeten met een groot geloof bidden of God bij hen wil blijven en heilige engelen hen en hun kinderen willen bewaken voor de boze macht van Satan. USG3 92 2 In elk gezin moet een vaste tijd zijn voor de morgenen avondwijding. Hoe goed is het voor ouders hun kinderen om zich heen te vergaderen vóór de dagelijkse bezigheden beginnen, om de hemelse Vader te danken voor Zijn bescherming gedurende de nacht en Hem te vragen om Zijn hulp en leiding en bewaking voor overdag! Hoe goed is het ook, wanneer de avond komt, dat ouders en kinderen nogmaals gezamenlijk voor God verschijnen om Hem te danken voor de zegen gedurende de dag die voorbij is! USG3 92 3 De vader of, bij zijn afwezigheid, de moeder, moet de wijdingssamenkomst leiden en een Schriftgedeelte lezen dat belangwekkend en makkelijk te begrijpen is. De dienst moet kort zijn. Wanneer een lang hoofdstuk wordt gelezen en een lang gebed wordt opgezonden, wordt de dienst vermoeiend en is er aan het slot een gevoel van opluchting. God wordt onteerd, wanneer het uur der aanbidding droog en saai wordt gemaakt, wanneer hef zo langdradig, zo helemaal niet belangwekkend is, dat de kinderen er tegenop zien. HET BELANGWEKKEND MAKEN VAN DE DIENST USG3 92 4 Vaders en moeders, maakt het uurtje van de morgenen avondwijding uiterst belangwekkend. Er is geen reden waarom dit uur niet het prettigste en aangenaamste van de dag kan zijn. Wanneer u even aandacht schenkt aan de voorbereiding, zal dat u in staat stellen de samenkomst belangwekkend en nuttig te maken. Brengt ook van tijd tof tijd wat variatie in de dienst. Vragen aangaande het gelezen Schriftgedeelte kunnen gesteld worden en enkele ernstige, van pas zijnde opmerkingen kunnen worden gedaan. Een loflied kan gezongen worden. Het gebed moet kort en ter zake zijn. Laat degene die voorgaat in het gebed met eenvoudige, ernstige woorden God danken voor Zijn goedheid en Hem om bijstand vragen. Laat de kinderen, wanneer de omstandigheden het toelaten, ook delen in het lezen en in het bidden. USG3 93 1 De eeuwigheid alleen zal het goede dat met zulke wijdingsdiensten verweven is, openbaren. USG3 93 2 Het leven van Abraham, de vriend van God, was een gebedsleven. Waar hij ook zijn tent neerzette, werd vlak daarbij een altaar gebouwd, waarop het morgen- en avondoffer werd gebracht. Werd zijn tent opgebroken, dan bleef het altaar staan. En wanneer de rondtrekkende Kanaäniet bij dat altaar kwam, wist hij wie daar geweest was. Wanneer hij zijn tent had neergezet, herstelde hij het altaar en aanbad de levende God. USG3 93 3 Zo moeten de huizen der Christenen lichten in de wereld zijn. Van daaruit moet elke morgen en avond het gebed tot God opgaan als een zoete wierook. En als de morgendauw zullen Zijn goedgunstigheden en zegeningen neerdalen op hen die bidden. USG3 93 4 Vaders en moeders, verzamelt elke morgen en avond uw kinderen om u heen en verheft in ootmoedige smeking het hart tot God om bijstand. Uw dierbaren staan blootgesteld aan verzoekingen. Dagelijkse ergernissen belagen het pad van jong en oud. Die hun leven willen kenmerken door geduld, liefde en blijmoedigheid, moeten bidden. Alleen door aanhoudend bijstand van God te verkrijgen kunnen we de overwinning over het eigen ik behalen. USG3 93 5 Wijdt uzelf en uw kinderen elke morgen van die dag aan God. Maakt geen berekening over maanden of jaren; die komen u niet toe. Eén korte dag is u gegeven. Werkt gedurende de uren daarvan voor de Meester alsof het uw laatste dag op aarde was. Legt al uw plannen God voor, om al of niet in vervulling te gaan al naar gelang Zijn voorzienigheid het zal beschikken. Aanvaardt Zijn plannen in plaats van de uwe, al vraagt ook het aanvaarden daarvan het opgeven van gekoesterde bedoelingen. Zo zal het leven meer en meer gevormd en gekneed worden naar het Goddelijke voorbeeld; en "de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw hart en uw zinnen bewaren in Christus Jezus". Filippenzen 4 :7. USG3 94 1 Christus is de verbindingsschakel tussen God en de mens. Hij heeft Zijn persoonlijke bemiddeling beloofd. Hij plaatst de algehele kracht van Zijn gerechtigheid aan de kant van de bidder. Hij pleit voor de mens, en de mens, in zijn behoefte aan Goddelijke bijstand, pleit voor zichzelf in de tegenwoordigheid van God door de invloed van Hem Die Zijn leven gaf voor het leven der wereld. Wanneer wij voor God onze waardering voor Christus' verdiensten erkennen, zullen onze gebeden opstijgen als een welriekende reuk. Wanneer we tot God naderen, pleitende op de kracht van de verdiensten van de Verlosser, plaatst Christus ons dicht aan Zijn zijde, omvat ons met Zijn menselijke arm, terwijl Hij met Zijn goddelijke arm de troon van de Oneindige omvat. Hij plaatst, als de zoete wierook, Zijn verdiensten in het wierookvat in onze hand om onze smekingen aan te moedigen. Hij belooft onze smekingen te horen en te verhoren. 1904, vol. 8, blz. 178. ------------------------Hoofdstuk 13--Verantwoordelijkheden van Het Huwelijksleven USG3 95 1 Mijn beste Broeder en Zuster: U hebt met elkander een verbond gesloten voor het leven. Uw scholing in het huwelijksleven is begonnen. Het eerste jaar in het huwe-lijksleven is een jaar van ervaring, een jaar waarin man en vrouw elkanders verschillende karaktertrekken leren kennen, zoals een kind zijn lessen op school leert. Laat in dit eerste jaar van uw huwelijksleven geen hoofdstukken verschijnen die een vlek op uw toekomstig geluk zullen werpen. USG3 95 2 Het verkrijgen van een juist begrip van de huwelijks-verhouding is het werk van een geheel leven. Zij die huwen, gaan een school binnen waarvan zij in dit leven nooit het einddiploma zullen behalen. USG3 95 3 Mijn broeder, de tijd, de kracht en het geluk van uw vrouw zijn nu nauw verbonden met die van u. Uw in- vloed op haar kan een reuk des levens ten leven of des doods ten dode zijn. Pas goed op, haar leven niet te bederven. USG3 95 4 Mijn zuster, u moet nu uw eerste practische lessen leren ten aanzien van de verantwoordelijkheden van het huwelijksleven. Doe uw best deze lessen trouw elke dag te leren. Geef geen voet aan ontevredenheid of sombere stemming. Verlang niet naar een makkelijk en gemakzuchtig leven. Wees ook voortdurend op uw hoede tegen zelfzucht. USG3 95 5 In uw levensverbintenis dragen uw neigingen bij tot een wederzijds geluk. Een ieder moet er naar streven de ander gelukkig te maken. Dit is ten opzichte van u Gods wil. Maar hoewel u in elkander moet opgaan, mag toch geen van u beiden zijn of haar persoonlijkheid doen opgaan in de andere. God is de eigenaar van uw persoonlijkheid. Aan Hem moet u vragen: Wat is goed? Wat is verkeerd? Hoe kan ik het best aan de bedoeling van mijn schepping beantwoorden? "Gij zijt van uzelf niet; want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke van God zijn." 1 Corin- thiërs 6:19, 20. Uw liefde voor alles wat de mens betreft, is ondergeschikt aan uw liefde voor God. De overvloed van uw liefde moet gaan tot Hem Die Zijn leven gaf voor u. Levende voor God, doet de ziel haar beste en hoogste genegenheden Hem toekomen. Gaat de grootste stroom van uw liefde uit tot Hem Die voor u stierf? Wanneer dat zo is, dan zal uw liefde voor ‘elkan-der in harmonie met de hemel zijn. USG3 96 1 Liefde mag zo helder zijn als kristal en schoon in haar zuiverheid, en toch kan ze oppervlakkig worden Omdat ze niet is beproefd en gelouterd. Maakt Christus in alles de eerste, de laatste en de beste. Ziet aanhoudend op Hem en uw liefde voor Hem zal dagelijks dieper en sterker worden wanneer ze onderworpen wordt aan de toets der beproeving. En wanneer uw liefde voor Hem toeneemt, zal ook uw liefde voor elkander dieper en sterker worden. "Wij allen met ongedekte aangezichte de heer-lijkheid des Heren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid." 2 Corinthiërs 3:18. USG3 96 2 U hebt uw plichten te vervullen die u vóór uw huwelijk niet had. "Zo doet dan aan.... goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid." "Wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft." Bestudeert nauwlettend de volgende richtlijn: "Gij vrouwen, weest uw eigen mannen onderdanig, gelijk de Here; want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het hoofd der gemeente is.... Daarom, gelijk de gemeente Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen haar eigen mannen in alles. Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zichzelf voor haar heeft overgegeven." Colossenzen 3:12; Efeziërs 5 : 2. 22--25. HET GEHEIM VAN HET GELUK USG3 97 1 Het huwelijk, een verbintenis voor het leven, is een symbool van de verbintenis tussen Christus en Zijn gemeente. De geest die Christus openbaarde tegenover de gemeente, is de geest die man en vrouw elkander wederzijds moeten openbaren. USG3 97 2 Man noch vrouw mag zich laten voorstaan op de heer-schappij. De Here heeft het beginsel vastgelegd dat in deze aangelegenheid de richtlijn moet zijn. De man moet zijn vrouw liefhebben zoals Christus de gemeente liefheeft. En de vrouw moet haar man eerbiedigen en liefhebben. Beiden moeten de geest van goedertierenheid aankweken en vastbesloten zijn elkander niet te bedroeven of te krenken. USG3 97 3 Mijn broeder en zuster, een ieder van u heeft een sterke wilskracht. U kunt deze kracht tot een grote zegen of tot een grote vloek maken voor uzelf en voor hen met wie u in aanraking komt. Probeert niet elkander te dwingen naar uw wil. U kunt dit niet doen en elkanders liefde behouden. Wanneer eigenwilligheid aan de dag treedt, worden vrede en geluk in het gezin verstoord. Laat uw huwelijksleven geen leven van twist zijn. Wanneer u dat doet, zult u beiden ongelukkig zijn. Weest vriendelijk in uw spreken en minzaam in uw doen en verzacht uw eigen wensen. Let goed op uw woorden, want daarvan gaat een sterke invloed ten goede of ten kwade uit. Hoedt u voor een scherpe stem. Brengt in uw levensverbintenis de reuk van gelijkvormigheid aan Christus. USG3 97 4 Alvorens een man een verbintenis aangaat zo vast als een huwelijksverhouding, moet hij leren hoe hij zichzelf moet beheersen en hoe hij met anderen moet omgaan. DE OPVOEDING VAN HET KIND USG3 97 5 In de opvoeding van het kind komt het soms voor dat de vaste, gerijpte wil van de moeder te maken krijgt met de onredelijke, ongedisciplineerde wil van het kind. In zulke gevallen is er grote wijsheid van de kant der moeder nodig. Onverstandige leiding, harde dwang, kunnen het kind veel kwaad doen; USG3 98 1 Zo mogelijk moet deze crisis vermeden worden; want dat betekent zowel voor moeder als kind een zware strijd. Maar doet zo'n crisis zich voor, dan moet het kind geleerd worden zijn wil te onderwerpen aan de meer verstandige wil van de ouders. USG3 98 2 De moeder moet zichzelf geheel en al beheersen en niets doen wat in het kind een geest van wantrouwen wakker roept. Zij moet niet op harde toon bevelen. Zij zal veel bereiken wanneer ze zacht en vriendelijk spreekt. Zij moet met het kind omgaan op een manier die het tot Jezus zal brengen. Zij moet beseffen dat God haar Helper is; liefde haar kracht. Wanneer ze een verstandige Christin is, zal ze niet proberen het kind tot onderwerping te dwingen. Ze bidt vurig dat de vijand niet zal triomferen en als ze bidt, is ze zich bewust dat een hernieuwing van het geestelijke leven moet plaats vinden. Zij ziet dat dezelfde kracht die in haar werkt ook werkt in het kind. Het wordt vriendelijker, gedweeër. De strijd is gewonnen. Haar geduld, haar vriendelijkheid, haar verstandig overdachte woorden hebben hun werk gedaan. Er is stilte na de storm, zoals de zon schijnt na de regen. En de engelen die het toneel hebben gadegeslagen, doen hun vreugdezangen horen. ONBAATZUCHTIGHEID USG3 98 3 De crises doen zich ook voor tussen man en vrouw die, zo ze niet beheerst worden door Gods Geest, op zulke tijden de impulsieve, onredelijke geest zullen openbaren, zo vaak door kinderen aan de dag gelegd. Wanneer de wil van de een botst tegen de wil van de ander, zal het een strijd zijn van hard tegen hard. USG3 98 4 Mijn broeder, wees vriendelijk, geduldig, verdraagzaam. Denk er aan dat uw vrouw u aannam als haar man, niet dat u over haar zou heersen, maar dat u haar tot een hulp zou zijn. Wees nooit heerszuchtig of dictatoriaal. Gebruik uw sterke wil niet om uw vrouw te dwingen te doen zoals u verkiest. Bedenk dat zij haar wil heeft en dat zij net zo goed kan wensen haar gang te gaan, als gij de uwe. Bedenk ook dat u het voordeel hebt van een grotere ervaring. Wees attent en hoffelijk. "De wijsheid die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeglijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten." Jacobus 3:17. USG3 99 1 Het is voor u beiden beslist noodzakelijk een overwinning te behalen, en wel de overwinning over de halsstarrige wil. In deze worsteling kunt u alleen overwinnen door de hulp van Christus. U kunt lang en hard worstelen om het eigen-ik tot onderwerping te brengen, maar u zult falen wanneer u geen kracht van boven ontvangt. Door de genade van Christus kunt u de overwinning behalen over het eigen-ik en de zelfzucht. Wanneer u Zijn leven leeft, en bij elke stap zelfopoffering laaf zien, aanhoudend een sterker medeleven openbarend voor hen die hulp nodig hebben, zult u de ene overwinning na de andere behalen. Elke dag zult u beter leren hoe u het eigen-ik kunt overwinnen en hoe u de zwakke karaktertrekken kunt versterken. De Here Jezus zal uw licht, uw sterkte, uw kroon der blijdschap zijn, omdat gij uw wil ondergeschikt maakt aan Zijn wil. USG3 99 2 Mannen en vrouwen kunnen voor zichzelf Gods ideaal bereiken, wanneer ze Christus als hun Helper aannemen. Geeft u onvoorwaardelijk aan God over. Wanneer u weef dat u strijdt voor het eeuwige leven, zal dat u versterken en vertroosten. Christus kan u kracht verlenen om te overwinnen. Door Zijn hulp kunt u de wortel van de zelfzucht totaal uitroeien. USG3 99 3 Christus stierf opdat het leven van de mens verstrengeld zou zijn met Zijn leven in de verbinding van het Goddelijke met het menselijke. Hij kwam naar onze wereld en leidde een Goddelijk-menselijk leven opdat het leven van mannen en vrouwen zo harmonisch zou zijn als God beoogde. De Heiland doet een beroep op u het eigen-ik te verloochenen en het kruis op te nemen. Dan zal niets de ontwikkeling van het gehele wezen in de weg staan. Het leven van elke dag zal een gezonde, har-monische actie openbaren. DE WEG VAN ANDEREN VERLICHTEN USG3 100 1 Bedenkt, mijn beste broeder en zuster, dat God liefde is, en dat u door Zijn genade er in kunt slagen elkander gelukkig te maken, zoals u ook in uw huwelijksgelofte hebt beloofd. En in de kracht van uw Verlosser kunt u met wijsheid en kracht meehelpen dat een of ander verkeerd leven wederom recht komt te staan in God. Wat is er dat Christus niet kan? Hij is volmaakt in wijsheid, in gerechtigheid, in liefde. Sluit u niet op in uzelf, tevreden dat u uw liefde elkander wederzijds kunt toedragen. Neemt elke kans te baat om tot het geluk van anderen rondom u bij te dragen en hen in uw genegenheid fe laten delen. Een vriendelijk woord, een medelevende blik, een waarderende uitdrukking zou voor menige worstelende, eenzame ziel zijn als een beker water voor een dorstige. Een bemoedigend woord, een vriendelijke daad, zou al heel veel doen om de lasten die zwaar drukken op vermoeide schouders, te verlichten. Waar geluk wordt gevonden in onbaatzuchtig dienen. En elk woord en elke daad in zulk dienen staat opgetekend in de boeken des hemels als gedaan voor Christus. "Voor zover gij dit aan één van deze Mijn minste broeders gedaan hebt," zegt Jezus, "zo hebt gij dat aan Mij gedaan." Mattheüs 25 : 40. USG3 100 2 Leeft in de zonneschijn van de liefde van de Heiland. Dan zal uw invloed de wereld ten zegen zijn. Laat de Geest van Christus over u heersen. Laat de wet van de vriendelijkheid steeds van uw lippen komen. Verdraagzaamheid en onzelfzuchtigheid markeren de woorden en daden van hen die wedergeboren zijn om een nieuw leven te leven in Christus. USG3 100 3 "Niemand leeft zichzelf." Hef karakter zal zich openbaren. De blik, de toon van de stem, de daden -- allen oefenen hun invloed uit óm hef geluk van de huiselijke kring te bevorderen of af te breken. Zij vormen het humeur en het karakter van de kinderen; ze inspireren of breken vertrouwen en liefde. Allen worden door deze invloeden beter of slechter, gelukkig of ellendig. Wij zijn onze gezinnen de kennis van het Woord schuldig, overgebracht in de praktijk van hef leven. Alles wat ons mogelijk is om hen die met ons in de gezinsverhouding staan, te louteren, te verlichten, te troosten en te bemoedigen, moet gedaan worden. USG3 101 1 Er zijn velen in onze wereld die hunkeren naar liefde en medeleven, hetgeen hun betoond moet worden. Vele mannen hebben hun vrouwen lief, maar zijn te zelfzuchtig dat te openbaren. Zij hebben een verkeerd waardig- heidsgevoel en hovaardij en willen hun liefde niet tonen door woorden en daden. Er zijn vele mannen die nooit weten hoe het hart van de vrouw hunkert naar woorden van minzame waardering en genegenheid. Zij plaatsen hun geliefden buiten hun gezichtskring en morren wanneer de voorzienigheid Gods hun levensgezellin van hen heeft weggenomen, terwijl, indien zij het innerlijke leven van deze vrouwen hadden kunnen doorschouwen, ze zouden hebben gezien dat hun eigen handelwijze de oorzaak was van hun vroegtijdige dood. De godsdienst van Christus zal ons er toe brengen vriendelijk en hoffelijk te zijn, en niet zo vasthoudend in onze zienswijzen. Wij moeten sterven ten opzichte van het eigen-ik en anderen beter achten dan onszelf. -- 1875, vol. 3, blz. 527, 528. ------------------------HOOFDSTUK 14--KENNIS VAN DE GEZONDSHEIDS- BEGINSELEN USG3 102 1 Wij zijn in een tijd gekomen dat elk lid van de gemeente zich moet gaan bemoeien met het medische zendingswerk. De wereld is een lazaret vol slachtoffers zowel van lichamelijke als van geestelijke ziekten. Overal sterven mensen door gebrek aan kennis van de waarheden die ons zijn toevertrouwd. De leden van de gemeente moeten nodig ontwaken om zich hun verantwoordelijkheid bewust te worden ten einde aan deze waarheden bekendheid te geven. Die verlicht zijn door de waarheid, moeten lichtdragers zijn in de wereld. We begaan een grote fout wanneer we in deze tijd ons licht verbergen. De bood-schap tot Gods volk van deze tijd luidt: "Maak u op, wordt verlicht, want uw licht komt, en de heerlijkheid des Heren gaat over u op." USG3 102 2 Aan alle kanten zien we dat zij die veel licht en kennis hebben verkregen, weloverwogen het kwade kiezen in plaats van het goede. Zonder enige moeite te doen om die verandering ten goede deelachtig te worden, gaat het met hen steeds slechter. Maar het volk Gods moet niet in duisternis wandelen. Zij moeten in het licht wandelen, want zij zijn hervormers. USG3 102 3 Voor de ware hervormer zal het medische zendingswerk vele deuren openen. Niemand behoeft te wachten tot hij naar een of ander ver gelegen veld geroepen wordt om een begin te maken met het helpen van anderen. Waar u ook bent, u kunt meteen beginnen. Kansen doen zich voor binnen het bereik van een ieder. Neemt het werk op, waarvoor u verantwoordelijk bent gesteld, het werk dat gedaan moet worden in uw huis en in uw naaste omgeving. Wacht niet tot anderen u tot het werk zullen aanzetten. Gaat zonder uitstel voorwaarts in de vreze 1907, Vol. 7, blz. 62--67 Gods en denkt aan uw persoonlijke verantwoordelijkheid tegenover Hem Die voor u Zijn leven gaf. Werkt alsof u Christus op u persoonlijk een beroep hoorde doen om in Zijn dienst uw uiterste best te doen. Ziet niet om u heen of nog anderen daartoe bereid zijn, God wil door uw bemiddeling anderen tot de waarheid brengen die Hij als kanalen des lichts kan gebruiken voor hen die in duisternis zitten. USG3 103 1 Allen kunnen iets doen. Sommigen die zich willen ver-ontschuldigen, zeggen: "Mijn huiselijke plichten, mijn kinderen, leggen beslag op mijn tijd en mijn middelen." Ouders, uw kinderen moeten een helpende hand zijn en opwassen in kracht en bekwaamheid om voor de Meester te werken. Kinderen zijn de jongste leden van het gezin des Heren: Zij moeten ertoe gebracht worden zich te wijden aan God, Wie zij door de schepping en door de verlossing toebehoren. Men moet hen leren dat al hun krachten van lichaam, geest en ziel Hem toebehoren. Zij moeten opgeleid worden om op verschillend gebied onzelfzuchtig te dienen. Laat uw kinderen geen hinderpaal voor het werk worden. Zij moeten met u zowel geestelijke als lichamelijke lasten delen. Door anderen te helpen zal hun eigen geluk en bruikbaarheid toenemen. USG3 103 2 Laat ons volk tonen dat het voor hef medische zen-dingswerk een grote belangstelling koestert. Door hef bestuderen van de boeken die geschreven zijn om ons op dit gebied te onderrichten, kunnen ze later nuttige mensen worden. Deze boeken verdienen veel meer aandacht en waardering dan ze hebben ontvangen. Veel waarvan de kennis voor allen tot welzijn zou zijn, is geschreven met de vooropgezette bedoeling om ons in de gezond-heidsbeginselen in te leiden. Zij, die deze beginselen bestuderen en in praktijk brengen, zullen zowel lichamelijk als geestelijk een grote zegen ontvangen. Kennis van de gezondheidsleer zal een beveiliging zijn tegen de vele ziekten die steeds toenemen. STUDIE EN PRAKTIJK IN HET GEZIN USG3 103 3 Velen die kennis op het gebied van medisch zendingswerk willen opdoen, hebben huiselijke plichten, die hen soms zullen beletten met anderen voor de studie bijeen te komen. Dezen kunnen echter thuis veel leren over de geopenbaarde wil van God aangaande deze richtlijnen van het zendingswerk en zullen aldus groeien in de kennis om anderen te helpen. Vaders en moeders, maakt u al de hulp te nutte, die u kunt verkrijgen door het bestu-deren van onze boeken en tijdschriften. Leest "Good Health"*(Goede Gezondheid), want dat staat vol waardevolle inlichtingen. Neemt de tijd om uw kinderen voor te lezen uit de gezondheidsboeken alsook uit de boeken die meer in het bijzonder de godsdienstige onderwerpen behandelen. Leert hun de belangrijkheid van de verzorging van het lichaam, het huis waarin zij wonen. Vormt in het gezin een leeskring, waarin elk lid van het gezin de drukke dagelijkse zorgen opzij zet om deel te nemen aan de studie. Vaders, moeders, broeders, zusters, maakt een ijverig begin met dit werk en ziet of de gemeente in het gezin daardoor niet zal opwassen. USG3 104 1 Vooral de jeugd, die de gewoonte heeft minderwaardige verhalen en romans te lezen, zal er voordeel van hebben wanneer ze in de avonduren aan die gezinsstudie deelneemt. Jonge mannen en jonge vrouwen, leest de boeken die u de ware kennis zullen verschaffen en die een hulp zullen zijn voor het gehele gezin. Zegt vastbesloten: "Ik wil geen kostbare tijd verloren laten gaan door dat te lezen wat voor mij geen nut zal afwerpen en dat mij enkel ongeschikt maakt om anderen te dienen. Ik wil mijn tijd en mijn gedachten besteden om bekwaam te worden voor de dienst van God. Ik wil mijn ogen sluiten voor frivole en zondige dingen. Mijn oren zijn des Heren en ik zal niet luisteren naar de sluwe redenering van de vijand. Mijn stem zal in geen enkel opzicht onderworpen zijn aan een wil die niet beïnvloed wordt door Gods Geest. Mijn lichaam is de tempel van de Heilige Geest en elke kracht van mijn wezen zal gewijd worden aan nobele doelstellingen." USG3 105 1 De Here heeft de jeugd als Zijn helpende hand aangewezen. Wanneer zij zich in elke gemeente zouden wijden aan Hem, wanneer zij in het gezin zelfverloochening aan de dag zouden leggen door hun afgetobde moeder de lasten te verlichten, zou de moeder in de gelegenheid zijn om de buren te bezoeken en wanneer de kans zich voordeed, zouden ze kunnen meehelpen door het doen van die kleine werkjes van barmhartigheid en liefde. Boeken en bladen aangaande gezondheid en geheelonthouding zouden in vele gezinnen geplaatst kunnen worden. De verspreiding van deze geschriften is een belangrijke aangelegenheid; want aldus kan belangrijke kennis worden uitgedeeld ten aanzien van ziektebehandeling, een kennis die van veel nut zou zijn voor hen die geen geld hebben om de bezoeken van een dokter te betalen, ONDERRICHT DE KINDEREN USG3 105 2 Ouders moeten proberen bij hun kinderen belangstelling te wekken voor de studie van de fysiologie. Er zijn betrekkelijk maar weinigen onder de jeugd die een omlijnde kennis hebben van de verborgenheden van hef leven. De bestudering van het wonderlijke menselijk organisme, de verhouding en het op elkaar ingesteld zijn van zijn gecompliceerde onderdelen, is iets waarvoor vele ouders maar weinig belangstelling hebben. Alhoewel God tot hen zegt: "Geliefden, vóór alle dingen wens Ik dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart," verstaan zij nochtans niet de invloed van het lichaam op de geest of van de geest op het lichaam. Nodeloze beu- zelingen hebben hun aandacht, en dan voeren zij gebrek aan tijd aan als een verontschuldiging dat ze niet de kennis hebben verkregen die nodig is om hun kinderen op de juiste wijze te onderrichten. USG3 105 3 Wanneer allen zich dit onderwerp zouden eigen maken en zouden aanvoelen hoe belangrijk het is dit in praktijk te brengen, zouden wij op velerlei gebied een verbetering zien. Ouders, leert uw kinderen de reden van oorzaak en gevolg. Laat hen zien dat wanneer zij de wetten der gezondheid overtreden, zij door ziekte de tol moeten betalen. Laat hen zien dat onverschilligheid ten aanzien van de lichamelijke gezondheid leidt tot onverschilligheid ten aanzien van het zedelijk gedrag. Uw kinderen vragen een geduldige, trouwe zorg. U is er niet mee klaar hen enkel te voeden en te kleden; u moet ook proberen hun verstandelijke vermogens te ontwikkelen en in hun hart de juiste beginselen te brengen. Maar hoe vaak worden karakterschoonheid en een aangenaam humeur uit het oog verloren alleen door ,het verlangen naar alles wat het uiterlijk betreft! O ouders, laat u niet beheersen door de zienswijze van de wereld; werkt niet om haar maatstaf fe benaderen. Stelt bij uzelf vast wat het grote levensdoel is en spant dan al uw krachten in om dat doel te bereiken. USG3 106 1 U kunt niet ongestraft de juiste opleiding van uw kinderen verwaarlozen. Hun gebrekkige karakters zullen ontrouw aan het licht brengen. De verkeerdheden, die u maar over uw kant laat gaan, de onbeschaafde, ruwe manieren, de oneerbiedigheid en ongehoorzaamheid, de trage, onverschillige gewoonten, zullen schande brengen over uw naam en bitterheid in uw leven. Het lot van uw kinderen rust grotendeels in uw handen. Wanneer u een plicht verzaakt, plaatst u ze in de gelederen van de vijand en maakt van hen zijn handlangers om anderen ten ondergang te voeren; anderzijds, wanneer u hen trouw onderricht, wanneer u in uw eigen leven hun een godvruchtig voorbeeld schenkt, kunt u hen tot Christus brengen en zullen zij op hun beurt weer anderen beïnvloeden en aldus zullen door uw toedoen velen worden gered. USG3 106 2 Vaders en moeders, voelt u de belangrijkheid van de verantwoordelijkheid die op u rust? Bent u zich de nood-zakelijkheid bewust om uw kinderen te behoeden voor onverschillige, demoraliserende gewoonten? Veroorlooft uw kinderen om omgang te hebben alleen met diegenen, welke een goede invloed op hun karakter uitoefenen. Staat hun niet toe, ‘s avonds uit te gaan, tenzij u weef waar ze zijn en wat ze doen. Onderricht hen in de beginselen van de zedelijke reinheid. Wanneer u verzuimd hebt hen te onderrichten, regel op regel, gebod op gebod, hier een weinig en daar een weinig, begint dan direct uw plicht te doen. Aanvaardt uw verantwoordelijkheden en werkt voor tijd en eeuwigheid. Laat de dag niet voorbijgaan zonder uw verzuim aan uw kinderen te hebben beleden. Zegt hun, dat u nu een begin wilt maken met het u door God opgedragen werk. Vraagt hun met u in die hervorming samen te werken. Doet ijverig moeite om het verleden ongedaan te maken. Blijft niet langer in de tpestand van de gemeente van Laodicea. In de Naam des Heren doe ik een beroep op elk gezin om te doen wat het doen moet. Hervormt de gemeente in uw eigen gezin. USG3 107 1 Wanneer u in hef gezin trouw uw plicht doet, de vader als een priester daarvan en de moeder als een zendelinge in de huiselijke kring, dan zult u de middelen om goed te doen buiten hef gezin vermenigvuldigen. Wanneer u uw eigen vermogens verbetert, wordt u beter geschikt voor het werk in de gemeente en in de omgeving. Door uw kinderen aan uzelf en aan God te binden, worden vaders en moeders en kinderen medearbeiders van God. USG3 107 2 Van elke zoon en dochter moet rekenschap gevraagd worden, wanneer hij of zij ‘s avonds thuis afwezig is. Ouders moeten weten in welk gezelschap hun kinderen verkeren en bij wie zij hun avonden doorbrengen. -- 1881, vol. 4, blz. 651. USG3 107 3 Wij leven in een ernstige tijd temidden van de slottonelen der wereldgeschiedenis, en Gods volk sluimert. Zij moeten zich opmaken en meer vooruitgaan in de hervorming van hun levensgewoonten, in het eten, kleden, werken en rusten. In dit alles móeten zij God verheerlijken en bereid zijn stand te houden tegenover onze grote vijand en de kostelijke overwinningen te smaken welke God in reserve heeft voor hen die in alle dingen de matigheid beoefenen, terwijl ze strijden voor een onverderfelijke Kroon. -- 1867, vol. 1, blz. 618. ------------------------Hoofdstuk 15--De Hoge Roeping van Onze Employé's in de Ziekenhuizen USG3 108 1 De arbeiders in onze ziekenhuizen hebben een hoge en heilige roeping. Zij moeten tot het besef komen van de heiligheid van hun werk. Het karakter van dit werk en de omvang van zijn invloed vragen grote inspanning en onbeperkte toewijding. USG3 108 2 In onze ziekenhuizen moet de zieken en lijdenden het besef bijgebracht worden dat ze zowel geestelijke hulp als lichaamsherstel nodig hebben. Alles moeten zij krijgen wat tot herstel van de lichamelijke gezondheid bijdraagt; en zij moeten ook zien wat het betekent, gezegend te zijn met het licht en het leven van Christus, wat het zeggen wil met Hem gemeenschap te hebben. Zij moeten gaan zien dat de genade van Christus in de ziel het gehele wezen verheft. En op geen betere manier kunnen zij van het leven van Christus leren dan wanneer zij dat ge-openbaard zien in het leven van Zijn volgelingen. USG3 108 3 De trouwe arbeider houdt zijn ogen op Christus gericht. Wanneer hij zich herinnert dat zijn hoop op het eeuwige leven te danken is aan het kruis van Christus, is hij vastbesloten Hem Die Zijn leven voor hem gaf, nooit te onteren. Hij heeft een diepe belangstelling voor de lijdende mensheid. Hij bidt en werkt en waakt over zielen als iemand die rekenschap moet afleggen, wetende dat de zielen, die God in aanraking brengt met waarheid en gerechtigheid, waard zijn om gered te worden. USG3 108 4 Onze ziekenhuisarbeiders zijn betrokken bij een heilige strijd. De zieken en de ellendigen moeten zij de waarheid voorhouden, zoals die is in Jezus; zij moeten die voorhouden in al haar plechtigheid, en toch met zó'n eenvoud en minzaamheid dat zielen tot de Heiland zullen worden getrokken. Ten allen tijde, in woord en daad, moeten zij 1902, Vol. 7, blz. 68--71 Hem hoog houden als de hoop van het eeuwige leven. Geen hard woord mag gesproken worden, geen zelfzuchtige daad gedaan. De arbeiders moeten allen vriendelijk bejegenen. Hun woorden moeten vriendelijk en warm klinken. Die ware ootmoed en. Christelijke hoffelijkheid aan de dag leggen, zullen zielen voor Christus winnen. USG3 109 1 Wij moeten er naar streven, de lichamelijke en geestelijke gezondheid van hen die naar onze ziekenhuizen komen, te herstellen. Daarom moet het ons doel. zijn hen voor een poosje weg te halen uit de omgeving die van God afleidt en te brengen naar een zuiverder atmosfeer. Buitenshuis, te midden van de prachtige natuur die God geschapen heeft, terwijl zij de frisse, gezondheid gevende lucht inademen, kan men de zieken het best vertellen van hef nieuwe leven in Christus. Hier kunnen Gods woorden geleerd worden. Hier kan het zonnelicht van Christus' gerechtigheid schijnen in de harten die verduisterd zijn door de zonde. Brengt in alle lijdzaamheid en minzaamheid de zieken er toe, dat ze hun behoefte aan de Heiland inzien. Vertelt hun dat Hij de bezwijkenden kracht verleent en dat Hij bij hen die geen macht hebben, de kracht doet toenemen. USG3 109 2 Wij moeten ons meer volledig de betekenis eigen maken van de woorden: "In Zijn schaduw begeer ik te zitten." Hooglied 2 : 3, N.V. Deze woorden schilderen ons niet hef beeld van de haastige overgang, maar van een zalige rust. Er zijn heel wat belijdende Christenen die angstig en terneergeslagen zijn, velen die altijd en steeds maar bezig zijn, zodat ze geen tijd vinden in alle stilte te rusten in de beloften Gods, die doen alsof ze zich geen vrede en rust kunnen veroorloven. Tot al dezulken luidt de uitnodiging van Christus: "Komt herwaarts tot Mij.... en Ik zal u rust geven." Mattheüs 11 :28. USG3 109 3 Laten we ons afwenden van de stoffige, hete wegen des levens om te rusten in de schaduw van Gods liefde. Hier krijgen wij kracht voor de strijd. Hier leren we hoe we al die moeiten en zorgen kunnen verminderen en hoe we kunnen spreken en zingen ter ere Gods. Laten de vermoeiden en zij die onder lasten gebukt gaan, van Christus de les van een kalm vertrouwen leren. Zij moeten in Zijn schaduw zitten, willen ze Zijn vrede en rust bezitten. USG3 110 1 Die in de ziekenhuizen werken, moeten een schatkamer vol rijke ervaringen hebben, omdat de waarheid in het hart is geplant en als een heilig iets geleid en gevoed wordt door de genade Gods. Geworteld en gefundeerd in de waarheid, moeten ze een geloof bezitten daf door de liefde werkt en de ziel reinigt. Terwijl ze voortdurend om een zegen vragen, moeten ze de vensters der ziel aan de kant van de aarde gesloten houden voor de koortsverwekkende atmosfeer van de wereld, en de vensters aan de kant van de hemel openen om de glanzende stralen van de Zon der Gerechtigheid binnen te laten. LEIDT DE GEEST TOT CHRISTUS USG3 110 2 Wie bereidt zich voor om begrip voor het medische zendingswerk te krijgen? Door dit werk moet de geest van hen die zich ter behandeling in onze ziekenhuizen laten opnemen, tot Christus geleid worden en moet men hen leren hun zwakheid te verbinden met Zijn kracht. Iedere arbeider moet verstandig en doelmatig te werk gaan. Dan kan hij in een brede, verheven zin de waarheid, zoals die in Jezus is, naar voren brengen. USG3 110 3 De arbeiders in onze ziekenhuizen staan aanhoudend bloot aan verzoeking. Zij komen in aanraking met ongelovigen, en zij die niet gezond zijn in het geloof, zullen van dit contact nadeel ondervinden. Maar die in Christus blijven, zullen ongelovigen tegemoet treden zoals Hij hen tegemoet trad, en zullen weigeren hun trouw te breken, altijd bereid zijnde een woord ter rechter tijd te spreken en hef zaad der waarheid te zaaien. Zij zullen biddende waken, vastberaden hun onkreukbaarheid handhaven en de duurzaamheid van hun godsdienst elke dag laten zien. De invloed van zulke arbeiders is voor velen een zegen. Door een goed geordend leven brengen zij zielen tot het kruis. Een waar Christen getuigt altijd van Christus. Hij is altijd opgewekt, altijd klaar om tot de lijdenden woorden van hoop en vertroosting te spreken. USG3 111 1 "De vreze des Heren is het beginsel der wetenschap." Spreuken 1 : 7. Een zin uit de Schriften is van meer waarde dan tienduizend gedachten of argumenten van de mens. Zij, die weigeren Gods weg te gaan, zullen uiteindelijk het vonnis te horen krijgen: "Gaat weg van Mij." Maar wanneer we Gods weg volgen, leidt de Here Jezus onze gedachten en laat onze lippen woorden der zekerheid spreken. Wij kunnen sterk staan in de Here en in de sterkte van Zijn macht. Door Christus aan te nemen, worden wij met kracht bekleed. Een inwonend Heiland stelt Zijn kracht tot ons bezit. De waarheid wordt onze voor-raadkamer. In het leven wordt geen ongerechtigheid gezien. We worden bekwaam woorden ter rechter tijd te spreken tot hen die de waarheid niet kennen. Christus' aanwezigheid in het hart is een levengevende kracht, die het gehele wezen versterkt. USG3 111 2 Ik ben onderricht, tot onze arbeiders in de ziekenhuizen te zeggen dat ongeloot en zelfvoldaanheid de gevaren vormen waartegen zij voortdurend op hun hoede moeten zijn. Zij moeten de strijd tegen het kwade blijven voeren met zó'n oprechtheid en toewijding, dat de zieken de verheffende invloed van hun onzelfzuchtig streven zullen aanvoelen. USG3 111 3 Geen smet van eigenbelang moet aan ons dienen kleven. "Gij kunt niet God dienen en de mammon." Verheft Hem, de Mens van Golgotha. Verheft Hem door een levend geloof in God, opdat uw gebeden mogen verhoord worden. Beseffen wij hoe dicht Jezus tot ons wil komen? Hij spreekt tot een ieder van ons persoonlijk. Hij wil Zich openbaren aan een ieder die bereid is zich te laten bekleden met het kleed van Zijn gerechtigheid. Hij zegt: "Ik de Here uw God zal u bij uw rechterhand vasthouden." Laten we daar gaan staan waar Hij ons bij de hand kan nemen, waar wij Hem vol zekerheid en gezag kunnen horen zeggen: "Ik ben die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid." ------------------------Hoofdstuk 16--Weg Uit de Steden USG3 112 1 Zij, die te maken hebben met de vestiging van onze ziekenhuizen, moeten het karakter en doel van ons zie- kenhuisv/erk onder gebed bestuderen. Zij moeten altijd voor ogen houden dat zij werken voor het herstel van het beeld Gods in de mens. In de ene hand moeten zij de geneesmiddelen hebben tot herstel van het lichamelijk lijden en in de andere hand het Evangelie tot herstel van de met zonden beladen zielen. Zo moeten zij werken als ware medische zendelingen. In vele harten moeten zij het zaad der waarheid zaaien. USG3 112 2 Geen zelfzucht, noch persoonlijke eerzucht mag men laten binnensluipen in het werk wat betreft het kiezen van een plaats voor onze ziekenhuizen. Christus kwam naar onze wereld om te laten zien hoe wij moeten leven en arbeiden. Laten we van Hem leren voor onze ziekenhuizen niet de plaatsen te zoeken die ons het best bevallen, maar die plaatsen die het best geschikt zijn voor ons werk. USG3 112 3 Mij is licht gegeven dat ons in het medische zendingswerk heel wat voordelen zijn ontgaan, omdat we niet de noodzakelijkheid hebben gezien, verandering te brengen in onze plannen ten aanzien van de vestiging der ziekenhuizen. Het is de wil des Heren dat deze instellingen gevestigd zullen worden buiten de stad. Ze moeten gebouwd worden op het land, te midden van een omgeving die zo aantrekkelijk mogelijk is. Te midden van de natuur -- de tuin des Heren -- zullen de zieken altijd iets vinden dat hun aandacht van zichzelf afhoudt en hun gedachten op God vestigt. USG3 112 4 Ik ben onderricht dat de zieken moeten verzorgd worden ver van het geroezemoes der steden, ver van het lawaai van trams en het aanhoudend geratel van karren en vrachtwagens. Mensen, die van het platteland naar 1902, Vol. 7, blz. 80 -- 83 onze ziekenhuizen komen, zullen een rustige plaats waarderen; en rust behoevende patiënten zullen meer openstaan voor de invloed van Gods Geest. USG3 113 1 De Hof van Eden, het tehuis van onze stamouders, was buitengewoon mooi. Mooie heesters en prachtige bloemen waren overal een lust voor het oog. In de hof waren bomen van allerlei soort, velen overladen met geurig, kostelijk fruit. Op hun takken zongen de vogels hun lofliederen. Adam en Eva, in hun onbezoedelde reinheid, verheugden zich in hetgeen zij in het paradijs zagen en hoorden. En heden ten dage, al heeft ook de zonde haar schaduw over de aarde geworpen, verlangt God van Zijn kinderen dat zij zich verheugen in hef werk Zijner handen. Door onze ziekenhuizen te plaatsen te midden van de prachtige natuur, volgen we Gods plan; en hoe nauwgezetter dit plan wordt gevolgd, des te wonderbaarlijker zal Zijn werk zijn wat betreft de genezing der lijdende mensheid. Voor onze scholen en ziekenhuizen moeten terreinen gezocht worden waar, ver verwijderd van de zware wolken der zonde die boven de grote steden hangen, de Zon der Gerechtigheid kan opgaan "met genezing onder Zijn vleugelen". Maleachi 4 : 2. USG3 113 2 Laten de leiders in ons werk het volk duidelijk maken dat ziekenhuizen gevestigd moeten worden te midden van omgevingen die aangenaam aandoen, in plaatsen die gevrijwaard zijn van het lawaai der steden, plaatsen waar door verstandig onderricht de gedachten van de patiënten geheel kunnen opgaan in de gedachten Gods. Steeds en steeds weer heb ik op zulke plaatsen gewezen; maar het schijnt dat men geen oren heeft om te horen. Onlangs werd mij op een zeer duidelijke en overtuigende wijze het voordeel voorgehouden van het vestigen van onze inrichtingen buiten de steden, vooral van onze ziekenhuizen en scholen. USG3 113 3 Waarom zijn onze doktoren er zo op gesteld in de steden te wonen? De atmosfeer van de steden is absoluut verontreinigd. Daar kunnen patiënten die onnatuurlijke begeerten hebben te overwinnen, niet behandeld worden zoals het moet. Voor patiënten die hef slachtoffer zijn van de alcohol, zijn de café's in een stad een voortdurende verzoeking. Het vestigen van onze ziekenhuizen in plaatsen waar ze omringd zijn door het goddeloze, staat gelijk met het tegenwerken van de behandeling ter genezing van de patiënten. USG3 114 1 In de toekomst zullen de toestanden en omstandigheden in de steden nog* laakbaarder worden en de invloed van de steden zal als ongunstig beschouwd worden ten opzichte van het werk dat onze ziekenhuizen moeten doen. En de patiënten, die voor een groot deel van hun tijd opgesloten zijn binnen vier muren, voelen zich in hun kamers vaak als gevangenen. Wanneer ze door een venster zien, zien ze niets anders dan huizen, huizen en nog eens huizen. Wie zo aan hun vertrekken zijn gebonden, gaan tobben over hun narigheden. Soms wordt een zieke vergiftigd door zijn eigen adem. USG3 114 2 Er zijn nog heel wat meer euvels verbonden met de vestiging van grote ziekenhuizen in de grote steden. USG3 114 3 Waarom zuilen we de patiënten beroven van de ge- zondheid-herstellende zegen die verkregen wordt in het leven te midden der natuur? Ik ben onderricht dat, wanneer de zieken bemoedigd worden hun kamer te verlaten en enige tijd door te brengen in de openlucht, bijvoorbeeld om de bloemen te verzorgen of een ander licht, prettig werkje te doen, hun geest van het eigen-ik zal afgeleid worden om zich fe bepalen bij iets dat de gezondheid meer bevordert. Bezigheid in de open lucht moet worden voorgeschreven als een weldadige, levengevende noodzakelijkheid. Hoe langer de patiënten in de openlucht kunnen gehouden worden, des te minder verzorging zullen zij eisen. Hoe opgewekter hun omgeving is, des te hoopvoller zullen zij zijn. Breng hen te midden van de schone voortbrengselen der natuur, breng hen daar waar zij de bloemen kunnen zien groeien en de vogels horen zingen, en uit hun hart zal een lied opwellen in harmonie met het gezang der vogels. Sluit hen op in kamers, en, ai zijn die kamers nog zo prachtig gemeubeld, ze zullen somber en neerslachtig worden. Schenk hun de zegen van het leven in de natuur, en hun ziel zal verblijd worden. Lichaam en geest zullen zich herstellen. USG3 115 1 "Weg uit de steden" is mijn boodschap. Onze artsen hadden dit reeds lang geleden moeten inzien. Ik hoop en bid en geloof, dat zij nu de belangrijkheid om zich op hef land te vestigen, zullen onderschrijven. USG3 115 2 De tijd is nabij, dat de grote steden bezocht zullen worden door de oordelen Gods. Binnenkort zullen deze steden geschud en geschokt worden. Al zijn hun gebouwen nog zo groot en sterk, al zijn ze nog zo zeer beveiligd tegen het vuur, wanneer God deze gebouwen aanraakt, zullen ze in enkele minuten of in enkele uren tot een puinhoop zijn geworden. USG3 115 3 De goddeloze steden van onze wereld zullen weggevaagd worden door de bezem der verwoesting. In de rampen die nu plaats vinden ten aanzien van onmetelijke gebouwen en grote stadsgedeelten, laat God zien waf over de gehele aarde zal komen. Hij heeft ons gezegd: "En leert van de vijgeboom deze geschiedenis: wanneer zijn tak nu teer wordt en de bladeren uitspruiten, zo weet gij dat de zomer nabij is. Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet dat het (de komst van de Zoon des mensen) nabij is, voor de deur." Mattheüs 24 : 32, 33. USG3 115 4 Jaren geleden heb ik bijzonder licht ontvangen dat wij ons werk niet in de steden moeten concentreren. Het lawaai en geroezemoes waar deze steden vol van zijn, de omstandigheden teweeggebracht door de arbeidersbonden en stakingen, zouden voor ons werk een grote hindernis vormen. Mannen proberen de arbeiders, werkzaam in verschillende vakken, aaneen te sluiten in bepaalde vakbonden. Dit is niet de zienswijze van God, maar de zienswijze van een macht die wij in geen enkel opzicht moeten erkennen. Gods Woord gaat in vervulling, de goddelozen binden zichzelf tot bundels die verbrand zullen worden. USG3 115 5 Wij moeten nu al de ons toevertrouwde talenten gebruiken om de laatste waarschuwingsboodschap aan de wereld te brengen. In dit werk moeten wij onze persoon lijkheid bewaren. Wij moeten geen lid worden van geheime verenigingen of van vakbonden. Wij moeten staan in de vrijheid Gods en aanhoudend op Christus zien ten aanzien van wat wij moeten doen. Alles wat wij ondernemen, moet gedaan worden met een besef van de belangrijkheid van het werk dat voor God moet worden verricht. USG3 116 1 Licht is mij gegeven dat overal in de steden verwarring, geweld en misdaad zullen heersen en dat deze dingen zullen toenemen tot het einde van de geschiedenis dezer aarde. ------------------------Hoofdstuk 17--Hoe Wij Moeten Bouwen USG3 116 2 Als hef uitverkoren volk van God moeten wij niet treden in de gewoonten, doelstellingen, praktijken en heersende smaak van de wereld. Wij zijn niet in duisternis gelaten om wereldse voorbeelden na te volgen en ons te verlaten op uiterlijk vertoon om succes te hebben. De Here heeft ons gezegd, vanwaar onze sterkte komt. "Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Here der heirscharen." Zacharia 4 :6. Wanneer de Here het nodig oordeelt, verleent Hij hun die in Zijn wegen wandelen, kracht, waardoor zij een sterke invloed ten goede kunnen uitoefenen. Zij moeten zich op God verlaten en Hem moeten zij rekenschap geven ten aanzien van het gebruik der talenten die Hij hun heeft toevertrouwd. Zij moeten inzien dat ze Gods rentmeesters zijn en Zijn Naam moeten verheerlijken. 1902, Vol. 7, blz. 90 --94 USG3 117 1 Zij, wier liefde uitgaat naar God, zullen slagen. Zij zullen in Christus het eigen-ik verloochenen, en wereldse aantrekkelijkheden zullen niet in staat zijn hen van hun trouw los te weken. Zij zullen inzien dat uiterlijk vertoon geen kracht verleent. Praal en uiterlijk vertoon geven geen juist beeld van het werk dat wij, als Gods uitverkoren volk, moeten doen. Zij, die met hef werk in onze ziekenhuizen zijn. verbonden, moeten de genade van Christus als versiersel hebben. Dat zal van hen de grootste invloed ten goede doen uitgaan. USG3 117 2 De Here heeft het goede met ons voor. Zijn beloften zijn gegeven op voorwaarde dat wij trouw Zijn wil doen; daarom moet Hij wat de bouw van onze ziekenhuizen betreft, in alles de eerste en de laatste en de beste zijn. USG3 117 3 Laten allen die met het werk van God verbonden zijn, op hun hoede zijn, opdat zij door hun verlangen naar uiterlijk vertoon, anderen niet tot overdaad en zelfverheerlijking brengen. God wil niet dat wie ook van Zijn dienstknechten onnodige, kostbare ondernemingen aangaat, die de leden zware lasten of schulden opleggen en die hen beroven van gelden die voor het werk des Heren nuttig gebruikt hadden kunnen worden. Zo lang als zij die beweren de waarheid van deze tijd te geloven, wandelen in de weg des Heren, om recht en gerechtigheid te doen, mogen zij verwachten dat de Here hun voorspoed zal geven. Maar wanneer zij liever van de smalle weg afwijken, richten zij zichzelf te gronde, maar ook anderen die van hen leiding verwachten. USG3 117 4 Zij die belast zijn met de stichting van-medische instellingen, moeten een goed voorbeeld geven. Zelfs wanneer het geld beschikbaar is, moeten zij niet méér gebruiken dan het absoluut nodige. Hef werk des Heren moet zó geleid worden, dat de behoeften van elk deel van Zijn wijngaard niet uit het oog worden verloren. Wij zijn allen leden van één gezin, kinderen van één Vader, en de gelden des Heren moeten gebruikt worden in samenhang met de belangen van Zijn werk door de gehele wereld. De ogen des Heren zijn gericht op alle delen van hef veld en Zijn wijngaard moet als één geheel bewerkt worden. USG3 118 1 Wij moeten niet op een paar plaatsen al het geld verbruiken dat in kas is, maar moeten arbeiden om in tal van plaatsen het werk op te bouwen. Nieuw gebied moet steeds toegevoegd worden aan het Koninkrijk des Heren. Andere delen van Zijn wijngaard moeten verrijkt warden met nuttige instellingen, die aan hef werk karakter zullen verlenen. De Here verbiedt ons plannen die de vrucht zijn van zelfzuchtige inzichten, te ontwerpen. Hij verbiedt ons plannen aan te nemen die onze naaste zullen beroven van faciliteiten die hem in staat zouden stellen zijn deel te doen in het ontvouwen der waarheid. Wij moeten onze naaste liefhebben als onszelf. USG3 118 2 Wij moeten ook bedenken dat ons werk in harmonie moet zijn met ons geloof. Wij geloven dat de Here spoedig zal komen en moet ons geloof niet naar voren komen in de gebouwen die wij neerzetten? Zullen we een groot bedrag aan geld steken in een gebouw dat weldra in de grote vuurzee ten onder zal gaan? Ons geld betekent zielen, en dat moet gebruikt worden om kennis van de waarheid te brengen aan hen die door de zonde onder de doem van God staan. Laten we ons dus wat inbinden aangaande onze eerzuchtige plannen; laten we waakzaam zijn ten opzichte van verkwisting of zorgeloosheid, opdat het schathuis des Heren niet leeg wordt en de bouwers geen geld hebben voor het hun opgedragen werk. USG3 118 3 Veel meer geld dan nodig was, is besteed aan onze oudere instellingen. Degenen die dit gedaan hebben, dachten dat die kosten aan het werk karakter zouden geven. Maar dat inzicht is geen verontschuldiging voor onnodige uitgaven. CHRISTELIJKE EENVOUD IN HET BOUWEN USG3 118 4 God verlangt dat de ootmoedige, zachtmoedige en nederige geest van de Meester, die de Majesteit des hemels, de Koning der heerlijkheid is, geopenbaard zal worden in onze instellingen. De eerste komst van Chris- tus is niet zo bestudeerd als wel moest. Hij kwam om een voorbeeld te zijn in alle dingen. Zijn leven was een leven van strikte zelfverloochening. Wanneer we Zijn voorbeeld volgen, zullen we nooit onnodig geld uitgeven. Nooit zal ons hart uitgaan naar uiterlijk vertoon. Laat ons uiter- lijk zó zijn, dat het licht der waarheid kan schijnen door onze goede werken, zodat God verheerlijkt zal worden door het toepassen van de beste methoden om de zieken te genezen en de lijdenden op te beuren. Karakter wordt aan het werk verleend, niet door gelden te steken in grote gebouwen, maar door de ware maatstaf van godsdienstige beginselen te handhaven met een karakter dat in zijn adel op dat van Christus lijkt. USG3 119 1 De fouten die begaan zijn in het stichten van gebouwen in het verleden, moeten heilzame waarschuwingen voor ons zijn in de toekomst. Wij moeten nagaan waar anderen gefaald hebben en verbeteringen aanbrengen, in plaats van in hun fouten te vallen. In al de vooruitgang van ons werk moeten we zuinigheid als een noodzaak beschouwen. Er moeten geen onnodige uitgaven gedaan worden. De Here zal spoedig komen, en ons bouwen moet in harmonie zijn met ons geloof. Onze gelden moeten ge-bruikt worden om prettige kamers, een blijde omgeving en gezond voedsel te verschaffen. USG3 119 2 Onze ideeën ten aanzien van het bouwen en de inrichting van onze instellingen moeten gevormd en gekneed worden door een ware, praktische kennis van wat het zeggen wil in alle ootmoed met God te wandelen. Nooit moet het als noodzaak gezien worden om een schijn van welvaart te geven. Nooit mag men het uiterlijke als een middel tot succes zien. Dat Is een misleiding. Het verlangen om uiterlijk vertoon te scheppen dat niet in elk opzicht in harmonie is met het werk dat God ons op-gedragen heeft, een uiterlijk vertoon dat alleen in stand kan gehouden worden door daaraan veel geld te besteden, is een genadeloze tiran. Het is als een knagende ziekte, die de vitale delen wegvreet. USG3 119 3 Mensen met een gezond verstand verkiezen comfort boven elegantie en vertoon. Het is een fout, te veronderstellen dat, door zich groot voor fe doen, meer patiënten en daardoor meerdere gelden, verkregen worden. Maar zelfs wanneer zodoende een meerdere begunstiging zou verkregen worden, moeten wij toch niet goed vinden dat onze ziekenhuizen zouden worden ingericht volgens de luxueuze gedachten van deze tijd, Christelijke eenvoud is van te grote waarde om daaraan te worden opgeofferd. De gehele omgeving, zowel binnen als buiten onze instellingen, moet in harmonie zijn met de leer van Christus en de uitdrukking van ons geloof. Ons werk in al zijn afdelingen moet een beeld geven, niet van uiterlijk vertoon en overdaad, maar van een geheiligd oordeel. USG3 120 1 Het zijn niet grote kostbare gebouwen; en ook niet een rijke inrichting; geen tafels overladen met heerlijkheden, die aan ons werk invloed en succes zullen verlenen. Het is het geloof, dat door de liefde werkt en de ziel reinigt; het is de atmosfeer der genade die de gelovige omringt, de Heilige Geest die inwerkt op hart en verstand, welke hem maken tot een reuk des levens ten leven en God in staat stellen zijn werk te zegenen. USG3 120 2 God kan heden ten dage gemeenschap hebben met Zijn volk en hun wijsheid geven om Zijn wil te doen, zoals Hij gemeenschap had met Zijn volk van ouds en hun wijsheid gat om de tabernakel te bouwen. In de constructie van dit gebouw gaf Hij een weergave van Zijn kracht en majesteit; en Zijn Naam moet verheerlijkt worden in de gebouwen, welke heden ten dage voor Hem worden neergezet. In elk onderdeel moet trouw, duur-zaamheid en practische uitrusting te zien zijn. USG3 120 3 Zij die meewerken bij het oprichten van een ziekenhuis, moeten de waarheid uitbeelden door in de geest en de liefde van God te werken. Zoals Noach in zijn tijd de wereld waarschuwde door het bouwen van de ark, zo zullen door het trouwe werk dat heden ten dage gedaan wordt door het oprichten van ‘s Heren instellingen, predikaties worden gehouden, en de harten van sommige mensen zullen overtuigd en bekeerd worden. Zo moge dan van de werkers het grootste verlangen uitgaan naar de voortdurende hulp van Christus, opdat de instellingen die worden opgericht, niet tevergeefs mogen zijn. Terwijl er aan het bouwen staag gewerkt wordt, moeten ze bedenken, dat, evenals in de dagen van Noach en Mozes, God elk onderdeel van de ark en van de tabernakel toelichtte, Hijzelf ook in het bouwen van Zijn instellingen in deze tijd het werk dat gedaan wordt, gadeslaat. Laten ze bedenken dat de grote Bouwmeester- Kunstenaar door Zijn woord, door Zijn geest, en door Zijn voorzienigheid aan Zijn werk leiding wil geven. Zij moeten de tijd nemen om Hem raad te vragen. De stem des gebeds en de melodie van het heilige lied moeten als een zoete wierook hemelwaarts stijgen. Allen moeten zich hun algehele afhankelijkheid van God bewust zijn; zij moeten bedenken dat zij een instelling oprichten waarin een werk van een eeuwig belang gedaan zal worden, en dat, in het uitvoeren van dit werk, zij Gods medearbeiders moeten zijn. "Op Jezus zien," moet altijd hun motto zijn. En de verzekering luidt: "Ik zal u onderwijzen, en u leren van de weg die gij gaan zult. Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn." Psalm 32 : 8. ------------------------Hoofdstuk 18--Centralisatie USG3 121 1 St Helena, Californië, 4 september 1902. USG3 121 2 Aan de Leiders van ons Medisch Werk USG3 121 3 Geachte Broeders: De Here werkt onpartijdig voor elk deel van Zijn wijngaard. Het zijn mensen die Zijn werk desorganiseren. Hij geeft Zijn volk niet het voorrecht om zovele gelden in te zamelen om instellingen te stichten in een paar plaatsen, zodat er niets overblijft voor de vestiging van dergelijke instellingen in andere plaatsen. Vele soortgelijke instellingen moeten opgericht worden in de steden van Amerika, en vooral in de Zuidelijke Staten, waar tot op heden nog weinig is gedaan. En in vreemde landen moet de medische zending ontplooid worden om zich met succes te kunnen ontwikkelen. De stichting van ziekenhuizen is even noodzakelijk in Europa en andere landen als in Amerika. USG3 122 1 De Here wil dat Zijn volk een goed begrip heeft van het werk dat gedaan moet worden, om, als trouwe rentmeesters, verstandig te handelen met het besteden der gelden. Ten aanzien van het optrekken der gebouwen, verlangt Hij dat ze vooraf de kosten berekenen om te zien of ze genoeg hebben om het gebouw te voltooien. Hij verlangt ook van hen er aan te denken dat ze niet zelfzuchtig al het geld gebruiken voor enkele plaatsen, maar dat ze in hun werk ook moeten denken aan de vele andere plaatsen, waar instellingen moeten gevestigd worden. USG3 122 2 Volgens het mij gegeven licht, moeten de beheerders van al onze instellingen, en vooral van de pas gestichte ziekenhuizen, heel zuinig zijn in hun uitgaven, opdat zij de helpende hand kunnen reiken wanneer soortgelijke instellingen in andere delen van de wereld gevestigd moeten worden. Zelfs wanneer zij veel geld in kas hebben, moeten zij bij het ontwerpen van elk plan rekening houden met de behoeften van Gods grote zendingsveld. VELE ZIEKENHUIZEN USG3 122 3 Het is niet de wil des Heren dat Zijn volk, waar ook, geweldig grote ziekenhuizen zal bouwen. Vele ziekenhuizen moeten worden opgericht. Ze behoeven niet groot te zijn, maar toch zó, dat er een goed en succesvol werk in gedaan kan worden. USG3 122 4 Waarschuwingen zijn mij gegeven wat betreft de opleiding van verpleegsters en medische zendingsevange- listen. Wij moeten dit werk niet in een enkele plaats centraliseren. In elk opgericht ziekenhuis moeten jonge mannen en jonge vrouwen opgeleid worden voor medisch zendeling. De Here zal de weg voor hen openen wanneer zij uitgaan om voor Hem te werken. USG3 123 1 De bewijzen om ons heen wat betreft de vervulling van de profetie, verkondigen dat hef einde van alle dingen ophanden is. Veel belangrijk werk moet nog gedaan worden buiten de plaatsen, waar in het verleden ons werk zo krachtig is gecentraliseerd. USG3 123 2 Wanneer we met de slang een tuin gaan besproeien, bepalen we ons met de besproeiing niet tot een enkel gedeelte, zodat de andere delen, dor en droog, uitroepen: "Geef ons ook water." En toch is dit een beeld van de manier waarop het werk slechts in een paar plaatsen is gedaan met verwaarlozing van het grote veld. Moeten die dorre plaatsen zo dor blijven? Neen. Laat de stroom vloeien door elke plaats, opdat daardoor blijheid en vruchtbaarheid ontstaan. DE BRON VAN ONZE KRACHT USG3 123 3 Nooit moeten we bouwen op wereldse erkenning en eer. Nooit moeten we, wat betreft de stichting van instellingen, proberen te wedijveren met wereldlijke instellingen ten aanzien van grootte of pracht. We zullen de overwinning behalen, niet door het oprichten van massieve gebouwen, in wedijver met onze vijanden, maar door het koesteren van een Christelijke geest -- een geest van ootmoed en zachtmoedigheid. Veel beter is het kruis van Christus met teleurgestelde verwachtingen, en tot slot het eeuwige leven, dan met prinsen te leven en de hemel te verbeuren. USG3 123 4 De Heiland der Wereld werd geboren uit nederige ouders, in een boze wereld die onder de vloek der zonde lag. Hij groeide op in verborgenheid in Nazareth, een klein stadje in Galilea. Hij begon Zijn werk in armoede en zonder werelds aanzien. Zo leidde God het Evangelie in op een wijze zo geheel verschillend van de manier waarop velen in onze tijd het verstandig oordelen hetzelfde Evangelie te verkondigen. USG3 123 5 Heel aan het begin van deze Nieuwtestamentische Bedeling leerde Hij Zijn Gemeente niet te vertrouwen op wereldse grootheid en pracht, maar op de kracht van het geloot en de gehoorzaamheid. De gunst van God is van groter waarde dan goud en zilver. De kracht van Zijn Geest is van onschatbare waarde. USG3 124 1 Zo zegt de Here: "Gebouwen zullen alleen karakter verlenen aan Mijn werk wanneer degenen die ze oprichten Mijn aanwijzingen volgen wat betreft de vestiging der instellingen. Hadden zij, die in het verleden het werk hebben beheerd en geschraagd, zich laten beheersen door zuivere, onzelfzuchtige beginselen, dan zou nooit een groot deel van Mijn gelden zelfzuchtig gebruikt zijn voor een of twee plaatsen. Dan zouden in vele plaatsen instellingen zijn opgericht. Het zaad der waarheid, in veel meer velden uitgestrooid, zou ontkiemd zijn en vrucht gedragen hebben tot Mijn heerlijkheid. USG3 124 2 "Aan plaatsen die verwaarloosd zijn, moet nu aandacht worden geschonken. Mijn volk moet een omlijnd, snel werk doen. Zij, die zich met een zuiverheid van doelstelling met geheel hun lichaam, ziel en geest aan Mij wijden, zullen werken volgens Mijn richtlijn en in Mijn Naam. Een ieder zal zijn deel doen en zien op Mij, zijn Gids en Raadgever. USG3 124 3 "Ik zal de onwetenden' onderrichten en met hemelse ogenzalf de ogen zalven van velen die nu in geestelijke duisternis verkeren. Ik zal werktuigen verwekken die Mijn wil zullen doen om een volk voor te bereiden dat in de tijd van het einde voor Mij zal staan. In vele plaatsen waar ziekenhuizen en scholen al hadden moeten staan, zal Ik Mijn instellingen vestigen en deze instellingen zullen scholingscentra worden om arbeiders op te leiden." HET IN EIGENDOM KRIJGEN VAN INSTELLINGEN USG3 124 4 In kringen waar wij het niet verwacht hebben, zal God de geest der mensen beïnvloeden. Sommigen, die ogenschijnlijk vijanden van de waarheid zijn, zullen in Gods voorzienigheid hun geld geven voor het neerzetten van gebouwen voor een of andere stichting. Na verloop van tijd zullen deze gebouwen te koop zijn ver beneden de kostprijs. Ons volk zal in deze aanbiedingen de hand der Voorzienigheid zien en zich een waardevol bezit kunnen aanschaffen voor een of ander opvoedkundig werk. Zij zullen in alle ootmoed, zelfverloochening en zelfopoffering plannen ontwerpen en hun beheer uitoefenen. Zo zullen mensen van geld onbewust meehelpen om het volk des Heren in staaf te stellen Zijn werk snel vooruit te brengen. USG3 125 1 In vele plaatsen moeten gebouwen gekocht worden voor ziekenhuisdoeleinden. Ons volk moet uitzien naar gelegenheden om buiten de steden grond te kopen waarop reeds gebouwen staan en boomgaarden vrucht dragen. Land is een waardevol bezit. Rondom onze ziekenhuizen moeten terreinen zijn, niet groot, waarop huizen gezet kunnen worden voor de aangestelden en voor anderen die opgeleid worden voor de medische zen- dingsarbeid. GEEN GEWELDIG GROTE GEBOUWEN USG3 125 2 Mij is herhaaldelijk getoond dat het niet verstandig is om geweldig grote gebouwen neer te zetten. Hef is niet de omvang van een instelling, die er toe bijdraagt dat voor zielen het grootste werk kan gedaan worden. Een reusachtig groot ziekenhuis vereist veel arbeiders. En waar zo velen saamgebracht worden, is het bij uitstek moeilijk om een hoge geestelijke maatstaf te handhaven. In een grote inrichting gebeurt hef vaak dat op verantwoordelijke posten aangestelden staan die niet geestelijk zijn ingesteld en geen wijsheid aan de dag leggen in hun omgang met hen die, indien ze verstandig werden behandeld, zouden ontwaken om overtuigd te worden en zich te bekeren. USG3 125 3 Wat betreft het openen der Schriften voor de zieken is nog geen vierde gedaan, wat gedaan had kunnen worden, wanneer de arbeiders zelf op godsdienstig gebied een gedegen onderricht hadden ontvangen; USG3 125 4 Waar vele arbeiders op één plaats bijeen zijn, is een veel verhevener geestelijke sfeer nodig dan doorgaans in onze grote ziekenhuizen merkbaar was. USG3 125 5 Misschien delen we het inzicht dat de beste plaatsen om onze ziekenhuizen te bouwen, zouden zijn in de wijk der welgestelden; dat dit aan ons werk karakter zou verlenen en dat daardoor onze instellingen begunstigd zouden worden. Maar dat is toch niet in overeenstemming met de waarheid. "Het komt immers niet aan op wat de mens ziet." 1 Samuel 16:7, N.V. De mens ziet naar het uiterlijke; God ziet het hart aan. Hoe minder grote gebouwen er om onze instellingen staan, des te minder ergernis zal ons deel zijn.... USG3 126 1 Onze ziekenhuizen moeten niet gelegen zijn in de omgeving van de huizen der rijken, waar men dat zal beschouwen als een nieuwigheid en als een doorn in het oog, en waar er in ongunstige zin over gesproken zal woeden omdat daar de lijdenden uit alle standen der mensheid worden opgenomen. Een zuivere, onbesmette godsdienst maakt hen die kinderen Gods zijn, tot één gezin, met Christus verbonden in God. Maar de geest der wereld is hovaardig, partijdig, afzijdig, waar slechts enkelen tot de begunstigden worden gerekend. -- 1902, vol. 7, blz. 88, 89. ------------------------Hoofdstuk 19--Het Teken van Onze Orde USG3 126 2 Een geest van oneerbiedigheid en zorgeloosheid in het vieren van de Sabbat sluipt onze ziekenhuizen binnen. Op hen die de verantwoordelijkheid dragen ten aanzien van het medische zendingswerk, rust de plicht om de doktoren, verpleegsters en helpers aanwijzingen te geven wat betreft de heiligheid van Gods heilige dag. Vooral moet iedere arts zijn best doen een goed voorbeeld te geven. De aard van zijn bezigheden brengt hem er toe, dat hij zich gerechtvaardigd voelt op Sabbat tal van dingen 1902, Vol. 7, blz. 106--109 te doen die hij in feite had moeten laten. Zo veel mogelijk moet hij zijn werk zó indelen, dat hij zijn gewone bezigheiden kan terzijde leggen. USG3 127 1 Vaak worden doktoren en verpleegsters geroepen om op Sabbat de zieken te helpen en soms is het voor hen onmogelijk de tijd er af te nemen om de wijdingsdiensten te bezoeken. De noden der lijdende mensheid mogen nooit verwaarloosd worden. Door Zijn voorbeeld heeft de Heiland ons getoond dat het goed is om op Sabbat de zieken te helpen. Maar onnodig werk, zoals gewone behandelingen en operaties die kunnen worden uitgesteld, moet vermeden worden. Laten de patiënten begrijpen dat artsen en verpleegsters één dag moeten hebben om te rusten. Laten ze begrijpen dat de arbeiders God vrezen en de dag willen heiligen welke Hij voor Zijn volgelingen heeft afgezonderd om als een teken tussen Hem en hen waar te nemen. USG3 127 2 De leraars en zij die in onze medische instellingen worden opgeleid, moeten bedenken dat een juiste viering van de Sabbat voor hen en voor degenen die boven hen staan, veel betekent. Door het vieren van de Sabbat, die op Gods bevel geheiligd moet worden, laten zij het teken van hun orde zien, daarmede duidelijk aantonend dat zij aan de kant des Heren staan. USG3 127 3 Nu en altijd moeten we staan als een afgescheiden en bijzonder volk, vrij van alle wereldse richtlijnen, niet gehinderd door verbintenissen met hen die geen wijsheid bezitten om Gods eisen, zo duidelijk naar voren gebracht in Zijn wet, te onderscheiden. Al onze medische instellingen zijn gevestigd als instellingen der Zevende- Dags Adventisten om de verschillende kenmerken van de evangeliserende kracht der medische zending te laten zien en aldus de weg te bereiden voor de komst van de Here. Wij moeten laten zien dat ons streven is te werken in harmonie met de hemel. Wij moeten het getuigenis uitdragen tot alle natie, geslacht en taal, dat wij een volk zijn dat God liefheeft en vreest, een volk dat viert Zijn gedachtenis der schepping, het teken tussen Hem en Zijn gehoorzame kinderen dat Hij hen heiligt. En wij moeten ons geloof in de spoedige komst van onze Here op de wolken des hemels duidelijk openbaren. USG3 128 1 Als volk zijn wij wel erg omlaag gehaald door de handelingen van enkele onzer broeders op verantwoordelijke posten, die zich hebben afgescheiden van de oude bakens. Het is voorgekomen dat sommigen, om hun plannen uit te voeren, door hun woorden hun geloof hebben verloochend. Dit laat zien hoe weinig men kan vertrouwen op menselijke wijsheid en menselijk oordeel. Nu, meer dan ooit te voren, moeten we het gevaar zien dat we onverhoeds worden losgemaakt van de trouw aan Gods geboden. Wij moeten ons bewust zijn dat God ons een omlijnde waarschuwingsboodschap voor de wereld heeft gegeven, zoals hij Noach een waarschuwingsboodschap tot de wereldbewoners van voor de Zondvloed liet richten. USG3 128 2 Laat ons volk er tegen waken, de belangrijkheid van de Sabbat te kleineren ten einde niet met de ongelovigen samen te gaan. Laten ze waakzaam zijn om niet af te wijken van de beginselen van ons geloof, en niet de schijn te geven alsof gelijkvormigheid met de wereld niet zo erg is. Laten ze bevreesd zijn de raad op te volgen van deze of gene, welke positie hij ook bekleedt, die lijnrecht staat tegenover datgene wat God heeft ingesteld om Zijn volk afgescheiden van de wereld te houden. HET GEVAAR VAN WERELDSE RAADGEVING USG3 128 3 De Here toetst Zijn volk om te zien wie trouw zal zijn aan de beginselen van Zijn waarheid. Onze taak is, aan de wereld de boodschap van de eerste, de tweede, en de derde engel te verkondigen. In het volbrengen van onze plichten moeten wij onze vijanden noch verachten, noch vrezen. Wanneer we ons contractueel verbinden met hen die niet van ons geloof zijn, dan gaan we buiten de richtlijn van God. We moeten hen die weigeren God trouw te bewijzen, vriendelijk en beleefd behandelen, maar we moeten nooit met hen beraadslagen wat betreft de vitale belangen van Zijn werk. Door op God te vertrouwen, gaan we voorwaarts in het onbaatzuchtig doen van Zijn werk en ons ootmoedig betrouwen op Hem. Zo moeten wij ook onszelf en alles wat het heden en de toekomst betreft in Zijn voorzienigheid stellen en hef begin van ons vertrouwen standvastig tot het einde bewaren, er aan denkende dat we de zegeningen des hemels ontvangen, niet omdat we die waardig zijn, maar vanwege de waardigheid van Christus en omdat we, door geloof in Hem, Gods overvloeiende genade aanvaarden. USG3 129 1 Ik bid dat mijn broeders zich mogen bewust zijn dat de boodschap van de derde engel veel voor ons te betekenen heeft en dat de viering van de Sabbat het teken moet zijn dat hen die God dienen, onderscheidt van hen die Hem niet dienen. Laten zij die traag en onverschillig geworden zijn, ontwaken. Wij zijn geroepen om heilig te zijn en wij moeten er terdege op letten, niet de indruk te geven dat hef van weinig belang is, of we de bijzondere kenmerken van ons geloof wel of niet handhaven. Op ons rust de plechtige verplichting om ten opzichte van de waarheid en de gerechtigheid een vast-beradener standpunt in te nemen dan in het verleden. De scheidingslijn tussen hen die de geboden Gods bewaren en hen die dat niet doen, moet met onmiskenbare duidelijkheid te zien zijn. Met heel ons bewustzijn moeten we God eren en ijverig elk middel toepassen om in verbondsverhouding met Hem te blijven staan, opdat we Zijn zegeningen mogen ontvangen, de zegeningen zo van noodzakelijk belang voor het volk dat zulke ernstige verzoekingen zal hebben te doorstaan. Wanneer we de indruk geven dat ons geloof, onze godsdienst, geen overheersende macht in ons leven uitmaakt, dan onteren we God grotelijks. Dan keren we ons af van Zijn geboden, die ons leven zijn en ontkennen dat Hij onze God is en dat wij Zijn volk zijn. ------------------------Hoofdstuk 20--De Sabbat in Onze Restaurants USG3 130 1 De vraag is gesteld: "Moeten onze restaurants op de Sabbatdag open zijn?" Mijn antwoord luidt: Neen, en nogmaals neen! De viering van de Sabbat is ons getuigenis tot God, het merkteken, of teken, tussen Hem en ons dat wij Zijn volk zijn. Nooit mag dit teken worden weggewist. USG3 130 2 Indien de aangestelden in onze restaurants op Sabbat maaltijden zouden moeten verzorgen, precies zoals zij dat voor de mensen gedurende de week doen, waar zou dan hun rustdag blijven? Hoe zouden zij in de gelegenheid zijn hun lichamelijke en geestelijke kracht te herstellen? USG3 130 3 Niet zo lang geleden werd mij over dit onderwerp bijzonder licht geschonken. Mij werd getoond dat pogingen gedaan zouden worden om onze gewoonte van Sabbat- viering te doorkruisen, dat men erop zou aandringen onze restaurants op Sabbat open te houden, maar dat dit nooit moest gebeuren. USG3 130 4 Aan mijn ogen ging een toneel voorbij. Ik was in ons restaurant in San Francisco. Het was vrijdag. Verschillende bedienden waren druk bezig pakjes te maken van die spijzen welke de mensen gemakkelijk mee naar huis konden nemen, en een aantal stond te wachten om deze pakjes in ontvangst te nemen. Ik vroeg wat dit moest betekenen, en de bedienden vertelden mij dat sommigen van hun klanten er over in zaten dat ze, vanwege het sluiten van het restaurant op Sabbat niet hetzelfde voedsel konden krijgen waaraan ze door de week gewend waren. Zeer goed de waarde van het gezonde voedsel in ons restaurant kennende, protesteerden ze dat dit hun op de zevende dag ontzegd bleef en drongen er bij de beheerders van het restaurant op aan, het elke dag van de week 1902, Vol. 7, blz. 121--123 (Het Restaurantwerk) open te houden, terwijl ze er op wezen dat het voor hen nadelig zou zijn, indien dit niet werd gedaan. "Wat u vandaag ziet," zeiden de bedienden, "is ons antwoord op dit verzoek om ook op de Sabbat het gezondheids- voedsel te kunnen verkrijgen. Deze mensen komen op vrijdag de spijzen halen die Sabbat nog goed zijn en zo ontlopen wij alle afkeuringen over de weigering om op Sabbat ons restaurant geopend te houden." USG3 131 1 De scheidingslijn tussen ons volk en de wereld moet altijd onmiskenbaar duidelijk zijn. Onze basis is de wet van God, waarin ons bevolen wordt de Sabbat te vieren; want, zoals zo duidelijk vermeld staat in het eenendertigste hoofdstuk van Exodus, is de waarneming van de Sabbat een teken tussen God en Zijn volk. "Gij zult evenwel Mijn sabbatten onderhouden," verkondigde Hij: "want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden,bij uw geslachten;opdat men wete dat Ik de Here ben Die u heilig. Onderhoudt dan de Sabbat, dewijl hij ulieden heilig is.... Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israëls een tekenin eeuwigheidzijn, dewijl de Here in zes dagen de hemel en de aarde gemaakt heeft en op de zevende dag gerust en Zich verkwikt heeft." USG3 131 2 Wij moeten acht slaan op een "Zo zegt de Here", al veroorzaken we door onze gehoorzaamheid ook grote last aan hen die voor de Sabbat geen eerbied hebben. Enerzijds hebben wij ‘s mensen veronderstelde behoeften; anderzijds Gods geboden. Wat is voor ons van het grootste gewicht? USG3 131 3 In onze ziekenhuizen moeten de patiënten met de doktoren, verpleegsters en helpers, gespijzigd worden op de Sabbat, zoals elk gezin, maar met de minst mogelijke arbeid. Maar onze restaurants moeten op de Sabbat niet geopend zijn. Laten de bedienden er voor zorgen dat zij deze dag zullen hebben om God te aanbidden. De gesloten deuren op de Sabbat verlenen hef restaurant het aanzien van een gedenkteken voor God, een gedenkteken dat verkondigt dat de zevende dag de Sabbat is en dat op die dag geen onnodig werk gedaan mag worden. USG3 131 4 Mij is getoond dat één van de voornaamste oorzaken waarom onze hygiënische restaurants en klinieken gevestigd moeten zijn in de centra der grote steden, is, dat daardoor de aandacht van vooraanstaande mensen geleid zal worden op de derde-engel-boodschap. Ziende dat deze restaurants beheerd worden op een wijze die totaal verschilt van de manier waarop in het algemeen restaurants worden beheerd, zullen intelligente mensen gaan vragen naar de redenen van dat verschil in zakelijke methoden en zullen de beginselen willen onderzoeken die ons er toe gebracht hebben gezonder voedsel op te dienen. Zo zullen ze bekend worden met de boodschap voor deze tijd. USG3 132 1 Wanneer denkende mensen zullen ervaren dat onze restaurants op de Sabbat gesloten zijn, zullen zij navraag doen ten aanzien van de beginselen die ons ertoe brachten onze deuren op zaterdag te sluiten. In het beantwoorden van hun vragen zullen wij in de gelegenheid zijn hen bekend te maken met de redenen van ons geloof. Wij kunnen hun exemplaren van onze tijdschriften en traktaten ter hand stellen, zodat zij in staat zullen zijn het verschil te zien tussen "hem die God dient en hem die Hem niet dient". USG3 132 2 Niet allen van ons volk zijn zo nauwgezet als wel moest in de Sabbatviering. Moge God hen helpen daarin een verandering ten goede te brengen. Elk gezinshoofd moet zijn voeten stevig planten op het fundament der gehoorzaamheid. ------------------------Hoofdstuk 21--Gezondheidsvoedsel USG3 133 1 Cooranbong, New South Wales, 10 maart 1900. USG3 133 2 Gedurende de nacht zijn mij tal van dingen verklaard. Het fabriceren en verkopen van gezondheidsvoedsel zal onder gebed nauwlettend overwogen moeten worden. USG3 133 3 Er zijn in tal van plaatsen heel waf verstandige mensen aan wie de Here zeer zeker de kennis wil verschaffen hoe voedsel, dat gezond en smakelijk is, bereid moet worden, indien Hij ziet dat zij deze kennis op de juiste manier willen toepassen. Dieren worden meer en meer door ziekten aangetast en het zal niet lang meer duren of velen buiten Zevende-Dags Adventisten zullen geen vlees meer gebruiken. Voedsel dat gezond en krachtig is, moet bereid worden, zodat mannen en vrouwen geen vlees meer behoeven te eten. USG3 133 4 De Here wil velen in alle delen der wereld onderrichten om vruchten, granen en groenten te combineren tof spijzen die het leven kracht verlenen en geen ziekten zullen veroorzaken. Zij die nooit de recepten hebben gezien om gezondheidsvoedsel te maken dat nu te verkrijgen is, zullen op verstandige wijze te werk gaan en proeven nemen met de voedselprodukten der aarde, terwijl ze licht zullen ontvangen aangaande het gebruik van deze produkten. De Here zal hen laten zien waf ze moeten doen. Hij, Die bekwaamheid en begrip geeft aan Zijn volk in een deel der wereld, zal bekwaamheid en begrip geven aan Zijn volk in andere delen van de wereld. Hef is Zijn bedoeling dat de voedselprodukten van elk land zó toebereid worden, dat ze gebruikt kunnen worden in de landen waarvoor ze geschikt zijn. Zoals God manna van de hemel gaf om de kinderen Israëls in het leven te houden, zo wil Hij nu aan Zijn volk in verschillende plaatsen bekwaamheid en wijsheid geven om de produkten 1902, Vol. 7, blz. 124--130 van die landen te gebruiken voor het bereiden van voedsel dat vlees zal vervangen. Deze voedselsoorten moeten gemaakt worden in de verschillende landen, want het transport van het ene land naar het andere zou ze zó duur maken dat arme mensen ze niet zouden kunnen kopen, Het zal nooit lonend zijn, om Amerika op te dragen dit gezondheidsvoedsel te fabriceren en te verzenden naar andere landen. Het zou op grote moeilijkheden stuiten om de ingevoerde produkten te verkopen zonder financieel verlies.... USG3 134 1 Het ligt in onze macht eenvoudig, goedkoop, gezond voedsel te bereiden. Velen van ons volk zijn arm, en gezondheidsvoedsel moet geproduceerd worden dat verkocht kan worden tegen prijzen die de armen kunnen betalen. Het is de bedoeling des Heren dat de armsten in elke plaats in de gelegenheid zijn goedkoop, gezond voedsel te verkrijgen. In vele plaatsen moeten industrieën voor het bereiden van deze voedselsoorten worden opgericht. Dat wat een zegen voor het volk is in één plaats, zal ook een zegen zijn in een andere plaats waar het geld veel schaarser is. USG3 134 2 God werkt ten gunste van Zijn volk. Hij wil niet dat ze zonder hulpbronnen zijn. Hij wil ze terugbrengen tot het diëet dat oorspronkelijk aan de mens werd gegeven. Hun diëet moet bestaan uit de voedselsoorten, gemaakt van de materialen die Hij heeft verschaft. De materialen, hoofdzakelijk in deze voedselsoorten gebruikt, zullen zijn: vruchten en granen en noten, maar ook de verschillende wortelsoorten kunnen gebruikt worden. USG3 134 3 De winsten op deze voedselsoorten moeten hoofdzakelijk veeleer van de wereld komen dan van hef volk des Heren. Gods volk moet Zijn werk onderhouden; zij moeten nieuwe velden intrekken en gemeenten stichten. Op hen rusten de lasten van het steeds zich uitbreidende zendingswerk. Daarom moeten op hen geen onnodige lasten gelegd worden. Voor Zijn volk is God een aanwezige hulp in elke nood des tijds. USG3 134 4 Zeer nauwgezet moeten zij te werk gaan, die voor onze gezondheidstijdschriften recepten samenstellen. Enkele van de speciaal bereide voedselsoorten, die nu gemaakt worden, kunnen verbeterd worden en onze zienswijzen aangaande het gebruik daarvan moeten gewijzigd worden. Sommigen hebben in hun diëet te overdadig noten gebruikt. Velen hebben mij geschreven: "Ik kan die noten-preparaten niet verdragen; wat moet ik nemen in de plaats van vlees?" Op een nacht scheen ik voor een groep mensen te staan en vertelde hun dat in de samenstelling van hun diëet noten te overdadig worden gebruikt; dat het systeem hun niet veel zal baten wan-neer ze het toepassen aan de hand van de gegeven recepten; en dat bij een spaarzamer gebruik de resultaten bevredigender zouden zijn. USG3 135 1 De Here verlangt dat zij, die in landen wonen waar gedurende een groot deel van het jaar vers fruit verkregen kan worden, de zegen gaan zien welke zij van dit fruit kunnen hebben. Hoe meer wij ons diëet samenstellen met vers fruit, zo van de boom geplukt, des te groter zal de zegen zijn. USG3 135 2 Sommigen die een tijdlang vegetarisch hebben geleefd, keren terug tot het gebruik van vlees. Dit is inderdaad dwaas en openbaart een gebrek aan kennis, hoe men vlees door het juiste voedsel kan vervangen. USG3 135 3 Kookscholen, onder leiding van verstandige leraressen, moeten in Amerika en in andere landen worden opgericht. Alles wat wij kunnen doen, moet gedaan worden om de mensen de waarde van het verbeterde diëet te laten zien.... DE VERVAARDIGING VAN GEZONDHEIDSVOEDSEL USG3 135 4 In al onze plannen moeten we bedenken dat de industrie voor het vervaardigen van gezondheidsvoedsel Gods eigendom is, en dat in dit opzicht niet mag gespeculeerd worden op persoonlijk profijt. Het is Gods gave aan Zijn volk en de winsten moeten gebruikt worden ten bate van de lijdende mensheid waar ook ter wereld.... USG3 135 5 Sommigen van onze broeders hebben zó gehandeld dat het werk Gods daardoor benadeeld is. De kennis der methoden voor de fabricage van gezondheidsvoedsel, die God aan Zijn volk gaf als een middel om Zijn werk te ondersteunen, hebben deze mannen overgebriefd aan wereldse zakenmensen, die dat nu toepassen om er persoonlijk winst uit te slaan. Zij hebben de goederen des Heren verkocht voor persoonlijk gewin. Die aldus de in hun bezit zijnde geheimen betreffende de fabricage van gezondheidsvoedsel openbaar hebben gemaakt, hebben van het door God in hen gestelde vertrouwen misbruik gemaakt. Wanneer zij de resultaten zien van dit geschonden vertrouwen, zullen zij diepe spijt hebben dat ze hun geheim niet hebben bewaard en op de Here hebben gewacht om Zijn dienstknechten te leiden en Zijn eigen plannen uit te werken. Zij, die in het bezit van die geheimen zijn gekomen, zullen trachten onze voedsel- fabricage belemmeringen in de weg te leggen en door een onjuiste voorstelling zullen zij hun klanten misleiden. USG3 136 1 Alles in verband met de voedselfabricage moet niet geleend of gestolen worden van hen die door het beheer daarvan hun best doen Gods werk op te bouwen en vooruit te brengen.. .. USG3 136 2 Ik heb een waarschuwing voor hen die op de hoogte zijn van de fabricagemethoden voor het vervaardigen van gezondheidsvoedsel in onze fabrieken. Zij moeten hun kennis niet gebruiken voor zelfzuchtige doeleinden of op een manier die van het werk een verkeerd beeld geeft. En evenmin moeten zij die kennis openbaar maken. Laten de gemeenten hierop letten en deze broeders tonen dat met zo'n handelwijze het vertrouwen wordt geschonden en dat daardoor Gods werk benadeeld zal worden. ------------------------Hoofdstuk 22--Voedt de Mensen Op USG3 137 1 Waar ook de waarheid verkondigd wordt, moet onderricht worden gegeven in het bereiden van gezonde spijzen. God verlangt, dat in elke plaats de mensen zal geleerd worden een verstandig gebruik te maken van de produkten die gemakkelijk te krijgen zijn. Bekwame leraars moeten de mensen laten zien hoe zij het grootste nut kunnen trekken van de produkten welke zij in hun gebied van het land kunnen kweken of kopen. Ze kunnen de armen, evenals zij die onder betere omstandigheden verkeren, leren om gezond te leven. USG3 137 2 Vanaf het begin van het gezondheids-reformatiewerk hebben we hef nodig gevonden de mensen te scholen, te scholen, te scholen. Hef is Gods verlangen dat we met dit werk, hef volk op te voeden, doorgaan. Wij moeten dat niet verwaarlozen omdat we misschien bang zijn dat - de verkoop van geprepareerde voedselprodukten op onze fabrieken daardoor zal achteruitlopen. Dat is niet het allerbelangrijkste van de zaak. Ons werk is de men-sen te laten zien hoe zij hef gezondste voedsel kunnen verkrijgen en bereiden, hoe zij met God kunnen samenwerken om in zichzelf Zijn zedelijk beeld te herstellen... USG3 137 3 Het is Gods bedoeling dat in elke plaats mannen en vrouwen bemoedigd zullen worden hun talenten te ontwikkelen door van de natuurlijke produkten van het gebied waar zij wonen, gezonde spijzen te bereiden. Wanneer zij op God zien en hun talent en vindingrijkheid oefenen onder de leiding van Zijn Geest, zullen ze leren hoe uit de natuurlijke produkten gezond voedsel kan bereid worden. Aldus zullen zij in staat zijn de armen te leren hoe ze voor zichzelf voedsel kunnen bereiden dat vlees vervangt. Wie zo geholpen zijn, kunnen op hun beurt weer anderen onderrichten. Maar dit werk moet 1902, Vol. 7, blz. 132--137 gedaan worden met toegewijde ijver en energie. Wanneer dat eerder was gedaan, dan zouden er nu meer mensen in de waarheid zijn en heel wat meer zouden op dit gebied onderricht geven. Laten we leren wat onze plicht is en laten we die dan doen. We moeten niet af-hankelijk en hulpeloos zijn en op anderen wachten om het werk te doen dat God ons heeft opgedragen. USG3 138 1 In het gebruik van voedsel moeten wij heel verstandig te werk gaan. Wanneer we merken dat een bepaald voedsel ons niet goed bekomt, moeten we niet direct per brief gaan vragen wat de oorzaak van die stoornis is. Verander hef diëet; gebruik minder van bepaalde spijzen; probeer andere samenstellingen. Spoedig zullen we het effect dat sommige samenstellingen op ons hebben, te weten komen. Laten we als intelligente, menselijke wezens persoonlijk de beginselen bestuderen en onze ervaring en ons oordeel gebruiken om fe beslissen welk voedsel voor ons het beste is. USG3 138 2 De te gebruiken spijzen moeten harmoniëren met de bezigheid die we uitoefenen en het klimaat waarin wij wonen. Sommige voedselsoorten, die geschikt zijn in het ene land, zullen dat niet zijn in een ander. USG3 138 3 Voor sommigen zou het beter zijn een of twee dagen per week te vasten dan een of andere speciale behandeling of medisch voorschrift te volgen. Een dag per week te vasten zou voor hen van onberekenbaar nut zijn. USG3 138 4 Ik ben onderricht dat noten als voedsel vaak onverstandig worden gebruikt, dat een te grote hoeveelheid noten wordt verorberd en dat sommige noten niet zo gezond zijn als andere soorten. Amandelen zijn te verkiezen boven aardnoten; maar aardnoten, in een beperkte hoeveelheid kunnen gebruikt worden met granen om voedzame, verteerbare spijzen te maken. USG3 138 5 Olijven kunnen zó worden klaargemaakt, dat ze bij elke maaltijd met goed gevolg kunnen gegeten worden. De voordelen die men verwacht door het gebruik van boter, kunnen verkregen worden door het eten van op de juiste wijze toebereide olijven. De olie van de olijven voorkomt constipatie; en voor longpatiënten of voor hen die te kampen hebben met maagzuur of maagontsteking, is hef beter dan een of ander patentgeneesmiddel. Als voedsel is hef beter dan welke olie ook die uit de tweede hand aan dieren wordt onttrokken. USG3 139 1 Het zou voor ons goed zijn, minder te koken en meer fruit in zijn natuurlijke staat te gebruiken. Laten we de mensen leren een goed gebruik te maken van verse druiven, appelen, perziken, peren, bessen en alle andere fruitsoorten die te krijgen zijn. Laten we ze ook als winterprovisie gebruiken door ze in te maken en, als dat kan, in glazen in plaats van in blik. DIËETHERVORMING IN VOORTGAANDE LIJN USG3 139 2 Wat vlees betreft, moeten we de mensen leren daarvan af te zien. Het gebruik daarvan staat de beste ontwikkeling van de lichamelijke, verstandelijke en zedelijke krachten in de weg. En we moeten ook een duidelijk getuigenis afleggen tegen het gebruik van thee en koffie. Zo is hef ook goed zich machtige nagerechten te ontzeggen. Melk, eieren en boter moeten niet op één lijn gesteld worden met vlees. In sommige gevallen is het gebruik van eieren nuttig. De tijd is nog niet gekomen om te zeggen dat het gebruik van melk en eieren geheel moet worden nagelaten. Er zijn arme gezinnen wier diëet grotendeels bestaat uit brood en melk. Ze hebben maar weinig fruit en kunnen zich niet veroorloven om noten als voedsel te kopen. Wat betreft het onderricht in de gezondheidsreformatie, evenals dat het geval is in al het andere Evangeliewerk, moeten we de mensen tegemoet treden waar ze zijn. Wanneer we hun niet kunnen leren hoe aan de hand van de gezondheidshervorming spijzen klaar te maken die smakelijk en voedzaam zijn en toch niet duur, hebben we geen vrijheid om hun de meest vooruitstrevende voorstellen inzake gezondheidsreformatie voor te houden. USG3 139 3 De diëethervorming moet plaats vinden in voortgaande lijn. Laat men de mensen leren hoe spijzen bereid kunnen worden zonder gebruik van melk of boter. Zegt hun dat spoedig de tijd zal komen dat het niet veilig zal zijn om eieren, melk, room en boter te gebruiken, omdat ziekte onder de dieren toeneemt naar gelang de boosheid onder de mensen toeneemt. De tijd is nabij dat, uit hoofde van de ongerechtigheid van de gevallen mensheid, de gehele dierlijke schepping zal te lijden hebben onder de ziekten die als een vloek voor onze aarde zijn. USG3 140 1 God wil Zijn volk kunde en inzicht geven om gezond voedsel te bereiden zonder deze dingen. Laat ons volk alle ongezonde samenstellingen terzijde schuiven. Laat ze leren hoe gezond te leven, om wat zij geleerd hebben, aan anderen door te geven. Laten ze deze kennis uitdelen zoals ze ook zouden doen met Bijbelse waarheden. Laten ze de mensen leren de gezondheid te behouden en in kracht toe te nemen door hef koken van spijzen te vermijden, want daardoor zijn zovele chronische zieken in de wereld gekomen. Door voorschrift en voorbeeld moet duidelijk gemaakt worden, dat het voedsel dat God aan Adam gaf in zijn zondeloze staat, het beste is voor ‘s mensen gebruik, wanneer hij er naar streeft om deze zondeloze staat te verkrijgen.... USG3 140 2 Hervorming, aanhoudende hervorming moet de mensen worden voorgehouden en door ons voorbeeld moeten wij wat wij leren, kracht bijzetten.. Ware godsdienst en de wetten der gezondheid gaan hand in hand. Het is onmogelijk voor de zaligheid van mannen en vrouwen te werken zonder hun de noodzaak voor te houden om te breken met zondige genietingen die de gezondheid vernielen, de ziel verlagen en beletten dat Goddelijke waarheid doordringt tot het verstand. Mannen en vrouwen moet geleerd worden dat ze zich elke gewoonte en elke handelwijze nauwgezet bewust worden en dat ze zich ineens die dingen ontzeggen welke het lichaam in een ongezonde toestand brengen en aldus een schaduw werpen over het verstand. Door voorschrift en voorbeeld moeten zij hun volmaakte banier hoog geheven houden boven de valse banier van Satan, welke, indien die gevolgd wordt, zal leiden tot ellende, ontaarding, ziekte en dood van lichaam en ziel. Laten zij die geleerd hebben hoe te eten en te drinken en zich te kleden om de gezondheid te bewaren, deze kennis aan anderen doorgeven. Laat men vanuit een practisch oogpunt het Evangelie der gezondheid aan de armen verkondigen, opdat zij mogen weten hoe het lichaam, dat een tempel is van de Heilige Geest, te verzorgen. ------------------------Hoofdstuk 23--Gods Bedoeling Met Onze Uitgeverijen USG3 141 1 "Gijlieden zijt Mijn getuigen," zegt de Here, "om voor de gevangenen vrijheid uit te roepen, en voor de gebondenen opening van de gevangenis, om uit te roepen het jaar van het welbehagen des Heren, en de dag der wraak van onze God." USG3 141 2 Ons uitgeverswerk werd opgericht onder de leiding van God en onder Zijn bijzonder oppertoezicht. Het werd ontworpen om een omlijnd doel te vervullen. Zevende-Dags Adventisten zijn door God verkoren als een bijzonder volk, afgescheiden van de wereld. Door de grote Klover der waarheid heeft Hij hen uitgehouwen uit de steengroeve der wereld en in contact gebracht met Zichzelf. Hij heeft hen aangesteld tot Zijn vertegenwoordigers en hen geroepen tot Zijn gezanten in het laatste werk der verlossing. Zij hebben de opdracht, de grootste schatten der waarheid ooit aan sterfelijke wezens toevertrouwd, de plechtigste en vreselijkste waarschuwingen ooit door God aan de mens gezonden, aan de wereld te brengen; en in de vervulling van dit werk behoren onze uitgeverijen tot de doelmatigste middelen. USG3 141 3 Deze instellingen moeten staan als getuigen voor God, 1902, Vol. 7, blz. 138--149 als leraars der gerechtigheid voor de mensen. Van hieruit moet de waarheid schijnen als een brandende lamp. Als een sterk licht in een vuurtoren op een gevaarlijke kust, moeten ze aanhoudend lichtbundels uitzenden in de duisternis der wereld, om de mensen te waarschuwen voor de gevaren die hen met vernietiging bedreigen. USG3 142 1 De boeken en geschriften van deze uitgeverijen moeten een volk voorbereiden om God te ontmoeten. Door de gehele wereld moeten zij hetzelfde werk doen dat Johannes de Doper deed voor het Joodse volk. Door indrukwekkende waarschuwingsboodschappen schudde de profeet van God mensen wakker uit hun wereldse dromen. Door hem riep God het afgedwaalde Israël tot berouw. Door zijn uiteenzetting over de waarheid bracht hij algemeen voorkomend bedrog aan het licht. In tegenstelling met de valse theorieën van zijn tijd, kwam in zijn leer de waarheid naar voren als een eeuwige zekerheid. "Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen," luidde de boodschap van Johannes. Mattheüs 3 : 2. Door de publicaties van onze uitgeverijen moet de-zelfde boodschap gebracht worden aan de wereld van heden. USG3 142 2 De profetie die door de taak van Johannes in vervuiling ging, omlijnt ook ons werk: "Bereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden recht." vers 3. Zoals Johannes de weg bereidde voor de eerste komst, zo moeten wij de weg bereiden voor de wederkomst van de Heiland. Onze uitgeverijen moeten de eisen van Gods onder de voet gelopen wet verheerlijken. Terwijl ze als hervormers voor de wereld staan, moeten ze aantonen dat de wet van God het fundament van alle blijvende hervorming is. In heldere, duidelijke lijnen moeten ze de noodzaak van gehoorzaamheid aan al Zijn geboden laten zien. Gedrongen door de liefde van Christus, moeten ze met Hem samenwerken in de opbouw van de oude, verwoeste plaatsen, en in het oprichten der fundamenten van geslacht tot geslacht verwoest. Zij moeten staan als degenen die de bressen toemuren en de paden weder herstellen om te bewonen. Door hun getuigenis moet de Sabbat van het vierde gebod staan als een getuigenis, een voortdurende herinnering aan God, om de aandacht te trekken en tot onderzoek aan te zetten, waardoor de geest der mensen op hun Schepper gericht zal worden. USG3 143 1 Laat men nooit vergeten dat deze instellingen moeten samenwerken met de dienst der hemelse engelen. Zij behoren tot de middelen voorgesteld door de engel, vliegende "in het midden des hemels, en hij had het eeuwige Evangelie, om fe verkondigen aan degenen die op de aarde wonen, en aan alle natie en geslacht en taal en volk, zeggende met een grote stem: Vreest God en geeft Hem heerlijkheid, want de ure Zijns oordeels is gekomen." Openbaring 14:6, 7. USG3 143 2 Van hen moeten de vreselijke aankondigingen uitgaan: "Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon die grote stad, omdat ze uit de wijn van de toorn harer hoererij alle vol- ken heeft gedrenkt." Vers 8. USG3 143 3 Zij worden voorgesteld door de derde engel, die volgde, "zeggende met een grote stem: Indien iemand het beest aanbidt en zijn beeld, en ontvangt hef merkteken aan zijn voorhoofd of aan zijn hand, die zal ook drinken uit de wijn van de toorn Gods". Verzen 9, 10. GROTE VERANTWOORDELIJKHEID VAN ONZE UITGEVERIJEN USG3 143 4 En voor een groot deel moet door onze uitgeverijen het werk gedaan worden van die andere engel, die van de hemel komt met grote macht en die de aarde met zijn heerlijkheid verlicht. USG3 143 5 Plechtig is de verantwoordelijkheid die op onze uitgeverijen rust. Zij, die aan het hoofd staan van deze instellingen, die de redactie van dé tijdschriften verzorgen en de boeken gereed maken, terwijl zij staan in hef licht van Gods bedoeling en geroepen zijn om de wereld te waarschuwen, worden door God verantwoordelijk gesteld voor de zielen van hun medemensen. Op hen, zowel als op de bedienaars des Woords, slaaf de boodschap door God aan Zijn profeet in het verleden gegeven: "Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls, zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot de goddeloze zeg: O goddeloze! gij zult de dood sterven --, en gij spreekt niet om de goddeloze van zijn weg af te manen, die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen." Ezechiël 33 : 7,8. USG3 144 1 Nooit is deze boodschap met groter kracht van toepassing geweest dan in deze tijd. Meer en meer acht de wereld de eisen Gods van nul en gener waarde. De mensen zijn driest geworden in hun overtredingen. De boosheid van de bewoners der wereld heeft bijna de mate hunner ongerechtigheid overschreden. Deze aarde is bijna zó ver gekomen dat God de vernieler zal toestaan zijn wil ten uitvoer te brengen. De vervanging van Gods wet door wetten der mensen, de verheffing, enkel op menselijke autoriteit, van de zondag in plaats van de Bijbelse Sabbat, is in het drama de laatste acte. Wanneer deze vervanging universele betekenis krijgt, zal God Zich openbaren. Hij zal Zich opmaken in Zijn heerlijkheid, om de aarde op haar grondvesten te doen schudden. Hij zal uit Zijn plaats uitgaan om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken, en de aarde zal haar bloed ontdekken, en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden. USG3 144 2 De grote strijd die Satan in de hemelse hoven deed ontstaan, zal spoedig, heel spoedig, voor eeuwig beslist zijn. Spoedig zullen al de bewoners der aarde hun standpunt hebben ingenomen, hetzij vóór of tegen het hemelse bestuur. Nu, als nooit te voren, oefent Satan zijn misleidende macht uit om elke niet-waakzame ziel te bedriegen en te vernietigen. Wij zijn geroepen om de mensen wakker te maken, opdat ze zich voorbereiden op de grote gebeurtenissen die te komen staan. Wij moeten hen die staan op de rand van de ondergang, waarschuwen. Gods volk moet zich tot het uiterste inspannen om de leugens van Satan te bestrijden en zijn sterkten neer te werpen. Voor elk menselijk wezen in de wijde wereld, die er acht op wil slaan, moeten we de beginselen duidelijk maken die in de grote strijd op hef spel staan -- beginselen waarvan het eeuwige lof van de ziel afhangt. Aan de mensen van ver en nabij moeten we de vraag stellen: "Volgt u de grote afvallige in ongehoorzaamheid aan Gods wet, of volgt u de Zoon van God, Die verkondigde: ‘Ik heb de geboden Mijns Vaders bewaard'?" USG3 145 1 Dat is het werk dat voor ons ligt; daarvoor zijn onze uitgeverijen opgericht; dat is het werk dat God van hen verwacht. HET TONEN VAN CHRISTELIJKE BEGINSELEN USG3 145 2 Wij moeten niet alleen de theorie van de waarheid aan het licht brengen, maar daarvan in karakter en leven een practisch beeld openbaren. Onze uitgeverijen moeten voor de wereld staan als een samenbundeling van Christelijke beginselen. In deze instellingen staat, wanneer Gods bedoeling daarin wordt vervuld, Christus Zelf aan hef hoofd Van de werkkrachten. Heilige engelen houden op het werk in elke afdeling toezicht. En alles wat op elk gebied gedaan wordt, moet het zegel des hemels dragen om de uitmuntendheid van het karakter Gods aan te tonen. USG3 145 3 God heeft opdracht gegeven dat Zijn werk in heilige, duidelijke richtlijnen de wereld zal voorgehouden worden. Hij verlangt van Zijn volk dat ze door hun leven laten zien dat wij op een hoger plan werken dan dat van wereldsgezindheid. Door Zijn genade is voor ons elke voorziening getroffen om in geheel ons zakelijk leven de voortreffelijkheid van de hemelse beginselen boven de beginselen van de wereld aan te tonen. We moeten laten zien dat wij op een hoger plan werken dan dat van wereldlingen. In alle dingen moeten wij een zuiverheid van karakter openbaren om aan te tonen dat de waarheid, ontvangen en gehoorzaamd, de ontvangers tof zonen en dochteren Gods maakt, tot kinderen van de hemelse Koning, en dat ze als zodanig eerlijk zijn in al hun handelingen, trouw en oprecht zowel in de kleine als in de grote dingen des levens. USG3 146 1 In al ons werk, zelfs wat we machinaal doen, verlangt God dat de volmaaktheid van Zijn karakter daarin zal uitkomen. De nauwkeurigheid, bekwaamheid, tact, wijsheid en volmaaktheid, welke Hij als eisen stelde bij de bouw van de tabernakel, wil Hij ook zien in alles waf in Zijn dienst gedaan zal worden. Elke zakelijke overeenkomst waarin Zijn dienstknechten treden, moet in Zijn oog even zuiver zijn als het geval was met het goud, de wierook en de mirre, die door de Wijzen uit het Oosten tot de pas geboren Heiland gebracht werden in een oprecht, onbedorven geloof. USG3 146 2 Zo moeten Christus' volgelingen in hun zakelijk leven lichtdragers zijn in de wereld. God vraagt hun niet om tot dat lichtverspreiden een poging te doen. Hij stemt in met elk vertoon van verheven goedheid, waaraan geen zelfvoldaanheid ten grondslag ligt. Hij verlangt dat hun zielen doortrokken zullen zijn van de beginselen des hemels, en wanneer zij dan in aanraking komen met de wereld, zullen zij het licht, dat in hen is, openbaren, hun eerlijkheid, oprechtheid en standvastige trouw in elke levens-daad zullen ertoe bijdragen dat ze een licht in de wereld zijn. USG3 146 3 Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk vertoon. Het komt door de tederheid van de inspiratie van Zijn Woord, door de innerlijke werking van Zijn Geest, de gemeenschap van de ziel met Hem Die het leven is. De grootste openbaring van Zijn kracht wordt gezien in de menselijke natuur die gebracht is tot de volmaaktheid van het karakter van Christus. USG3 146 4 Een vertoon van welstand of positie, een kostbare architectuur of inrichting zijn niet van noodzakelijk belang voor de vooruitgang van Gods werk, evenmin als pogingen om de bijval van mensen te verkrijgen en de ijdelheid te dienen. Werelds vertoon, hoe indrukwekkend ook, is bij God van geen waarde. USG3 146 5 Terwijl het onze plicht is in uiterlijke dingen naar volmaaktheid te streven, moet er toch steeds aan gedacht worden dat dit doel niet vooropstaat. Dat moet ondergeschikt gemaakt worden aan hogere belangen. Boven het zichtbare en vergankelijke waardeert God het onzichtbare en eeuwige. Het eerste is pas van waarde wanneer dat het laatste tot uitdrukking brengt. De verhevenste produkten van de kunst bezitten geen schoonheid die vergeleken kan worden met de karakterschoonheid welke de vrucht is van de inwerking van de Heilige Geest op de ziel. USG3 147 1 Toen God Zijn Zoon aan de wereld gaf, begiftigde Hij menselijke wezens met onvergankelijke rijkdommen, rijkdommen waarbij de schatten door de mensen bijeengezameld van het begin der wereld in het niet verzinken. Christus kwam naar de aarde en stond voor de mensenkinderen met de vergaarde liefde der eeuwigheid, en dit is de schat die, door onze gemeenschap met Hem, wij moeten ontvangen, openbaren en uitdelen. USG3 147 2 Onze instellingen zullen aan het werk van God karakter verlenen naar gelang de onzelfzuchtige toewijding van de arbeiders -- door de kracht van de genade van Christus om het leven te veranderen, te openbaren. Wij moeten onderscheiden zijn van de wereld, omdat God Zijn zegel op ons heeft geplaatst, omdat Hij in ons Zijn eigen karakter der liefde aan het licht brengt. Onze Verlosser bedekt ons met Zijn gerechtigheid. USG3 147 3 In het kiezen van mannen en vrouwen voor Zijn dienst, vraagt God niet of ze geleerdheid, of welsprekendheid of wereldse rijkdom bezitten. Hij vraagt: "Wandelen ze zó ootmoedig, dat Ik hun Mijn weg kan leren? Kan Ik Mijn woorden op hun lippen leggen? Zullen zij Mij vertegenwoordigen?" USG3 147 4 God kan een ieder gebruiken, juist naarmate Hij Zijn Geest kan brengen in de tempel der ziel. Het werk dat Hij wil aannemen, is het werk dat Zijn beeld weerkaatst. Als hun geloofsbrieven voor de wereld moeten Zijn volgelingen de onuitwisbare kenmerken van Zijn onsterfelijke beginselen dragen. WERKTUIGEN VOOR DE ZENDING USG3 147 5 Onze uitgeverijen zijn door God geroepen centra en door hen moet een werk gedaan worden van welks grootheid men nog geen begrip heeft. Er zijn methoden en richtlijnen die nog niet zijn gebruikt en waartoe God toch hun medewerking inroept. USG3 148 1 Wanneer de boodschap der waarheid voorwaarts gaat in nieuwe velden, is het Gods bedoeling dat daarmee steeds de stichting van nieuwe centra gepaard gaat. In de gehele wereld moet Zijn volk gedenktekens oprichten van Zijn Sabbat, het teken tussen Hem en hen dat Hij Degene is Die hen heiligt. Op verschillende punten in de zen- dingsgebieden moeten uitgeverijen worden gevestigd. Om karakter te verlenen aan het werk, om centra van krachtsontplooiing en invloed te zijn, om de aandacht van de mensen te trekken, om de talenten en bekwaamheden der gelovigen te ontwikkelen, om een band te zijn tussen nieuwe gemeenten, en de inspanning van de arbeiders te ondersteunen, door hen een betere verbinding met de gemeenten en een snellere verspreiding van de boodschap in de hand te werken -- ziedaar tal van overwegingen die pleiten voor het openen van uitgeverijen in de zendingsgebieden. USG3 148 2 In dit werk is het het voorrecht, ja de plicht van onze gevestigde instellingen hun deel bij te dragen. Deze instellingen werden met zelfopoffering gegrondvest. Ze zijn gebouwd door de gaven van zelfverloochening van Gods volk en de onzelfzuchtige arbeid van Zijn dienstknechten. Het is Gods bedoeling dat zij dezelfde geest van zelfopoffering zullen openbaren en hetzelfde werk zullen doen door mee te werken aan het vestigen van deze centra in andere velden. USG3 148 3 Voor instellingen en voor personen geldt dezelfde wet: Zij moeten niet egoïstisch worden. Wanneer een instelling wordt gevestigd en aan kracht en invloed wint, dan moet zij niet aanhoudend streven om steeds grotere voordelen voor zichzelf te verkrijgen. Voor elke instelling, alsook voor een ieder persoonlijk, geldt de regel, dat wij ontvangen om uit te delen. God geeft opdat wij kunnen geven. Zodra een instelling een vaste plaats voor zichzelf verworven heeft, moet ze ernaar streven andere werktuigen van God die in groter nood verkeren, te helpen. USG3 149 1 Dit is in overeenstemming met de beginselen zowel van de wet als van het Evangelie -- de beginselen die aan de dag traden in het leven van Christus. Het grootste bewijs van de oprechtheid van onze beleden aanhankelijkheid aan Gods wet en onze belijdenis van getrouwheid aan onze Verlosser, is onzelfzuchtige zelfverloochenende liefde voor onze medemensen. USG3 149 2 Het is de heerlijkheid van het Evangelie, dat dit gefundeerd is op het beginsel om in de gevallen mensheid het Goddelijke beeld te herstellen door een aanhoudende openbaring van weldoen. God zal dat beginsel, waar ook geopenbaard, bijzonder eren. USG3 149 3 Zij, die Christus' voorbeeld van zelfverloochening ter wille van de waarheid volgen, maken op de wereld een grote indruk. Hun voorbeeld werkt overtuigend en aanstekelijk. De mensen zien, dat er onder Gods belijdend volk dat geloof is, dat door de liefde werkt en de ziel reinigt van zelfzucht. In het leven van hen die Gods geboden gehoorzamen, zien wereldlingen het overtuigende bewijs dat de wet van God een wet der liefde is tot God en de mens. USG3 149 4 Gods werk moet altijd een teken van Zijn goedertierenheid zijn, en wanneer datzelfde teken te zien is in de arbeid van onze instellingen, zal dat het vertrouwen van de mensen winnen en gelden inbrengen voor de vooruitgang van Zijn Koninkrijk. De Here zal Zijn zegen inhouden wanneer en waar ook in Zijn werk zelfzuchtige belangen worden gekoesterd; maar Hij zal Zijn volk door heel de wereld begunstigen, indien zij die zegen willen gebruiken voor de verheffing van de mensheid. De ervaring uit de dagen der apostelen zullen we opnieuw smaken wanneer we Gods beginsel der goedertierenheid van ganser harte aannemen en in alle dingen de leiding van de Heilige Geest zullen gehoorzamen. OPLEIDINGSSCHOLEN VOOR ARBEIDERS USG3 149 5 Onze instellingen moeten in de hoogste zin werktuigen voor de zending zijn en waar zendingswerk begint altijd in de naaste omgeving. In elke instelling is zendingswerk te doen. Van de directeur tot de geringste arbeider moeten allen een verantwoordelijkheid voelen voor de onbekeerden in hun eigen omgeving. Zij moeten ernstige pogingen doen om ze tot Christus te brengen. Als resultaat van zulk pogen zullen velen gewonnen en trouwe arbeiders voor God worden. USG3 150 1 Wanneer onze uitgeverijen hun verantwoordelijkheid gaan beseften, zullen ze de noodzakelijkheid zien om voor een betere opleiding van arbeiders te zorgen. Zij zullen inzien welke gunstige voorwaarden voor dit werk zij kunnen scheppen en zullen de noodzaak zien om de arbeiders klaar te maken, niet alleen om het werk binnen hun eigen grenzen op te bouwen, maar ook om een krachtige hulp te verschaffen aan de instellingen in nieuwe velden. USG3 150 2 Het is Gods bedoeling dat onze uitgeverijen succesvolle opvoedingsscholen zijn, zowel in de zakelijke als in de geestelijke lijn. Beheerders en aangestelden moeten er altijd aan denken dat God in alle dingen met Zijn werk verbonden, volmaaktheid eist. Laten allen die op onze instellingen komen om daar opgeleid te worden, dit begrijpen. Laat men allen de gelegenheid geven de grootst mogelijke bekwaamheid te verkrijgen. Laten ze bekend worden met de verschillende afdelingen van het werk, zodat, wanneer ze naar andere velden worden geroepen, zij op alle gebied thuis zijn en aldus in staat zijn verschillende verantwoordelijkheden te aanvaarden. USG3 150 3 Leerlingen moeten zó gevormd worden dat, na de nodige tijd op de instelling fe hebben doorgebracht, ze klaar zijn om op een of andere drukkerij aan het werk gesteld te worden en ze het werk Gods kunnen bevorderen door het beste gebruik van hun krachten en bekwaam zijn om wat zij geleerd hebben, door te geven aan anderen. USG3 150 4 Al de arbeiders moet het besef worden bijgebracht dat ze niet alleen geschoold moeten worden op zakelijk gebied, maar ook moeten leren om geestelijke verantwoordelijkheden te dragen. Laat men elke arbeider inscherpen hoe belangrijk het is in persoonlijke gemeenschap met Christus te staan, een persoonlijke ervaring te hebben van Zijn kracht om te redden. Laat men de arbeiders opvoeden als waren ze jongelingen in de scholen der profeten. Laat hun geest gevormd worden door God door middel van Zijn verordineerde werktuigen. Allen moeten ook een qpleiding in de Bijbelse lijnen ontvangen en moeten geworteld en gegrond zijn in de beginselen der waarheid, opdat ze in de weg des Heren zullen wandelen om te doen gerechtigheid en gericht. USG3 151 1 Laat men alles doen om de zendingsgeesf op fe wekken en aan fe moedigen. Laat men de arbeiders het hoge voorrecht doen gevoelen, hun geboden in dit laatste werk der zaligheid, om door God als Zijn helpende hand gebruikt fe worden. Laaf men ieder, waar hij zich ook bevindt, leren voor anderen te werken door practische arbeid voor zielen. Laaf men allen Ieren Gods Woord ter hand te nemen om onderricht te ontvangen op elk gebied voor hef zendingswerk. Wanneer hun dan hef Woord des Heren is foebedeeld, zal daf hen aanzetfen om zodanig de velden fe bewerken, dat God uit alle delen van Zijn wijngaard de beste opbrengsten krijgt. GODS DOEL BEREIKT USG3 151 2 Christus verlangt door de volheid van Zijn kracht Zijn volk zó te stellen, daf door hen de gehele wereld omgeven zal zijn met een atmosfeer der genade. Wanneer Zijn volk zich geheel aan God zal overgeven, zal deze opzet worden vervuld. Hef woord des Heren tot hen die met Zijn instellingen verbonden zijn, luidt: "Reinigt u, gij die de vaten des Heren draagt." Jesaja 52 : 11. Laaf op al onze instellingen het eigenbelang plaats maken voor onzelfzuchtige liefde en arbeid voor zielen van ver en nabij. Dan zal de heilige olie vloeien uit de twee olijftakken in de gouden pijpen, die zich zullen ledigen in de vaten die klaar staan om de olie fe ontvangen. Dan zal het leven van Christus' arbeiders inderdaad de waarheden van Zijn Woord te zien geven. USG3 151 3 De liefde en de vreze Gods, de zin van Zijn goedheid. Zijn heiligheid, zullen circuleren door elke instelling. Een atmosfeer van liefde en vrede zal elke afdeling doortrekken. Van elk gesproken woord, van elk verricht werk, zal een invloed uitgaan die overeenstemt mét de invloed des hemels. Christus zal wonen in het menselijke en het menselijke zal wonen in Christus. In al het werk zal te zien zijn, niet het karakter van de sterfelijke mens, maar het karakter van de onsterfelijke God. De Goddelijke invloed, toebedeeld door heilige engelen, zal een invloed uitoefenen op mensen die in contact met de arbeiders zijn gekomen; van deze arbeiders zal een goede invloed uitgaan. USG3 152 1 Aldus opgeleide arbeiders zullen, wanneer ze geroepen worden om nieuwe velden te betreden, uitgaan als vertegenwoordigers van de Heiland, nuttig voor Zijn dienst, in staat om door voorschrift en voorbeeld, anderen een kennis der waarheid voor deze tijd bij te brengen. Hef voortreffelijk gevormde karakter, verkregen door Goddelijke kracht, zal van de hemel licht en heerlijkheid ontvangen, en zal voor de wereld staan als een getuige die wijst naar de troon van de levende God. USG3 152 2 Dan zal het werk voorwaarts gaan in alle hechtheid en verdubbelde kracht. Al de arbeiders in elke afdeling zuilen nieuwe werkkracht ontvangen. De geschriften, uitgezonden als Gods boodschappers, zullen de handtekening van de Eeuwige dragen. Stralen van licht vanuit het hemelse heiligdom zullen de kostbare waarheden die daarin voorkomen, begeleiden. Als nooit te voren zullen ze een kracht bezitten om in zielen de overtuiging van zonde wakker te roepen, om een hongeren en dorsten naar de gerechtigheid te scheppen, om een levendige hunkering te verwekken naar de dingen die nooit zullen voorbijgaan. De mensen zullen kennis nemen van de verzoening voor de ongerechtigheid en van de eeuwige gerechtigheid welke ‘de Messias door Zijn offer heeft teweeggebracht. Velen zullen zó ver komen, dat zij delen in de glorievolle vrijheid van de zonen Gods en zullen naast Gods volk staan om de Here en Heiland, Die spoedig in kracht en heerlijkheid zal komen, welkom te heten. ------------------------Hoofdstuk 24--De Geschriften van Ons Kerkgenootschap USG3 153 1 De kracht en de doelmatigheid van ons werk hangen grotendeels af van het karakter der geschriften die van onze persen komen. Daarom moet bijzondere zorg worden besteed aan de keuze en de voorbereiding van de stof die de wereld wordt aangeboden. Daarbij zijn grofe voorzichtigheid en onderscheidingsvermogen noodzakelijk. Al onze krachten moeten gewijd worden aan het uit-- geven van boeken en geschriften van de zuiverste in- houd en van het meest verheffende karakter. Onze tijdschriften moeten uitgaan, beladen met waarheid die van vitale, geestelijke betekenis is voor de mensen. USG3 153 2 God heeft in onze handen een banier geplaatst waarop staat geschreven: "Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn ze die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus." Openbaring 14 : 12. Dit is een duidelijke, scheiding brengende boodschap, een boodschap die geen onzeker geluid mag laten horen. Zij moet de mensen wegleiden van de gebroken bakken die geen water houden, naar de altijd opwellende Bron van het water des levens. HET DOEL VAN ONZE PUBLICATIES USG3 153 3 Onze publicaties hebben een zeer heilig werk te doen, door de geestelijke basis van ons geloof op een heldere, duidelijke en eenvoudige wijze aan het licht te brengen. Aan alle kanten kiezen de mensen partij; allen scharen zich ôf onder de banier der waarheid en gerechtigheid ôf onder de banier van de afvallige machten die streven naar de opperheerschappij. In deze tijd moet Gods boodschap aan de wereld gegeven worden met zó'n voortvarendheid en kracht, dat de mensen van oog tot oog en 1902, Vol. 7, blz. 150--160 van hart tot hart staan ten opzichte van de waarheid. Zij moeten zien hoezeer onze boodschap verheven is boven de talloze dwalingen die zich op de voorgrond willen dringen om, zo mogelijk, het Woord van God voor deze ernstige tijd te overwoekeren. USG3 154 1 Het grote doel van onze uitgaven is, God te verheerlijken en de aandacht van de mensen te vestigen op de levende waarheden van Zijn Woord. Schenkt uw aandacht eens aan Gods bemoeienissen met Zijn volk in het verleden. Zie hoe Hij hen, wanneer zij Zijn banier droegen, voor hun vijanden verheerlijkte. Maar wanneer zij in zelfverheerlijking zich losmaakten van hun verbond, wanneer zij een kracht en een beginsel verheerlijkten die in tegenstelling met Hem stonden, dan brachten zij over zichzelf onheil en verslagenheid. USG3 154 2 Verdiept u eens in de ervaring van Daniël. Toen hij geroepen werd om voor Nebukadnezar te staan, aarzelde Daniël niet, te getuigen van de bron zijner wijsheid. Deed dat trouwe erkennen van God afbreuk aan Daniëls invloed aan het hof van de koning? Volstrekt niet; dat was het geheim van zijn kracht; dat deed hem stijgen in de gunst van de heerser van Babylon. In de Naam van God maakte Daniël de koning bekend met de van de hemel gezonden boodschappen van onderricht, waarschuwing en berisping, en hij werd niet afgewezen. Laten Gods arbeiders van deze tijd het krachtige, moedige getuigenis van Daniël lezen en zijn voorbeeld volgen. USG3 154 3 Nooit begaat de mens een groter dwaasheid dan wanneer hij naar de gunst en erkenning van de wereld streeft door de trouw en eer aan God verschuldigd, op een of andere wijze op te offeren. Wanneer wij ons ergens plaatsen waar God met ons niet kan samenwerken, zal onze kracht zwakheid blijken te zijn. Alles wat ooit is gedaan om in de mens het beeld van God te herstellen, is gedaan omdat God de werkende kracht is in de arbeider. Alleen Zijn kracht kan het lichaam herstellen, de geest kracht verlenen of de ziel vernieuwen. In ons uitgeverswerk, op welk ander gebied ook, of in ons Christelijke leven, moet de waarheid worden aangetoond van Christus' woorden: "Zonder Mij kunJ gij niets doen." Johannes 15:5. USG3 155 1 God heeft de mens onsterfelijke beginselen gegeven, waarvoor op een goede dag alle menselijke kracht zich zal buigen. Hij doet op ons een beroep om, door voorschrift en voorbeeld, aan de wereld een demonstratie van deze beginselen te geven. Voor hen die Hem eren doo- een trouwe verknochtheid aan Zijn Woord, zal het resultaat glorievol zijn. Het wil heel wat zeggen, te staan op beginselen die door de eeuwen der eeuwigheid zullen blijven bestaan. VOOR DE ARBEIDERS PERSOONLIJKE ERVARING NODIG USG3 155 2 De redacteuren van onze tijdschriften, de onderwijzers op onze scholen, de voorzitters van onze conferenties, allen moeten drinken uit de zuivere stromen van de rivier van het water des levens. Allen moeten een beter begrip hebben van de woorden die onze Here sprak tot de Samaritaanse vrouw: "Indien gij de gave Gods kendet, en wie Hij is Die tot u zegt: Geef Mij te drinken --, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zou u levend water gegeven hebben.... Zo wie gedronken zal hebben van het water dan Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten, maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water springende tot in het eeuwige leven." Johannes 4 :10--14. USG3 155 3 Het werk des Heren moet een duidelijk verschil aan- tonen met de gewone zakelijkheden des levens. Hij zegt: "Ik zal Mijn.hand tegen u keren, en Ik zal uw schuim op het allerreinste afzuiveren, en Ik zal al uw tin wegnemen. En Ik zal aan u uw rechters wedergeven als in het eerst, en uw raadslieden als in het begin; daarna zult gij een stad der gerechtigheid, een getrouwe stad genoemd worden. Sion zâl door recht verlost worden, en zijn wederkerenden door gerechtigheid." Jesaja 1 : 25--27. Deze woorden hebben een diepe betekenis. Zij houden een les in voor allen die achter de redactietafel ziften. USG3 155 4 De woorden van Mozes hebben eveneens een diepe grond: "De zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen ieder zijn wierookvat en deden vuur daarin en legden reukwerk daarop en brachten vreemd vuur voor het aangezicht des Heren, hetwelk Hij hun niet geboden had. Toen ging een vuur uit van het aangezicht des Heren en verteerde ze; en zij stierven voor het aangezicht des Heren. En Mozes zeide tot Aaron: Dat is het wat de Here gesproken heeft, zeggende: In degenen die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden, en voor het aangezicht van al het volk zal Ik verheerlijkt worden." Leviticus 10 : 1--3. Dit houdt een les in voor allen die te maken hebben met de uitgaven van onze boekenhuizen. Het heilige mag niet vermengd worden met het gewone. De tijdschriften die een zó wijde verspreiding hebben, moeten meer kostbare lessen bevatten dan voorkomen in de doorsneebladen. "Wat heeft het stro met het koren te doen?" Jeremia 23 :28. Wij wensen zuivere tarwe die terdege gezift is. USG3 156 1 "Alzó heeft de Here tot mij gezegd met een sterke hand, en Hij onderwees mij om niet te wandelen op de weg van dit volk, zeggende: Gijlieden zult niet zeggen: Een samenzwering, van alles waar dit volk van zegt: Het is een samenzwering -- en vreest gijlieden hun vreze niet en verschrikt niet. De Here der heirscharen, Die zult gijlieden heiligen; en Hij zij uw vreze, en Hij zij uw ver-schrikking. ... Bind de getuigenis toe, verzegel de wet onder Mijn leerlingen.. Tot de wet en tot de getuigenis! Zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn dat ze geen dageraad zullen hebben." Jesaja 8: 11--20. USG3 156 2 Ik vestig de aandacht van al onze arbeiders op het zesde hoofdstuk van Jesaja. Leest de ervaring van Gods profeet, toen hij "de Here zag, zittende op een hoge en verheven troon en Zijn zomen vervullende de tempel.. Toen zei ik: Wee mij! want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben, en woon in het midden van een volk daf onrein van lippen is; want mijn ogen hebben de Koning, de Here der heirscharen, gezien. Maar een van de serafs vloog tot mij, en had een gloeiende kool in zijn hand die hij met de tang van het altaar genomen had; en hij raakte mijn mond daarmede aan, en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt; alzo is uw misdaad van u geweken en uw zonde is verzoend. Daarna hoorde ik de stem des Heren, welke zeide: Wie zal Ik zenden? en wie zal voor Ons henengaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen." Jesaja 6 : 1--8. USG3 157 1 Dit is de ervaring welke allen die op onze instellingen werken, moeten kennen. Er bestaat gevaar dat zij zullen falen in het onderhouden van een levende verbinding met God, in het geheiligd zijn door de waarheid. Juist daardoor zullen zij de zin van de kracht der waarheid verliezen, en ook het vermogen verliezen om hef heilige te kunnen onderscheiden van het gewone. USG3 157 2 Mijn broeders op verantwoordelijke posten, moge de Here niet alleen uw ogen zalven dat zij zien, maar moge Hij ook in uw harten de heilige olie uitstorten, welke vanuit de twee olijftakken vloeit door de gouden pijpen in de gouden kruik welke de lampen van hef heiligdom van olie voorziet. Moge Hij "u geven de geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis, namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten welke is de hoop van Zijn roeping.... en welke de uitnemende grootheid Zijner kracht is aan ons die geloven". Efeziërs 1 :17--19. USG3 157 3 Brengt als trouwe dienstknechten voedsel ter rechter tijd aan het huishouden van God. Houdt de mensen de waarheid voor. Werkt als gebeurde dat voor de ogen van het gehele universum. Wij hebben geen tijd te verliezen -- nog geen minuut. We staan voor belangrijke gebeurtenissen en wij moeten verborgen staan in de kloof van de rots, opdat we Jezus kunnen zien en aan-gedaan mogen worden door Zijn Heilige Ceest. STOF VOOR ONZE UITGAVEN USG3 157 4 Laat men onze tijdschriften wijden aan de publicatie van levende, ernstige onderwerpen. Laat elk artikel gedragen worden door praktische, verheffende, veredelende gedachten, gedachten die de lezer zullen helpen en verlichten en versterken. Als nooit te voren moet men zich instellen op gezinsgodsdienst, gezinsheiligheid. Als ooit een volk voor God moest wandelen gelijk Henoch, dan moeten Zevende-Dags Adventisten dat nu doen en van hun oprechtheid blijk geven door reine woorden, zuivere woorden, woorden vol medeleven, minzaamheid en liefde. USG3 158 1 Er zijn tijden dat woorden van terechtwijzing en berisping gebezigd moeten worden. Die niet op de rechte weg staan, moeten terechtgewezen worden opdat ze hun gevaar zien. Een boodschap moet gebracht worden die hen opwekt uit de traagheid welke hun zinnen aan banden legt. Een zedelijke vernieuwing moet plaats vinden, anders zullen zielen ten onder gaan in hun zonden. Laat de boodschap der waarheid, gelijk een scherp, tweesnijdend zwaard, zich een weg banen tot het hart. Doet een beroep op de zorgelozen dat zij hun toestand inzien en breng verdwaasde, dwalende zielen terug tot God. USG3 158 2 De aandacht van de mensen moet getrokken worden. Onze boodschap is een reuk des levens ten leven of des doods ten dode. Het lot van zielen hangt aan een zijden draad. Menigten bevinden, zich in het dal der beslissing. Een stem moet gehoord worden, luid roepende: "Zo de Here God is, volgt Hem na; en zo het Baal is, volgt hem na." Koningen 18 : 21. USG3 158 3 Ter zelfder tijd mag onder geen omstandigheden blijk worden gegeven van een harde, veroordelende geest. Laten onze tijdschriften geen scherpe artikelen bevatten, geen bittere critiek of snijdend sarcasme. Satan is er bijna in geslaagd om de waarheid Gods uit de wereld te verdrijven en het zint hem bijzonder wanneer haar belijdende voorstanders laten zien dat zij niet onder de invloed staan van de waarheid die de ziel tot onderwerping brengt en heiligt. USG3 158 4 Laten de schrijvers van onze tijdschriften zich zo min mogelijk inlaten met de tegenwerpingen of argumenten van de tegenstanders. In geheel ons werk moeten wij de leugen tegengaan met de waarheid. Stel de waarheid tegenover alle persoonlijke zinspelingen, verwijzingen of beledigingen. Volgt in alles de koers des hemels. Maakt alleen gebruik van datgene wat Gods beeltenis en op schrift draagt. Brengt de waarheid, nieuw en overtuigend, om dwaling te ondermijnen en weg te snijden. USG3 159 1 God wil dat wij altijd kalm en geduldig zijn. Hoe anderen zich ook mogen gedragen, zij moeten Christus vertegenwoordigen en doen wat Hij zou doen onder soortgelijke omstandigheden. De kracht van onze Heiland lag niet in het bezigen van scherpe woorden. Het was Zijn minzaamheid, Zijn onzelfzuchtige, bescheiden geest, die Hem tot een overwinnaar der harten maakten. Het geheim van ons welslagen ligt in het openbaren van dezelfde geest. EENHEID USG3 159 2 Zij, die fot de mensen spreken door middel van onze tijdschriften, moeten onder elkander de eenheid bewaren. Niets dat riekt naar verdeeldheid moet in onze geschriften gevonden worden. Satan probeert altijd verdeeldheid te verwekken, want hij weet heel goed dat hij daardoor het werk van God het best kan dwarsbomen. Wij moeten zijn listen niet in de hand werken. Het gebed van Christus voor Zijn discipelen luidde: "Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt." Johannes 17 : 21. Alle trouwe werkers voor God zullen in harmonie met dit gebed arbeiden. In hun streven om het werk vooruit te stuwen, zullen allen die eenheid van gevoelen en van praktijk aan de dag leggen, wat openbaart dat zij Gods getuigen zijn, dat zij elkander liefhebben. Voor een wereld die verscheurd is door twist en tweedracht, zullen hun liefde en eenheid getuigen van hun gemeenschap met de hemel. Dat is het overtuigende bewijs van hef Goddelijke karakter van hun zending. ERVARINGEN USG3 159 3 De redacteurs van onze tijdschriften hebben de mede-werking nodig van onze arbeiders in het veld en van ons volk van ver en nabij. In onze bladen moeten mededelingen staan van de werkers in alle delen der wereld -- artikelen die getuigen van levende ervaringen. We hebben geen behoefte aan romantische voorvallen; maar in het dagelijkse leven komen wezenlijke ervaringen voor, die, wanneer verteld op een korte, bondige wijze, meer indruk zouden maken dan romantiek, terwijl ze ter zelfder tijd een onwaardeerbare hulp zouden zijn in het Christelijke beleven en in het practische zendingswerk. Wij wensen waarheid, soliede waarheid van de hand van toegewijde mannen, vrouwen en jonge mensen. USG3 160 1 Gij die God liefhebt en van kostelijke ervaringen kunt getuigen, alsook met een levend besef van het eeuwige leven, helpt mede om de vlam van liefde en licht in de harten van Gods volk te ontsteken. Helpt hen dat ze zich gaan bezighouden met de problemen des levens. USG3 160 2 De artikelen die onder de ogen van duizenden lézers komen, moeten ten aanzien van de schrijvers een reinheid, verhevenheid en heiligheid naar lichaam, ziel en geest aan de dag leggen. De pen moet gehanteerd worden onder leiding van de Heilige Geest, als een middel om zaad te zaaien voor het eeuwige leven. Laat de ruimte in onze bladen gebruikt worden voor stof van wezenlijke waarde. Publiceert daarin onderwerpen met een eeuwige strekking. God roept ons, boven op de berg te komen om met Hem te spreken, en wanneer we door het geloof Hem, die onzichtbaar is, aanschouwen, zullen onze woorden inderdaad tot een reuk des levens ten leven zijn. DE BOODSCHAP VOOR DEZE TIJD USG3 160 3 Laten allen meer te zeggen, te schrijven en te publiceren hebben ten aanzien van die dingen die nu in vervulling moeten gaan en die verband houden met het eeuwige welzijn van zielen. Brengt spijzen ter rechter tijd aan bejaarden en jeugdigen, aan heiligen en aan zondaars. Laat alles wat gezegd kan worden om de gemeente uit haar sluimer te doen ontwaken, zonder uitstel ruchtbaar gemaakt worden. Laat geen tijd verloren gaan door te verwijlen bij die dingen welke niet van wezenlijk belang zijn en die niets te maken hebben met de huidige behoeften van de mensen. Leest de eerste drie verzen van de Openbaring en ziet welk werk is toevertrouwd aan hen die beweren het Woord van God te geloven: USG3 161 1 "De openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten fe fonen de dingen die spoedig geschieden moeten, en die Hij door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; welke het woord Gods betuigd heeft, en hef getuigenis van Jezus Christus, en al waf hij gezien heeft.-Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden dezer profetie, en die bewaren hetgeen daarin geschreven is; want de tijd is nabij." Openbaring 1 :1--3. HET UITGEVEN VAN BOEKEN USG3 161 2 Laat men meer tijd besteden aan het uitgeven en verkopen van boeken die de tegenwoordige waarheid bevatten. Vestigt de aandacht op boeken die gaan over practisch geloof en godsvrucht en op die welke zich bezighouden met hef profetische woord. De mensen moeten geschoold worden dat ze hef vaste profetische Woord lezen in het licht van de huidige gebeurtenissen. Zij moeten weten dat de tekenen der tijden in vervulling gaan. USG3 161 3 Het is God alleen die succes kan geven, hetzij in hef klaarmaken of in het verspreiden van onze geschriften. Wanneer we in hef geloof Zijn beginselen handhaven, zal Hij met ons samenwerken om de boeken in handen te plaatsen van hen die zij tof zegen zullen zijn. Er moet gebeden worden om de Heilige Geest, en Daarin moet men geloven en vertrouwen. Een nederig, vurig gebed zal meer doen om de verspreiding van onze boeken te bevorderen dan een luxe-uitgave die mef grote kosten gepaard zou gaan. USG3 161 4 God heeft grofe, machtige hulpbronnen waarop de mens beslag kan leggen, én op de meest eenvoudige manier zal de werking van de Goddelijke werktuigen zich ontplooien. De Goddelijke Leraar zegt: "Mijn Geest alleen is in staat fe onderwijzen en van zonde fe overtuigen; Uiterlijkheden maken op het verstand slechts een tijdelijke indruk. Ik zal de waarheid op hef geweten doen inwerken en door de gehele wereld zullen mensen Mijn getuigen zijn en Mijn rechten doen gelden op de tijd van de mens, op zijn geld en op zijn verstand. Deze allen heb Ik gekocht op het kruis van Golgotha. Gebruikt Mijn u toevertrouwde talenten om de waarheid in al haar eenvoud te verkondigen. Laat men het Evangelie zenden naar alle delen der wereld, opdat bezwaarde zielen ontwaken en gaan vragen: ‘Wat moet ik doen om zalig te worden?' " PRIJZEN USG3 162 1 Onze tijdschriften zijn voor een bepaalde tijd als proef-abonnement tegen een zeer verlaagde prijs aangeboden; maar het beoogde doel, om daardoor veel abonné's fe krijgen, is daarmede niet bereikt. Dit ging gepaard met aanzienlijke kosten, vaak met verlies, alsook met de beste bedoelingen; maar was er geen reductie op de prijs gegeven, dan hadden we meer vaste abonné's gekregen. USG3 162 2 Plannen zijn gelegd om de prijzen van onze boeken te verlagen, zonder een daarmee overeenstemmende verandering in de kostenproductie aan fe brengen. Dat is fout. Het werk moet op een renderende basis staan. Laat men de prijzen van de boeken niet verlagen door speciale aanbiedingen, hetgeen men lokmiddelen of lok- prijzen zou kunnen noemen. God kan aan deze methoden Zijn goedkeuring niet geven. USG3 162 3 Er is vraag naar boeken, laag in prijs, en aan die vraag moet worden tegemoet gekomen. Maar de juiste methode is de vermindering van de kostenproductie. USG3 162 4 In nieuwe velden onder weinig geschoolde of ten dele beschaafde mensen bestaat grote behoefte aan kleine boekjes, waarin de waarheid in eenvoudige bewoordingen met talrijke illustraties uiteengezet wordt. Deze boekjes moeten verkocht worden tegen zeer lage prijs, en de illustraties moeten vanzelfsprekend goedkoop zijn. VERTALINGEN USG3 162 5 Veel meer moet gestreefd worden om de circulatie van onze boeken uit te breiden tot alle delen van de wereld. De waarschuwing moet gegeven worden in alle landen en aan alle volken. Onze boeken moeten vertaald en uitgegeven worden in vele talen. Wij moeten boeken en geschriften over ons geloof doen verschijnen in het Engels, Duits, Frans, Deens, Noors, Zweeds, Spaans, Italiaans, Portugees en vele andere talen; en mensen van allé nationaliteiten moeten verlicht en geschoold worden, dat ook zij zich aan de arbeid zetten. USG3 163 1 Laten onze uitgeverijen alles doen wat in hun macht is om in de wereld het licht des hemels te verspreiden. Vestigt op elke mogelijke wijze de aandacht van de mensen van alle natie en tong op die dingen die hun verstand zullen richten op het Boek der boeken. USG3 163 2 Veel zorg moet besteed worden aan het kiezen van de leden van het Boeken-comité!- De mannen die de boeken welke ter publicatie worden aangeboden, moeten beoordelen, moeten weinig in aantal zijn en hun keuze rechtvaardigen. Alleen ervaren schrijvers komen in aanmerking in deze hoedanigheid op te treden. Alleen diegenen moeten gekozen worden, wier harten geleid worden door de Heilige Geest. Zij moeten mannen des gebeds zijn, mannen die zich niet overgeven aan zelfverheerlijking, maar die God liefhebben en vrezen en eerbied voor hun broeders hebben. Alleen zij, die het eigen-ik verloocher nen en die zich laten leiden door Goddelijke wijsheid, zijn bekwaam deze belangrijke post fe bekleden. ------------------------Hoofdstuk 25--Commerciele Arbeid USG3 164 1 De Here heeft aanwijzingen gegeven dat uitgeverijen gesticht zouden worden voor de verspreiding van de tegenwoordige waarheid, en om in het algemeen opdrachten uit te voeren op het gebied dat tot dit werk behoort. Terzelfder tijd moeten ze contact houden met de wereld, zodat de waarheid zal zijn als een licht, geplaatst op een kandelaar om te verlichten allen die in het huis zijn. In Gods voorzienigheid kwamen Daniël en zijn vrienden in aanraking met de voorname mannen van Babylon, opdat deze mannen bekend zouden worden met de godsdienst der Hebreeën en zouden weten dat God heerst over alle koninkrijken. USG3 164 2 Daniël was in Babylon in een zeer moeilijke positie geplaatst; maar terwijl hij zich trouw kweet van zijn plichten als staatsman, wejgerde hij standvastig deel te nemen aan ieder werk dat in strijd was met Gods beginselen. Deze handelwijze werd van alle kanten besproken en op deze wijze bracht de Here het geloof van Daniël onder de aandacht van de koning van Babylon. God had licht voor Nebukadnezar en door Daniël werd de koning alles voorgehouden wat voorzegd was in de profetieën aangaande Babylon en andere koninkrijken. Bij de uitlegging van Nebukadnezars droom werd Jehova verheerlijkt als machtiger dan aardse heersers. Zo werd God ge- eerd door de trouw van Daniël. Op dezelfde manier wil de Here dat onze uitgeverijen voor Hem zullen getuigen. MOGELIJKHEDEN IN HET COMMERCIËLE WERK USG3 164 3 Een van de middelen waardoor deze instellingen in contact worden gebracht met de wereld, ligt in het uitvoeren van opdrachten van andersdenkenden. Zo wordt een deur geopend waardoor anderen het licht der waarheid kunnen ontvangen. USG3 165 1 Het personeel kan misschien denken daf ze enkel werk doen op werelds gebied, ferwijl zij juist in daf werk bezig zijn waar men vragen zal stellen aangaande het geloof en de beginselen die zij uitleven. Wanneer ze de geest der waarheid bezitten, zullen ze in staaf zijn woorden ter rechter tijd te spreken. Wanneer in hen het licht van de hemelse waarheid en liefde aanwezig is, dan kan hét niet anders of het moet ook naar buiten schijnen. Juist de manier waarop zij in zaken optreden, zal de werking van Goddelijke beginselen openbaren. Van onze arbeiders, de ambachtsmannen, kan gezegd worden wat gezegd werd van die ene in het verleden: "Ik heb hem vervuld met de Geest Gods, met wijsheid en met verstand en met wetenschap, namelijk in alle handwerk." Exodus 41 : 3. DAT MAG NIET VOOROPSTAAN USG3 165 2 In geen geval mogen de uitgeverijen zich uitsluitend bepalen bij handelsopdrachfen. Wanneer dit werk op de eerste plaats komt, zullen zij die werkzaam zijn in de uitgeverijen, het doel waarom ze werden gesticht, uit het oog verliezen en hun werk zal er op achteruitgaan. USG3 165 3 Er bestaat gevaar dat directeuren wier geestelijk onder-scheidingsvermogen verduisterd is, zich verbinden om stof van twijfelachtig gehalte te drukken, enkel en alleen uit een oogpunt van winst. Als gevolg van het uitvoeren van deze opdrachten, wordt het doel waarvoor deze uitgeverijen zijn gesticht, uit het oog verloren en de instellingen worden dan in zekere zin op één lijn gesteld met andere handelsondernemingen. Hierin wordt God onteerd. USG3 165 4 In sommige van onze uitgeverijen eist het uitvoeren van handelsopdrachten een bestendige aanschaf van machinerieën en andere faciliteiten. De kosten die daarmee gepaard gaan, leggen een zware belasting op de hulpbronnen van de instelling en het meerdere werk vereist niet alleen meer machines, maar ook een vermeerdering van personeel, hetgeen niet altijd gewenst is. USG3 165 5 Men heeft erop gewezen, dat het uitvoeren van han delsopdrachten voor de zaak winst afwerpt. Maar Iemand van autoriteit heeft een juiste kostenberekening gemaakt van dit werk van onze voornaamste uitgeverijen. Hij liet de juiste balans zien, die aantoonde dat het verlies de winst overtreft. Hij liet zien dat dit werk de arbeiders aanzet tot een voortdurend jagen. In de atmosfeer van jagen en jachten en wereldse bezigheid, verschrompelen de ware godsvrucht en toewijding. USG3 166 1 Het is niet noodzakelijk, dat de uitgeverijen de handelsopdrachten absoluut weigeren, want dit zou een belemmering zijn dat licht aan de wereld zou worden gegeven. En verbinding met mensen uit de wereld behoeft evenmin van schadelijke invloed op de arbeiders te zijn als het werk van Daniël als staatsman een aantasting van zijn geloof en beginselen inhield. Maar wanneer ervaren wordt dat dit werk de geestelijke geaardheid van de instelling benadeelt, laat men dan met het uitvoeren van handelsopdrachten ophouden. Bouw dan het werk op dat de waarheid vertegenwoordigt. Laat dit altijd op de eerste plaats komen, en het commerciële werk op de tweede plaats. Onze taak is, aan de wereld de waarschuwende genadeboodschap te brengen. PRIJZEN USG3 166 2 Bij de poging om begunstiging van buitenaf te verkrijgen teneinde de uitgeverijen uit hun financiële moeilijkheden te halen, werden de prijzen zó laag gesteld, dat het werk geen winst afwierp. Zij, die zich wijsmaken dat er winst is, hebben niet strikt rekening gehouden met elke uitgave. Verlaag geen prijzen om bestellingen te verkrijgen. Aa.nvaard alleen dat werk dat een eerlijke winst zal afwerpen. USG3 166 3 Ter zelfder tijd moet er in onze zakelijke handelingen geen schijn van zelfzucht zijn of van een grijpen boven onze macht. Laat niemand voordeel slaan uit de onwetendheid of gedwongen omstandigheden van iemand door enorm hoge prijzen te vragen voor afgeleverd werk of voor verkochte goederen. Er zal altijd een sterke ver zoeking bestaan om af te wijken van het rechte pad; er zullen altijd ontelbare argumenten zijn om gewoonten aan te kweken en praktijken toe te passen die in wezen oneerlijk zijn. Sommigen wijzen er op, dat wanneer men fe doen heeft met gladde mensen, men ook zo tegenover hen moet handelen; dat, zou men een strikte onkreukbaarheid handhaven, men geen zaken kan doen of zich een bestaan verwerven. Waar is ons geloof in God? Hij neemt ons aan als Zijn zonen en dochteren op voorwaarde daf wij uit de wereld komen en ons afgescheiden houden en niets aannemen wat onrein is. Zowel tot Zijn instellingen als tot de individuele Christenen zijn de woorden gericht: "Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid," en Zijn belofte is een verzekering dat alles wat nodig is voor dit leven, verschaft zal worden. Laat men het op hef geweten schrijven als met een ijzeren schrijfstift op een rots, dat wezenlijk succes, hetzij voor dit leven of voor het toekomende, alleen verkregen kan worden door een trouwe verknochtheid aan de eeuwige beginselen van het recht. DEMORALISERENDE LECTUUR USG3 167 1 Wanneer onze uitgeverijen het erg druk hebben met commerciële bestellingen, bestaat er groot gevaar dat lectuur van twijfelachtig gehalte in de handel gebracht zal worden. Op een keer dat deze aangelegenheden onder mijn aandacht werden gebracht, informeerde mijn Leidsman bij iemand die een verantwoordelijke post in een uitgeverij bekleedde: "Hoeveel ontvangt u voor dit werk?" Hef bedrag werd Hem genoemd. Hij zei: "Dit is te weiniq. Wanneer u zaken doet op deze manier, werkt u met verlies. Maar al zou u een groter bedrag ontvangen, dan zou dit soort lectuur toch ten koste van verlies worden uitgegeven. De invloed op de arbeiders is demoraliserend. De invloed van al de boodschappen die God hun gezonden heeft, waarin de heiligheid van het werk wordt naar voren gebracht, wordt als het ware tenietgedaan door uw bereidwilligheid om zulke lectuur te drukken." USG3 168 1 De wereld is overstroomd met boeken die beter verbrand dan gelezen zouden kunnen worden. Boeken over gevechten met Indianen en dergelijke onderwerpen, die gedrukt en aan de man gebracht worden om er wat aan te verdienen, konden beter nooit gelezen worden. Er ligt in die boeken een satanische betovering. De bedroevende inhoud van misdaden en gruweldaden oefent op velen onder de jeugd een verderfelijke invloed uit en doet in hen de lust ontwaken om de aandacht op zich te vestigen door eveneens gruweldaden te doen. Dan zijn er ook heel wat boeken met een zuiver historische inslag, waarvan de invloed maar weinig beter is. De snode vergrijpen, de wreedheden, de losbandige praktijken, in deze boeken geschilderd, hebben bij velen als een zuurdesem gewerkt en hebben hen dezelfde vergrijpen doen begaan. Boeken die de satanische praktijken van menselijke wezens schilderen, hebben aan die boze werken ruchtbaarheid gegeven. Al die gruwelijkheden en ellende, tof in de kleinste bijzonderheden beschreven, behoeven niet in de gedachten te blijven voortleven, en niemand die de waarheid van deze tijd gelooft, moet meewerken om de herinnering daaraan levend te houden. USG3 168 2 Liefdesromans en frivole, prikkelende verhalen vormen een ander soort boeken die een vloek zijn voor elke lezer. De schrijver mag er een goede moraal aan verbinden en hij kan er alle mogelijke godsdienstige gevoelens in verwerken, toch is hef meestal zo, dat Satan zich heeft gestoken in het kleed van een engel, om beter te kunnen bedriegen en misleiden. De geest wordt in grote mate beïnvloed door dat waarmee hij zich voedt. De lezers van romantische, prikkelende verhalen worden op het laatst ongeschikt voor de taak die hun is opgelegd. Zij leven een onwezenlijk leven en hebben geen verlan- gen om de Schriften te onderzoeken en zich te voeden met het hemelse manna. De geest verzwakt, en verliest zijn vermogen om de grote problemen ten aanzien van plicht en lotsbestemming te verwerken. USG3 168 3 Ik ben onderricht dat door het lezen van verkeerde lectuur de jeugd blootstaat aan het grootste gevaar. Satan is voortdurend bezig om zowel de jeugd als de volwassenen onder de bekoring te brengen van waardeloze romans. Zou een groot deel van de verschenen boeken verbrand kunnen worden, dan zou een einde komen aan een plaag die de geest verzwakt en het hart verontreinigt. Niemand staat zó geworteld in de juiste beginselen, dat hij gevrijwaard is tegen verzoeking. Al die platvloerse lectuur moet resoluut vermeden worden. USG3 169 1 Noch voor het drukken, noch voor de verkoop van zulke uitgaven hebben wij toestemming van de Here; want dat zijn de middelen om tal van zielen ten ondergang te voeren. Ik weet waarover ik schrijf, want deze aangelegenheid is mij geopenbaard. Laten zij, die de waarheid van deze tijd geloven, zich niet inlaten met zulk werk, misschien denkende daarmede geld te verdienen. Op geld, aldus verdiend, zal God een vloek leggen; het zal meer verstrooien dan inzamelen. USG3 169 2 Er is nog een ander soort lectuur, erger dan melaatsheid, nog dodelijker dan de plagen van Egypte, waartegen onze uitgeverijen aanhoudend op hun hoede moeten zijn. Wanneer ze opdrachten aanvaarden, laten ze dan oppassen daf op onze drukkerijen niets gedrukt wordt dat behoort tot de wetenschap van Satan. Laat men er tegen waken dat de zielendodende theorieën van hypnotisme, modern spiritisme, de Roomse leer; of andere verborgenheden der ongerechtigheid in onze werkplaatsen worden gedrukt. USG3 169 3 Laat niets door de handen van het personeel gaan dat ook maar een zaadje van twijfel zaait ten aanzien van het gezag of de zuiverheid van de Schriften. Brengt niets waf met ongeloof fe doen heeft onder de aandacht van de jeugd, wier harten zo gauw openstaan voor alles wat nieuw is. Al zouden daarvoor ook de hoogste bedragen betaald worden, zo zou nochtans zulk werk gedrukt worden ten koste van een oneindig verlies. USG3 169 4 Zou men toestaan dat dit soort lectuur gedrukt zou worden op onze drukkerijen, dan zou daf gelijkstaan met de vrucht van de verboden boom der kennis fe plaatsen in de handen van onze employé's, en die de wereld aan fe bieden. Men zou als het ware de Satan met zijn betoverende wetenschap binnenlaten om ongemerkt zijn beginselen in te voeren juist in die instellingen die gesticht zijn voor de vooruitgang van Gods heilig werk. Door dit soort lectuur te drukken zou men als het ware de geweren van de vijand laden en ze in hun handen geven om gebruikt te worden tegen de waarheid. USG3 170 1 Denkt u dat Jezus in de drukkerijen tegenwoordig zal zijn om door Zijn dienende engelen te werken door menselijke wezens; denkt u daf Hij van de waarheid die van de persen komt, een macht zal maken om de wereld te waarschuwen, wanneer Satan wordt toegestaan om de geest van hef personeel van zo'n instelling te verontreinigen? Kan Gods zegen rusten op de geschriften die van de persen komen, terwijl van diezelfde persen satanische ketterijen en misleidingen komen? "Welt ook een fontein uit een zelfde ader hef zoef en het bitter?" Jacobus 3 : 11. USG3 170 2 De directeuren van onze uitgeverijen moeten bedenken dat wanneer ze hun post aanvaarden, ze verantwoordelijk zijn voor het geestelijke voedsel daf aan het personeel, zolang dat op de drukkerij is, gegeven wordt. Zij zijn verantwoordelijk voor het karakter van de inhoud der lectuur die van onze persen komt. Zij zullen ter verantwoording geroepen worden ten aanzien van de invloed van die gedrukte lectuur die de instelling bezoedelt, hef personeel besmet of de wereld misleidt. USG3 170 3 Zou men foesfaan daf zulke geschriften op onze drukkerijen worden gedrukt, dan zou men ervaren dat die bijna onnaspeurlijke macht van Satans gevoelens niet gemakkelijk verdreven kan worden. Wanneer de verleider wordt foegestaan zijn boos zaad fe zaaien, dan zal het ontkiemen en vrucht dragen. Hij zal een oogst kunnen inzamelen juist in die instellingen welke door de geldelijke gaven van Gods volk gesticht zijn voor de vooruitgang van Zijn werk. Het resultaat zal zijn daf men geen Christelijke arbeiders in de wereld zendt, maar geschoolde ongelovigen. USG3 170 4 Waf deze zaken betreft, rust de verantwoordelijkheid niet alleen op de directeuren, maar ook op het personeel. Ik heb een woord te zeggen tot het personeel van al onze uitgeverijen: Wanneer u God liefhebt en vreest, houdt u dan afzijdig van de kennis waartegen God Adam waarschuwde. Laten de typografen weigeren een zin van die aard fe zetten. Correctors moeten weigeren dergelijke drukproeven te corrigeren, zetters en binders moeten zeggen dat ze van dat werk verschoond willen blijven. Indien u gezegd wordt zulk werk te doen, belegt dan een vergadering van het personeel dier instelling, opdat begrepen zal worden waar het om gaat. Die de leiding hebben op de drukkerij, zullen misschien zeggen, dat U daarin geen verantwoordelijkheid draagt, dat de directeuren daarin te beslissen hebben. Maar u bent verantwoordelijk -- verantwoordelijk voor het gebruik van uw handen, uw ogen, uw verstand. Die vermogens zijn u door God geschonken om voor Hem te gebruiken, en niét voor het werk van Satan. USG3 171 1 Wanneer geschriften waarin dwalingen voorkomen die lijnrecht ingaan tegen Gods werk, op onze uitgeverijen worden gedrukt, houdt God niet alleen diegenen verantwoordelijk die Satan in staat stellen om voor zielen een strik te leggen, maar ook hen die op een of andere wijze aan het werk der verleiding hun medewerking verlenen. USG3 171 2 Mijn broeders op verantwoordelijke posten, past wel op dat u uw personeel niet spant voor de wagen van bijgeloof en ketterij. Staat niet toe dat de instellingen, door God geroepen om leven-gevende waarheid te drukken en uit te zenden, tot werktuigen gemaakt worden voor de verspreiding van zielen-vernietigende dwaling. USG3 171 3 Laten onze uitgeverijen van de kleinste tot de grootste, weigeren ook maar één zin van zulke verderfelijke aard te drukken. Laat het begrepen worden door allen met wie wij te maken hebben, dat al onze instellingen niets te doen willen hebben met geschriften die de wetenschap van Satan bevatten. USG3 171 4 Wij worden in verbinding met de wereld gebracht, niet opdat wij doortrokken mogen worden van de leugen der wereld, maar opdat wij als Gods werktuigen de wereld zullen doortrèkken met Zijn waarheid. ------------------------Hoofdstuk 26--Uitgeverijen in de Zendingsvelden USG3 172 1 Er valt heel wat te doen ten aanzien van het vestigen van centra voor ons werk in nieuwe velden. Zendings- drukkerijen moeten in tal yan plaatsen geopend worden. In verbinding met onze zendingsscholen moet er gelegen- heid zijn om te drukken en arbeiders in dit vak op te leiden. Waar mannen opgeleid worden van verschillende nationaliteit, die verschillende talen spreken, moet ieder leren om in zijn eigen taal te drukken en vanuit het Engels in de taal te vertalen. En terwijl hij Engels leert, kan hij zijn taal leren aan Engels sprekende studenten die dat nodig hebben. Langs die weg kunnen inheemse studenten, hetzij geheel of gedeeltelijk hun schoolgeld verdienen en kunnen arbeiders, die een waardevolle hulp zullen zijn voor hef zendingswerk, worden klaargemaakt. USG3 172 2 In vele gevallen zal men met dit uitgeverswerk op kleine schaal moeten beginnen. Het zal te kampen heb- ben met vele moeilijkheden en op bescheiden voet moeten worden uitgevoerd. De manier van de wereld is, haar werk te beginnen met veel uiterlijk vertoon en grootspraak, maar dat alles zal op den duur vergaan. Het is de manier van God om de dag der kleine dingen te maken tot hef begin van de triomf der waarheid en gerechtigheid. Om die reden behoeft niemand trots te zijn op een voorspoedig begin, of ontmoedigd te worden door een ogenschijnlijke zwakte. God is voor Zijn volk een rijkdom en volheid en macht wanneer zij zien naar datgene wat niet te zien is. Het volgen van Zijn richtlijnen staat gelijk met het kiezen van de veilige en succesvolle weg. "Dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk ons geloof." 1 Johannes 5 : 4. USG3 173 1 Het werk Gods is niet door menselijke kracht opgericht en evenmin kan het door menselijke kracht vernietigd worden. Aan hen die Zijn werk vooruitbrengen ondanks moeilijkheden en tegenstand, zal God de bestendige lei- ding en bewaking van Zijn heilige engelen geven. Zijn werk op aarde zal nooit ophouden. De opbouw van Zijn geestelijke tempel zal staag voorwaarts gaan tot hij geheel voltooid is en de hoeksteen zal gelegd worden onder het gejuich van "Gode zij lof en dank". ------------------------Hoofdstuk 27--De Gemeente en de Uitgeverij USG3 173 2 De leden van een gemeente in wier plaats een van onze uitgeverijen is gevestigd, hebben een verheven voorrecht door in hun midden een van Gods bijzondere werktuigen te hebben. Zij moeten dit voorrecht op prijs stellen en beseffen dat dit tevens een zeer heilige verantwoordelijkheid betekent. Hun invloed en voorbeeld zullen er zeer toe bijdragen om de instelling in de vervulling van haar taak te helpen of te hinderen. USG3 174 1 Wanneer we de laatste crisis naderen, is het van vitaal belang dat harmonie en eenheid bestaan onder de werktuigen des Heren. De wereld is vol stormi en oorlog en onenigheid. En toch zullen onder één hoofd -- de pauselijke macht de mensen zich verenigen om God in de persoon van Zijn getuigen tegen fe staan. Deze eenheid is tot stand gekomen door de grote afvallige. Terwijl hij probeert zijn handlangers tot een eenheid samen te smeden om fe strijden tegen de waarheid, tracht hij onder de voorstanders daarvan verdeeldheid teweeg te brengen en hen te verstrooien. Hij zet aan tot jaloersheid, kwaad denken, kwaad spreken om tweedracht en verscheurdheid fe kweken. De leden van de gemeente van Christus hebben de macht hef doel van de vijand der zielen te dwarsbomen. Laat in zulk een tijd als deze niet gevonden worden dat ze onder elkaar of met deze of gene van Gods arbeiders onenigheid hebben. Laat er onder al die wereldse disharmonie één plaats zijn waar harmonie en eenheid bestaan, omdat de Bijbel tof de gids des levens wordt gemaakt. Laat het volk van God voelen dat er op hen een verantwoordelijkheid rust om Zijn werktuigen op fe bouwen. USG3 174 2 Broeders en zusters, hef zal de Here behagen zo u van ganser harte de uitgeverij met uw gebeden en uw middelen wilt ondersteunen. Bidt elke morgen en elke avond daf het Gods rijkste zegen mag ontvangen. Moedigt geen kritiek en klachten aan. Laaf geen geklaag of gemor van uw lippen komen; denkt er aan daf engelen deze woorden horen. Allen moeten gaan inzien dat deze instellingen door God zijn verordend. Die daaraan af-breuk doen alleen om hun eigen belangen te dienen, zullen eenmaal voor God daarvoor rekenschap moeten afleggen. Hef is Zijn wil dat alles wat met Zijn werk verbonden is, als heilig zal worden behandeld. USG3 174 3 God verlangt dat wij veel meer bidden en veel minder praten. De drempel des hemels baadt in het licht van Zijn heerlijkheid en Hij wil dit licht laten schijnen in het hart van een ieder die tof Hem in de rechte verhouding zat staan. USG3 175 1 Elke instelling zal met moeilijkheden te kampen hebben. Beproevingen worden toegestaan om de harten van Gods volk te toetsen. Wanneer tegenslag een van Gods werktuigen overkomt, zal gezien worden hoeveel waarachtig geloot we in God en in Zijn werk hebben. Laat op zo'n tijd niemand de zaken zien in het slechtste licht, en aan twijfel en ongeloof uitdrukking geven. Oefent geen kritiek uit op hen die de lasten der verantwoordelijkheid dragen. Laat de gesprekken in uw gezin niet vergiftigd worden door kritiek op de arbeiders des Heren. Ouders die deze kritische geest aankweken, brengen hun kinderen niet wat hen zal wijsmaken tot zaligheid. Hun woorden hebben de neiging hef geloof en het vertrouwen te ondermijnen, niet enkel van de kinderen, maar ook van de ouderen in jaren. USG3 175 2 Over het algemeen hebben allen maar weinig ontzag en eerbied voor heilige dingen. Satan zal zich ijverig scharen onder hen die kritiek uitoefenen om ongeloof, naijver, jaloer heid en oneerbiedigheid aan te wakkeren. Satan is altijd bezig mensen van zijn geest te doordringen, de liefde, die op heilige wijze tussen broeders moet gekóesterd worden, uit te blussen, het. vertrouwen te ondermijnen, jaloersheid, kwaadspreken en twistgesprekken aan te wakkeren. Laat niet gezien worden dat wij daarin zijn handlangers zijn. Een hart dat zich openstelt voor zijn ingevingen, kan heel wat zaad van ontevredenheid zaaien. Daardoor kan een werk gewrocht worden welks resultaten ten aanzien van de ondergang van zielen nooit volledig aan het licht zullen komen dan op de grote dag van het eindoordeel. USG3 175 3 Christus zegt: "Zo wie één van deze kleinen die in Mij geloven, ergert, het ware hem nutter dat een molensteen aan zijn hals gehangen en dat hij verzonken was in de diepte der zee. Wee der wereld vanwege de ergernissen! want hef is noodzakelijk dat de ergernissen komen, doch wee die mens door wie de ergernis komt l" Mattheüs 18:6, 7. Een grote verantwoordelijkheid wordt hier gelegd op de leden van de gemeente. Laten ze oppassen opdat ze, door onoplettendheid tegenover zielen die jong zijn in het geloof, of door hef zaaien van twijfel en ongeloof, nief schuldig bevonden worden aan de ondergang van een ziel. "Maakt rechte paden voor uw voeten, opdat hetgeen kreupel is, niet verdraaid worde, maar daf hef veelmeer genezen worde. Jaagt de vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand de Here zien zal; toeziende dat niemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, verwarring stichte, en daardoor velen ontrei- nigd worden." Hebreeën 12:13--15. SAMENWERKEN MET GOD USG3 176 1 De kracht van satanische werktuigen is groot en de Here doet een beroep op Zijn volk elkander te versterken, "uzelf bouwend op uw allerheiligst geloof". USG3 176 2 In plaats van met Satan samen fe werken, moet een ieder leren wat het zeggen wil met God samen te werken. In deze tijd van ontmoediging heeft Hij een werk te laten doen dat ons in staat zal stellen elkander te ondersteunen. Allen moeien schouder aan schouder staan, één van hart als medearbeiders van God. Wat zou niet tot stand gebracht kunnen worden in en door de genade Gods, wanneer de leden van de gemeente eensgezind zouden staan om Zijn arbeiders te ondersteunen met hun gebeden en hun invloed te helpen wanneer ontmoediging zich aan alle kanten voordoet! Dan is het tijd om als trouwe rentmeesters te werken. USG3 176 3 Inplaats van kritiek en veroordeling, moeten onze broeders en zusters ten aanzien van het werktuig des Heren woorden van bemoediging en vertrouwen spreken. God doet op hen een beroep om de harten te bemoedigen van hen die de zware lasten dragen, want Hij werkt met hen samen. Hij doet een beroep op Zijn volk om de ondersteunende kracht van Zijn werktuig te erkennen. Eert de Here door uw uiterste best te doen het de invloed te verlenen die daarvan moet uitgaan. USG3 176 4 Wanneer u de kans hebt, spreekt dan eens een woord fot de arbeiders; spreekt woorden waarvan kracht en bezieling zullen uitgaan. We zijn ten opzichte van elkander te onverschillig. Te vaak vergeten we dat onze medearbeiders kracht en bemoediging nodig hebben. Zorgt ervoor dat in tijden van bijzondere moeilijkheden en zwarigheden u hen verzekert van uw belangstelling en medeleven. Terwijl u tracht hen te helpen door uw gebeden, moet u hun ook zeggen dat u dit doet. Zendt over de gehele linie Gods boodschap tot Zijn arbeiders: "Wees sterk en heb goede moed." Jozua 1 : 6. USG3 177 1 De directeuren van onze instellingen hebben een zeer moeilijke taak om de orde en de tucht te handhaven en verstandig om te gaan met de jonge mensen die onder hen staan. De leden van de gemeente kunnen veel doen door hen ter zijde te staan. Wanneer de jongeren niet bereid zijn zich aan de regel van de instelling fe onder-werpen, of bij een of ander verschil van zienswijze mef hun superieuren, besloten zijn hun eigen weg te volgen, laten de ouders zich dan niet blindelings scharen aan de kant van hun kinderen. USG3 177 2 Het is beter, veel beter, dat uw kinderen hef ontgelden, beter dat ze in hun graf liggen, dan daf hun geleerd wordt lichtvaardig om te gaan met beginselen die het fundament vormen van de trouw ten opzichte van de waarheid, van hun medemensen en van God. USG3 177 3 Zijn er moeilijkheden mef degenen die boven hen staan, gaat dan rechtstreeks fot hen die aan hef hoofd staan en verneemt daar de waarheid. Bedenkt daf de leiders van de verschillende afdelingen veel befer dan anderen weten welke regels gehandhaafd moeten worden. Laat zien dat u vertrouwen hebt in hun oordeel en eerbied voor hun gezag. Leert uw kinderen diegenen te eerbiedigen en te achten aan wie God eerbied en ach-ting heeft getoond door hen op vertrouwensposten fe plaatsen. USG3 177 4 Op geen andere wijze kunnen de leden van de gemeente doelmatiger de pogingen van de directeuren onzer instellingen ondersteunen dan door in hun eigen gezin een voorbeeld van de juiste orde en tucht te geven. Laten ouders in hun woorden en gedragingen hun kin deren een voorbeeld geven van hetgeen zij in hun kinderen graag zouden zien. Laat men zich aanhoudend toeleggen op een zuiverheid van woorden en op ware Christelijke beleefdheid. Laat er geen aanmoediging zijn tot zonde, tot kwaadspreken, tot kwaaddenken. Leert de kinderen en opgroeiende jeugd eerbied voor zichzelf te hebben, trouw tegenover het beginsel, trouw tegenover God fe zijn. Leert hun dat ze de wet van God en de regels van hef gezin eerbiedigen en gehoorzamen. Dan zullen ze de beginselen in hun leven in praktijk brengen en zullen die ook handhaven in hun omgang met anderen. Zij zullen hun naaste liefhebben als zichzelf; zij zullen een zuivere atmosfeer scheppen en zullen een invloed uitoefenen die zwakke zielen zal bemoedigen het pad te bewandelen dat leidt naar de heiligheid en de hemel. USG3 178 1 Kinderen die zó worden opgevoed, zullen in onze instellingen geen last, geen zorg zijn; zij zullen een steun zijn voor hen die de verantwoordelijkheid dragen. Onder de juiste leiding zullen zij klaargemaakt worden om posten van vertrouwen in te nemen, en zullen door lering en voorbeeld anderen aansporen het goede te doen. Zij zullen hun persoonlijke talenten naar waarde schaffen en het besfe gebruik maken van hun lichamelijke, verstandelijke en geestelijke krachten. Zulke zielen staan sterk in de verzoeking; ze zijn niet gemakkelijk te overwinnen. Onder Gods zegen zijn zulke karakters lichtdragers; hun invloed zal ertoe bijdragen dat anderen worden opgeleid voor het zakelijke leven dat tevens een practisch Christe- lijk leven zal zijn. USG3 178 2 De leden van de gemeente, vol van Christus' liefde voor zielen, en met een open oog voor hun voorrechten en kansen, kunnen op de jonge mensen van onze instellingen een onschatbare invloed ten goede uitoefenen. Hun voorbeeld van getrouwheid in het gezin, in het zakelijke en in de gemeente, hun vriendelijkheid in de omgang en Christelijke hoffelijkheid, gepaard aan een oprechte belangstelling voor het geestelijke welzijn van de jeugd, zullen aanhoudend bijdragen tot karaktervorming bij deze jonge mensen om God en hun medemensen fe dienen, zowel in dif leven als in hef toekomende. DE PLICHT VAN DE UITGEVERIJ TEGENOVER DE GEMEENTE USG3 179 1 Terwijl de gemeente een verantwoordelijkheid heeff tegenover de uitgeverij heeff ook de uitgeverij een verantwoordelijkheid tegenover de gemeenfe. De een moet de ander steunen. USG3 179 2 Zij, die in de uitgeverijen verantwoordelijke posten bekleden, mogen zich niet veroorloven dat ze hef zó volhandig hebben, dat er geen tijd overblijft om hun geestelijke belangstelling op peil te houden. Wanneer in de uitgeverij deze belangstelling levend wordt gehouden, zal daf op de gemeente van krachtige invloed zijn; en wanneer er in de gemeente een levende belangstelling is, zal dat van krachtige invloed op de uitgeverij zijn. Gods zegen zal op het werk rusten, wanneer dat zó wordt gedaan daf ziélen voor Christus worden gewonnen. USG3 179 3 Al deze arbeiders op de uitgeverijen, die de naam van Christus belijden, moeten arbeiders in de gemeente zijn. Het is nodig voor hun eigen geestelijk leven daf ze van elk genademiddel gebruik maken. Zij zullen kracht verkrijgen, niet door er bij te staan als toeschouwers, maar door aan het werk fe gaan. Een ieder moet ingeschakeld worden in een of andere tak van het geregelde, systematische werk in de gemeente. Allen moeten beseffen daf zij dit als Christenen verplicht zijn. Bij de doop hebben zij de gelofte gedaan alles fe doen wat in hun macht ligt om de gemeente van Christus op te bouwen. Laat hen zien dat liefde en trouw tof hun Verlosser, trouw tot de maatstaf van hun ware mannelijke en vrouwelijke staat, trouw tot de instelling waar ze hun taak hebben, dit eist. Wanneer ze deze plichten verwaarlozen, kunnen zij geen trouwe dienstknechten van Christus zijn; kunnen ze geen mannen en vrouwen zijn van een wezenlijke onkreukbaarheid; kunnen zij geen aanvaardbare arbeiders zijn op Gods instelling. USG3 180 1 De leiders van de instelling met al haar verschillende afdelingen, moeten een bijzondere zorg aan de dag leggen dat de jonge mensen in al deze richtlijnen juiste ge- woonten vormen. Wanneer de vergaderingen van de gemeente worden verwaarloosd of plichten in verband met haar werk worden verzaakt, laat men dan de oorzaak daarvan opsporen. Laat men zijn best doen om de zorge- lozen op vriendelijke, tactvolle wijze op' fe wekken en laat men de tanende belangstelling nieuw leven inblazen. USG3 180 2 Niemand mag toestaan dat het eigen werk als een ver-ontschuldiging voor hef verzuimen van de heilige dienst des Heren, wordt aangevoerd. Zij kunnen veel beter het werk dat hun persoonlijk aangaat, ter zijde leggen ,dan hun plicht tegenover God verwaarlozen. USG3 180 3 Aan de Broeders die in de Uitgeverijen verantwoordelijkheden dragen USG3 180 4 Ik breng u de belangrijkheid onder hef oog om onze jaarlijkse conferenties te bezoeken, niet enkel de ver-gaderingen waar het zakelijke wordt besproken, maar ook die welke uw geestelijke wasdom beogen. U hebt geen besef van de noodzakelijkheid om een levende verbinding met de hemel fe hebben. Zonder deze verbinding is niet één van u veilig; niet één is bevoegd Gods werk op aannemelijke wijze te doen. USG3 180 5 Meer dan in een of andere wereldse aangelegenheid staat in dit werk succes in verhouding tot de geest van toewijding en zelfopoffering waarmee het werk wordt gedaan. Wie als directeuren van het werk verantwoordelijkheid dragen, moeten zich daar plaatsen waar zij een diepe indruk van de Geest van God kunnen ontvangen. Zoals een vertrouwenspost meer verantwoordelijkheid draagt dan die van de gewone arbeider, zo moet in die mate ook een verlangen groter zijn dan dat van anderen om de doop van de Heilige Geest en een kennis van God en Christus te ontvangen. USG3 180 6 Natuurlijke en verworven talenten zijn alle de gaven Gods en moeten voortdurend onder beheer van Zijn Geest, van Zijn Goddelijke, heiligende kracht gehouden worden. Tot in het diepste van uw ziel moet u uw gebrek aan ervaring in dit werk aanvoelen en moet u alle krachten inspannen om de nodige kennis en wijsheid te verkrijgen, opdat u élk vermogen van lichaam en geest zó gebruikt, dat God daardoor verheerlijkt wordt. USG3 181 1 "Ik zal u ook een nieuw hart geven." Christus moet in uw hart wonen zoals het bloed is in het lichaam en daarin circuleert als een leven-gevende kracht. We kun- nen op dit onderwerp niet te veel de nadruk leggen. Terwijl de waarheid onze wapenrusting moet zijn, moeten onze overtuigingen gesterkt worden door de levende sympathieën die het leven van Christus karakteriseerden. Wanneer de waarheid, levende waarheid, zich niet in het karakter uitbeeldt, kan niemand zich staande houden. Daar is slechts één enkele kracht die ons öf standvastig kan maken, öf ons standvastig kan doen blijven de genade Gods in waarheid. Die in enig opzicht op iets anders vertrouwt, die wankelt al om aanstonds te vallen. USG3 181 2 De Here verlangt dat u zich op Hem verlaat. Buit elke kans uit om fot het licht te komen. Wanneer u zich afzijdig hqudt van de heilige invloeden die van God komen, hoé kunt u dan geesfelijke dingen onderscheiden? USG3 181 3 God doet op ons een beroep om gebruik te maken van elke kans om ons op Zijn werk voor te bereiden. Hij verwacht van u dat u alle krachten inspant om daf fe bereiken, opdat de heiligheid en de grote verantwoordelijkheden daarvan in uw harten verankerd mogen zijn. Gods oog rust op u. Het is voor wie ook van u niet veilig om in Zijn tegenwoordigheid een verminkt offer te brengen, een offer dat studie noch gebed kost. Zo'n offer kan Hij niet aannemen. USG3 181 4 Ik smeek u, wakker te worden en God voor uzelf te zoeken. Terwijl Jezus van Nazareth voorbijgaat, moet tot Hem de smeekbede klinken: "Heb genade met mij, o Here, Gij Zone Davids" en uw ogen zullen geopend worden. Door de genade Gods zult u datgene ontvangen, wat voor u van meer waarde zal zijn dan goud of zilver of kostbare stenen. ------------------------Hoofdstuk 28--De Heiligheid van Gods Werktuigen USG3 182 1 Er zijn velen die geen onderscheid zien tussen een gewone zakelijke onderneming zoals een werkplaats, een fabriek, een boerenbedrijf, en een instelling die speciaal geopend is om de belangen van Gods werk te bevorderen. Maar hetzelfde onderscheid bestaat dat in verleden tijden God maakte tussen het gewijde en het algemene, tussen het heilige en het onheilige. Van elke employé van onze instellingen verwacht Hij dat ze dit onderscheid zullen zien en erkennen. Zij, die in onze uitgeverijen een positie bekleden, moeten dat beschouwen als een bijzondere eer. Op hen rust een heilige verplichting. Zij zijn geroepen om Gods medearbeiders te zijn. Dat ze in een zo nauwe verbinding staan met de hemelse werktuigen moeten ze waarderen en ze moeten voelen dat ze bijzonder bevoorrecht zijn door aan de instelling des Heren hun bekwaamheid, hun diensten en hun nooit verslappende waakzaamheid te kunnen geven. Zij moeten bezield zijn van een doelbewustheid, een loffelijk stre- ven, een ijver om precies van de uitgeverij te maken wat God wil dat ze zal zijn -- een licht in de wereld, een trouwe getuige van Hem, een gedenkteken van de Sabbat van het vierde gebod. USG3 182 2 "Hij heeft mijn mond gemaakt als een scherp zwaard; onder de schaduw Zijner hand heeft Hij mij bedekt; en Hij heeft mij tot een zuivere pijl gesteld; in Zijn pijlkoker heeft Hij mij verborgen. En Hij heeft tot mij gezegd: Gij zijt Mijn knecht, Israël door welke Ik verheerlijkt zal worden. ... Het is te gering dat gij Mij een knecht zoudt zijn om op te richten de stammen Jacobs en om weder te brengen de bezwaarden in Israël; Ik heb u ook gegeven tot een licht der heidenen om Mijn heil te zijn tof aan het einde der aarde." Jesaja 49 : 2-6. Dit is het woord des Heren tot allen die op een of andere wijze verbonden zijn met Zijn door Hem gestichte instellingen. Zij zijn door God begunstigd, want zij zijn geplaatst in kanalen waarin het licht schijnt. Zij zijn geplaatst in Zijn speciale dienst en daar moeten zij niet licht over denken. In verhouding tof hun post van geheiligd verfrouwen moet ook hun gevoel van verantwoordelijkheid en toewijding zijn. Beuzelachtige gesprekken en dienovereenkomstige gedragingen mogen niet geduld worden. Een gevoel van heiligheid voor de plaats waar men is gesteld moet aan- gemoedigd en gekoesterd worden. USG3 183 1 Over dit, Zijn door Hem verordenend werktuig, waakt de Here met een voortdurende, oplettende zorg. De machine kan in beweging gebracht worden door mannen die bekwaam zijn in het beheer daarvan; maar hoe gemakkelijk kan een schroefje los raken, een onderdeel van de machine vast lopen, en hoe noodlottig zijn dan de gevolgen! Wie hebben gezorgd dat die ongevallen niet plaats vonden? De engelen Gods houden foezicht op het werk. Zouden de ogen van hen die de machine op gang houden, geopend kunnen worden, dan zouden ze de hemelse wachters zien. In elke ruimte van de uitgeverij, waar het werk wordt gedaan, is een getuige die terdege let op de geest waarin dit werk wordt verricht en die nota neemt van de trouw en onzelfzuchtigheid die daarin aan de dag worden gelegd. ------------------------Hoofdstuk 29--Samenwerking USG3 184 1 Bij de vestiging van instellingen in nieuwe velden is het vaak noodzakelijk om verantwoordelijkheid te leggen op mannen die niet volkomen op de hoogte zijn van de onderdelen van het vak. De arbeid dezer mannen veroorzaakt schade en wanneer zij en hun medearbeiders niet een onzelfzuchtige belangstelling voor de instelling des Heren aan de dag leggen, zullen daaruit toestanden voortvloeien die een beletsel voor haar bloei zijn. USG3 184 2 Velen hebben het gevoel dat het werk dat zij doen, uitsluitend tot hun gebied behoort en dat niemand zich daarmee moet bemoeien. Juist zij kunnen onwetend staan ten opzichte van de besfe methoden om het werk fe leiden; maar wanneer iemand het waagt om hun raad te geven, zijn ze beledigd en vaster besloten dan ooit om hun persoonlijk oordeel te volgen. Soms zijn er ook aangestelden die niet bereid zijn hun medearbeiders te hel- pen of te onderrichten. Anderen die geen ervaring bezitten, willen Kun onervarenheid verborgen houden. Ze maken fouten ten koste van veel tijd en materiaal, omdat ze te hovaardig zijn om raad te vragen. USG3 184 3 Het is niet moeilijk de oorzaak van de moeilijkheden bloot te leggen. De aangestelden hebben zichzelf beschouwd als op zichzelf staande draden, terwijl ze zich hadden moeten zien als draden die met elkaar verweven moeten worden om het patroon fe helpen vormen. USG3 184 4 Deze dingen bedroeven de Heilige Geest. USG3 184 5 God wil dat we van elkaar leren. Een ongeheiligde on-afhankelijkheid plaatst ons daar waar Hij niet met ons kan werken. Zijn de toestanden zó, dan is dat naar de zin van Satan. USG3 184 6 Er moet geen terughoudendheid zijn, geen angst dat anderen een kennis zullen vergaren die slechts in het bezit van enkelen is. Zo'n geest verwekt achterdocht én een zekere gedwongenheid. Argwaan en kwade gedachten Worden gekoesterd en de broederlijke lietde verkommert in het hart. USG3 185 1 Elke lijn van Gods werk staat in verbinding met iedere andere lijn. Exclusivisme, de geest om anderen uit fe sluiten, mag in geen instelling waar God de leiding heeff, voorkomen; want Hij is de Here van alle tact, van allé vindingrijkheid; Hij is het fundament van alle juiste methoden. Hij is hef Die kennis dienaangaande verschaft en niemand moet die kennis zien als uitsluitend zijn persoonlijk bezit. USG3 185 2 Iedere aangestelde moet belangstelling voelen voor elke tak van het werk, en wanneer God hem tact en overleg, talent en kennis geschonken heeft, dat van pas komt in elk onderdeel, moet hij uitdelen waf hij ontvangen heeff. USG3 185 3 Al de bekwaamheid die door onbaatzuchtig streven de instelling kan ten deel vallen, moet toegepast worden om haar tot een succes te maken, tot een levend, werkend instrument voor God. Toegewijde arbeiders met talent en invloed, zijn degenen die de uitgeverijen nodig hebben. USG3 185 4 Elke aangestelde zal getoetst worden, of hij werkt voor de vooruitgang van de instelling des Heren, of dat hij zijn persoonlijke belangen op het oog heeft. Wie bekeerd zijn, zullen dagelijks blijk geven dat het niet hun streven is om de voordelen én kennis die zij hebben verworven, ten eigen bate aan te wenden. Zij zijn zich bewust dat Goddelijke voorzienigheid hun deze voordelen heeft geschonken, dat ze, als instrumenten van de Here, Zijn werk kunnen dienen door het beste te presteren. USG3 185 5 Niemand moet werken om lot te ontvangen, of uit eerzucht naar de bovenste plaats. De trouwe arbeider zal zijn best doen omdat hij op die manier God kan verheerlijken. Het zal zijn streven zijn, al zijn vermogens te gebruiken. Hij zal zijn plicht doen alsof hij dat doet voor God. Zijn enig verlangen zal zijn dat Christus daardoor vereerd en op volmaakte wijze gediend wordt. USG3 186 1 Laten de aangestelden al hun krachten inspannen in hun pogen om hef werk des Heren te bevorderen. Wanneer ze dat doen, zullen zijzelf in kracht en doelmatigheid opwassen. ------------------------Hoofdstuk 30--Zelfbeheersing en Trouw USG3 186 2 Wij hebben geen recht om de verstandelijke of de lichamelijke krachten te overbelasten zodat we gauw ge-prikkeld worden en woorden spreken die God onteren. De Here wil dat wij altijd kalm en geduldig zullen blijven. Wat anderen ook mogen doen, wij moeten Christus ver-tegenwoordigen en doen wat Hij onder gelijke omstan-digheden zou doen. USG3 186 3 Elke dag heeft iemand op een yertrouwenspost beslis- singen te nemen waarvan resultaten van groot belang af-hangen. Vaak moet hij snel een besluit nemen en dat kan alleen met succes gedaan worden door hen die zich aan een strikte matigheid onderwerpen. De geest wordt sterker onder de correcte behandeling van de lichamelijke en verstandelijke vermogens. Is de spanning niet te groot, dan zal bij elke belasting nieuwe kracht worden toegevoerd. USG3 186 4 Alleen hij die met hart en ziel Christen is, kan in de omgang een echte heer zijn. USG3 186 5 Een verzuim zich in elk opzicht te regelen naar Gods eisen, staat gelijk met een zeker falen en schade voor degene die hef kwaad doet. Wanneer hij faalt de weg van God te bewandelen, dan berooft hij zijn Schepper van de arbeidsprestaties die hij Hem verschuldigd is. Dat komt op zijn eigen hoofd neer; hij blijft in gebreke zich die genade, die kracht, die karaktervastheid toe te eigenen, welke een ieder kan ontvangen die zich geheel aan God overgeeft. Los van Christus staande, stelt hij zich bloot aan verzoeking. In zijn werk voor de Meester maakt hij fouten. Ontrouw aan het beginsel in kleine dingen, faalt hij om in de grotere dingen Gods, wil te doen. Hij handelt naar de beginselen waaraan hij zichzelf heeff gewend. USG3 187 1 God kan niet verbonden zijn met hen die leven om zichzelf te behagen, om in de eerste plaats aan zichzelf te denken. Die dit doen zullen uiteindelijk helemaal achteraankomen. De meest hopeloze en meest ongeneeslijke zonde is het prat gaan op eigen inzicht, zelfingenomenheid. Dat staat alle wasdom in de weg. Wanneer iemand karaktergebreken heeft en nochtans faalt om zich die bewust te worden; wanneer hij zó opgaat in zijn zelfvoldaanheid dat hij zijn fout niet ziet, hoe kan hij dan gereinigd worden? "Die gezond zijn, hebben de medi- cijnmeester niet van node, maar die ziek zijn." Maftheüs 9:12. Hoe kan iemand opwassen wanneer hij denkt dat zijn wegen volmaakt zijn? USG3 187 2 Wanneer iemand van wie men denkt daf hij door God geleid en onderricht wordt, van de weg afdwaalt vanwege zijn zelfvertrouwen, volgen velen zijn voorbeeld. Zijn verkeerde wijze van doen kan tengevolge hebben dat duizenden worden misleid. DE NOODZAAK OM VRUCHTEN VOORT TE BRENGEN USG3 187 3 Schenkt uw aandacht eens aan de gelijkenis van de vijgeboom: "Een zeker man had een vijgeboom, geplant in zijn wijngaard; en hij kwam en zocht vrucht daarop, en vond ze niet. En hij zei tot de wijngaardenier: Zie, ik kom nu drie jaren zoekende vrucht op deze vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit; waartoe beslaat hij nutteloos de aarde? En hij antwoordende, zei tot hem: Here, laaf hem ook nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven en mest gelegd zal hebben; en indien hij vrucht zal voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet, zo zult gij hem later uithouwen." Lucas 13 : 6-9. USG3 188 1 "Later." In dit woord ligt een les voor allen die verbonden zijn met het werk van God. Aan de boom die geen vrucht droeg, werd nog een proeftijd foegestaan. En zo heeft God ook lang geduld met Zijn volk. Maar van hen die grote voorrechten hebben gesmaakt en die op een post staan van een hoog en heilig vertrouwen en toch geen vrucht dragen, zegt Hij: "Houw hem uit, waartoe beslaat hij ook nutteloos de aarde?" USG3 188 2 Laten zij die werkzaam zijn op Gods bijzondere instellingen, bedenken dat Hij vrucht verwacht van Zijn wijngaard. Naar verhouding van de geschonken zegeningen, zullen de verlangde opbrengsten moeten zijn. Hemelse engelen hebben elke plaats waar Gods instellingen zijn gevestigd, bezocht en daar hun diensten verleend. Trouweloosheid op deze instellingen is een groter zonde dan ergens anders, want meer dan ergens anders gaat er van haar een groter invloed uit. Trouweloosheid, onrechtvaardigheid, oneerlijkheid, het verkeerde door de vingers zien, weerhouden het licht dat God van Zijn werktuigen wil laten afstralen. USG3 188 3 De wereld staat met alle nauwlettendheid klaar om met scherpte en gestrengheid op uw woorden, uw gedragingen, en uw zakelijke handelingen critiek uit te oefenen. Op een ieder die deel heeft aan de uitvoering van Gods werk, wordt gelet en hij wordt gewogen in de weegschaal van het menselijke onderscheidingsvermogen. Voortdurend krijgen allen met wie u te maken heeft, een indruk, hetzij gunstig of ongunstig, ten aanzien van de Bijbelse godsdienst. USG3 188 4 De wereld geeft nauwlettend acht om te zien wat voor vruchten belijdende Christenen voortbrengen. Zij heeft het recht om zelfverloochening en zelfopoffering te verwachten bij hen die beweren de waarheid van deze tijd te geloven. USG3 188 5 Onder onze arbeiders zijn er altijd geweest en zullen er altijd zijn die niet bij elke stap hun behoefte aan Jezus voelen. Zij denken dat ze de tijd nief eraf kunnen nemen om te bidden en godsdienstige vergaderingen bij te wonen. Ze hebben zo veel te doen daf ze de tijd niet kunnen vinden om hun zielen te bewaren in de liefde van God. Wanneer dat het geval is, is Satan aanwezig om ijdele gedachten te wekken. USG3 189 1 Arbeiders die niet ijverig en trouw zijn, doen een on-berekenbaar kwaad. Zij stellen anderen een voorbeeld. Op elke instelling zijn er die hun werk met liefde en toewijding doen, maar zal de zuurdesem ook hen niet doortrekken? Zal de instelling uiteindelijk komen te staan zonder ware voorbeelden van Christelijke trouw? Wanneer mannen die beweren vertegenwoordigres van Christus te zijn, openbaren dat ze onbekeerd zijn, met een grof karakter, zelfzuchtig, onrein, dan moeten ze uit het werk gezet worden. USG3 189 2 De arbeiders moeten het besef hebben van de heiligheid van het vertrouwen waarmee de Here hen heeft vereerd. Impulsieve beweegredenen, ondoordachte daden moeten worden nagelaten. Zij, die geen onderscheid zien tussen het heilige en het gewone, zijn niet geschikt om grote verantwoordelijkheden te dragen. Wanneer ze verzocht worden, zullen zé het in hen gestelde vertrouwen teleurstellen. Zij, die de voorrechten en kansen van een verbonden zijn met Gods werk niet waarderen, zullen niet standhouden, wanneer de vijand met zijn listige verleidingen tot hen komt. Zij worden gemakkelijk misleid door zelfzuchtige, eerzuchtige plannen. Wanneer ze, na daarop gewezen te zijn, nog geen verschil zien tussen wat goed en wat verkeerd is, zal, hoe eerder zij van de instelling worden losgemaakt, het karakter van het werk des te zuiverder en verhevener zijn. USG3 189 3 Niemand moet langer met een instelling des Heren verbonden blijven, wanneer hij in een crisis niet de over-tuiging heeft dat Zijn werktuigen heilig zijn. Wanneer arbeiders voor de waarheid niets gevoelen, wanneer hun verbinding met de instelling van hen geen betere mensen maakt, hun geen liefde voor de waarheid geeft, dan moeten ze, na een voldoende proeftijd uit het werk gezet worden; want hun ongodsdienstigheid en ongeloof be- invloeden anderen. Door hen werken boze engelen om degenen die als leerlingen worden aangenomen, te misleiden. U moet als leerjongens diegenen aannemen die veelbelovende jonge mensen zijn, die God liefhebben. Maar wanneer u ze in verbinding brengt met anderen die God niet liefhebben, dan verkeren ze in voortdurend gevaar ten opzichte van de ongodsdienstige invloed. De lauwen en wereldsgezinden, die altijd toegeven aan roddelzucht, die steeds letten op de fouten van anderen, terwijl ze zich van hun eigen fouten niets aantrekken, moeten buiten het werk gehouden worden. ------------------------Hoofdstuk 31--Het Gevaar van Verkeerde Lectuur USG3 190 1 Wanneer ik hef gevaar zie dat de jeugd bedreigt door het lezen van verkeerde lectuur, kan ik niet nalaten opnieuw mijn waarschuwende stem te laten horen ten aanzien van dit grote kwaad. USG3 190 2 De slechte invloed die op de arbeiders inwerkt wanneer ze stof van een verwerpelijk karakter te behandelen krijgen, wordt te weinig beseft. Hun aandacht en belangstelling worden gewekt en vastgehouden door het onderwerp van de lectuur waarmede ze te maken hebben. Zinnen worden in het geheugen gegrift. Gedachten worden gesuggereerd. Bijna onbewust wordt de lezer beinvloed door de geest van de schrijver, en verstland en karakter ontvangen een indruk ten kwade. Sommigen hebben weinig geloof en weinig zelfbeheersing, en voor hen is het moeilijk om gedachten door zulke lectuur verwekt, uit fe bannen. USG3 191 1 Vóór ze de tegenwoordige waarheid aannamen, hebben sommigen zich gewend aan het lezen van romans. Wanneer ze dan in de gemeente zijn opgenomen, proberen ze deze gewoonte te overwinnen. Geeft men dit soort mensen lectuur fe verwerken waarvan ze niets meer willen weten, dan staat dat gelijk met het aanbieden van alcoholische dranken aan een dronkaard. Toegevende aan de verleiding waaraan ze steeds blootstaan door het drukken of corrigeren van dergelijke lectuur, verliezen ze al gauw hun smaak voor gezonde lectuur. Voor Bijbelstudie hebben ze geen belangstelling. Hun zedelijke kracht verzwakt meer en meer. Zonde schijnt hun steeds minder en minder weerzinwekkend toe. Een steeds groter wordende trouweloosheid, een groeiende afkeer ten aanzien van ‘s levens dagelijkse plichten, doen zich meer en meer voor. Wanneer de geest zo wordt verdorven, zal hij zich steeds meer aangetrokken voelen tot het lezen van prikkelende lectuur. Zo wordt voor Satan de weg gebaand om de ziel geheel in zijn macht fe krijgen. USG3 191 2 Van bezigheden waarvan niet zo'n besliste misleidende en verdervende invloed uitgaat, moet men zich toch afzijdig houden wanneer ze een afkeer verwekken voor het bestuderen van de Bijbel. Dit Woord is het ware manna. Laten allen het verlangen onderdrukken om lectuur te lezen die geen voedsel voor de geest bevat. USG3 191 3 U kunt onmogelijk het werk Gods met een helder inzicht doen, terwijl de geest in beslag wordt genomen door dit soort lectuur. Zij, die in de dienst van God staan, moeten tijd noch geld besteden aan hef lezen van oppervlakkige boeken. Wat heeft het stro met het koren te doen? LEZEN EEN GODSDIENSTIGE ERVARING USG3 191 4 Hef is nu geen tijd zich over te geven aan beuzelachtige genoegens of zelfzuchtige neigingen te bevredigen. Het is tijd dat u zich bezighoudt met ernstige gedachten. En u kunt zich niet verdiepen in het leven vol zelfverloochening en zelfopoffering van de Verlosser der wereld en tegelijkertijd uw vermaak vinden in scherts en uw tijd doorbrengen in dwaasheid. Waar u bijzonder behoefte aan hebt, is practische ervaring in het Christelijke leven. U moet de geest oefenen voor het werk Gods. Het godsdienstige beleven wordt grotendeels bepaald door het karakter van de boeken die u leest in uw vrije tijd. USG3 192 1 Wanneer uw hart naar de Schriften uitgaaf en ze doorzoekt wanneer de gelegenheid zich voordoet, opdat gij in het bezit van hun rijke schatten moogt komen, dan kunt u ervan verzekerd zijn dat Jezus u tot Zich trekt. USG3 192 2 "Ziet toe, dat niemand u als een roof meeslepe door de filosofie en ijdele verleiding naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus. Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk; en gij zijt in Hem volmaakt." Colos- senzen 2 : 8-10. USG3 192 3 Wij kunnen niet volmaakt in Christus zijn, wanneer we die dingen in ons opnemen welke komen van de zogenaamde grote mannen der aarde, en hun wijsheid voorrang verlenen aan de wijsheid van de grootste Leraar die de wereld ooit heeff gekend. Het vergaren van kennis uit zulke bronnen, wordt in het Woord vergeleken met het proberen te drinken uit gebarsten bakken, die geen water houden. USG3 192 4 Laat de waarheid van God het onderwerp zijn van aandachtige beschouwing en overpeinzing. Leest de Bijbel en beschouwt dit Boek als de stem van God die rechtstreeks tot u spreekt. Dan zult u bezieling en die wijsheid vinden, welke uit God is. USG3 192 5 Het verzamelen van tal van boeken voor studie plaatst al te vaak tussen God en de mens een massa kennis die het verstand verzwakt en onbekwaam maakt om, wat het reeds heeft ontvangen, blijvend in zich op te nemen en te verwerken. Het verstand gaat aan een slechte spijsvertering lijden. Wijsheid Is nodig opdat de mens de rechte keuze kan maken tussen deze vele schrijvers en het Woord des levens, opdat hij het vlees kan eten en het bloed drinken van de Zone Gods. USG3 193 1 Mijn broeders, houdt u verre van de wateren der lage landen en komt tot de zuivere stromen van de Libanon. Nooit kunt u in het licht van God wandelen wanneer u het verstand opvult met een massa stof die het niet kan verwerken. Het is tijd dat we ons bepalen bij de hulp des hemels en het verstand onder invloed brengen van Gods Woord. Laten we voor zo veel lezen de deur sluiten. Laten we meer bidden en de woorden des levens eten. Wanneer er in geest en hart geen dieper werk der genade plaats vindt, kunnen we het aangezicht van God nooit aanschouwen. ------------------------Hoofdstuk 32--Geloof en Moed USG3 193 2 De Here droeg Mozes op voor de kinderen van Israël Zijn bemoeienissen met hen wat betreft hun bevrijding uit Egypte en de wonderbaarlijke manier waarop zij in de woestijn werden bewaard, op schrift te stellen. Hij wilde hun hun ongeloof en murmureren voor ogen houden wanneer ze beproefd werden, alsook de grote genade en liefelijke gezindheid des Heren, die hen nooit heeft verlaten. Dat zou hun geloof prikkelen en hun moed versterken. Terwijl ze dan besef zouden krijgen van hun eigen zonde en zwakheid, zouden ze ook beseffen dat God hun gerechtigheid en sterkte was. USG3 194 1 Het is even noodzakelijk dat Gods volk in deze tijd zich herinnert hoe en wanneer zij beproefd zijn en waar hun geloof heeft gefaald; waar zij Zijn werk in gevaar hebben gebracht door hun ongeloof en ook door hun zelfvertrouwen. Gods barmhartigheid, Zijn ondersteunende voorzienigheid, Zijn onvergetelijke bevrijdin- gen, moeten punt voor punt opgesomd kunnen worden. Wanneer Gods volk aldus terugziet op het verleden, zullen ze zien dat de Here Zijn bemoeienissen steeds en steeds weer herhaalt. Zij moeten begrip tonen voor de gegeven waarschuwingen en oppassen dat ze niet in hun fouten terugvallen. Terwijl ze alle zelfvertrouwen laten varen, moeten ze op Hem betrouwen om hen te vrijwaren tegen het opnieuw onteren van Zijn Naam. In elke overwinning die Satan behaalt, komen zielen in gevaar te verkeren. Sommigen worden slachtoffers van zijn verleidingen, om nooit meer daarvan bevrijd te worden. Laten zij, die misslagen begaan hebben, nauwgezet wandelen en bij elke stap bidden: "Houd mijn gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden wankelen." Psalm 17:5. USG3 194 2 God laat beproevingen over ons komen om te laten uitkomen wie trouw zal blijven onder verzoeking. Hij brengt allen in moeilijkheden om te zien of zij vertrouwen op een kracht die niet uit hen is en die boven hen uitgaat. Een ieder heeft nog niet ontdekte karaktertrekken die door beproevingen aan het licht moeten komen. God laat toe dat zij die zo zelfvoldaan zijn, op een harde proef worden gesteld opdat ze hun hulpeloosheid mogen inzien. USG3 194 3 Wanneer beproevingen over ons komen; wanneer we voor ons zien, niet een vermeerdering van voorspoed, maar een druk die offers onzerzijds vraagt, hoe zullen we dan reageren op Satans inblazingen dat we een harde strijd zullen meemaken? Wanneer we naar die inblazin- gen luisteren, zal ongeloof in God in ons opwellen. In zo'n tijd moeten we steeds bedenken dat God over Zijn instellingen altijd Zijn zorgende hand heeft uitgestrekt. We moeten zien op het werk dat Hij tot stand heeft gebracht, de hervormingen die Hij heeff aangebracht. Wij moeten de zegeningen des Hemels, de bewijzen voor ons bestwil, een voor een tellen en zeggen: "Here, wij geloven in U, in Uw dienstknechten, en in Uw werk. Wij willen op U vertrouwen. De uitgeverij is Uw persoonlijk werktuig, en wij willen niet falen of ontmoedigd worden. U hebt ons vereerd door ons met Uw instelling te verbinden. Wij willen in de weg des Heren wandelen om te doen gerechtigheid en gericht. Wij willen ons deel doen door trouw te blijven aan Gods werk." ONZE GROOTSTE BEHOEFTE USG3 195 1 Indien ons geloof ontbreekt waar we staan, wanneer moeilijkheden zich voordoen, zal ons hef geloof ontbreken waar we ons ook bevinden. USG3 195 2 Wat we het meest nodig hebben, is geloof in God. Wanneer we zien op de donkere kant, dan verliezen we ons vertrouwen op de Here God van Israël. Wanneer het hart openstaat voor vrees en gissingen, worden op de voortgaande weg door het ongeloof hinderpalen gelegd. Laten we nooit het gevoel krijgen dat God Zijn werk in de steek heeft gelaten. USG3 195 3 Er moet minder ongeloof aan de dag gelegd worden; men moet zich niet verbeelden dat dit of dat de weg verspert. Gaat voorwaarts in het geloof; vertrouwt op de Here dat Hij voor Zijn werk een weg zal banen. Dan zult u rust vinden in Christus. Wanneer u geloof beoefent en uzelf plaatst in een rechte verhouding tot God, alsook uzelf inspant om uw plicht te doen, zal de Heilige Geest op u inwerken. De vele problemen die even zovele verborgenheden zijn, kunt u voor uzelf oplossen door aanhoudend op God te vertrouwen. Hef is niet nodig daf u als een blinde in het rond tast, omdat u staat onder de leiding van de Heilige Geest. U kunt in vertrouwen wandelen en werken. USG3 195 4 Wij moeten minder geloof hebben in wat wij kunnen doen en meer geloof in wat de Here voor ons kan doen, wanneer we rein willen zijn van hand en hart. U bent niet bezig met uw eigen werk; u doet het werk van God. USG3 196 1 Er is meer liefde nodig, meer oprechtheid, minder achterdocht, minder kwaad denken. We moeten niet zo gauw klaar staan om te hekelen en te beschuldigen. Juist dat is zulk een kwaad in Gods oog. Het hart moet door de liefde onderworpen en zacht gemaakt worden. De krachteloze toestand van ons volk vloeit voort uit het feit dat hun harten niet in de juiste verhouding staan tot God. Vervreemding van Hem is de oorzaak dat op onze instellingen zulke zware lasten drukken. USG3 196 2 Tob niet zo. Door op het uiterlijke te zien en te klagen wanneer moeilijkheden en zwarigheden komen, openbaart u een ziekelijk zwak geloof. Laat door uw woorden en uw werken zien dat uw geloof onoverwinnelijk is. De Here heeft ontelbare hulpbronnen tot Zijn beschikking. De wereld is Zijn eigendom. Ziet op Hem Die licht en kracht en alle doelmatigheid kan schenken. Hij wil een iegelijk zegenen die probeert licht en liefde uit te delen. USG3 196 3 De Here verlangt dat allen begrijpen dat hun voorspoed met Hem in Christus is verborgen; dat die af- afhankelijk is van hun nederigheid en zachtheid, hun algehele gehoorzaamheid en toewijding. Wanneer zij de les van de Grote Leraar zullen leren, om het eigen-ik te laten sterven, niet te vertrouwen op de mens, noch vlees tot hun arm te stellen, dan zal de Here als ze tot God roepen, in elke tijd van nood een aanwezige Helper zijn. Hij zal hen leiden in het gericht. Hij zal aan hun rechterhand staan om hun raad te geven. Hij zal tot hen zeggen: "Dit is de weg, wandelt gijlieden daarin." USG3 196 4 Laten de broeders op verantwoordelijke posten de arbeiders geloof en moed inspreken. Werpt uw net uit aan de rechterzijde van het schip, de kant van het geloof. Zo lang als de deur der genade openstaat, moet u laten zien wat door een toegewijde, levende gemeente gedaan kan worden. HIJ ZAL IN ONZE BEHOEFTEN VOORZIEN USG3 196 5 Wij hebben van het grote conflict dat zich afspeelt fussen onzichtbare werktuigen, de strijd tussen trouwe en ontrouwe engelen, niet het begrip dat we moesten heb- ben. Om elk mens strijden goede en boze engelen. Dit conflict is geen hersenschim. Het zijn geen spiegelgevechten waarin wij zijn gewikkeld. We hebben te maken met de krachtigste tegenstanders en aan ons staat de beslissing, wie zal winnen. Wij moeten onze kracht vinden waar de eerste discipelen hun kracht gevonden heb- ben. "Deze allen waren eendrachtig volhardende in het bidden en smeken." "En er geschiedde plotseling uit de hemel een geluid, gelijk als van een geweldige gedreven wind, en vervulde het gehele huis waar zij zaten." "En zij werden allen vervuld van de Heilige Geest." Handelingen 1 : 14; 2:2, 4. USG3 197 1 Er is geen verontschuldiging voor tekortkoming of moedeloosheid, omdat al de beloften van de hemelse genade voor hen zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Daf hunkerende verlangen, dat wordt voorgesteld door hongeren en dorsten, is een gelofte, dat de begeerde voorziening zal verstrekt worden. USG3 197 2 Juist zodra wij onze onbekwaamheid om Gods werk te doen gaan beseffen, en ons onderwerpen om door Zijn wijsheid fe worden geleid, kan de Here met ons werken. Hij zal de ziel ontdoen van het eigen-ik; Hij zal voorzien in al onze behoeften. USG3 197 3 Plaatst uw verstand en wil waar de Heilige Geest die kan bereiken, want Hij zal niet werken door het verstand en het geweten van een ander om u fe bereiken. Bestudeert het Woord van God onder ernstig gebed om wijsheid. Put raad uit een geheiligd verstand dat zich geheel aan God heeft overgegeven. USG3 197 4 Ziet op Jezus in eenvoud en geloof. Blijft op Jezus zien tot de geest bezwijmt onder de overvloed van licht. We bidden niet half genoeg. We geloven nief half genoeg. "Bidt en u zal gegeven worden." Lucas 11 :9. Bidt zoals u voordien nooit gebeden hebt, dat de Here Zijn hand op u zal leggen, dat u in staat zult zijn om de breedte en lengte en diepte en hoogte te begrijpen, en erkennen de liefde van Christus die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. USG3 198 1 Het feit dat wij geroepen zijn beproevingen te doorstaan, bewijst dat de Here Jezus in ons iets zeer kostbaars ziet dat Hij verder tot ontwikkeling wil brengen. Indien Hij in ons niets zag waardoor Hij Zijn Naam kon verheerlijken, zou Hij er geen tijd aan besteden ons te louteren. Wij getroosten ons geen pijnlijke arbeid om doornige braamstruiken bij te snoeien. Christus werpt geen waardeloze stenen in Zijn oven. Het is waardevol edel metaal dat Hij toefst. USG3 198 2 De smid houdt het ijzer en staal in het vuur om na te gaan uit welk soort metaal ze bestaan. De Here staaf toe dat Zijn uitverkorenen gebracht worden in de oven der beproeving opdat Hij hun geaardheid kan zien en of Hij hen kan vormen en modelleren voor Zijn werk. USG3 198 3 Denkt er aan dat het gebed de bron is van uw kracht. Een arbeider kan geen succes verkrijgen wanneer hij door zijn gebeden heenjaagt en wegsnelt om achter iets aan te gaan dat misschien verzuimd of vergeten is. Hij schenkt slechts enkele haastige gedachten aan God; hij gunt zich geen tijd om te denken, te bidden, te wachten op de Here, op een hernieuwing van lichamelijke en geestelijke kracht. Hij wordt gauw vermoeid. Hij voelt niet de verheffende, inspirerende invloed van Gods Geest. Hij wordt niet verkwikt door nieuw leven. Zijn afgemat lichaam en vermoeide hersenen veren niet op door een persoonlijk contact met Christus. "Wacht op de Here, wees sterk, en Hij zal uw hart versterken; ja, wacht op de Here." "Het is goed dat men hoopt en stil is op het heil des Heren." Psalm 27 : 14; Klaagliederen 3:26. -- 1902, vol. 7, blz. 243, 244. USG3 198 4 Wanneer u een fout begaat, zet dan uw nederlaag om in een overwinning. De lessen die God zendt zullen, indien goed geleerd, altijd hulp verschaffen ter rechter tijd. Stelt uw vertrouwen op God. Bidt veel, en gelooft. Wanneer u dan vertrouwt, hoopt, gelooft, en de hand van de Oneindige Kracht vasthoudt, zult u meer dan overwin- naars zijn. USG3 199 1 Ware arbeiders zullen wandelen en werken door hei geloof. Soms zullen ze vermoeid worden wanneer ze zien hoe langzaam hef werk gaat en er een harde strijd plaats vindt tussen machten des goeds en des kwaads. Maar wanneer zij weigeren zich erbij neer te leggen of ontmoedigd te worden, zullen ze zien hoe de wolken vaneenbreken en de belofte der bevrijding zich vervult. Door de mist waarmee Satan hen heeft omringd, zullen ze de glans zien van de heldere stralen van de Zon der Gerechtigheid. USG3 199 2 Arbeidt in het geloof en laat de uitkomst over aan God. Bidt in het geloof, en de verborgenheid van Zijn voorzienigheid zal het antwoord daarop brengen. Soms zal het schijnen dat u geen succes kunt behalen. Maar werkt en gelooft, en laat uw inspanning gepaard gaan met geloof, hoop, en moed. Wanneer u gedaan hebt wat u kunt, wacht dan op de Here om Zijn getrouwheid te tonen en Hij zal Zijn woord in vervulling doen gaan. Wacht, niet in een wrevelige angst, maar in een onversaagd geloof en een ongeschokt vertrouwen. -- 1902, vol. 7, blz. 244, 245. ------------------------Hoofdstuk 33--Bestuursvergaderingen USG3 199 3 Zij die aan bestuursvergaderingen deel nemen, moeten er aan denken dat ze samenkomen met God Die hun een taak heeft gegeven. Laten ze bijeenkomen met eerbied en toewijding des harten. Zij moeten belangrijke aangelegenheden bespreken die verbonden zijn met het werk des Heren. Tot in de kleinste bijzonderheden moeten hun daden aantonen dat ze verlangend zijn om Zijn wil te begrijpen ten aanzien van de plannen gelegd voor de vooruitgang van Zijn werk. Laten ze geen minuut verspillen aan een onbelangrijke gedachtenwisseling; want de aangelegenheden des Heren moeten gedaan worden op een zakelijke, volmaakte wijze. Wanneer een of ander lid van een bestuur wat onverschillig en oneerbiedig is, herinnert hem er dan aan dat hij in tegenwoordigheid is van een Getuige door Wie alle daden in de weegschaal worden gewogen. USG3 200 1 Mij is getoond dat bestuursvergaderingen niet altijd de goedkeuring van God wegdragen. Sommigen zijn tot deze vergaderingen gekomen met een koude, harde, kritische, liefdeloze geest. Die kunnen veel kwaad stichten; want met hen is aanwezig de boze die hen houdt aan de verkeerde kant. Niet zelden veroorzaakt hun ongevoelige houding tegenover de te bespreken zaken verwarring, en worden besluiten die genomen moesten worden, uitgesteld. Gods dienstknechten, die rust en slaap zo nodig hadden, werden er wanhopig onder en gingen gebukt onder de last van deze dingen. In de hoop alsnog tot een besluit te kunnen komen, bleven zij vergaderen tot diep in de nacht. Maar hef leven is veel te kostbaar dat het op deze wijze in gevaar zou worden gebracht. Legt de last op de Here. Wacht op Hem om de moeilijkheden op te lossen. Geeft de vermoeide hersenen eens rust. Ongeschikte, nachtelijke uren zijn slecht voor de lichamelijke, de verstandelijke en de zedelijke krachten. Wanneer aan de hersenen de juiste rusttijden werden gegeven, zouden de gedachten helder en scherp zijn en het zakelijke zou erdoor bevorderd worden. HET VERBAND TUSSEN DIEET EN BESTUURSVERGADERINGEN USG3 200 2 Alvorens onze broeders bijeenkomen in comité- of bestuursvergaderingen, moet een ieder zich plaatsen in tegenwoordigheid van God, om nauwlettend het hart te doorzoeken en de beweegredenen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Bidt of de Here hef eigen-ik aan u wil blootleggen, zodat u niet op een domme manier voorstellen zult kritiseren of veroordelen. USG3 201 1 Aan rijk voorziene tafels wordt vaak meer gegeten dan op een gemakkelijke wijze verteerd kan worden. De overbeladen maag kan zijn werk niet goed doen. Het gevolg is een onaangenaam gevoel van traagheid in de hersenen waardoor het verstand niet vlug werkt. Er ontstaat een maagstoornis door verkeerde spijzencombinafie; zo ontstaat gisting; het bloed wordt besmet en de hersenen worden verward. USG3 201 2 De gewoonte om te veel te eten, of te veel soorten van spijzen bij één maaltijd te gebruiken, veroorzaakt heel vaak een slechte spijsvertering. Zo doende wordt een ernstig nadeel toegebracht aan de tere spijsverteringsorganen. Tevergeefs protesteert de maag, en doet een beroep op de hersenen om hef verband te zien tussen oorzaak en gevolg. De te grote hoeveelheid van gegeten spijzen, of wel de verkeerde combinatie, doet haar storend werk. Tevergeefs hebben voorafgaande waarschuwingen zich gemeld. Lijden is hef gevolg; gezondheid moet plaats maken voor ziekte. USG3 201 3 Sommigen zullen zich misschien afvragen: Waf heeft dit te maken met bestuursvergaderingen? Heel veel. De gevolgen van verkeerd eten doen zich gelden op comité- en bestuurszittingen. De hersenen worden beïnvloed door de toestand van de maag. Een verstoorde maag brengt een verstoorde, onzekere toestand van de denkvermogens te weeg. Een ziek gemaakte maag veroorzaakt een ziek gemaakte toestand ‘van de hersenen en brengt iemand vaak in een koppige houding om zijn verkeerde denkbeelden niet los te laten. De zogenaamde wijsheid van zo iemand is dwaasheid bij God. USG3 201 4 Ik breng dit naar voren als de oorzaak van de toestand in menige comité- of bestuursvergadering, waar aan kwesties die een nauwgezette studie vereisten, maar weinig aandacht is geschonken, en besluiten van het grootste belang, met een veel te grote haast werden genomen. Vaak wanneer er eenheid van geweien had moeien zijn in bevestigende zin, hebben negatieve omstandigheden de atmosfeer van een vergadering totaal gewijzigd. Deze resultaten zijn mij steeds en steeds weer voorgehouden. Ik breng deze aangelegenheden nu ter sprake omdat ik onderricht ben tot mijn broeders in het dienstwerk te zeggen: Door onmatigheid in hef eten maakt u zichzelf onbekwaam om het verschil tussen het heilige en het gewone vuur duidelijk te zien. En door deze onmatigheid openbaart u ook uw achteloosheid voor de waarschuwingen welke de Here u heeft gegeven. Zijn woord fot u luidt: "Wie is er onder ulieden die de Here vreest, die naar de stem Zijns knechts hoort? als hij in duisternis wandelt en geen licht heeft, dat hij betrouwe op de Naam des Heren en steune op zijn God. Zie, gij allen die een vuur aansteekt, die u met spranken omgordt, wandelt in de vlam van uw vuur, en in de spranken die gij ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand; in smart zult gijlieden liggen." Jesaja 50 :10, 11. USG3 202 1 Zullen wij niet dicht tot de Here komen, opdat Hij ons mag verlossen van alle onmatigheid in eten en drinken, van alle onheilige, zinnelijke hartstochten, van alle boosheid? Zullen wij onszelf voor God niet verootmoedigen, en alles wegdoen wat een verderfenis is voor het vlees en de geest, opdat wij in Zijn vreze mogen komen tot een volmaakte karakterheiligheid? NAUWLETTENDE OVERWEGING ONDER GEBED USG3 202 2 Laat een ieder die op comité- en bestuursvergadering aanwezig moet zijn, in zijn hart de woorden schrijven: Ik werk voor tijd en voor eeuwigheid; en ik ben God verantwoording schuldig voor de beweegredenen die mij tot daden aanzetten. Laat dit zijn motto zijn. Laaf het gebed van de psalmist ook zijn gebed zijn: "Here, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen. Neig mijn hart niet tot een kwade zaak." Psalm 141 :3, 4. USG3 203 1 In het beraadslagen over de vooruitgang van het werk mag niemand zich daar ontpoppen als een overheersende macht, als een steun voor het geheel. Voorgestelde plannen en methoden moeten zorgvuldig worden nagegaan, zodat al de broeders de verdiensten daarvan kunnen afwegen, en kunnen besluiten welk plan of methode men zal volgen. Bij het bestuderen der velden, waarheen de plicht ons schjjnt te roepen, doet men goed zich rekenschap te geven van de moeilijkheden welke men in deze velden zal ontmoeten. USG3 203 2 Zo veel mogelijk moeten de besturen hun plannen aan het volk duidelijk maken, opdat het oordeel van de gemeente hun pogingen kan ondersteunen. Velen van de gemeenteleden zijn voorzichtig en hebben andere uitmuntende verstandelijke eigenschappen. Hun belangstelling voor de vooruitgang van het werk moet opgewekt worden. Velen kunnen ertoe gebracht worden om een dieper inzicht in het werk van God te krijgen en naar wijsheid van boven te zoeken voor de uitbreiding van het Koninkrijk van Christus om door het Woord des levens zielen te redden die op het punt staan te vergaan. Mannen en vrouwen met een nobele geest zullen gevoegd worden bij het aantal van hen van wie gezegd is: "Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren.... dat gij zoudt henengaan en vrucht dragen." Johannes 15 : 16. USG3 203 3 U moet naar elk van uw comité-vergaderingen de Here met u meenemen. Wanneer u zich op uw bijeenkomsten van Zijn aanwezigheid bewust bent, zal elk agendapunt onder gebed nauwkeurig in beschouwing genomen worden. Elke beginselloze beweegreden zal onderdrukt worden en oprechtheid zal al uw handelingen kenmerken zowel wat betreft de kleine als de gewichtige aangelegenheden. Gaat in de eerste plaats bij God te rade, want dit is nodig opdat u onder elkaar op de juiste wijze kunt beraadslagen. USG3 203 4 U moet waakzaam zijn, anders zullen de drukke bezigheden des levens u ertoe brengen om het gebed fe verwaarlozen, wanneer u juist de kracht nodig hebt die het gebed kan verschaffen. De godsvrucht loopt gevaar uit de ziel verdrongen te worden door een al te grote toewijding aan het zakelijke. Het is een groot kwaad, de ziel te beroven van de kracht en hemelse wijsheid die op uw bede wachten. U hebt de verlichting nodig welke God alleen kan geven. Niemand is in staat de zakelijke aangelegenheden uit te voeren, zo hij die wijsheid niet heeft. -- 1889, vol. 5, blz. 560. ------------------------Hoofdstuk 34--Kerkelijke Tucht USG3 204 1 In hun bemoeienis met dwalende gemeenteleden moet Gods volk nauwgezet de richtlijn volgen die de Heiland in het achttiende hoofdstuk van Mattheüs heeft gegeven. USG3 204 2 Menselijke wezens zijn Christus' eigendom, door Hem gekocht tegen een oneindig hoge prijs, met Hem verbonden door de liefde die Hij en Zijn Vader voor hen aan de dag hebben gelegd. Hoe nauwgezet moeten we dan zijn in onze bemoeienis ten opzichte van elkander! Mensen hebben het recht niet van hun medemensen kwaad te denken. Wat de bemoeienis betreft aangaande medeleden die gedwaald hebben, mogen gemeenteleden hun eigen ingevingen en inzichten niet volgen. Zij moeten zelfs hun vooroordelen ten opzichte van de dwalenden niet kenbaar maken, want dan brengen zij in de gedachten van anderen de zuurdesem van het kwaad. Ongunstige verhalen over een broeder of zuster in de gemeente doen de ronde onder de gemeenteleden. Dan worden er fouten gemaakt en onrechtvaardigheid bedreven doordat iemand de door de Here Jezus gegeven aanwijzingen niet wil opvolgen. USG3 205 1 "Indien uw broeder tegen u gezondigd heeft," zegt Christus, "ga henen en bestraf hem tussen u en hem alleen," Mattheüs 18 r15. Vertel het kwaad dat geschied is niet aan anderen. Want dan wordt het overgebriefd van de een aan de ander; en steeds wordt het verhaal aangedikt en het kwaad groeit, tot de gehele gemeente er onder te lijden heeft. Los de kwestie op "tussen u en hem alleen". Dat is volgens Gods plan. "Vaar niet lichtvaardig voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als een naaste u zou beschaamd hebben. Twist uw twistzaak met uw naaste, maar openbaar het geheim van een ander niet." Spreuken 25 :8, 9. Duld geen zonde in uw broeder; maar stel hem niet aan de kaak, want dan wordt de moeilijkheid nog groter en gaat de berisping op wraak lijken. Breng hem hef verkeerde onder het oog op de wijze ge-noemd in Gods Woord. USG3 205 2 Sta niet toe dat de geraaktheid uitgroeit tot wrok. Zorg dat de wond niet gaat zweren en openbreekt in giftige woorden, die de gedachten van de hoorders bezoedelen. Sta niet toe dat bittere gedachten bezit nemen van u en van hem. Ga naar uw broeder en praat in alle ootmoed en oprechtheid met hem over de kwestie. USG3 205 3 Wat ook de aard is van het kwaad, dit brengt geen verandering in het plan dat God heeft gemaakt om mis-verstanden en persoonlijke krenkingen uit de weg te ruimen. Wanneer men in de geest van Christus onder vier ogen spreekt met hem die de fout heeft begaan, zal dat de moeilijkheid vaak uit de weg ruimen. Ga tot de dwalende met een hart vol van Christus' liefde en medeleven en probeer de zaak bij te leggen. Praat met hem op een kalme, rustige toon. Laat geen boze woorden over uw lippen komen. Spreek zó tot hem dat hij tot een beter inzicht komt. Gedenk de woorden: "Die een zondaar van de dwaling zijns wegs bekeert, zal een ziel van de dood behouden en zal menigte der zonden bedekken." Jacobus 5 : 20. USG3 206 1 Breng uw broeder het geneesmiddel dat de ziekte van wrevel zal genezen. Doe wat gij doen moet om hem te helpen. En ter wille van de vrede en de eenheid in de gemeente, moet u het als een voorrecht en een plicht zien om dit te doen. Indien hij u wil aanhoren, hebt u hem als een vriend gewonnen. DE HEMEL STELT ER BELANG IN USG3 206 2 De gehele hemel stelt belang in het gesprek tussen degene die beledigd is en hem die de fout heeft begaan. Wanneer de dwalende de berisping, gegeven in de liefde van Christus, aanvaardt en zijn fout belijdt, terwijl hij God en zijn broeder vergiffenis vraagt, zal de zonneschijn des hemels zijn hart vervullen. De twist is bijgelegd; vriendschap en vertrouwen zijn hersteld. De balsem der liefde doet de pijnlijke plek, veroorzaakt door het kwaad, verdwijnen. De. Geest van God doel de Iwee harten samensmelten, en in de hemel is muziek over de tof stand gebrachte verbinding. USG3 206 3 Wanneer zij, die aldus verenigd zijn in Christelijke ge-meenschap, tot God bidden en Hem beloven rechtvaardig te handelen, barmhartigheid lief te hebben en in alle ootmoed met God te wandelen, zal een grote zegen over hen komen. Hebben zij anderen kwaad gedaan, dan moeten ze doorgaan met het werk van berouw, belijdenis en herstel om zo tegenover elkander het goede te doen. Dat is de vervulling van de wet van Christus. USG3 206 4 "Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u, opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord vaststa." Mattheüs 18: 16. Neem met u mee degenen die geestelijk goed staan en spreek met hem die het kwaad heeft gedaan over de fout. Mogelijk zal hij ingaan op het eensgezinde beroep van zijn broeders. Wanneer hij hun eensgezindheid in de zaak ziet, kan zijn geest daardoor verlicht worden. USG3 206 5 "En indien hij hun geen gehoor geeft", wat moet dan gedaan worden? Moeten enkele personen op een be-stuursvergadering de verantwoordelijkheid op zich nemen om de dwalende uit te sluiten? "Indien hij hun geen gehoor geeft, zo zegt het aan de gemeente." Vers 17. Laat de gemeente ten aanzien van haar leden handelend optreden. USG3 207 1 "En indien hij ook aan de gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar." Vers. 17. Wanneer hij geen acht slaaf op de stem van de gemeente, wanneer hij al de pogingen om hem op de goede weg te brengen, teniet doet, rust op de gemeente de verantwoordelijkheid om hem van de gemeenschap uit te sluiten. Zijn naam moet dan uit de boeken worden geschrapt. USG3 207 2 Wanneer de aanwijzing door Christus gegeven, niet trouw is nagevolgd, mag geen gemeentebeambte adviseren, geen bestuur aanbevelen en geen gemeente er over stemmen dat de naam van degene die in overtreding is, uit de boeken wordt geschrapt. Wanneer deze aanwijzing is nagevolgd, staat de gemeente zuiver tegenover God. Het kwaad moet dan aan het licht gebracht worden zoals het is, en moet uitgebannen worden opdat het zich niet steeds verder verspreidt. Het welzijn en de zuiverheid van de gemeente moeten bewaard blijven, opdat ze onbevlekt voor God mag staan, bekleed met de klederen van Christus' gerechtigheid. USG3 207 3 Indien de dwalende berouw toont en zich onderwerpt aan de tucht van Christus, moet hem opnieuw een kans worden gegeven. En zelfs wanneer hij geen berouw heeft, en uit de gemeente is gezet, hebben Gods dienstknechten nog een werk voor hem te doen. Het moet hun ernstig streven zijn hem tot inkeer te brengen. En hoe groot ook het kwaad is dat hij heeft bedreven, men moet hem, wanneer hij toegeeft aan de werking van de Heilige Geest en door belijden en nalaten van zijn zonde blijk geeft van berouw, vergeven en vol blijdschap opnieuw in de kudde opnemen. Zijn broeders moeten hem bemoedigen de rechte weg te gaan en hem behandelen zoals zij behandeld zouden willen worden wanneer ze in zijn plaats stonden en waken over zichzelf opdat ook zij niet in de verzoeking vallen. USG3 208 1 "Voorwaar zeg Ik u, al wat gij op de aarde binden zult, zal in de hemel gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in de hemel ontbonden wezen." Vers 18. HANDELEN IN DE PLAATS VAN CHRISTUS USG3 208 2 Dit gezegde blijft van kracht door alle eeuwen heen. Aan de gemeente is de macht verleend te handelen in de plaats van Christus. Zij is het instrument van God om onder Zijn volk de orde en de tucht te handhaven. Aan haar heeft de Here de macht overgedragen om alle kwesties aangaande haar bloei, haar zuiverheid en orde op te lossen. Op haar rust de verantwoordelijkheid om van haar gemeenschap diegenen uit te sluiten die onwaardig zijn, die door hun onchristelijk gedrag de waarheid schade zouden aandoen. Wat de gemeente ook doet in overeenstemming met de richtlijnen gegeven in Gods Woord, zal in de hemel worden bekrachtigd. USG3 208 3 Zaken van ernstig belang moeten soms door de gemeente worden opgelost. Gods predikanten, door Hem aangesteld als leiders van Zijn volk, moeten, wanneer ze het hunne gedaan hebben, de gehele kwestie voorleggen aan de gemeente, opdat er in de fe nemen beslissing eensgezindheid heerst. USG3 208 4 De Here wil dat Zijn volgelingen zeer nauwgezet zijn in hun bemoeienis met elkander. Van hen moet een verheffende, herstellende, genezende kracht uitgaan. Maar vooral mag in de gemeente de juiste tucht niet verwaarloosd worden. De leden moeten zichzelf zien als leerlingen in een school waar ze moeten leren hoe ze hun karakter moeten vormen in overeenstemming met hun hoge roeping. In de gemeente hier op aarde moeten Gods kinderen voorbereid worden op de grote hereniging in de gemeente in de hemel. Degenen die hier met Christus in harmonie leven, mogen vooruitzien op een eindeloos leven in het gezin der verlosten. USG3 208 5 Gods liefde voor de gevallen mensheid is een bijzondere openbaring van liefde, want het is een liefde die voortvloeit uit barmhartigheid welke menselijke wezens niet verdienen. Barmhartigheid wijst reeds op de onvolmaaktheid van degene op wie ze wordt toegepast. Het is vanwege de zonde dat genade werd uifgeoefend. USG3 209 1 Het is best mogelijk dat ten aanzien van karaktervorming een groot werk aan u gedaan moet worden, dat u een ruwe steen bent, die moet bijgehouwen en bijgepolijst worden voordat hij gebruikt kan worden voor Gods tempel. U moet niet verbaasd zijn wanneer God met hamer en beitel de scherpe hoeken van uw karakter- wegneemt, totdat u geschikt bent om de plaats in te nemen die Hij u heeft toegedacht. Geen menselijk wezen kan dit werk doen. Dat kan alleen door God worden gedaan. En wees er zeker van, dat Hij u niet nodeloos pijn zal doen. Elke behandeling door Hem met hamer en beitel verricht, wordt gedaan in liefde, voor uw eeuwig geluk. Hij kent uw zwakheden en Hij werkt om te herstellen, niet om te vernietigen. ------------------------Hoofdstuk 35--De Opdracht USG3 210 1 Het is Gods opzet dat Zijn volk een gewijd, gereinigd, heilig volk zal zijn dat overal om zich heen licht verspreidt. Het is Zijn bedoeling dat zij, door de waarheid in hun leven uit te leven, op aarde zullen worden geprezen. De genade van Christus is voldoende om dit tot stand te brengen. Maar laat Gods volk er aan denken dat Hij hen alleen dan tot een lofprijzing op aarde kan maken, wanneer zij de beginselen van het Evangelie geloven en uitleven. Alleen wanneer zij de hun door God gegeven talenten in Zijn dienst gebruiken, zullen zij de volheid en de kracht van de belofte smaken, waarop de gemeente volgens haar roeping moet staan. Wanneer zij die belijden in Christus als hun Heiland te geloven, slechts de lage maatstaf volgens het wereldse richtsnoer bereiken, dan faalt de gemeente om de rijke oogst op te brengen die God verwacht. "Te licht bevonden" wordt dan in haar register geschreven. USG3 210 2 De opdracht die Christus vlak voor Zijn hemelvaart aan Zijn discipelen gaf, is de grote zendingsoorkonde van Zijn Koninkrijk. Door die aan de discipelen te geven, maakte de Heiland hen tot Zijn gezanten en gaf hen hun geloofsbrieven. Zou men hen later ter verantwoording roepen en vragen door wie zij, ongeletterde vissers, gemachtigd waren om als leraars en gezondmakers op te treden, dan konden ze antwoorden: "Hij Die door de Joden is gekruisigd maar uit het graf verrees, heeft ons de verkondiging van Zijn Woord opgedragen, zeggende: ,Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde'." USG3 210 3 Christus gaf deze opdracht aan Zijn discipelen als Zijn voornaamste dienstknechten, de bouwmeesters die het fundament van Zijn gemeente moesten leggen. Op hen en op allen die hen als Zijn evangeliearbeiders zouden 1904, Vol. 8, blz. 14--17 opvolgen, legde Hij de last om Zijn Evangelie van geslacht op geslacht door alle eeuwen heen, uit te dragen. USG3 211 1 De discipelen moesten niet wachten tot de mensen tot hen kwamen. Zij moesten tot de mensen gaan en zoeken naar zondaars zoals een herder zoekt naar een verloren schaap. Christus opende voor hen de wereld als hun arbeidsveld. Zij moesten henen gaan "in de gehele wereld en het Evangelie prediken aan alle creaturen". Marcus 16 : 15. En dan moesten zij prediken van de Heiland, van Zijn leven van onzelfzuchtig dienen, Zijn dood der schande, Zijn weergaloze, onveranderlijke liefde. Zijn Naam moest hun wachtwoord zijn, de band die hen samenbond. In Zijn naam moesten ze de burchten der zonde tof onderwerping brengen. Het geloof in Zijn Naam moest hen als Christenen kenmerken. BELOOFDE KRACHT USG3 211 2 Terwijl Hij Zijn discipelen verdere aanwijzingen gaf, zei Christus: "Gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geeses die over u komen zal, en gij zult Mijn getuigen zijn, zowel te Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot aan het uiterste der aarde." "Maar blijft gij in de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte." Handelingen 1 : 8; Lucas 24 : 49. USG3 211 3 Gehoorzamend aan het woord van hun Meester, bleven de discipelen in Jeruzalem bijeen om te wachten op de vervulling van Gods belofte. Hier bleven zij tien dagen, dagen waarin zij hun hart aan een ernstig onderzoek onderwierpen. Alle geschillen ruimden zij uit de weg en ze sloten zich dichter aaneen in een Christelijke verbondenheid. USG3 211 4 Aan het einde van tien dagen vervulde de Here Zijn belofte door een wonderbaarlijke uitstorting van Zijn Geest. "Er geschiedde plotseling uit de hemel een geluid, gelijk als van een geweldig gedreven wind, en vervulde het gehele huis waar zij zaten. En door hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest, en begonnen fe spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken." "En er werden op die dag aan hen toegevoegd omtrent drieduizend zielen." Handelingen 2 : 2-4, 41. USG3 212 1 "En zij uitgegaan zijnde, predikten overal; en de Here werkte mede en bevestigde het woord door tekenen die daarop volgden." Marcus 16:20. Ondanks de heftige tegenstand die de discipelen ontmoetten, was in een korte tijd het Evangelie des Koninkrijks verkondigd in al de bewoonde delen der aarde. USG3 212 2 De opdracht, aan de discipelen gegeven, is ook aan ons gegeven. Heden zoals toen, moet een gekruisigde en verrezen Heiland worden voorgehouden aan hen die zonder God en zonder hoop in de wereld zijn. De Here vraagt om predikanten, leraars en evangelisten. Van deur tot deur moeten Zijn dienstknechten de boodschap des heils verkondigen. Aan alle natie en geslacht en faal en volk moet de blijde boodschap van vergiffenis door Christus worden gebracht. USG3 212 3 De boodschap moet niet gebracht worden op een kleurloze, levenloze manier, maar op een heldere, vastberaden, opwekkende toon. Honderden wachten op de boodschap om hun leven te redden. De wereld moet in de Christenen een bewijs van de kracht van het Christendom zien. Niet slechts in enkele plaatsen, maar in de gehele wereld zijn boodschappers der genade nodig. Uit elk land wordt de roepstem vernomen: "Kom over. . en help ons." Rijk en arm, hoog en laag, roepen om licht. Mannen en vrouwen hongeren naar de waarheid zoals die is in Jezus. Wanneer zij het Evangelie horen, gepredikt met kracht uit de hoogte, zullen zij weten dat het feestmaal voor hen bereid is, en zij zullen ingaan op de uitnodiging: "Komt, want alle dingen zijn nu gereed." Lucas 14:17. USG3 212 4 De woorden: "Gaat henen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen" (Marcus 16:15), worden gesproken tot een iegelijk van Christus' volgelingen. Allen die bevestigd zijn tot het leven van Christus, zijn bevestigd om voor de zaligheid van hun medemensen te werken. Dezelfde hunkering der ziel die Hij voelde voor het redden der verlorenen, moet in hen te zien zijn. Niet allen kunnen dezelfde plaats innemen, maar er is een plaats en een taak voor ieder. Allen op wie Gods zegeningen zijn neergekomen, moeten daarop reageren door daadwerkelijk dienen; elke gave moet gebruikt worden voor de voorbereiding van Zijn Koninkrijk. EEN ONVERANDERLIJKE BELOFTE USG3 213 1 Christus heeft voorzieningen getroffen voor de voortzetting van het werk, toevertrouwd aan Zijn discipelen, en Hijzelf nam de verantwoordelijkheid van het welslagen daarvan op Zich. Zo lang zij Zijn woord gehoorzaamden en in verbinding met Hem werkten, konden ze niet falen. Gaat tot alle volken, gebood Hij hen. Gaat tot de verste delen van de bewoonde wereld en weet dat Ik ook daar aanwezig zal zijn. Arbeidt in geloof en vertrouwen, want nooit zal de tijd komen dat Ik u zal verlaten. USG3 213 2 Ook aan ons is de belofte van Christus' blijvende tegenwoordigheid gegeven. Hoewel lang geleden, is Zijn belofte, bij het afscheid gegeven, niet veranderd. Heden ten dage is Hij met ons even zeker als Hij met de discipelen was en Hij zal met ons zijn "tot aan de voleinding der wereld". USG3 213 3 "Gaat dan henen en onderwijst al de volken," zegt de Heiland ons, "opdat ze kinderen Gods worden. Ik ben met u in dit werk om u te leren, te leiden, te troosten, te versterken en u succes te geven in uw werk van zelfverloochening en zelfopoffering. Ik zal inwerken op de harten, zodat ze zich bekeren van de zonde, zich afkeren van de duisternis naar het licht, van ongehoorzaamheid naar gerechtigheid. In Mijn licht zullen zij het licht zien. Gij zult tegenstand van Satans handlangers ontmoeten, maar stelt uw vertrouwen op Mij. Ik zal u nooit verlaten." USG3 213 4 Denkt u niet dat Christus diegenen waardeert die hun leven geheel aan Hem hebben gewijd? Denkt u niet dat Hij hen opzoekt die, evenals de geliefde Johannes, zich om Zijn wil in moeilijke plaatsen en omstandigheden bevinden? Hij vindt Zijn getrouwen en houdt verbinding met hen, bemoedigt en versterkt ze. En engelen Gods, die uitmunten in kracht, worden door God uitgezonden om Zijn menselijke arbeiders, die de waarheid brengen aan degenen die haar niet kennen, te dienen. ------------------------Hoofdstuk 36--De Belofte des Geestes USG3 214 1 God vraagt ons niet, het werk dat voor ons ligt, in eigen kracht te doen. Hij heeft in goddelijke bijstand voorzien in al de moeilijkheden waarvoor onze menselijke hulpbronnen niet toereikend zijn. Hij geeft de Heilige Geest om te helpen in elke moeilijkheid, om onze hoop en zekerheid te versterken, ons verstand te verlichten en onze harten te louteren. USG3 214 2 Juist voor Zijn kruisiging zei de Heiland tot Zijn discipelen: "lk zal u geen wezen laten." "Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid." "Wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden. Want Hij zal van Zichzelf niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen." "Die zal u alles leren en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb." Johannes 14:18, 16; 16:13; 14 :26. USG3 214 3 Christus heeft voorzieningen getroffen dat Zijn gemeente een veranderd lichaam zou zijn, verlicht door het licht des hemels en in het bezit van de heerlijkheid van Immanuel. Het is Zijn bedoeling dat iedere Christen omgeven zal zijn door een geestelijke atmosfeer van licht en vrede. Er zijn geen grenzen aan de bruikbaarheid van 1904, Vol. 8, blz. 19--23 (De kracht beloofd) degene die, het eigen-ik verzakende, plaats maakt voor de werking van de Heilige Geest op zijn hart en een leven leeft dat geheel aan God gewijd is. USG3 215 1 Wat was het resultaat van de uitstorting des Geestes op de Pinksterdag? De blijde boodschap van een verrezen Heiland werd naar de verste delen van de bewoonde wereld gebracht. De harten der discipelen werden overladen met welwillendheid, zo vol, zo diep, zo verreikend, dat zij daardoor gedwongen werden te gaan naar de einden der aarde, met het getuigenis: "Het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus." Galatiërs 6:14. Wanneer zij de waarheid zoals die in Jezus is, verkondigden, onderwierpen de harten zich aan de kracht van de boodschap. Van alle kanten zag de gemeente bekeerden op zich toekomen. Die lauw geworden waren, werden opnieuw bekeerd. Zondaars verenigden zich met Christus in het zoeken naar de parel van grote waarde. Zij die de bitterste tegenstandes van het Evangelie geweest waren, werden zijn voorvechters. De profetie ging in vervulling: De zwakke zal zijn "als David", en hef huis van David "als de engel des Heren". Elke Christen zag in zijn broeder de goddelijke overeenkomst wat betreft liefde en goed-gunstigheid. Eén gemeenschappelijk belang overheerste. Eén gedachte waarvoor een heilige wedijver bestond, overheerste al de andere. Het enige streven van de gelovigen was het karakter van Christus te openbaren en te werken voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. USG3 215 2 "De apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding des Heren Jezus; en er was grote genade over hen allen." Handelingen 4:33. Door hun arbeid werden aan de gemeente toegevoegd uitverkoren mannen die, nadat zij het woord des levens hadden aangenomen, hun leven wijdden aan de taak anderen de hoop te geven die hun harten gevuld had met vrede en blijdschap. Honderden verkondigden de boodschap: "Het Koninkrijk Gods is nabij." Zij lieten zich door dreiging niet weerhouden noch intimideren. De Here sprak door hen; en waar zij maar gingen, daar werden de zieken genezen en werd aan de armen het Evangelie verkondigd. USG3 216 1 Zo machtig kan God werken wanneer mensen zich door Zijn Geest laten leiden. USG3 216 2 Zoals aan de eerste discipelen, komt ons heden de belofte des Geestes toe. Heden wil God mannen en vrouwen begiftigen met kracht uit de hoogte, zoals Hij hen begiftigde die op de Pinksterdag het Woord der zaligheid hoorden. Op ditzelfde uur staan Zijn Geest en Zijn genade ter beschikking van allen die ze nodig hebben en Hem op Zijn Woord aannemen. VOLMAAKTE EENHEID IN DE EERSTE PLAATS USG3 216 3 Let wel op dat pas nadat de discipelen tot een volmaakte eenheid waren gekomen en zij niet langer twistten om de hoogste plaats, de Geest werd uitgestort. Zij waren één van zin. Alle geschillen waren uit de weg geruimd. En nadat de Geest was gegeven, was het getuigenis dat zij gaven, eensluidend. Dienaangaande zegt het Woord: "De menigte van degenen die geloofden, was één van hart en ziel." Handelingen 4 : 32. De Geest van Hem Die stierf opdat zondaars zouden leven, be-zielde de gehele vergadering der gelovigen. USG3 216 4 De discipelen vroegen niet om een zegen voor zichzelf. Zij voelden zich verantwoordelijk voor zielen. Het Evangelie moest gebracht worden naar de einden der aarde en zij maakten aanspraak op het ontvangen van de kracht die Christus had beloofd. Het was toen, dat de Heilige Geest werd uitgestort en dat duizenden bekeerd werden op één dag. USG3 216 5 Zo kan het ook nu gaan. Laten Christenen alle tweedracht wegdoen en zichzelf aan God geven om te redden die verloren zijn. Laten ze in het geloof om de beloofde Zegen vragen en die zal dan ook komen. De uitstorting van de Geest in de dagen der apostelen was "de vroege regen" en heerlijk waren de gevolgen. Maar de spade regen zal overvloediger zijn. Hoe luidt de belofte voor hen die leven in het laatste der dagen? "Keert gijlieden weder tot de sterkte, gij gebondenen die daar hoopt; ook heden verkondig Ik dat ik u dubbel zal wedergeven." "Begeert van de Here regen ten tijde van de spade regen; de Here maakt de weerlichten; en Hij zal hun regen genoeg geven voor ieder kruid op het veld." Zacharia 9:12; 10:1. ZELFS TOT HET EINDE USG3 217 1 Christus heeft gezegd dat de goddelijke invloed van de Geest tof aan het einde met Zijn volgelingen zou zijn. Maar de belofte is niet zo op prijs gesteld als wel moest; en daaróm wordt de vervulling daarvan niet gezien zoals dat wel kon. De belofte des Geestes is een aangelegenheid waarover maar weinig is nagedacht, en het resultaat goddelijke kracht die nodig is voor de groei en de bloei van de gemeente en die alle andere zegeningen achter zich aan zou meevoeren, ontbreekt, hoewel die kracht in overvloed wordt aangeboden. USG3 217 2 Juist de afwezigheid van de Geest maakt de evangelie- arbeid zo krachteloos. Men kan in het bezit zijn van ge-leerdheid, talent, welsprekendheid, elke aangeboren of verkregen gave; maar zonder de tegenwoordigheid van de Geest Gods, zal geen hart beroerd, geen zondaar voor Christus gewonnen worden. Zijn anderzijds deze talenten met Christus verbonden, zijn de gaven des Geestes hun bezit, dan zal de armste en onwetendste van Zijn discipelen een kracht bezitten die tot de harten zal spreken. God maakt hen tof kanalen, waardoor de grootste invloed in het heelal zal worden uitgeoefend. USG3 217 3 Waarom hongeren en dorsten wij niet naar de gave des Geestes, daar dit toch het middel is waardoor wij kracht moeten ontvangen? Waarom spreken wij daarover niet, bidden daarom niet en prediken wij niet aangaande dat onderwerp? De Here is meer bereid ons de Heilige Geest te geven dan ouders bereid zijn om hun kinderen goede gaven te geven. Elke arbeider moet God smeken om door de Geest gedoopt te worden. Groepen moeten bijeenkomen om te bidden om bijzondere hulp, om hemelse wijsheid, opdat ze weten hoe plannen gemaakt en verstandig uitgevoerd moeten worden. Vooral moet gebeden worden of God Zijn zendelingen met de Heilige Geest wil dopen. USG3 218 1 De aanwezigheid van de Geest bij Gods arbeiders zal aan de verkondiging van de waarheid een kracht verlenen, waartoe al de grootheid of de heerlijkheid van de wereld niet in staat zou zijn. De Geest verschaft de kracht die aan strijdende, worstelende zielen in elke moeilijkheid, hetzij door de onvriendelijkheid van familie de haat der wereld, of hef zich bewust zijn van hun persoonlijke onvolmaaktheden en gebreken, hulp verleent. USG3 218 2 IJver voor God dreef de discipelen om met een geweldige kracht van de waarheid te getuigen. Moest deze ijver niet onze harten doen ontvlammen om vastberaden de boodschap van de verlossende liefde, van Christus en Die gekruisigd, uit te dragen? Moet ook de Geest van God niet heden komen, in antwoord op ernstig, volhardend gebed om mannen met kracht te bezielen voor de arbeid? Waarom is de gemeente dan zo zwak en zo zonder bezieling? USG3 218 3 Het is het voorrecht van elke Christen, niet alleen om uit te zien naar de komst van onze Here Jezus Christus, maar ook om die te verhaasten. Hoe vlug zou de gehele wereld bezaaid zijn met het zaad van het Evangelie, wanneer allen die Zijn Naam belijden, vrucht zouden voortbrengen tot Zijn heerlijkheid. Dan zou de laatste oogst vlug rijp zijn en zou Christus komen om het kostelijke graan in te zamelen. USG3 218 4 Mijn broeders en zusters, bidt om de Heilige Geest. God staat garant voor elke belofte die Hij heeft gedaan. Met een Bijbel in de hand moet u zeggen: "Ik heb gedaan wat Gij hebt gezegd. Ik pleit op Uw belofte. Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden." Christus verklaart: "Alle dingen die gij biddende begeert, gelooft dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden." "Zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde." Mattheüs 7:7; Marcus 11 :24; Johannes 14:13. USG3 219 1 De regenboog rondom de troon is een verzekering dat God waarachtig is; dat in Hem geen verandering, noch schaduw van omkering is. Wij hebben tegen Hem gezondigd en verdienen Zijn goedgunstigheden niet; en toch heeft Hij onszelf in de mond gelegd die wonder- baarlijkste van alle beden: "Versmaad ons niet, om Uws Naams wil; werp de troon Uwer heerlijkheid niet neder; gedenk, vernietig niet Uw verbond met ons." Jeremia 14:21. Hij heeft plechtig beloofd acht te slaan op ons roepen wanneer we tot Hem komen om onze onwaardigheid en zonde te belijden. De heerlijkheid van Zijn troon staat borg dat Hij Zijn Woord aan ons zal vervullen. USG3 219 2 Christus zendt Zijn boodschappers naar elk deel van Zijn gebied om Zijn wil aan Zijn dienstknechten te openbaren. Hij wandelt in hef midden van Zijn gemeenten. Het is Zijn wens om Zijn volgelingen te heiligen, te verheffen, te veredelen. De invloed van hen die in Hem geloven, zal in de wereld een reuk des levens ten leven zijn. Christus houdt de sterren in Zijn rechterhand en het is Zijn opzet Zijn licht door hen in de wereld te laten schijnen. Zo wil Hij Zijn volk voorbereiden op die nog verhevener dienst in de gemeente hierboven. Hij heeft ons een groot werk opgedragen. Laten we dat volbrengen in alle getrouwheid. Laten we in ons leven tonen waf goddelijke genade voor de mensheid kan doen. USG3 219 3 Wanneer de Heilige Geest het verstand van onze ge-meenteleden beheerst, zal geconstateerd worden dat waf betreft het spreken, het dienen, het geestelijke leven in de gemeente een veel hoger peil wordt bereikt dan nu wordt gezien. De gemeenteleden zullen verkwikt worden door het water des levens, en de arbeiders, werkende onder één Hoofd -- en dat is Christus -- zullen hun Meester in de geest, in het woord en in de daad openbaren, en zullen elkander bemoedigen steeds voorwaarts te gaan in het grote afsluitingswerk, waarmede wij bezig zijn. Er zal een gezonde groei zijn in eenheid en liefde, die voor de wereld zal getuigen dat God Zijn Zoon gezonden heeft om te sterven voor de verlossing van zondaars. De Goddelijke waarheid zal verheerlijkt worden; en wanneer ze schijnt als een brandende lamp, zullen we de waarheid steeds beter en steeds duidelijker verstaan. -- 1904, vol. 8, blz. 211. USG3 220 1 Mij werd getoond dat wanneer Gods volk zich van zijn kant niet inspant, maar wacht of de verkoeling op hen komt om hun verkeerdheden weg te nemen en hun gebreken te herstellen; wanneer zij er op vertrouwen dat de verkoeling hen wel zal reinigen van de bezoedeling van het vlees en van de geest en hen wel zal klaarmaken om deel te nemen in de luide roep van de derde engel, zij te licht bevonden zullen worden. De verkoeling van Gods kracht komt alleen op diegenen die zich daarop hebben voorbereid door het werk te doen dat God hun heeft opgedragen, namelijk zichzelf te reinigen van alle bezoedeling van het vlees en van de geest, en tot volmaakte heiligheid in de vreze Gods te komen. -- 1867, vol, 1, blz. 619. USG3 220 2 Deze werking van de Geest Gods ontheft ons niet van de noodzaak om onze vermogens en talenten te gebruiken, maar leert ons hoe elke kracht gebruikt moet worden ter ere Gods. De menselijke gaven, staande onder bijzondere leiding van de genade Gods, kunnen gebruikt worden voor het hoogste doel op aarde en zullen in het toekomstige, onsterfelijke leven nog verder geoefend worden. -- 1879, vol, 4, blz. 372. USG3 220 3 Waarom is de geschiedenis van het werk der discipelen, toen zij werkten met een heilige ijver, bezield en gestaald door de Heilige Geest, bewaard gebleven, indien niet Gods volk van heden door dit verslag bezield moest worden om met alle ijver voor Hem te werken? Wat de Here voor Zijn volk deed in die tijd, is even nodig, ja zelfs meer nodig voor Zijn volk van heden. Al wat de apostelen deden, moet elk gemeentelid heden ten dage doen. En naarmate de toeneming der boosheid een krachtige oproep tot berouw eist, moeten wij werken met meer ijver en de kracht van de Heilige Geest bezitten in een veel groter mate. -- 1902, vol. 7, blz. 33. ------------------------Hoofdstuk 37--Het Werk in Eigen Land en Daarbuiten USG3 221 1 "Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden en dan komt de oogst? Zie, Ik zeg u, heft uw ogen op en aanschouwt de landen, want zij zijn alrede wit om te oogsten. En die maait, ontvangt loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven, opdat zich tezamen verblijde beide die zaait en die maait. Want hierin is die spreuk waarachtig: Een ander is het die zaait en een ander die maait." Johannes 4 : 35--37. USG3 221 2 Nadat de landman het zaad heeft gezaaid, moet hij maanden wachten voor het ontkiemt en graan voortbrengt om geoogst te worden. Maar tijdens het zaaien wordt hij bemoedigd door de verwachting van de vrucht in de toekomst. Zijn arbeid wordt vergemakkelijkt door de hoop op een rijke opbrengst ten tijde van de oogst. USG3 221 3 Maar daf was niet het geval met het zaad der waarheid dat Christus zaaide in het hart van de Samaritaanse vrouw tijdens Zijn gesprek met haar bij de bron. De oogst van Zijn gezaaid zaad lag niet in de toekomst maar geschiedde onmiddellijk. Nauwelijks had Hij Zijn woorden ge sproken of hef zaad ontkiemde en bracht vrucht voort, waardoor haar geest werd verlicht en zij kon weten dat zij gesproken had met de Here Jezus Christus. Zij liet de stralen van het goddelijke licht in haar hart schijnen. Haar waterkruik vergat ze te vullen en ze snelde weg om het goede nieuws aan haar Samaritaanse broeders te vertellen. "Komt", zei ze, "ziet een mens die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb." Vers 29. En direct gingen ze uit om Hem te zien. Het was bij die gelegenheid dat Hij de zielen der Samaritanen vergeleek met een graanakker. "Heft uw ogen op en aanschouwt de landen, want zij zijn alrede wit om te oogsten." USG3 222 1 "Toen dan de Samaritanen tot Hem gekomen waren, baden zij Hem dat Hij bij hen bleef; en Hij bleef aldaar twee dagen." En wat waren dat drukke dagen! Hoe staat het verdere verloop vermeld? "En er geloofden er veel meer om Zijn woord, en zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer om uw zeggen, want wijzelf hebben Hem gehoord en weten dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld." Verzen 40--42. USG3 222 2 Christus, Die het hart van de Samaritanen opende voor het Woord des levens, zaaide heel wat zaad der waarheid en liet de mensen zien hoe ook zij zaad der waarheid konden strooien in het hart van anderen. Hoeveel goeds zou er bereikt kunnen worden wanneer allen die de waarheid kenden, zouden arbeiden voor zondaars, voor hen die zo nodig de Bijbelse waarheid moeten kennen en verstaan, en die daarop even gretig zouden ingaan als de Samaritanen op de woorden van Christus! Hoe lauw staan wij tegenover God op het punt dat als het ware de sterkste gemeenschapsband moest zijn tussen ons en Hem -- medelijden voor ongelukkige, schuldige, lijdende zielen die dood zijn in misdaden en zonden! Als de mensen medelijden zouden voelen zoals Christus het voelt, dan zou er droefheid in hun harten zijn over de toestand van vele behoeftige velden, verstoken van arbeiders. DE GROTE STEDEN USG3 223 1 Het werk in vreemde landen moet met vlijt en verstand worden voortgestuwd. En het werk in eigen land mag in geen enkel opzicht verwaarloosd worden. Laten we de velden die in de schaduw onzer deuren liggen, zoals de grote steden in ons land, niet veronachtzamen en verwaarlozen. Deze velden zijn even belangrijk als welk buitenlands werk ook. USG3 223 2 Gods bemoedigende boodschap der genade moet in de steden van Amerika worden verkondigd. Mannen en vrouwen die in deze steden wonen, raken steeds meer verstrikt in hun zakelijke bezigheden. Ze zijn druk bezig met het neerzetten van gebouwen waarvan de torens tot aan de hemelen reiken. Ze denken alleen aan grote bouwprojecten en eerzuchtige plannen. Tot een ieder die in Zijn dienst staat, zegt God: "Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en verkondig aan Mijn volk hun overtredingen en aan het huis Jacobs hun zonden." Jesaja 58 :1. USG3 223 3 Laten we God dankbaar zijn dat er tenminste enkele arbeiders zijn die hun uiterste best doen om in onze verwaarloosde steden voor God enige gedenktekens op te richten. Laten we bedenken dat het onze plicht is deze arbeiders te bemoedigen. Het mishaagt God dat onze trouwe arbeiders in onze grote steden door Zijn volk in ons eigen land niet worden gewaardeerd en geholpen. Het werk in eigen land is juist nu een vitaal probleem. Deze tijd biedt de gunstigste kans die we zullen hebben om in deze velden te werken. Binnen korte tijd zal de toestand veel moeilijker zijn. USG3 223 4 Jezus weende over Jeruzalem vanwege de schuld en de hardnekkigheid van Zijn uitverkoren volk. Hij weent ook over de hardheid des harten bij hen die, terwijl ze belijden Zijn medearbeiders te zijn, fevreden zijn in hun nietsdoen. Voelen zij, die in samenwerking met Christus de waarde van zielen moesten waarderen, voor de goddeloze steden der aarde een drukkende last en aanhoudende smart, vermengd met tranen? De verwoesting van deze steden, die zich bijna geheel aan de afgodendienst hebben overgegeven, is op handen. Welke rekenschap kan worden gegeven op de grote dag der uiteindelijke afrekening voor het verwaarlozen van deze steden in deze tijd? USG3 224 1 Terwijl we onder hef werk in Amerika onze schouders zetten, moge dan de Here ons ook helpen om aan andere landen de aandacht te schenken die ze nodig hebben, opdat de arbeiders daar zich niet aan handen en voeten gebonden voelen, niet in staat om in tal van plaatsen gedenktekens voor God op te richten. Laten we wel oppassen aan dit land niet te veel voordelen te schenken. Laten we niet doorgaan met het verwaarlozen van onze plicht tegenover de miljoenen in andere landen. Laten we een beter begrip van de toestand krijgen en de fouten van het verleden herstellen. NU IS HET TIJD TE WERKEN USG3 224 2 Mijn broeders en zusters in Amerika, het is mogelijk dat gij wanneer gij uw ogen opheft en de verre velden, reeds wit om te oogsten, aanschouwt, gij in uw hart de overvloedige genade Gods zult ontvangen. Gij die door ongeloof in geestelijke armoede verkeert, zult door persoonlijke arbeid rijk worden in goede werken. Gij zult niet langer uw zielen gebrek laten lijden te midden van overvloed. Wanneer u gaat beseffen hoe de arbeiders die het werk in buitenlandse ve|den moeten volbrengen, verstoken zijn van middelen, zult u doen wat u kunt om te helpen en dat zal een wederopleving brengen in uw ziel, uw geestelijke begeerte zal gezond worden, en uw verstand zal verkwikt worden met het Woord van God, dat een blad is van de boom des levens tot genezing der volken. USG3 224 3 In antwoord op de door de Here gestelde vraag: "Wie zal Ik zenden?" zeide Jesaja: "Zie hier ben ik, zend mij henen." Jesaja 6:8. U, mijn broeder, mijn zuster, bent misschien niet in staat zelf in de wijngaard des Heren te gaan, maar u kunt de middelen verschaffen om anderen te zenden. Op deze wijze zult u uw geld kunnen plaatsen bij de bankiers, en wanneer de Meester komt, zult u Hem Zijn persoonlijk bezit met de rente kunnen teruggeven. Uw geld kan gebruikt worden om de boodschappers Gods uit te zenden en te onderhouden en die kunnen dan door het gesproken woord en door hun invloed de boodschap brengen: "Bereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden recht." Mattheüs 3 : 3. Plannen zijn gelegd voor de bevordering van het werk, en nu is het uw tijd om te werken. USG3 225 1 Wanneer u met zelfverloochening arbeidt, en doet wat u kunt om het werk in nieuwe velden voortgang te doen vinden, zal de Here u helpen, versterken en zegenen. Vertrouw in de verzekering van Zijn tegenwoordigheid die u zal schragen en die licht en leven is. Doe alles uit liefde voor Jezus en voor de kostbare zielen, voor wie Hij gestorven is. Werk uit een zuiver Goddelijk ingesteld oogmerk om God te verheerlijken. De Here ziet en begrijpt en ondanks uw zwakheid wil Hij u gebruiken, indien gij uw talent als een gewijde gave schenkt aan Zijn dienst; want in een actief, belangeloos dienen wordt de zwakke sterk en kan zich verheugen in Zijn welbehagen. De vreugde des Heren is een element van kracht. Wanneer u getrouw bent, zal de vrede die alle verstand te boven gaat, uw beloning zijn in dit leven, en in het toekomstige leven zult u ingaan in de vreugde uws Heren. USG3 225 2 Wij hebben geen tijd om ons bezig te houden met zaken die van geen belang zijn. Onze tijd moet besteed worden aan het verkondigen van de laatste genadebood- schap aan een schuldige wereld. Mannen zijn nodig die hun werk doen onder de inspiratie van Gods Geest. De preken uit de mond van onze perdikanten zullen bezie- lender moeten zijn dan tot nu toe, want anders zullen vele afvalligen een kleurloze, vage boodschap laten horen die de mensen in slaap sust. Elke prediking moet gehouden worden met het besef van de verschrikkelijke oordelen die weldra over de wereld zullen komen. De boodschap der waarheid moet verkondigd worden door lippen, aangeraakt met een vurige kool van het Goddelijke altaar. USG3 226 1 Het wordt mij angstig te moede wanneer ik denk aan de kleurloze boodschappen uit de mond van sommigen onzer predikers, terwijl ze een boodschap moeten brengen die gaat over leven en dood. De predikers slapen: de leden slapen; en een wereld ligt verloren in de zonde. Moge God Zijn volk helpen, dat ze zich opmaken en wandelen en werken als mannen en vrouwen die reeds staan aan de grenzen van de eeuwige wereld. Plotseling zal Christus komen met kracht en grote heerlijkheid. Dan zal er geen tijd meer zijn zich voor te bereiden om Hem te ontmoeten. Heden is het voor ons de tijd om de waarschuwingsboodschap te brengen. USG3 226 2 Ons wachtwoord moet zijn: Voorwaarts, steeds voorwaarts. De engelen Gods zullen ons voorgaan om de weg te bereiden. Onze taak voor "het land aan gene zijde" kan nooit neergelegd worden voordat de gehele aarde verlicht zal zijn met de heerlijkheid des Heren. --1906, Vol. 6, blz. 29. ------------------------Hoofdstuk 38--Het Werk in Europa USG3 227 1 Aan mijn broeders in Europa, USG3 227 2 Ik heb enkele woorden tot u te zeggen. De tijd is gekomen dat in Europa veel kan bereikt worden. Een groot werk, zoals gedaan is in Amerika, kan ook in Europa gedaan worden. Men kan beginnen met het bouwen van ziekenhuizen, met het openen van restaurants waar gezond voedsel wordt opgediend. Laat het licht van de tegenwoordige waarheid ook schijnen door middel van de drukpers. Gaat voort met het vertalen van onze boeken. Mij is getoond dat in de Europese landen op tal van plaatsen lichten zullen worden ontstoken. USG3 227 3 Er zijn vele plaatsen waar het werk des Heren niet op de juiste manier naar voren komt. Hulp is nodig in ltaliër in Frankrijk, in Schotland en in vele andere landen. In deze gebieden moet een veel groter werk gedaan worden. Arbeiders zijn nodig. Er schuilt talent onder Gods volk in Europa, en de Here wil dat dit talent wordt gebruikt om door geheel Groot-Brittannië en het vasteland centra op te richten, van waaruit het licht van Zijn waarheid kan schijnen. USG3 227 4 Er is een werk te doen in de Scandinavische landen. God is even bereid te werken door Scandinavische gelovigen als door Amerikaanse gelovigen, USG3 227 5 Mijn broeders, treedt in een nauwe verbondenheid met de Here God der heirscharen. Laat Hij uw vreze, laat Hij uw ontzag zijn. De tijd is gekomen dat Zijn werk uitgebreid moet worden. Zware tijden staan ons te wachten, maar als wij aaneengesloten staan in een Christelijke verbondenheid, waarin niemand streeft Moedeloosheid in Gods werk is zondig en onredelijk. Hij weet precies 1904, Vol. 8, blz. 38--40 wat wij nodig hebben. Hij bezit alle macht. Hij kan aan Zijn dienstknechten juist die doelmatigheid schenken welke ze in hun omstandigheden behoeven. Zijn oneindige liefde en medelijden raken nooit vermoeid. Met de majesteit van de Almacht verbindt Hij de minzaamheid en zorg van een liefdevolle herder. Wij behoeven niet te vrezen dat Hij Zijn beloften niet zal nakomen. Hij is de eeuwige waarheid. Nooit zal Hij het verbond dat Hij gesloten heeft met hen die Hem liefhebben, verbreken. Zijn beloften aan Zijn gemeente zijn voor altijd geworteld en gegrondvest. Hij zal haar tot een eeuwige voortreffelijkheid, een blijdschap voor vele geslachten maken. USG3 228 1 Bestudeert het eenenveertigste hoofdstuk van Jesaja en probeert het te verstaan in zijn volle betekenis. God zegt: "Ik zal rivieren op de hoge plaatsen geven, en fonteinen in het midden der valleien; lk zal de woestijn tot een waterpoel zetten en het dorre land tot waterbeken. Ik zal in de woestijn de cederboom, de sittimboom en de mirteboom en de olieachtige boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen de denneboom, de beuk en de bus- boom tegelijk; opdat zij zien en erkennen en overleggen en tegelijk verstaan dat de hand des Heren zulks gedaan en dat de Heilige Israëls zulks geschapen heeft." Jesaja 41 : 18--20. Wie Christus gekozen heeft, is in het bezit gekomen van een macht die door geen menselijke wijs-- heid of kracht tenietgedaan kan worden. "Vrees niet, want Ik ben met u," zegt Hij, "wees niet ontsteld, want ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid." "Ik de Here uw God grijp uw rechterhand aan; Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u." Verzen 10--13. USG3 228 2 "Bij wie dan zult gijlieden Mij vergelijken, die Ik gelijk zij? zegt de Heilige. Heft uw ogen op omhoog, en ziet Wie deze dingen geschapen heeft; Die in getal hun heir voortbrengt, Die ze alle bij name roept vanwege de grootheid Zijner krachten en omdat Hij sterk van vermogen is; er wordt er niet één gemist. Waarom zegt gij dan, o Jacob! en spreekt, o Israël: Mijn weg is voor de Here verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij? Weet gij het niet? hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de Here, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand. Hij geeft de moede kracht en Hij vermenigvuldigt de sterkte voor dien die geen krachten heeft. De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewis vallen. Maar wie de Here verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen gelijk de arenden, zij zullen lopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden." Jesaja 40:25--31. USG3 229 1 Het licht der waarheid moet schijnen tot aan de einden der aarde. Krachtiger en steeds krachtiger straalt het licht met een hemelse glans van het aangezicht van de Verlosser op Zijn arbeiders om de duisternis van een in hef donker liggende wereld te doorboren. Laten we, als Zijn medearbeiders, bidden voor de heiligmaking door Zijn Geest, opdat we steeds klaarder en helderder mogen schijnen. USG3 229 2 Het licht der waarheid voor deze tijd dringt nu door tot in de paleizen der koningen. De aandacht der staatslieden is nu gevestigd geworden op de Bijbel -- het wetboek der volken -- en zij vergelijken hun nationale wetten met de Bijbelse wetten. Als vertegenwoordigers van Christus hebben we geen tijd te verliezen. Onze pogingen moeten niet beperkt worden tot enkele plaatsen waar het licht zó overvloedig is geworden, dat het niet wordt gewaardeerd. De Evangelieboodschap moet verkondigd worden aan alle natie en geslacht en taal en volk. ------------------------Hoofdstuk 39--Een Visioen van de Strijd USG3 230 1 In een visioen zag ik twee legers in een vreselijke strijd gewikkeld. Het ene leger werd geleid door banieren met de kentekenen der wereld; het andere werd geleid door de met bloed bevlekte banier van Vorst Immanuel. Vaandel na vaandel werd verlaten en door het stof gesleurd, toen de ene groep na de andere van het leger, des Heren zich bij de vijand voegde en de ene troep na de andere uit de gelederen van de vijand zich verenigde met het volk Gods dat de geboden houdt. Een engel, vliegende in het midden des hemels, plaatste de banier van Immanuel in vele handen, terwijl een machtige generaal met luide stem riep: "Sluit u aaneen. Laten zij die trouw zijn aan Gods geboden en het getuigenis van Christus, hun plaats innemen. Gaat uit het midden van hen en scheidt u af en raakt niet aan hetgeen onrein is en Ik zal ulieden aannemen en zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn. Laten allen die bereid zijn, komen tot de hulpe des Heren, om de Here te helpen tegen de machtige." USG3 230 2 De strijd woedde voort. Nu eens was de overwinning aan de ene, dan aan de andere kant. Nu trokken de soldaten van hef kruis terug, "als wanneer een vaandeldrager versmelt". Jesaja 10:18. Maar die ogenschijnlijke terugtocht geschiedde slechts om een veel voordeliger positie in te nemen. Vreugdekreten weerklonken. Een lofzang werd tot God opgezonden en engelenstemmen mengden zich in het lied toen soldaten van Christus Zijn banier plantten op de muren van de vesting die tof nu toe nog in handen van de vijand was. De overste Leidsman onzer zaligheid leidde nu de slag en zond versterking aan Zijn soldaten. Zijn kracht werd op machtige wijze ontplooid, waardoor ze werden aangemoedigd 1904, Vol. 8, blz. 41, 42 voorwaarts te dringen tot in de poorten. Hij leerde hen ontzagwekkende dingen ten aanzien der gerechtigheid, terwijl Hij hen stap voor stap voorwaarts leidde, overwinnende om te overwinnen. USG3 231 1 Eindelijk werd de overwinning behaald. Het leger dat de banier volgde met het opschrift "De geboden Gods en het geloof van Jezus", had op schitterende wijze getriomfeerd. De soldaten van Christus waren vlak bij de poorten van de stad en vol blijdschap ontving de stad haar Koning. Het Koninkrijk van vrede en blijdschap en eeuwige gerechtigheid werd opgericht. USG3 231 2 Nu is het nog de strijdende gemeente. Nu staan wij tegenover een wereld die ligt in het middernachtelijk duister en die zich bijna geheel aan de afgodendienst heeft overgegeven. Maar de dag zal komen dat de strijd gestreden en de overwinning behaald is. De wil van God moet gedaan worden op aarde zoals die ook gedaan wordt in de hemel. Dan zullen de volken geen andere wet hebben dan de wet des hemels. Tezamen zullen ze een gelukkig, verbonden gezin vormen, bekleed met de klederen van lof en dankzegging -- het kleed van de gerechtigheid van Christus. De hele natuur, in haar niet te overtreffen heerlijkheid, zal God voortdurend lof en eer toebrengen. De wereld zal zich baden in het licht des hemels. De jaren zullen verstrijken in blijdschap. Het licht van de maan zal zijn als het licht der zon, en het licht van de zon zal zevenmaal sterke zijn dan het nu is. Bij het aanschouwen van dit toneel zullen de morgensterren tezamen zingen en de zonen Gods zullen juichen van vreugde, terwijl God en Christus eensgezind verkondigen: "Daar zal geen zonde meer zijn en ook de dood zal niet meer zijn." USG3 231 3 Ziedaar het toneel dat mij is voorgehouden. Maar de gemeente moet en zal strijden tegen zichtbare en onzichtbare vijanden. Satans handlangers in menselijke gedaante zijn hier op aarde. Mannen hebben zich verbonden om zich te stellen tegenover de Here der heerscharen. Deze verbonden zullen standhouden tot Christus Zijn plaats als Middelaar voor de troon der genade zal verlaten en de klederen der wrake zal aantrekken. Handlangers van Satan zijn in elke stad druk bezig om groepen te vormen van hen die zich verzetten tegen de wet van God. Die zich voordoen als heiligen en openlijke ongelovigen scharen zich onder deze groepen. Dit is geen tijd voor Gods volk om zwakkelingen te zijn, We kunnen ons niet veroorloven ook maar een moment niet op onze hoede te zijn. ------------------------Hoofdstuk 40--Een Veronachtzaamde Waarschuwing USG3 232 1 "Zie ik stel ulieden heden voor, zegen en vloek: de zegen, wanneer gij horen zult naar de geboden des Heren uws Gods die ik u heden gebied; maar de vloek, zo gij niet horen zult." Deuteronomium 11 : 26--28, USG3 232 2 "En het zal geschieden zo gij naarstig zult horen naar Mijn geboden die ik u heden gebied om de Here uw God lief te hebben en Hem te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel, zo zal Ik de regen van uw land geven te zijner tijd, vroege regen en spade regen, opdat gij uw koren en uw most en uw olie inzamelt. En Ik zal kruid geven op uw veld voor uw beesten; en gij zult eten en verzadigd worden. Wacht uzelf dat ulieder hart niet verleid worde, dat gij afwijkt en andere goden dient en u voor die buigt, dat de toorn des Heren tegen 1904, Vol. 8, blz. 1904, Vol. 8, blz. 81--85 ulieden ontsteke, en Hij de hemel toesluite dat er geen regen zij en hef aardrijk zijn gewas niet geve en gij welhaast omkomt van hef goede land dat de Here u geeft." Verzen 13--17. USG3 233 1 "Legt dan deze Mijn woorden in uw hart en in uw ziel, en bindt ze tot een teken op uw hand, en dat ze tof voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen; en leert die uw kinderen, sprekende daarvan als gij in uw huis zit en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat. En schrijft ze op de posten van uw huis en aan uw poorten; opdat uw dagen en de dagen uwer kinderen in het land dat de Here uw vaderen gezworen heeft te geven, vermenigvuldigen gelijk de dagen des hemels op de aarde." Verzen 18--21. USG3 233 2 Wanneer de Zevende-Dags Adventisten gewandeld hadden in de weg des Heren en zich niet hadden laten leiden door persoonlijke belangen, zou de Here hen bijzonder gezegend hebben. Zij die in Battle Creek * gebleven zijn tegen de wil des Heren, hebben zich de waardevolle ervaring en de geestelijke kennis laten ontgaan die ze door gehoorzaamheid hadden kunnen verkrijgen. Velen van hen hebben de gunst van God verspeeld. Er zijn teveel mensen in het centrum van het werk. Gedurende een lange periode is de waarschuwing gegeven, maar daar is geen acht op geslagen. De oorzaak van deze ongehoorzaamheid lag daarin dat van velen in Battle Creek hart en ziel niet onder de invloed van de Heilige Geest staan. Zij beseffen niet hoeveel werk er te doen is. Ze slapen. GAAT IN HET OOGSTVELD USG3 234 1 Wanneer Zevende-Dags Adventisten verhuizen naar steden waar reeds een grote gemeente is, dan zijn ze daar niet op hun plaats en hun geestelijke gesteldheid verzwakt op den duur. Hun kinderen zijn blootgesteld aan tal van verleidingen. Mijn broeder, mijn zuster, wanneer u in zo'n plaats niet absoluut nodig bent voor de vooruitgang van het werk, zou het verstandig van u zijn, te gaan naar een plaats waar de waarheid nog niet gebracht is, om daar uw bekwaamheid voor het werk des Heren te tonen. Doe uw uiterste best om belangstelling voor de tegenwoordige waarheid op te wekken. De huis aan huis arbeid is doeltreffend wanneer men dit op christelijke wijze doet. Organiseer bijeenkomsten, en zorg dat ze interessant zijn. Denk er aan dat daartoe iets meer nodig is dan preken. USG3 234 2 Velen die zo lang in één plaats blijven wonen, besteden hun tijd om critiek uit te oefenen op hen die volgens de richtlijnen van Christus werken om zondaars te overtuigen en te bekeren. Zij critiseren de beweegredenen en bedoelingen van anderen alsof het voor deze of gene niet mogelijk is het onzelfzuchtige werk te doen, dat zijzelf van zich afschuiven. Zij worden stenen des aanstoots. Als ze naar plaatsen zouden gaan, waar geen gelovigen zijn, om daar te werken en zielen voor Christus te winnen, dan zouden ze het al gauw zó druk hebben met het verkondigen der waarheid en het helpen van noodlijdenden dat ze geen tijd zouden hebben om hef karakter van een ander te ontleden, geen tijd om kwaad te denken en de resultaten van hun zogenaamde kundigheid om beneden de oppervlakte te kijken, rond te bazuinen. USG3 234 3 Laten zij die zo lang gewoond hebben in plaatsen waar grote gemeenten van onze gelovigen zijn, uitgaan naar de oogstvelden om voor de Meester te zaaien en te oogsten. In het verlangen om zielen te redden, zullen zij het eigen-ik verzaken. Daar zullen ze zien dat er zo veel werk te doen is, zoveel medemensen te helpen, dat ze geen tijd zullen hebben om op fouten van anderen te letten. Ze zullen geen tijd hebben om aan de negatieve kant te werken. USG3 235 1 Wanneer zó tal van gelovigen zich opeenhopen in een enkele plaats, dan vloeit daar zo heel makkelijk kwaad denken en kwaad spreken uit voort. Velen worden geheel in beslag genomen door links en rechts fe kijken of ze ook iets verkeerds ontdekken. Ze vergeten wat een grote zonde ze daarmede doen. Ze vergeten dat de woorden die ze spreken, nooit tenietgedaan kunnen worden en dat ze door hun argwaan zaad zaaien dat ontkiemen zal om een oogst des kwaads op te leveren. Hoe groot die oogst is zal niemand weten, dan op de laatste, grote dag, wanneer elke gedachte, elk woord en elke daad in het oordeel naar voren gebracht zal worden. USG3 235 2 De onbezonnen, onvriendelijke woorden die geuit zijn, worden erger bij elke herhaling. De een na de ander voegt er een woord aan toe en zo neemt het geroddel grote afmetingen aan. Daarmede wordt een grote onrechtvaardigheid begaan. Door hun ongegronde achterdocht en onrechtvaardige oordelen doen die kwaadsprekers zichzelf kwaad en zaaien in de gemeente het zaad der tweedracht. Zouden ze de dingen zien zoals God die ziet, dan zouden ze hun houding veranderen. Dan zouden ze zich bewust worden hoe ze, door hun kritiek op hun broeders en zusters, hef werk hebben verwaarloosd dat Hij hun heeft opgedragen, USG3 235 3 De tijd, besteed aan het uitoefenen van kritiek op de beweegredenen en werken van de dienstknechten van Christus, kon beter besteed worden aan gebed. Wanneer degenen die altijd' aanmerkingen hebben, de waarheid ten aanzien van hen op wie zij kritiek uitoefenen, zouden kennen, zouden ze heel vaak een heel andere opinie over hen hebben. Hoe veel beter zou het zijn, wanneer ieder, in plaats van anderen te critiseren en te veroordelen, zou zeggen: "Ik moet voor mijn eigen zaligheid werken. Wanneer ik samenwerk met Hem Die mijn ziel wil redden, moet ik terdege op mijzelf letten. Al het verkeerde in mijn leven moet ik uitsnijden. Ik moet een nieuw schepsel in Christus worden. Elke fout moet ik overwinnen. In plaats van hen die tegen de boze strijden, te verzwakken, kan ik hen door bemoedigende woorden versterken." OORDEEL NIET USG3 236 1 Zij die hun spreektalent hebben gebruikt om Gods dienstknechten, die Gods werk willen vooruitbrengen en elke tegenkanting willen overwinnen, te ontmoedigen en te doen versagen, moeten God vragen hun het kwaad te vergeven dat ze Zijn werk hebben berokkend door. hun boze vooroordelen en onvriendelijke woorden. Laten ze eens denken aan het kwaad dat ze hebben bedreven door het verspreiden van valse geruchten, door het oordelen van hen die ze niet mogen oordelen. USG3 236 2 Gods Woord geeft ons duidelijke aanwijzingen ten aanzien van de weg die wij moeten volgen wanneer we denken dat een broeder in het ongelijk is. Christus zegt: "Indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga henen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen. Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u, opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord vaststa. En indien hij hun geen gehoor geeft, zo zegt het aan de gemeente; en indien hij ook aan de gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar." En verder zegt de Heiland nog: "Zo gij dan uw gave op het altaar zult offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat daar uw gave vóór het altaar, en ga henen, verzoen u eerst met uw broeder, en kom dan en offer uw gave." Mattheüs 18 : 15--17; 5 : 23, 24. USG3 236 3 "Here, wie zal verkeren in Uw tent? wie zal wonen op de berg Uwer heiligheid? Wie oprecht wandelt en gerechtigheid werkt; en wie met zijn hart de waarheid spreekt; wie met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezel geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste; in wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen die de Here vrezen; heeft hij gezworen tot zijn schade, evenwel verandert hij niet; wie zijn geld niet geeft tegen rente noch een geschenk neemt tegen de onschuldige. Wie deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid." Psalm 15. USG3 237 1 "Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke maat gij meet, zal u wedergemeten worden. En wat ziet gij de splinter die in het oog uws broeders is, maar de balk die in uw oog is, bemerkt gij niet? Of hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe dat ik de splinter uit uw oog wegdoe; en zie, er is een balk in uw oog. Gij geveinsde, werp eerst de balk uit uw oog; en dan zult gij bezien om de splinter uit uws broeders oog weg te doen." Mattheüs 7 : 1--5. USG3 237 2 In die kwestie van oordelen ligt veel besloten. Denk er aan dat spoedig het verslag van uw leven aan Gods oog zal voorbijgaan. Bedenk ook dat Hij heeft gezegd: "Gij zijt niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. En wij weten dat het oordeel Gods naar waarheid is over degenen die zulke dingen doen. En denkt gij dit, o mens, die oordeelt degenen die zulke dingen doen, en ze doet, dat gij hef oordeel Gods zult ontvlieden?" Romeinen 2 :1--3. USG3 237 3 Ernstige arbeiders hebben geen tijd om stil te staan bij de gebreken van anderen. Zij zien op de Heiland en door aanschouwen worden zij veranderd naar Zijn beeld. Hij is Degene Die Wij als voorbeeld moeten nemen voor onze karaktervorming. In Zijn leven op aarde openbaarde Hij duidelijk de goddelijke natuur. Wij moeten er naar streven, volmaakt te worden in onze sfeer, zoals Hij volmaakt was in Zijn sfeer. De leden der gemeente mogen niet langer in onwetendheid verkeren wat betreft de vorming van een goed karakter. Wanneer ze zich plaatsen onder de knedende invloed van de Heilige Geest, zullen ze een karakter vormen dat een weerkaatsing van het goddelijke karakter is. ------------------------Hoofdstuk 41--Het Zegel Gods en Het Merkteken van Het Beest USG3 238 1 In Gods Woord worden ons de gevolgen van de verkondiging van de derde-engel-boodschap getoond. "De draak vergrimde op de vrouw en ging henen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren en het getuigenis van Jezus Christus hebben." Openbaring 12:17. Een weigering om de geboden Gods te gehoorzamen en een neiging om hen die deze geboden verkondigen, te haten, leidt tot de meest verbeten krijg van de kant van de draak, die al zijn krachten inzet tegen het volk dat Gods geboden houdt. "Het maakt dat het aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en dienstknechten, een merkteken geeft aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden, en dat niemand mag kopen of verkopen dan wie dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal van zijn naam." Openbaring 13:16, 17. USG3 238 2 Het teken, of zegel, van God is geopenbaard in de viering van de Sabbat van de zevende dag, ‘s Heren gedenkteken der schepping. "De Here sprak tot Mozes, zeggende: Gij nu, spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Gij zult evenwel Mijn Sabbatten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten, opdat men wete, dat Ik de Here ben, die u heilig." Exodus 31 : 12, 13. Hier wordt de Sabbat duidelijk een teken tussen God en Zijn volk genoemd. USG3 238 3 Het merkteken van hef beest is hiervan het tegengestelde -- de viering van de eerste dag der week. Dit teken onderscheidt hen die de oppermacht van de pauselijke autoriteit erkennen van degenen die het gezag van God erkennen. 1904, Vol. 8, blz. 117 (Nalatigheid) ------------------------Hoofdstuk 42--Onze Lastdrager USG3 239 1 Mijn broeder, bedenk toch wel dat deze aarde niet de hemel is. Christus heeft gezegd: "In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen." "Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijt gij als u de mensen smaden en vervolgen en liegende alle kwaad tegen u spreken om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten die vóór u geweest zijn." Johannes 16 : 33; Mattheüs 5 :10--12. USG3 239 2 Jezus wilde niet, dat u verbaasd zou zijn over de beproevingen en moeilijkheden waarmede u te kampen hebt. Daarom heeft Hij u daarover alles verteld en Hij heeft u ook gezegd, dat gij u niet terneergeslagen of bezwaard moet gevoelen wanneer moeilijkheden zich voordoen. Zie op Jezus, uw Verlosser en wees verheugd en opgewekt. De beproevingen die het zwaarst te dragen zijn, komen van onze broeders, van onze vertrouwde vrienden, maar zelfs deze moeilijkheden kunnen met lijdzaamheid worden gedragen. Jezus ligt niet in het nieuwe graf van Jozef. Hij is opgestaan en ten hemel gevaren om daar voor ons te pleiten. Wij hebben een Heiland die ons zó liefhad dat Hij voor ons stierf, opdat we door Hem hoop en kracht en moed zouden hebben, en ook nog een plaats bij Hem in Zijn troon. Hij kan en wil u helpen wanneer u Hem aanroept. USG3 239 3 Wanneer u probeert uw lasten alleen te dragen, zult u daaronder bezwijken. U draagt zware verantwoordelijkheden. Jezus is daarmede bekend en Hij zal u niet in de steek laten wanneer u Hem niet loslaat. Hij is vereerd wanneer u de bescherming van uw ziel opdraagt 1904, Vol. 8, blz. 127--129 (De waarde der beproeving) aan Hem als aan een trouwe Schepper. Hij gebiedt u, op Zijn genade te vertrouwen, en te geloven dat Hij niet wil dat u deze zware verantwoordelijkheden torst in eigen kracht. Geloot alleen en u zult de zaligheid Gods zien. USG3 240 1 Voelt u uw onvermogen voor de vertrouwenspositie die u inneemt? Dank God dan daarvoor. Hoe meer u uw zwakheid voelt, des te meer zult u behoefte gevoelen naar een helper uit te zien. "Maakt tot God, en Hij zal tot u naken." Jacobus 4 :8. Jezus ziet u graag gelukkig en opgewekt. Hij wil dat u uw best doet met het talent dat God u gegeven heeft, en vertrouwt dat de Here u zal helpen en diegenen naar voren zal brengen die u zullen helpen om de lasten te dragen. USG3 240 2 Laat u niet terneerslaan door de onvriendelijke woorden van mensen. Zeiden de mensen geen onvriendelijke dingen over Jezus? U kunt fouten maken en soms aanleiding geven tot onvriendelijke opmerkingen, maar dat is nooit het geval geweest met Jezus. Hij was rein, smetteloos, onbezoedeld. Verwacht geen beter deel in dit leven dan de Vorst der heerlijkheid had. Wanneer uw vijanden zien dat ze u kunnen pijn doen, zullen ze zich' verheugen en ook Satan verheugt zich dan. Zie op Jezus en werk met het oog alleen gericht op Zijn heerlijkheid. Bewaar uw hart in de liefde Gods. ------------------------Hoofdstuk 43--Het Bestuderen van Gods Woord USG3 241 1 Wanneer medische studenten het Woord van God ijverig willen bestuderen, zullen ze veel beter zijn toegerust om hun andere studies in zich op te nemen, want een ernstige studie van Gods Woord verschaft verlichting van het verstand. Laten onze medische zendelingen goed begrijpen, dat hoe beter zij bekend worden met God en met Christus, en hoe beter ze bekend worden met de Bijbelse geschiedenis, des te beter zij worden voorbereid om hun werk te doen. USG3 241 2 Het hart van de studenten op onze scholen moet uitgaan naar die verhevener kennis. Niets zal hen zo helpen tot het verkrijgen van een sterk geheugen als een bestuderen der Schriften. Niets zal hen zo helpen om bij hun andere studies vorderingen te maken. USG3 241 3 Wanneer ongelovigen in uw klassen voor de opleiding van medische zendelingen willen opgenomen worden, en u denkt dat van hen geen invloed zal uitgaan om andere studenten van de waarheid af te trekken, geeft ze dan een kans. Hef is best mogelijk dat uit hen de beste zendelingen te voorschijn zullen komen. Zij hebben de waarheid nooit gehoord en wanneer ze geplaatst worden waar ze omgeven zijn door een invloed die de geest van de Meester openbaart, zullen sommigen voor de waarheid worden gewonnen. In het gegeven onderricht mag geen enkel beginsel van de Bijbelse waarheid worden verzwegen. Wanneer de toelating van hen die niet van ons geloof zijn, zal leiden tot een verzwijgen van de grote onderwerpen betreffende ons huidig en eeuwig goed -- onderwerpen die men steeds voor ogen moet hebben -- laat ze dan niet toe. Nooit mag een beginsel worden opgeofferd en nooit mogen de bijzondere ken-merken van ons geloof achtergehouden worden om studenten, die niet van ons geloof zijn, in onze scholen op te nemen. 1904, Vol. 8, blz. 156, 157 (Gods opzet ten aanzien van Zijn instellingen) HOE BIJBELONDERRICHT GEGEVEN MOET WORDEN USG3 242 1 Met het onderricht in de Bijbelklassen moeten gelovige leraren worden belast, wier streven het is dat de studenten hun lessen zullen begrijpen, niet door hen alles uit te leggen, maar door van hen een verklaring te vragen van elke passage die ze lezen. Laten deze leraars er aan denken dat niet veel bereikt zal worden door het woord vluchtig en oppervlakkig te behandelen. Nauwkeurig onderzoek en ernstige, diepe studie zijn nodig om het Woord te verstaan. Er liggen waarheden in het Woord besloten die, als kostbare goudaders, diep onder de oppervlakte verborgen liggen. Zoals een mijnwerker zoekt naar goud en zilver, zo moet ook naar de ontdekking van de verborgen schat gezocht worden. Het bewijs van de waarheid van Gods Woord is het Woord zelf. De Schrift is de sleutel die de Schrift ontsluit. De diepe betekenis van de waarheden van Gods Woord wordt ons ontvouwd door Zijn Geest. USG3 242 2 De Bijbel is het grote leerboek voor de studenten op onze scholen. Hij leert de gehele wil van God aangaande de zonen en dochteren van Adam. Hij is de richtlijn des levens die ons onderricht over het karakter dat we moeten vormen voor het toekomstige leven. Wij zijn niet aangewezen op het schemerige licht der waarheid om de Bijbel begrijpelijk fe maken. We zouden even goed kunnen veronderstellen dat de middagzon aangewezen is op het filkkerende toortslicht der aarde om haar glans te vermeerderen. De woorden van priester of predikant zijn niet nodig om mensen los te maken van hun dwalingen. Die hef Goddelijke Orakel raadplegen, zullen licht ontvangen. In de Bijbel wordt elke plicht duidelijk aangetoond. Elke daarin gegeven les is begrijpelijk. Elke les openbaart ons de Vader en de Zoon. Het Woord is in staat allen wijs te maken tot zaligheid. In het Woord is de wetenschap der zaligheid duidelijk geopenbaard. Onderzoekt de Schriften, want zij zijn de stem van God die spreekt tot de ziel. ------------------------Hoofdstuk 44--De Waarde van Gods Woord USG3 243 1 Wanneer dwalingen onze rijen binnensluipen, dan moeten we ons daarover niet in een strijd laten betrekken. In alle getrouwheid moeten we de berispende boodschap brengen, en dan leiden we de geest der mensen af van hersenschimmige, onjuiste ideeën, en tonen de waarheid in tegenstelling met de dwaling. Het naar voren brengen van hemelse onderwerpen zal het verstand openen voor beginselen die rusten op een fundament zo bestendig als de eeuwigheid. USG3 243 2 De gelovigen wier Christelijke overtuigingen blijvend en standvastig zijn, en die een vast karakter hebben, zijn voor de Meester van heel veel waarde in Zijn dienst. Niets kan hen aftrekken van het geloof. De waarheid is voor hen een kostbare schat. USG3 243 3 Gods waarheid wordt gevonden in Zijn Woord. Zij, die menen dat zij de tegenwoordige waarheid elders moeten zoeken, moeten zich opnieuw bekeren. Zij moeten verkeerde gewoonten afleggen, boze wegen verlaten. Zij moeten opnieuw de waarheid zoals die is in Jezus, gaan zoeken, opdat hun karaktervorming zich zal voltrekken in harmonie met de lessen van Christus. Wanneer zij hun menselijke ideeën loslaten en ziende op Christus de hun door God gegeven plichten aanvaarden, terwijl ze veranderd worden naar Zijn beeld, zullen ze zeggen: "Nader mijn God, tot U, nader tot U." USG3 243 4 Met het Woord van God in onze hand kunnen we, stap voor stap, in een toegewijde liefde Jezus steeds dichter benaderen. Wanneer men beter bekend wordt met de Geest van God, zal men de Bijbel aannemen als het enige fundament des geloots. Gods volk zal het Woord ontvangen als de bladeren van de boom des levens, kostbaarder dan fijn goud, gelouterd in het vuur, en krachtiger tot heiligmaking dan welk ander middel ook. 1904, Vol. 8, blz. 192--194 BELONING VAN TROUWE STUDIE USG3 244 1 Christus en Zijn Woord zijn in volmaakte harmonie. Wanneer ze beiden worden aangenomen, openen ze een veilige weg voor de voeten van allen die bereid zijn in het licht te wandelen zoals Christus in het licht is. Als het volk Gods Zijn Woord zou waarderen, dan zouden we een hemel in de gemeente hier op aarde hebben. Christenen zouden begerig en hongerig zijn naar het onderzoek van het Woord. Met graagte zouden ze de tijd nemen om tekst met tekst te vergelijken en zich te verdiepen in het Woord. Zij zouden meer verlangen naar het licht van het Woord dan naar het ochtendblad, of naar tijdschriften en romans. Het zou hun grootste verlangen zijn het vlees te eten en het bloed te drinken van Gods Zoon. En als gevolg daarvan zou hun leven in overeenstemming met de beginselen en beloften van het Woord worden gebracht. Het onderricht daaruit zou voor hen zijn als de bladeren van de boom des levens. Het zou in hen zijn een fontein, des waters, opspringende tot in het eeuwige leven. Genade zou als een verfrissende regen de ziel verkwikken en doen opleven, zodat men alle moeiten en zorgen zou vergeten. Ze zouden bemoedigd en versterkt worden door de woorden der inspiratie. USG3 244 2 Predikanten zouden bezield worden met een goddelijk geloof. Hun gebeden zouden zich kenmerken door oprechtheid, vervuld van de goddelijke zekerheid der waarheid. In het zonlicht des hemels zou alle vermoeidheid vergeten worden. De waarheid zou zich verweven met hun leven, en haar hemelse beginselen zouden zijn als een verkwikkende, vlietende stroom, een aanhoudende bevrediging voor de ziel. USG3 244 3 De wijsbegeerte des Heren is de richtlijn voor het leven van de Christen. Het gehele wezen is doortrokken van de leven-gevende beginselen des hemels. Al die onbenulligheden die bij zovelen de tijd in beslag nemen, zullen door een gezonde, heiligende Bijbelse godsvrucht teruggebracht worden tot hun juiste proporties. USG3 245 1 De Bijbel, en de Bijbel alleen, kan dit goede resultaat teweegbrengen. Dit Boek is de wijsheid Gods en de kracht Gods, en het werkt in het ontvankelijke hart met alle kracht. O, welke hoogten zouden wij bereiken, wanneer we onze wil in overeenstemming met de wil van God zouden brengen! Wat wij nodig hebben, is de kracht Gods, waar we ook zijn. De wuftheid die de gemeente belaagt, maakt haar zwak en onverschillig. De Vader, de Zoon, en de Heilige Geest zoeken verlangend naar kanalen waardoor de goddelijke beginselen der waarheid aan de wereld kunnen gebracht worden. USG3 245 2 Hier en daar kan bedriegelijk licht verschijnen, waarvan beweerd wordt dat het van de hemel komt, maar dat kan niet schijnen zoals de ster der heiligheid, de ster met de hemelse glans, om de voeten van de pelgrim en van de vreemdeling te leiden naar de stad Gods. Valse lichten zullen de plaats van het ware innemen, en tal van zielen zullen daardoor voor een tijd worden misleid. God verhoede dat dit met ons het geval zal zijn. Het ware licht schijnt nu, en zal de zielen verlichten, wier vensteren hemelwaarts geopend zijn. ------------------------Hoofdstuk 45--Leiderschap USG3 246 1 In de dagbladen van verschillende steden zijn artikelen verschenen waarin staat dat er een geschil is tussen Dr. Kellogg *en Mevrouw E. G. White, wie van hen de leider van het volk der Zevende-Dags Adventisten zal zijn. Wanneer ik deze artikelen lees, voel ik mij boven-mate bedroefd dat iemand mijn werk en dat van Dr. Kellogg zó kan misverstaan, dat zo'n verkeerde voorstelling van zaken wordt gepubliceerd. Over de kwestie van het leiderschap is tussen Dr. Kellogg en mij geen twist geweest. Nooit heeft iemand gehoord dat ik aanspraak maak op de positie van leidster van het kerkgenootschap. USG3 246 2 Ik heb een werk van grote verantwoordelijkheid te doen -- namelijk de mij gegeven aanwijzingen door middel van woord en pen door te geven, niet enkel aan de Zevende-Dags Adventisten, maar ook aan de wereld. Ik heb tal van boeken het licht doen zien en sommigen zijn vertaald in verschillende talen. Dat is mijn werk -- voor anderen de Schriften te openen zoals God die geopend heeft voor mij. USG3 246 3 God heeft geen enkele koninklijke macht gesteld in het kerkgenootschap der Zevende-Dags Adventisten om het gehele lichaam of een onderdeel van het werk te beheren. Het lag niet in Zijn bedoelingen dat de last van het leiderschap zou rusten op een paar mannen. De verantwoordelijkheden moeten verdeeld worden over een groot aantal mannen die daartoe de bekwaamheid bezitten. USG3 247 1 Elk lid van de gemeente heeft een stem om gemeente- beambten te kiezen. De gemeenten kiezen de beambten van de Conferenties. Afgevaardigden gekozen door de Conferenties, kiezen de beambten van de Unie, en afge-vaardigden gekozen door de Unies, kiezen de beambten van de Generale Conferentie. Door dit stelsel heeft elke Conferentie, elke instelling, elke gemeente, en ieder lid persoonlijk, hetzij rechtstreeks of door middel van afgevaardigden, een stem in de verkiezing van de mannen die de grootste verantwoordelijkheden in de Generale Conferentie dragen. ERVARINGEN UIT DE BEGINTIJD USG3 247 2 In de begintijd van ons werk als kerkgemeenschap heeft de Here Broeder James White aangewezen om, in samenwerking met zijn vrouw, en onder de bijzondere leiding des Heren, een leidende rol in de vooruitgang van dit werk te spelen. USG3 247 3 De geschiedenis van de groei van het werk is alom bekend. De drukkerij werd aanvankelijk in Rochester, New York, gevestigd en werd daarna overgebracht naar Battle Creek, Michigan. En in de latere jaren werd een uitgeverij geopend aan de kust van de Stille Oceaan. USG3 247 4 Ik dank de Here dat Hij ons het voorrecht heeft gegeven om van den beginne een aandeel in het werk te mogen hebben. Maar noch in die tijd, noch in de tijd dat het werk zich heeft uitgebreid tot een veel groter omvang, waarin de verantwoordelijkheden over velen werden verdeeld, heeft iemand mij aanspraak horen maken op het leiderschap van dit volk. USG3 247 5 Vanaf het jaar 1844 tot nu toe heb ik van de Here boodschappen ontvangen en heb die doorgegeven aan Zijn volk. Dit is mijn werk -- aan de mensen het licht te geven dat de Here mij gegeven heeft. Mij is opgedragen Zijn boodschappen in ontvangst te nemen en door te geven. Ik kan het volk voorhouden dat ik geen andere positie bekleed dan die van een gezante met een boodschap. USG3 248 1 Jaren lang bekleedde Dr. J. H. Kellogg de positie van leidend arts in het medische werk, verricht door de Zevende-Dags Adventisten. Het zou voor hem onmogelijk zijn het leiderschap over het gehele werk uit te oefenen. Dit is nooit zijn taak geweest en kan nooit zijn taak zijn. GOD ONZE LEIDER USG3 248 2 Ik schrijf dit opdat allen kunnen weten dat er onder de Zevende-Dags Adventisten over de kwestie van het leiderschap geen strijd bestaat. De Here God des Hemels is onze Koning. Hij is een leider die wij veilig kunnen volgen, want Hij maakt nooit een fout. Laat ons God eren en Zijn Zoon, door Wie Hij in verbinding staat met de wereld. USG3 248 3 God zou heden ten dage machtig voor Zijn volk kunnen werken, wanneer zij zich geheel onder Zijn leiding wilden plaatsen. Zij hebben de voortdurende aanwezigheid van de Heilige Geest nodig. Indien er meer gebed zou zijn in de bestuursvergaderingen van hen die verantwoordelijkheden dragen, meer verootmoediging des harten voor God, dan zouden we overvloedige bewijzen van Goddelijk leiderschap zien, en zou ons werk snel vooruitgaan. ------------------------Hoofdstuk 46--Één Met Christus in God USG3 249 1 De Here doet een beroep op mannen met een oprecht geloof en een gezond verstand, mannen die het onderscheid zien tussen het ware en het valse. Een ieder moet waakzaam zijn om de lessen uit het zeventiende hoofdstuk van Johannes te bestuderen en in praktijk te brengen, en een levend geloof in de waarheid van deze tijd te handhaven. Wij hebben die zelfbeheersing nodig die ons in staat stelt onze gewoonten in harmonie met het gebed van Christus te brengen. USG3 249 2 De aanwijzing, mij gegeven door Iemand van gezag, luidt dat wij moeten leren aan het gebed, vermeld in het zeventiende hoofdstuk van Johannes, te beantwoorden. Het bestuderen van dit gebed moeten wij voorop stellen. Elke evangeliedienaar, elke medische zendeling, moet zich de wetenschap van dit gebed eigen maken. Mijn broeders en zusters, ik vraag u op deze woorden acht te slaan en in uw studie een kalme, nederige, boetvaardige geest te leggen, alsook de gezonde energie van een verstand onder de leiding Gods. Wie de lessen vervat in dit gebed niet leren, lopen gevaar zich eenzijdig te ontwikkelen, wat door geen enkele verdere oefening ooit zal worden goedgemaakt. USG3 249 3 "Ik bid niet alleen voor dezen," heeft Christus gezegd, "maar ook voor degenen die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt." USG3 249 4 "En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn gelijk als Wij één zijn. Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in één, en opdat de wereld erkenne dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt gelijk Gij Mij liefgehad hebt." 1904, Vol. 8, blz. 239--243 USG3 250 1 "Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend; maar lk heb U gekend, en dezen hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. En Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij, en Ik in hen." Johannes 17 : 20--26. USG3 250 2 Het is Gods bedoeling dat Zijn kinderen zullen samengaan in eenheid. Hebben zij niet het vooruitzicht samen te zullen leven in dezelfde hemel? Is Christus verdeeld tegen Zichzelf? Zal Hij Zijn volk succes verschaffen alvorens zij het kwaad van boze vermoedens en twist ‘opruimen, alvoren de arbeiders, met één doel voor ogen, aan het werk, zo heilig in Gods oog, hart en ziel en kracht wijden? Eenheid brengt kracht; verdeeldheid verzwakt. Wij zullen inderdaad "Gods medearbeiders" zijn, wanneer we met elkaar verbonden zijn en eensgezind samenwerken voor het heil der mensen. Wie niet in harmonie willen samenwerken, onteren God ten zeerste. De vijand van zielen verheugt zich wanneer hij ziet dat ze elkaar tegenwerken. Deze mensen moeten broederlijke liefde en zachtmoedigheid aankweken. Als ze het gordijn waarachter de toekomst verscholen ligt, konden openschuiven en de resultaten van hun tweedracht zien, dan zouden ze daardoor zeker tot berouw geleid worden. ONZE ENIGE VEILIGHEID USG3 250 3 De wereld ziet met voldoening naar onenigheid onder Christenen. Ze schept behagen in ontrouw. God vraagt om een verandering onder Zijn volk. Verbondenheid met Christus en met elkander is Onze enige veiligheid in deze laatste dagen. Laten we Satan niet in staaf stellen, naar onze gemeenteleden te wijzen met de woorden: "Ziet hoe die mensen, terwijl ze staan onder de banier van Christus, elkander haten. Wij hebben van hen niets te vrezen zolang ze meer kracht besteden om elkan der te bestrijden dan in een gemeenschappelijke strijd tegen mijn legers." USG3 251 1 Na de uitstorting van de Heilige Geest gingen de discipelen uit om een verrezen Heiland te verkondigen, terwijl het heil der zielen hun enige verlangen was. Zij verheugden zich in de blijdschap die ligt in de omgang met heiligen. Zij waren vriendelijk, bedachtzaam, vol zelfverloochening, bereid om offers te brengen terwille der waarheid. In hun dagelijkse omgang met elkander, openbaarden ze de liefde die zij in opdracht van Christus moesten openbaren. Door onzelfzuchtige woorden en daden probeerden ze deze liefde in de harten van anderen te doen ontvlammen. USG3 251 2 De gelovigen moesten steeds de liefde koesteren die na de uitstorting van de Heilige Geest de harten der apostelen had bezield. Zij moesten uitgaan in een gewillige gehoorzaamheid aan het nieuwe gebod: "Gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt." Johannes 13 : 34. Zó nauw moesten zij met Christus verbonden zijn, dat ze aan Zijn eisen konden voldoen. De kracht van een Heiland Die hen kon rechtvaardigen door Zijn gerechtigheid, moest verheerlijkt worden. USG3 251 3 Maar de eerste Christenen gingen bij elkander naar gebreken zoeken. Door op fouten te blijven zien en on-vriendelijke kritiek uit te oefenen, verloren ze de Heiland en de grote liefde die Hij voor zondaars had geopenbaard, uit het oog. Zij werden nauwgezetter wat betreft uiterlijke vormen, legden zich meer toe op de theorie van het geloof en werden strenger in hun kritiek. In hun ijver anderen te veroordelen, vergaten ze hun eigen fouten. Ze vergaten de lessen van broederlijke liefde die Christus hun had geleerd. En, wat nog wel het ergste was, zij waren zich van hun verlies niet bewust. Zij beseften niet, dat geluk en blijdschap uit hun leven verdwenen, en dat ze spoedig in duisternis zouden wandelen, omdat ze de liefde van God uit hun hart hadden gebannen. USG3 251 4 De apostel Johannes zag dat de broederlijke liefde in de gemeente aan het afnemen was, en over dit punt liet hij vooral zijn gedachten gaan. Tot aan de dag van zijn dood drong hij er bij de gelovigen op aan om aanhoudend liefde voor elkander te koesteren. Zijn brieven aan de gemeenten staan vol van deze gedachten. "Geliefden, laat ons elkander liefhebben," schrijft hij, "want de liefde is uit God.... God heeft Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden, opdat wij zouden leven door Hem.. Geliefden, indien God ons alzó lief heeft gehad, zo zijn wij schuldig elkander lief te hebben." 1 Johannes 4 : 7--11. USG3 252 1 In de gemeente Gods ontbreekt heden de broederlijke liefde maar al te zeer. Velen van hen die belijden de Heiland lief te hebben, verzuimen hen lief te hebben die met hen in Christelijke gemeenschap verbonden zijn. Wij zijn van hetzelfde geloof, leden van één gezin, allen kinderen van dezelfde hemelse Vader; met dezelfde zalige hoop op de onsterfelijkheid. Hoe stevig en toch zacht moet de band dan zijn die ons samenbindt. De mensen van de wereld slaan ons gade om te zien of ons geloof een heiligende invloed op ons hart uitoefent. Zij zijn er vlug bij om elke fout in ons leven, elke tegenstrijdigheid in onze daden op te merken. Laten we ze niet de kans geven ons geloof te besmeuren. EENHEID ONS KRACHTIGSTE GETUIGENIS USG3 252 2 Het is niet de tegenwerking van de wereld, die ons het grootste gevaar oplevert; het is het kwaad gekoesterd in de harten van belijdende gelovigen, dat voor ons de grootste ramp is en de vooruitgang van Gods werk zo bijzonder vertraagt. Er is geen zekerder weg om ons geestelijk leven te verzwakken dan naijverig, kwaaddenkend ten opzichte van elkander te zijn; vol van kritiek en boze vermoedens. "Deze is de wijsheid niet die van boven afkomt, maar is aards, natuurlijk, duivels. Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel. Maar de wijsheid die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeglijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende en ongeveinsd. En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen die vrede maken." Jacobus 3 : 15--18. USG3 253 1 Eensgezindheid en verbondenheid, bestaande onder mensen van verschillende geaardheid, is het krachtigste getuigenis dat God Zijn Zoon in de wereld heeft gezonden om zondaars zalig te maken. Het is ons voorrecht dit getuigenis uit te dragen. Maar om dit ie doen, moeten wij onszelf onder het bevel van Christus plaatsen. Ons karakter moet gevormd worden in overeenstemming met Zijn karakter, onze wil moet onderworpen zijn aan Zijn wil. Dan zullen we samenwerken zonder enige gedachte aan botsing. USG3 253 2 Het blijven stilstaan bij kleine geschillen leidt tot acties die de Christelijke gemeenschap vernietigen. Laten we de vijand niet toestaan dat hij aldus overwicht over ons krijgt. Laten we dichter tot God en tot elkander komen. Dan zullen we zijn als bomen der gerechtigheid, geplant door de Here, en bevloeid door de rivier des levens. En wat zullen we dan vrucht voortbrengen! Heeft Christus niet gezegd: "Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt"? Johannes 15:8. USG3 253 3 Het hart van de Heiland gaat uit naar Zijn volgelingen die Gods doel in zijn hoogte en diepte volbrengen. Zij moeten één zijn in Hem, al zijn ze ook over de ganse wereld verspreid. Maar God kan hen niet één maken in Christus, wanneer ze niet bereid zijn hun eigen weg op te geven voor Zijn weg. USG3 253 4 Wanneer het gebed van Christus ten volle wordt geloofd, wanneer de aanwijzing daarin in het dagelijkse leven van Gods volk wordt opgevolgd, zal eenheid van actie in onze rijen gezien worden. De ene broeder zal met de andere broeder worden verbonden door de gouden banden van de liefde van Christus. Alleen de Geest van God kan deze eenheid tot stand brengen. Hij Die Zichzelf heiligde, kan Zijn discipelen heiligen. Verbonden met Hem zullen ze met elkander verbonden zijn in het allerheiligst geloof. Wanneer wij streven naar deze eenheid zoals God dat wil, zullen we tot deze eenheid komen. USG3 254 1 Het is niet een groot aantal instellingen, grote gebouwen en uiterlijk vertoon wat God van ons verlangt, maar de eensgezinde arbeid van een bijzonder volk, een volk door God verkoren en kostelijk in Zijn oog, die met elkander verbonden zijn, terwijl hun leven met Christus in God verborgen is. leder moet in zijn plaats en bestemming staan, en in gedachte, woord en daad een goede invloed uitoefenen. Alleen wanneer Gods arbeiders dit allen doen, zal Zijn werk tot een symmetrisch geheel voltooid worden. -- 1904, vol. 8, blz. 183. ------------------------Hoofdstuk 47--Leke-Leden en Hun Taak USG3 254 2 Voor de leden van de gemeente persoonlijk valt een veel groter werk te doen dan zij zich bewust zijn. Zij beseffen niet wat God van hen eist. De tijd is gekomen dat elk middel moet uitgedacht worden dat kan meehelpen om een volk voor te bereiden dat stand houdt in de dag Gods. Wij moeten klaar-wakker zijn en niet toelaten dat kostbare kansen ongebruikt voorbijgaan. Wij moeten alles doen wat wij maar kunnen om zielen te winnen die God liefhebben en Zijn geboden houden. Jezus verlangt dit van hen die de waarheid kennen. Is deze eis onredelijk? Hebben wij niet het leven van Christus ten voorbeeld? Zijn wij niet schuldig de Heiland lief te hebben en vlijtig en onzelfzuchtig te arbeiden 1904, Vol. 8, blz. 244--246 voor de zaligheid van hen voor wie Hij Zijn leven gaf? USG3 255 1 Velen van de leden onzer grote gemeenten doen naar verhouding niets. Ze zouden een goed werk kunnen doen wanneer ze zich over verschillende plaatsen waar de waarheid nog niet is verkondigd, zouden verspreiden, inplaats van bij elkaar in één plaats te wonen. Bomen die te dicht op elkaar zijn geplant, gedijen niet. Ze moeten dan door de tuinman verplant worden, opdat ze ruimte krijgen om te groeien en niet ziek worden en verschrompelen. Het zou heel goed zijn voor onze grote gemeenten wanneer deze zelfde richtlijn werd gevolgd. Velen van de leden sterven geestelijk af, omdat dit werk verzuimd wordt. Ze worden ziekelijk en onbekwaam. Zouden ze worden overgeplant, dan zouden ze ruimte krijgen om sterk en gezond te worden. ARBEID IN VERSPREIDE GEMEENSCHAPPEN USG3 255 2 Het is niet Gods bedoeling dat Zijn volk zich zou op- éénhopen in grote groepen. De discipelen van Christus zijn Zijn vertegenwoordigers op aarde en het is Gods bedoeling dat zij zich zullen verspreiden over het ganse land, in de steden, groot en klein, en in de dorpen, als lichten te midden van de duisternis der wereld. Ze moeten zendelingen voor God zijn en door hun geloof en werken getuigen van de nabije wederkomst van de Heiland. USG3 255 3 De leke-leden van onze gemeenten kunnen een werk doen, waarmee zij, tot nu toe, nauwelijks zijn begonnen. Niemand moet gaan verhuizen naar een andere plaats enkel en alleen om werelds gewin; maar is er ergens een kans om in het levensonderhoud te voorzien, dan moeten een of twee gezinnen, goed gefundeerd in de waarheid, naar zo'n plaats gaan om daar ook zendingswerk te ver-richten. Ze moeten liefde voor zielen koesteren, zich gedrongen voelen voor hen te werken, en er een studie van maken hoe ze mensen tot de waarheid kunnen brengen. Ze kunnen onze geschriften verspreiden, in hun huis vergaderingen beleggen, met hun buren bekend worden en hen uitnodigen om deze vergaderingen te bezoeken. Zo kunnen zij hun licht laten schijnen in goede werken. USG3 256 1 De arbeiders moeten uitsluitend op God vertrouwen, wenende, biddende en werkende voor het heil van hun medemensen. Denkt er aan dat u meedoet in een wedloop met als doei een kroon der onsterfelijkheid. Terwijl zovelen meer gesteld zijn op de lof van mensen dan op de gunst van God, moet u in alle ootmoed werken. U moet leren uw geloof te oefenen, wanneer ge uw naasten opdraagt voor de troon der genade en God smeekt om hun harten te beroeren. Op deze manier kan vruchtbaar zendingswerk worden gedaan. Men kan in contact komen met sommigen die naar een predikant of een colporteur niet zouden willen luisteren. En zij, die op deze wijze in nieuwe plaatsen arbeiden, zullen de beste methoden leren om mensen te benaderen en kunnen de weg voor andere arbeiders bereiden. USG3 256 2 Wie op deze wijze dit werk doet, zal een kostelijke ervaring opdoen. De zielen van zijn naasten gaan hem ter harte. Hij heeft de hulp van Jezus nodig. Hoe zal hij er op letten om omzichtig te wandelen, opdat zijn gebeden niet gehinderd worden en geen gekoesterde zonde hem van God zal scheiden. Door anderen te helpen, verkrijgt zo'n arbeider voor zichzelf geestelijke kracht en verstand, en in deze nederige school bekwaamt hij zich om straks in een groter veld te gaan. IEDER ZIJN TAAK USG3 256 3 Christus zegt: "Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt." Johannes 15:8. God heeft ons vermogens geschonken en ons talenten toevertrouwd om die voor Hem te gebruiken. Aan een ieder is zijn werk gegeven -- niet enkel werk op zijn koren- en tarwevelden, maar vlijtig, volhardend werk voor de zaligheid van zielen. Elke steen in Gods tempel moet een levende steen zijn, een steen die glanst, die licht weerkaatst in de wereld. Laten de leke-leden alles doen wat ze kunnen; en wanneer ze de talenten gebruiken die ze reeds bezitten, zal God hun meer genade en grotere kennis geven. Veel van wat we op zendingsgebied doen, gaat ergens aan mank omdat zo velen weigeren de veelbelovende deuren die voor hen geopend zijn, binnen te gaan. Laten allen die de waarheid geloven, een begin maken met het werk. Doet het werk dat vlak bij de hand ligt; doet liever iets, hoe nederig ook, dan de mannen van Meros, die niets deden, gelijk te worden. USG3 257 1 We zullen geen gebrek aan middelen hebben, als we slechts voorwaarts gaan vertrouwende op God. De Here is bereid een groot werk te doen voor allen die waarlijk in Hem geloven. Wanneer de leke-leden van de gemeente zich willen opmaken om het Werk te doen dat zij kunnen doen en die strijd voeren ten eigen laste, waarbij een ieder nagaat hoeveel hij kan verrichten in het zielen winnen voor Jezus, dan zullen wij velen de rijen van Satan zien verlaten om zich te scharen onder de banier van Christus. Indien ons volk bereid is te handelen naar het licht dat gegeven is in deze enkele woorden van onderricht, zullen wij zeer zeker het heil Gods aanschouwen. Wonderbaarlijke opwekkingen zullen hieruit voorkomen. Zondaars zullen bekeerd en vele zielen aan de gemeente toegevoegd worden. Wanneer wij ons hart in verbinding met Christus brengen, en ons leven in harmonie met Zijn werk, zal de Geest die op de Pinksterdag op de discipelen viel, op ons vallen. ------------------------Hoofdstuk 48--Zullen Wij te Licht Bevonden Worden? USG3 258 1 Onze positie in de wereld is niet zoals die moet zijn. We zijn ver ten achter bij waar we hadden kunnen zijn indien ons Christelijk beleven in harmonie was geweest met het licht en de kansen, ons gegeven, en indien we vanaf het begin voortdurend voorwaarts en opwaarts waren gegaan. Ons pad zou steeds lichter geworden zijn, wanneer we in het ons gegeven licht gewandeld hadden en gestreefd hadden naar een beter kennen van de Here. Maar velen van hen die een bijzonder licht hebben gehad, zijn de wereld zó gelijkvormig geworden, dat men ze nauwelijks van wereldse mensen kan onderscheiden. Zij komen niet naar voren als Gods bijzonder, uitverkoren, verkregen volk. Er valt moeilijk een onderscheid te zien tussen degene die God dient en degene die Hem niet dient. USG3 258 2 In de weegschalen van het heiligdom zal de Gemeente der Zevende-Dags Adventisten gewogen worden. Zij zal geoordeeld worden aan de hand van de voorrechten en voordelen die ze heeft gehad. Wanneer haar geestelijke ervaring niet in verhouding staat tot de voordelen die Christus haar tegen een oneindige prijs heeft geschonken, wanneer ze de toegekende zegeningen niet gebruikt heeft om het haar toevertrouwde werk te doen, dan zal het over haar uitgesproken vonnis luiden: "Te licht bevonden." Aan de hand van het geschonken licht, de geschonken kansen, zal ze geoordeeld worden. GODS DOEL MET ZIJN VOLK USG3 258 3 Voor allen die Hem dienen in geest en in waarheid, heeft God liefde, blijdschap, vrede en een glorievolle triomf weggelegd. Zijn volk, dat Zijn geboden houdt, 1904, Vol. 8, blz. 247--251 moet steeds klaar staan om te dienen. Zij moeten meerdere genade en kracht ontvangen, alsook een grotere kennis van de werking van de Heilige Geest. Maar velen zijn niet bereid de kostbare gaven van de Geest te ontvangen, terwijl God er op wacht die aan hen te geven. Zij streven niet steeds hoger en hoger naar de kracht van boven, opdat ze, door de geschonken gaven, door de mensen worden gezien als Gods verkregen volk, ijverig in goede werken. "BEKEER U, EN DOE DE EERSTE WERKEN" USG3 259 1 Ernstige, waarschuwende vermaningen, geopenbaard in de vernieling van onze voornaamste dienstgebouwen*, zeggen ons: "Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken." Openbaring 2 : 5. Waarom is er maar zo'n vaag beeld van de ware geestelijke toestand van de gemeente? Zijn de wachters, staande op de muren van Sion, niet met blindheid geslagen? Zijn niet velen van Gods dienstknechten onbekommerd en welvoldaan, als rustte overdag de wolkkolom en des nachts de vuurkolom boven het heiligdom? Staan er niet op verantwoordelijke posten mannen die beweren God te kennen en die Hem in hun leven en karakter verloochenen? Zijn niet velen van hen die zich beschouwen als Zijn uitverkoren, verkregen volk, zelfvoldaan met een leven zonder het bewijs dat in der waarheid God onder hen is om hen te redden van Satans strikken en aanvallen? USG3 259 2 Zouden we nu niet veel meer licht hebben, wanneer we in het verleden op Gods vermaningen waren ingegaan, Zijn tegenwoordigheid hadden erkend en ons hadden afgewend van alle praktijken die lijnrecht tegen Zijn wil ingaan? Hadden we dit gedaan, dan zou het licht des hemels geschenen hebben in de tempel der ziel, waardoor we in staat gesteld zouden zijn de waarheid te begrijpen, en God bovenal lief te hebben en onze naaste als onszelf. Hoe zeer wordt Christus onteerd door hen, die, terwijl ze belijden Christenen te zijn, de naam die zij dragen schande aandoen, omdat ze nalaten hun leven in overeenstemming met hun belijden te brengen door elkander niet met de liefde en de eerbied te behandelen, die God zo graag bij hen ziet, in vriendelijke woorden en hoffelijke daden! USG3 260 1 De machten hier op aarde zijn in hevige beroering. Oorlog en bloedvergieten zijn het resultaat. De zedelijke atmosfeer wordt vergiftigd door wrede, gruwelijke daden. De geest van twist en tweedracht openbaart zich meer en meer; die is overal in grote mate aanwezig. Vele zielen laten zich leiden door de geest van bedrog en doen dingen die het daglicht niet mogen zien. Velen zullen zich losmaken van het geloof en gehoor geven aan ver-leidende geesten en leerstellingen van de duivel. Zij zien niet welke geest van hen bezit heeft genomen. VERZUIMD GOD TE EREN USG3 260 2 Hij die onder de oppervlakte ziet, die de harten van alle mensen leest, zegt van hen die een groot licht hebben gehad: "Zij zijn niet bedroefd en ontsteld over hun zedelijke en geestelijke toestand." "Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen. Ik zal ook verkiezen het loon hunner handelingen, en wat zij vrezen zal Ik over hen doen komen, omdat Ik geroepen heb en niemand antwoordde, Ik gesproken heb en zij niet hoorden, maar deden wat kwaad was in Mijn ogen, en verkozen hetgeen waartoe Ik geen lust had." "God zal hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven", "daarom dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden", "maar een welbehagen hebben gehad in ongerechtigheid." Jesaja 66 : 3, 4; 2 Thessalonicenzen 2:11, 10, 12. USG3 260 3 De hemelse Leraar stelde de vraag: "Welke sterkere misleiding kan de geest bedriegen, dan het voorwendsel dat gij bouwt op het goede fundament en dat God uw werken aanneemt, terwijl ge in werkelijkheid vele dingen doet naar de wereldse richtlijn en aldus zondigt tegen de Here? Het is een groot bedrog, een betoverende mislei ding die beslag legt op het verstand wanneer mannen die eens de waarheid hebben gekend, de vorm van godzaligheid houden voor de geest en de kracht daarvan; wanneer ze veronderstellen dat ze rijk en verrijkt zijn en aan geen ding gebrek hebben, terwijl ze in werkelijkheid aan alles behoefte hebben." USG3 261 1 God is niet veranderd tegenover Zijn trouwe dienstknechten die hun kleren vlekkeloos bewaren. Maar velen roepen: "Vrede en geen gevaar," terwijl een haastig verderf over hen zal komen. Wanneer er geen diep berouw is, wanneer mannen hun hart niet verootmoedigen door de waarheid zoals die in Jezus is te belijden en te ontvangen, zullen ze nooit de hemel binnengaan. Wanneer in onze rijen de loutering plaats vindt, zullen we niet langer zo gemakzuchtig blijven en prat gaan dat we zo rijk en verrijkt zijn en aan niets gebrek hebben. USG3 261 2 Wie kan naar waarheid zeggen: "Ons goud is beproefd in het vuur; onze kleren zijn door de wereld niet bevlekt"? Ik zag onze Leraar wijzen op die kleren van zogenaamde gerechtigheid. Terwijl Hij hen van hun kleren ontdeed, toonde Hij de onreinheid daaronder. Toen zei Hij tot mij: "Kunt ge niet zien hoe ze vol aanmatiging hun karakterbezoedeling en hun verdorvenheid bedekt hebben? ,Hoe is de getrouwe stad een hoer geworden!' Het huis Mijns Vaders is gemaakt tot een huis van koophandel, een plaats, waaruit de Goddelijke tegenwoordigheid en heerlijkheid is verdwenen! Daarom is er zwakheid en kracht ontbreekt." EEN OPROEP TOT HERVORMING USG3 261 3 Wanneer de gemeente, die nu doortrokken wordt van haar eigen afvalligheid, niet tot inkeer zal komen en zich niet zal bekeren, zal ze eten van de vrucht van haar eigen daden tot ze van zichzelf een afschuw zal krijgen. Wanneer ze het kwade weerstaat en hef goede kiest, wanneer ze God zoekt in alle ootmoed en haar hoge roeping in Christus bereikt, staande op het fundament der eeuwige waarheid, en in het geloof beslag legt op de talenten haar toegewezen, zal ze genezing ontvangen. Dan zal ze naar voren treden in haar door God gegeven eenvoud en reinheid, bewaard voor alle aardse verwikkelingen, terwijl ze laat zien dat de waarheid haar inderdaad heeft vrijgemaakt. Dan zullen haar leden inderdaad de uitverkorenen Gods, Zijn vertegenwoordigers, zijn. USG3 262 1 De tijd is gekomen dat een volkomen hervorming moet plaats vinden. Wanneer deze hervorming begint, zal de geest des gebeds elke gelovige aandrijven en zal de gemeente de geest van twist en tweedracht bannen. Die in hun leven nooit gestaan hebben in een Christelijke verbondenheid, zullen dicht tot elkander komen. Een lid dat werkt volgens de juiste richtlijnen, zal andere leden ertoe brengen zich met hem te verenigen om te bidden voor de openbaring van de Heilige Geest. Er zal geen verwarring zijn omdat allen in harmonie met de bedoeling van de Geest zullen zijn. De slagboom die de ene gelovige van de andere scheidde, zal worden opgeruimd, en Gods dienstknechten zullen dezelfde dingen verkondigen. De Here zal met Zijn dienstknechten samenwerken. Allen zullen vol begrip het gebed bidden dat Christus Zijn dienstknechten leerde: "Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede gelijk in de hemel, alzó ook op de aarde." Mattheüs 6:10. ------------------------Hoofdstuk 49--Op de Thuisreis USG3 263 1 Wanneer ik hoor van de verschrikkelijke rampen die week in week uit gebeuren, vraag ik mijzelf af: Wat hebben deze dingen te betekenen? De ergste onheilen voltrekken zich in een snelle opeenvolging. Hoe vaak horen we van aardbevingen en wervelstormen, van verwoesting door brand en overstroming, met een groot verlies aan mensenlevens en bezittingen! Ogenschijnlijk zijn deze rampen grillige uitbarstingen van gedesorganiseerde, ongebreidelde natuurkrachten, maar toch kan daarin Gods bedoeling worden gelezen. Ze behoren tot de mid-delen waardoor Hij probeert om mannen en vrouwen te wijzen op het gevaar waarin zij verkeren. USG3 263 2 De komst van Christus is dichter bij dan toen wij begonnen te geloven. De grote strijd nadert zijn einde. De oordelen Gods zijn in het land. Zij verkondigen een ernstige waarschuwing, zeggende: "Zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen." Mattheüs 24 : 44. USG3 263 3 Maar er zijn zo heel velen in onze gemeenten die weinig weten van de werkelijke betekenis van de waarheid voor deze tijd. Ik doe een beroep op hen om de vervulling van de tekenen der tijden, die zo duidelijk zeggen dat het einde nabij is, niet gering te achten. O, hoe velen die de zaligheid hunner ziel niet hebben gezocht, zullen spoedig de bittere klacht uiten: "De oogst is voorbijgegaan, de zomer is ten einde; nog zijn wij niet verlost!" USG3 263 4 Wij leven in de slottonelen van de geschiedenis dezer aarde. De profetie is zo goed als vervuld. De uren der genade zijn bijna voorbij. Wij hebben geen tijd, zelfs geen moment te verliezen. Laten we op wacht niet slapende worden gevonden. Laat niemand in zijn hart of. 1904, Vol. 8, blz. 252--254 door zijn werken zeggen: "Mijn Here vertoeft te komen." Laat de boodschap van Christus' spoedige wederkomst in ernstige waarschuwingswoorden weerklinken. Laten we overal mannen en vrouwen overreden dat ze zich bekeren om de komende gramschap te ontvluchten. Laten we er bij hen op aandringen dat ze onmiddellijk met hun voorbereiding beginnen, want we weten zo weinig wat vóór ons ligt. Laten predikanten en leke-leden uitgaan in de rijpende velden om de lauwen en onverschilligen te zeggen dat ze de Here moeten zoeken zo lang Hij te vinden is. De arbeiders zullen hun oogst vinden, waar zij de vergeten waarheden van de Bijbel maar verkondigen. Zij zullen diegenen vinden die de waarheid willen aannemen en hun leven willen wijden aan het winnen van zielen voor Christus. USG3 264 1 De Here zal spoedig komen, en wij moeten voorbereid zijn om Hem in vrede te ontmoeten. Laten we vast besloten zijn om alles te doen wat we kunnen om de mensen om ons heen de boodschap te brengen. We moeten niet terneergeslagen maar opgewekt zijn en steeds moeten we de Here Jezus voor ogen houden. Hij zal spoedig komen en wij moeten in alles voorbereid op Zijn verschijning wachten. O, hoe heerlijk zal het zijn Hem te zien en te worden verwelkomd als Zijn verlosten! Wanneer we de Koning in Zijn schoonheid maar kunnen zien, zal dat een eeuwige zegen voor ons inhouden. Ik heb het gevoel alsof ik luidkeels moest uitroepen: "We zijn op de thuisreis!'‘ Wij naderen de tijd dat Christus zal komen in kracht en grote heerlijkheid om Zijn verlosten mee te nemen naar hun eeuwig tehuis.... USG3 264 2 In het grote afsluitingswerk zullen we te kampen hebben met moeilijkheden, zonder te weten hoe er uit te komen; maar laten we niet vergeten dat de drie grote machten des hemels aan hef werk zijn, dat een goddelijke hand het stuurrad houdt, en dat God Zijn beloften zal nakomen. Hij zal uit de wereld een volk vergaderen dat Hem in gerechtigheid wil dienen. USG3 265 1 Hef scheppingswerk kan nooit worden verklaard door de wetenschap. Welke wetenschap kan de verborgenheid van het leven verklaren? USG3 265 2 De theorie dat God de stof niet schiep toen Hij de wereld in het aanzijn riep, is zonder grond. In hef scheppen van onze wereld was God helemaal niet aangewezen op reeds bestaande stof. Integendeel, alle dingen, stoffelijk en geestelijk, verschenen voor de Here Jehova op Zijn stem en werden geschapen naar Zijn bedoeling. De hemelen en al de heirscharen daarin, de aarde en alles waf ze bevat, zijn niet enkel het werk Zijner handen, ze kwamen tot aanzijn door de adem van Zijn mond. USG3 265 3 "Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door hef woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden." Hebreeën 11:3. -- 1904, vol. 8, blz. 258, 259. ------------------------Hoofdstuk 50--De Wetten der Natuur USG3 265 4 Wanneer we ons bepalen bij de stoffelijke wetten en de wetten der natuur, verliezen velen de bestendige en directe werking Gods uit het oog, ja, de kans bestaat dat ze die ontkennen. Zij zijn de opvatting toegedaan dat de natuur onafhankelijk van God werkt, door in en van zichzelf haar eigen grenzen te hebben en haar eigen krachten om mee te werken. In hun geest is een scherpe afscheiding tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke. Het natuurlijke wordt toegeschreven aan gewone oorzaken die geen verband hebben met de kracht Gods. Aan de stof wordt een vitale kracht toegekend en de 1904, Vol. 8, blz. 259-261 (God in de natuur) 1904, Vol. 8, blz. 259--261 (God in de natuur) natuur wordt lot een godheid gemaakt. Verondersteld wordt, dat de stof geplaatst is in bepaalde verhoudingen, en uit zichzelf werkt naar vaste wetten, waarin God Zelf niet kan ingrijpen; dat de natuur begiftigd is met bepaalde eigenschappen en geplaatst is onder wetten om dan uit zichzelf deze wetten te gehoorzamen en het werk te doen dat oorspronkelijk daarin lag. USG3 266 1 Dat is valse wetenschap; er is niets in Gods Woord dat deze zienswijze ondersteunt. God doet Zijn wetten niet teniet, maar Hij is door die wetten bestendig aan het werk en gebruikt ze als Zijn instrumenten. Ze werken niet uit zichzelf. In de natuur is God voortdurend aan de arbeid. Zij is Zijn dienstmaagd en wordt geleid naar Zijn wil. De natuur getuigt in haar werk van de intelligente aanwezigheid en werkzame kracht van een Wezen Dat in al Zijn werken overeenkomstig Zijn wil handelt. Het is niet door een oorspronkelijke, tot de natuur behorende kracht dat jaar in jaar uit de aarde haar overvloed geeft en haar loop om de zon voortzet. De hand der oneindige kracht is voortdurend bezig om deze planeet te leiden. Het is Gods kracht, steeds en aanhoudend uitgeoefend, welke haar in haar omwenteling in positie houdt. USG3 266 2 De God des hemels is voortdurend aan het werk. Het is Zijn kracht die de plantenwereld doet groeien en bloeien, die elk blad doet verschijnen en elke bloem doet ontluiken. Elke regendruppel of sneeuwvlok, elk grassprietje, elk blad en elke bloem en heester getuigt van God. Al die kleine dingen, waaraan we zo gewend zijn, leren de les dat niets de opmerkzaamheid van een oneindig God onwaardig is, dat niets te gering is voor Zijn aandacht. USG3 266 3 Het mechanisme van het menselijk lichaam kan niet ten volle worden begrepen; het biedt verborgenheden die voor de intelligentste mensen onverklaarbaar zijn. Dat de pols slaat en de ene ademhaling na de andere volgt, is niet zo maar het resultaat van een mechanisme, dat, eenmaal in beweging gebracht, aanhoudend zijn werk doet. In God leven wij en bewegen wij ons en zijn wij. Elke ademhaling, elke hartslag, is een voortdurend bewijs van de kracht van een altijd-aanwezige God. USG3 267 1 Het is God die de zon doet opkomen aan de hemelen. Hij opent de vensteren des hemels en geeft regen. Hij doet het gras groeien op de bergen. "Hij geeft sneeuw als wol, Hij strooit de rijp als as." "Als Hij Zijn stem doet horen, zo is er een gedruis van wateren in de hemel.. USG3 267 2 Hij maakt de bliksems met de regen en doet de wind uitgaan uit Zijn schatkamers." Psalm 147 : 16. Jeremia 10:13. USG3 267 3 De Here is voortdurend bezig de dingen die Hij heeft gemaakt als Zijn dienstknechten, te ondersteunen en te gebruiken. In dit verband zei Christus: "Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook." Johannes 5:17. VERBORGENHEDEN DER GODDELIJKE KRACHT USG3 267 4 Mannen met het grootste verstand kunnen de verborgenheden van Jehova, zoals die geopenbaard zijn in de natuur, niet begrijpen. De Goddelijke inspiratie doet vele vragen ontstaan die de grootste geleerde niet kan beantwoorden. Deze vragen werden niet gesteld, opdat wij ze zouden beantwoorden, maar om onze aandacht te vestigen op de diepe verborgenheden van God en ons te leren dat onze wijsheid beperkt is; dat in alles wat zich afspeelt rondom ons dagelijkse leven, er vele dingen zijn die boven het bevattingsvermogen van ons menselijk verstand gaan; dat het oordeel en de bedoelingen Gods niet te begrijpen zijn. Zijn wijsheid is ondoorgrondelijk. USG3 267 5 Sceptici, twijfelaars, willen niet geloven in God, omdat ze met hun beperkte verstand de oneindige kracht waardoor Hij Zichzelf aan de mensen openbaart, niet kunnen begrijpen. Maar God moet meer erkend worden uit hetgeen Hij niet van Zichzelf openbaart dan uit datgene wat openligt voor ons beperkt begrip. Zowel in de Goddelijke openbaring als in de natuur heeft God de mensen voor verborgenheden gesteld om hen tof geloven te brengen. Zo moet het zijn. We kunnen steeds onderzoeken, steeds vragen stellen, steeds leren, en toch stuiten we eenmaal op de scheidingslijn der oneindigheid. USG3 268 1 De scholing die hier begonnen is, zal in dit leven niet voltooid worden; deze zal voortgaan door alle eeuwigheid, steeds hoger en dieper, maar nooit voltooid. Dag in dag uit zullen de wonderbaarlijke werken Gods, de bewijzen van Zijn miraculeuze kracht in het scheppen en onderhouden van het heelal, in nieuwe schoonheid voor het verstand openliggen. In het licht dat schijnt van de troon, zullen verborgenheden worden opgelost en de ziel zal zich verwonderen over de eenvoud der dingen, welke vóórdien nooit begrepen zijn. -- 1904, vol. 8, blz. 328. ------------------------Hoofdstuk 51--Een Persoonlijk God USG3 268 2 De machtige kracht, die werkt door de gehele natuur en alle dingen ondersteunt, is niet, zoals sommige geleerden naar voren brengen, enkel en alleen een alles doortrekkend beginsel, een steeds werkzame energie. God is een geest; nochtans is Hij een persoonlijk wezen, want de mens werd naar Zijn beeld geschapen. DE NATUUR IS NIET GOD USG3 268 3 Gods werk in de natuur is niet God Zelf in de natuur. De dingen der natuur zijn een uitdrukking van Gods karakter; daardoor kunnen wij Zijn liefde, Zijn kracht en Zijn heerlijkheid begrijpen; maar wij moeten de natuur niet als God gaan zien. De artistieke bekwaamheid van 1904, Vol. 8, blz. 263--273 menselijke wezens doet vele mooie kunstwerken ontstaan, voortbrengselen die een lust voor de ogen zijn en deze voortbrengselen geven ons enigszins een denkbeeld van de bedoeling van de ontwerper; maar dat gemaakte product is niet de mens. Het is niet het werk, maar de werkman die de eer waardig wordt geacht. En daar ook de natuur een uitdrukking is van Gods gedachte, is het niet de natuur maar de God der natuur die verheerlijkt moet worden.... EEN PERSOONLIJK GOD SCHIEP DE MENS USG3 269 1 In de schepping van de mens werd de werking van een persoonlijk God geopenbaard. Toen God de mens naar Zijn beeld had geschapen, was de menselijke vorm volmaakt in geheel zijn samenstelling, maar hij was zonder leven. Toen blies een persoonlijk, in Zichzelf bestaand God, in die vorm de adem des levens en zo werd de mens een levend, ademend, verstandelijk wezen. Alle delen van het menselijk organisme traden in werking. Het hart, de grote en de kleine vaten, de tong, de handen, de voeten, de zintuigen, de waarnemingen door het verstand -- dat alles begon te werken en werd aan wetten onderworpen. De mens werd een levende ziel. Door Jezus Christus schiep een persoonlijk God de mens en begiftigde hem met verstand en kracht. USG3 269 2 Ons wezen was voor Hem niet verborgen toen wij in het verborgene werden gemaakt. Zijn ogen zagen ons wezen, hoewel in onvolmaakte toestand; en in Zijn boek werden al onze leden beschreven, toen er nog niet één bestond. USG3 269 3 Boven alle lagere orden van wezens, was het Gods bedoeling dat de mens, het kroonstuk van Zijn schepping, Zijn gedachte tot uitdrukking zou brengen en Zijn heerlijkheid zou openbaren. Maar de mens moet niet zichzelf verheerlijken als God.... GOD GEOPENBAARD IN CHRISTUS USG3 269 4 Als een persoonlijk wezen heeft God Zichzelf geopenbaard in Zijn Zoon. Jezus, hef afschijnsel van de heerlijk heid des Vaders, "en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid" (Hebreeën 1 : 3), werd op aarde gevonden in de gestalte van een mens. Als een persoonlijke Heiland kwam Hij naar de wereld. Als een persoonlijke Heiland voer Hij ten hemel. Als een persoonlijke Heiland bemiddelt Hij in de hemelse hoven. Vóór de troon van God dient ten onze gunste "Een de Zoon des mensen gelijk zijnde." Openbaring 1:13. USG3 270 1 Christus, het Licht der wereld, omsluierde de verblindende glans van Zijn goddelijkheid, en kwam om als een mens te verkeren onder de mensen, opdat ze, zonder verteerd te worden, bekend zouden worden met hun Schepper. Geen mens heeft ooit God gezien, behalve wanneer Hij is geopenbaard door Christus. USG3 270 2 "Ik en de Vader zijn één," heeft Christus gezegd. "Niemand kent de Zoon dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon, en wien het de Zoon wil openbaren." Johannes 10:30; Mattheüs 11 : 27. USG3 270 3 Christus kwam om menselijke wezens te onderrichten wat God wil dat zij weten. In de hemelen hierboven, op de aarde, in de brede wateren van de oceaan, zien we het werk van Gods handen. Alle geschapen dingen getuigen van Zijn kracht, Zijn wijsheid, Zijn liefde. Maar niet van de sterren of van de oceaan of van de grote waterval kunnen wij de persoonlijkheid van God leren kennen zoals deze geopenbaard is in Christus. USG3 270 4 God zag dat een duidelijker openbaring dan de natuur nodig was om zowel Zijn persoonlijkheid als Zijn karakter te schilderen. Hij zond Zijn Zoon in de wereld om, zover als het menselijke oog dat kon verdragen, de aard en de kenmerken van de onzichtbare God te openbaren. USG3 270 5 Had God verlangd om voorgesteld te worden als persoonlijk verblijvende in de dingen der natuur -- in de bloem, de boom, het grassprietje -- zou Christus, toen Hij hier op aarde was, dat dan niet aan Zijn discipelen hebben verteld? Maar nergens wordt in de leer van Jezus van God op deze wijze gesproken. Christus en de apostelen leerden duidelijk de waarheid van het bestaan van een persoonlijk God. USG3 271 1 Christus openbaarde alles van God wat zondige menselijke wezens konden dragen zonder vernietigd te worden. Hij is de Goddelijke Leraar, de Voorlichter. Had God gedacht dat wij aan andere openbaringen dan die gegeven door Christus en Zijn geschreven Woord, behoefte zouden gehad hebben, dan zou Hij ze ons gegeven hebben. CHRISTUS' OPENBARING VAN GOD AAN DE DISCIPELEN USG3 271 2 Laten we de woorden bestuderen die Christus sprak in de opperzaal in de nacht vóór Zijn kruisiging. Hij naderde het uur van Zijn verhoor en Hij probeerde Zijn discipelen die zo zwaar verzocht en beproefd zouden worden, te troosten. USG3 271 3 "Uw hart worde niet ontroerd," zei Hij, "gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga henen om u plaats te bereiden. . . ." USG3 271 4 "Thomas zeide tot Hem: Here, wij weten niet waar Gij henengaat en hoe kunnen wij de weg weten? Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem en hebt Hem gezien. . . ." USG3 271 5 "Here, toon ons de Vader," zeide Filippus, "en het is ons genoeg. Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo lange tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons de Vader? Gelooft gij niet dat Ik in de Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelf niet, maar de Vader Die in Mij blijft, Die doet de werken." Johannes 14:1-10. USG3 271 6 En toch hadden de discipelen nog geen begrip van de woorden van Christus aangaande Zijn verhouding tot God. Veel van Zijn onderricht was voor hen nog duister. Zij hadden tal van vragen gesteld die hun onwetendheid aangaande Gods verhouding tot hen en tot hun huidige en toekomstige belangen aan het licht brachten. Christus wenste dat zij een duidelijker, omlijnder begrip van God hadden. USG3 272 1 "Deze dingen heb Ik door gelijkenissen tot u gesproken", zei Hij, "maar de ure komt dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van de Vader zal verkondigen." Johannes 16:25. USG3 272 2 Toen op de dag van Pinksteren de Heilige Geest op de discipelen werd uitgestort, verstonden zij de waarheden die Christus in gelijkenissen had gesproken. De leerpunten die voor hen verborgenheden waren geweest, werden nu duidelijk gemaakt. Het begrip dat zij kregen door de uitstorting van de Geest, maakte dat zij zich schaamden over hun hersenschimmige theorieën. Hun veronderstellingen en uitleggingen waren in alle opzichten dwaas, wanneer ze vergeleken werden met de kennis van de hemelse dingen die ze nu ontvingen. Zij werden geleid door de Geest, en licht scheen in hun eens verduisterd verstand. USG3 272 3 Maar de discipelen hadden nochtans niet de algehele vervulling van Gods belofte ontvangen. Zij ontvingen al de kennis van God die zij konden verwerken, maar de volledige vervulling van de belofte, dat Christus hen duidelijk de Vader zou openbaren, moest nog komen. En zo is het ook heden. Onze kennis van God is onvolledig en onvolmaakt. Wanneer de strijd ten einde is en de Mens Jezus Christus vóór de Vader Zijn trouwe arbeiders erkent, die, in een wereld van zonde, een waarachtig getuigenis van Hem hebben uitgedragen, zullen ze duidelijk verstaan wat nu voor hen verborgenheden zijn. USG3 272 4 Christus nam Zijn verheerlijkte menselijkheid met Zich mee naar de hemelse hoven. Aan degenen die Hem aannemen, verleent Hij kracht om kinderen Gods te worden, zodat ten sloffe God hen zal aannemen als de Zijnen om bij Hem te blijven in alle eeuwigheid. Wanneer ze in dit leven God trouw zijn, zullen ze uiteindelijk "Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voor hoofden wezen". Openbaring 22 : 4. En bestaat het geluk des hemels niet daarin dat we God zien? Wat groter blijdschap zou over de zondaar kunnen komen die gered is door de genade van Christus, dan het aangezicht Gods te aanschouwen en Hem als Vader te kennen? HET GETUIGENIS DER SCHRIFTEN USG3 273 1 De Schriften tonen duidelijk de verhouding, tussen God en Christus, en van een ieder brengen ze de persoonlijkheid en de eigen aard duidelijk naar voren. USG3 273 2 "God voorheen vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Welke Hij gesteld heeft tot een erfgenaam van alles, door Welke Hij ook de wereld gemaakt heeft. Welke alzo Hij is het afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf teweeggebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen, zoveel voortreffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen geërfd heeft. Want tot wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn en Hij zal Mij tot een Zoon zijn?" Hebreeën 1 :1--5. USG3 273 3 God is de Vader van Christus; Christus is de Zoon van God. Een verheven positie is aan Christus gegeven. Hij staat nu op één lijn met de Vader. Al de besluiten Gods liggen open voor Zijn Zoon. USG3 273 4 Jezus zei tot de Joden: "Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook.... De Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen; want zo waf Die doet, dat doet ook de Zoon desgelijks. Want de Vader heeft de Zoon lief, en toont Hem alles wat Hij doet." Johannes 5 : 17--20. USG3 273 5 Hier wordt opnieuw de persoonlijkheid van de Vader en de Zoon naar voren gebracht en wordt de eenheid gezien tussen hen beiden. USG3 274 1 Deze eenheid komt ook tot uitdrukking in het zeventiende hoofdstuk van Johannes, in het gebed van Christus voor Zijn discipelen: USG3 274 2 "Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn gelijk als Wij één zijn. Ik in hen en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in één en opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt gelijk Gij Mij liefgehad hebt." Johannes 17 : 20--23. USG3 274 3 Welke wonderschone woorden! De eenheid die bestaat tussen Christus en Zijn discipelen vernietigt de persoonlijkheid van geen van beiden. Ze zijn één in doel, in geest, in karakter, maar niet in persoon. Zo zijn ook God en Christus één. ZIJN VOORZIENIGE ZORG USG3 274 4 Onze God heeft hemel en aarde tot Zijn beschikking en Hij weet precies wat wij nodig hebben. Wij kunnen slechts een weinig vooruitzien, "maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen dergenen met wie wij te doen hebben". Hebreeën 4:13. Boven de onrust der aarde zit Hij op Zijn troon; alle dingen liggen open onder Zijn goddelijke blik; en vanuit Zijn grote en rustige eeuwigheid beveelt Hij wat naar Zijn voorzienigheid het beste is. USG3 274 5 Zelfs geen musje valt op de grond zonder dat de Vader het merkt. Satans haat tegen God bracht hem ertoe dat hij zich verheugde in de vernietiging van het stomme gedierte. Het komt alleen door Gods beschermende zorg dat de vogels bewaard worden om ons te verblijden met hun vreugdezang. Maar zelfs de mussen vergeet Hij niet. "Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven." Mattheüs 10:31. ------------------------Hoofdstuk 52--Het Gevaar van Speculatieve Kennis USG3 275 1 Valse wetenschap is één van de middelen die Satan in de hemelse hoven gebruikte, en dat middel past hij ook nog heden ten dage toe. De valse beweringen die hij tot de engelen richtte, zijn spitsvondige wetenschappelijke theorieën, hebben velen van hun getrouwheid doen afwijken. USG3 275 2 Nadat hij zijn plaats in de hemel had verloren, kwam Satan met zijn verleidingen tot onze stamouders. Adam en Eva gaven de vijand gehoor, en door hun ongehoorzaamheid werd de mensheid van God vervreemd en werd de hemel van de aarde gescheiden. USG3 275 3 Wanneer Adam en Eva de verboden boom nooit hadden aangeraakt, zou de Here hen met kennis hebben bedeeld, kennis waarop de vloek der zonde niet rustte, kennis die hun eeuwige vreugde zou hebben verschaft. Al wat zij door hun ongehoorzaamheid wonnen, was een bekend worden met de zonde en haar gevolgen. MISLEIDINGEN VAN DE LAATSTE DAGEN USG3 275 4 Het terrein waarop Satan onze stamouders bracht, is nog precies hetzelfde als waarop hij heden ten dage de mensheid leidt. Hij overstroomt de wereld met fabels die prettig zijn om aan te horen. Met elke list die hem ten dienste staat, probeert hij de mensen af te houden van die kennis Gods die de zaligheid inhoudt. USG3 275 5 We leven in een tijd van grote kennis en wetenschap; maar veel wat met die naam wordt bestempeld, opent de weg voor de wijsheid en de kunstgrepen van Satan. Vele dingen zuilen naar voren worden gebracht die ogenschijnlijk waar zijn, en toch moeten die onder gebed nauwgezet worden nagegaan; want het kunnen listige bedenksels van de vijand zijn. Men zal vaak zien dat de 1904, Vol. 8, blz. 290--504 weg der dwaling vlak naast de weg der waarheid ligt. Hij is moeilijk te onderscheiden van de weg die leidt tot de heiligheid en de hemel. Maar de mens, verlicht door de Heilige Geest, zal ontdekken dat hij afwijkt van de goede weg. Na een poosje zal men zien dat de twee wegen dan ver uiteenlopen. PANTHEÏSTISCHE THEORIEËN USG3 276 1 Reeds doen zich onder ons volk spiritualistische leerstellingen voor, die het geloof van hen die er gehoor aan geven, zullen ondermijnen. De theorie dat God enkel een geest is welke de gehele natuur doordringt, is een van Satans sluwste bedenkselen. Ze geeft van God een verkeerde voorstelling en doet oneer aan Zijn grootheid en majesteit. USG3 276 2 Pantheïstische theorieën worden niet ondersteund door hef Woord van God. Het licht van Zijn waarheid toont dat deze theorieën middelen zijn waardoor zielen worden vernietigd. Duisternis is hun element, zinnelijkheid de sfeer waarin ze verkeren. Ze bevredigen het natuurlijke hart en werken de lusten der zinnen in de hand. Wanneer die theorieën worden aangenomen, is het gevolg dat men God loslaat. USG3 276 3 Door de zonde is onze toestand onnatuurlijk geworden, en de kracht die ons herstelt, moet bovennatuurlijk zijn, anders heeft het geen waarde. Er is slechts één kracht die de harten der mensen kan bevrijden uit de greep van het kwade, en dat is de kracht van God in Jezus Christus. Alleen door het bloed van de Gekruisigde is er een reiniging van zonde. Zijn genade alleen kan ons in staat stellen de neigingen van onze natuur tegen te gaan en tot onderwerping te brengen. En nu wordt deze kracht door de spiritualistische theorieën aangaande God uit-geschakeld. Wanneer God een geest is die de gehele natuur doordringt, dan woont Hij in alle mensen; en om de heiligheid te verkrijgen, behoeft de mens slechts de kracht die binnen in hem is, te ontwikkelen. USG3 276 4 Volgt men deze theorieën naar hun logische conclusie. dan wordt de gehele Christelijke leer met één slag weggevaagd. Ze breken met de noodzakelijkheid der verzoening, en maken de mens tot zijn eigen verlosser. Deze theorieën aangaande God maken dat Zijn Woord van nul en gener waarde wordt en wie ze aannemen, lopen groot gevaar dat ze de gehele Bijbel als een verzinsel gaan zien. Ze mogen dan de deugd boven de ondeugd stellen, maar omdat God uit Zijn positie van souvereiniteit is weggestoten, verlaten ze zich op menselijke kracht die, zonder God, waardeloos is. Van zichzelf bezit de menselijke wil geen wezenlijke kracht om het boze te weerstaan en te overwinnen. De verdedigingsmuren van de ziel zijn neergehaald. De mens bezit geen verdediging tegen de zonde. Wanneer eenmaal de beteugelingen van Zijn Woord en van Zijn Geest zijn verworpen, weten we niet tot welke diepten iemand kan zinken. USG3 277 1 Wie zich aan deze spiritualistische theorieën blijven houden, zullen zeer zeker hun Christelijke ervaring schade toebrengen, hun verbinding met God verbreken en het eeuwige leven verliezen. USG3 277 2 De drogredenen aangaande God en de natuur, die de wereld overstromen met twijfel, zijn de inspiratie van de gevallen vijand die zelf een Bijbelonderzoeker is, die de waarheid kent welke de mensen noodzakelijkerwijs moeten ontvangen, en wiens streven hef is, zielen af te trekken van de grote waarheden, die gegeven zijn om hen voor te bereiden op dat wat over de wereld zal komen. USG3 277 3 Ik heb de gevolgen gezien van deze hersenschimmige zienswijzen aangaande God, en dat waren afval, spiritualisme en vrije liefde. De in deze leerstellingen voorkomende hang naar vrije liefde was zo verborgen, dat het op het eerste gezicht moeilijk was zijn wezenlijk karakter te onderscheiden. Vóór de Here mij de ware aard had laten zien, wist ik niet hoe ik het noemen moest, maar ik werd onderricht het onheilige geestelijke liefde te noemen. FANATISME NA 1844 USG3 277 4 Na het verstrijken van de tijd in 1844 hadden we aan alle kanten met fanatisme te kampen. Berispende getuigenissen werden mij gegeven voor sommigen die zich inlieten met spiritualistische theorieën. USG3 278 1 Sommige waren bijzonder actief in het verspreiden van valse ideeën aangaande God. Mij werd licht gegeven dat deze mannen door hun valse leerstellingen de waarheid van nul en gener waarde maakten. Ik werd onderricht dat ze zielen misleidden door het verkondigen van theorieën aangaande God. USG3 278 2 Ik ging naar de plaats waar ze woonden en legde hun de aard van hun werk bloot. De Here gaf mij kracht om hun duidelijk het gevaar waarin zij verkeerden, te tonen. Tot hun verschillende zienswijzen behoorde ook deze, dat zij die eens geheiligd waren, niet meer konden zondigen. Hun valse leer deed veel kwaad èn voor henzelf, èn voor anderen. Zij verkregen een spiritualistische macht over hen die het verkeerde van deze in zo'n mooi kleed gestoken denkbeelden niet konden zien. De leerstelling dat allen heilig waren, had tot het geloof geleid dat de neigingen van de geheiligden nooit op een verkeerde weg konden geleid worden'. Het resultaat van dit geloof was de vervulling van de boze verlangens van hun hart dat, hoewel beweerd werd dat het geheiligd was, heel ver stond van de reinheid van gedachte en leven. USG3 278 3 Een zondige leer wordt gevolgd door een zondige toepassing daarvan. Het is het verleidende lokaas van de vader van de leugen en resulteert in de onboetvaardigheid van zelfvoldane onreinheid. USG3 278 4 Dit is slechts één van de gevallen waarin op mij een beroep werd gedaan om hen te berispen die de leerstelling brachten van een onpersoonlijke God die de natuur doordringt, en meer zulke dwalingen. ERVARINGEN UIT HET VERLEDEN ZULLEN ZICH HERHALEN USG3 278 5 De ervaringen van het verleden zullen zich herhalen. In de toekomst zullen de dwaalleerstellingen van Satan zich voordoen onder andere vormen. Ze zullen gebracht worden op een prettige, innemende wijze. Valse theorieën, gehuld in de klederen des lichts, zullen Gods volk worden voorgehouden. Zo zal Satan proberen om zo mogelijk zelfs de uitverkorenen te misleiden. De meest verleidende invloeden zullen worden uitgeoefend; de geest der mensen zal worden gehypnotiseerd. USG3 279 1 Verderfelijkheden van allerlei aard, gelijk aan die welke bestonden onder de wereldbewoners van vóór de zondvloed, zullen binnensluipen om de gedachten gevangen te nemen. De verheerlijking van de natuur als God, het vrijlaten van de menselijke wil zonder enige beperking, de raad van goddelozen -- dat alles wordt door Satan als middel gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Hij zal de macht van de geest over de geest gebruiken om zijn plannen uit te voeren. De meest bedroevende gedachte van alles is, dat onder zijn misleidende invloed de mensen een gedaante van godzaligheid zullen hebben, zonder een werkelijke verbondenheid met God. Evenals Adam en Eva, die aten van de vrucht van de boom der kennis des goeds en des kwaads, voeden velen zich heden ten dage met het misleidende voedsel der dwaling. USG3 279 2 Satanische werktuigen steken valse theorieën in een aantrekkelijk kleed, evenals Satan in de Hof van Eden voor onze stamouders zijn ware persoonlijkheid verborg door te spreken door de slang. Deze werktuigen druppelen in de menselijke geest datgene in, wat in werkelijkheid een dodelijke dwaling is. De hypnotische invloed van Satan zal rusten op diegenen die zich van het eenvoudige Woord Gods afwenden naar aangename fabels. USG3 279 3 En juist bij degenen die het meeste licht gehad hebben, doet Satan zijn uiterste best om hen te verstrikken. Hij weet dat, indien hij hen kan bedriegen, zij, onder zijn toezicht, de zonde zullen bekleden met klederen der gerechtigheid, om aldus velen op een dwaalspoor te brengen. USG3 279 4 Tot allen zeg ik: Weest op uw hoede; want in elke vergadering van Christelijke arbeiders, en in elke gemeente is Satan aanwezig als een engel des lichts, proberende om zielen aan zijn kant te brengen. Mij is opgedragen het volk Gods deze waarschuwing te geven: "Dwaalt niet, God laat Zich niet bespotten." Galatiërs 6 :7. WACHT U VOOR EEN OPZIENBARENDE GODSDIENST USG3 280 1 In deze tijd hebben wij in Gods werk mannen nodig die zuiver geestelijk zijn ingesteld, mannen die beginselvast zijn en die een helder begrip van de waarheid hebben. USG3 280 2 Ik ben onderricht dat de mensen geen behoefte hebben aan nieuwe, hersenschimmige leerstellingen. Menselijke veronderstellingen hebben ze helemaal niet nodig. Zij hebben het getuigenis nodig van mannen die de waarheid kennen en in praktijk brengen, mannen die de opdracht aan Timotheüs begrijpen en gehoorzamen: "Predik het woord; houd aan tijdig, ontijdig; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelf leraars verzamelen naar hun eigen begeerlijkheden, en zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen. Maar gij wees wakker in alles; lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist; maak dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij." 2 Timotheüs 4 : 2--5. USG3 280 3 Wandelt in alle standvastigheid, uw voeten geschoeid met de bereidheid van het Evangelie des vredes. U kunt ervan verzekerd zijn dat zuivere en onbevlekte godsdienst geen opzienbarende godsdienst is. God heeft op niemand de last gelegd om een begeerte naar speculatieve leerstellingen en theorieën aan te moedigen. Mijn broeders, houdt deze dingen uit uw prediking. Staat niet toe dat ze in uw geestelijke ervaring binnensluipen. Laat uw levenswerk daardoor niet bezoedeld worden. EEN WAARSCHUWING TEGEN DE VALSE LEER USG3 280 4 Een waarschuwing tegen de valse leer wordt gevonden in de brief van Paulus aan de Colossenzen. De apostel zegt daar dat de harten van de gelovigen moeten ‘'samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot alle rijkdom der volle verzekerdheid des verstands, tot kennis der verborgenheid van God en de Vader en van Christus in Wie al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn. En dit zeg ik u", zo gaat hij verder, "opdat niet iemand u misleide met beweegredenen die een schijn hebben.... Gelijk gij dan Christus Jezus de Here hebt aangenomen, wandelt alzó in Hem, geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, daarin overvloedig zijnde met dankzegging. Ziet toe dat niemand u als een roof meeslepe door de filosofie en ijdele verleiding naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus. Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk; en gij zijt in Hem volmaakt, Die het hoofd is van alle overheid en macht." Colossenzen 2 :2--10, USG3 281 1 Mij is opgedragen tot ons volk te zeggen: Laten we Christus volgen. Vergeet niet, dat Hij in alle dingen ons voorbeeld is. Al die ideeën die niet in Zijn leer gevonden worden, kunnen we veilig opzij zetten. Ik doe een beroep op onze arbeiders, dat ze er zeker van zijn dat hun voeten geplaatst zijn op het fundament der eeuwige waarheid. Past op dat u niet een innerlijke aandrang volgt die wordt aangezien als de Heilige Geest. In dit opzicht verkeren sommigen in gevaar. Ik doe een beroep op hen dat ze geworteld staan in hef geloof, in staat om ieder die daarnaar vraagt, een reden van de hoop die in hen is, te geven. DE GEEST AFLEIDEN VAN DE HUIDIGE TAAK USG3 281 2 De vijand probeert de geest van onze broeders en zusters af te leiden van het werk een volk voor te bereiden dat in deze laatste dagen staande zal blijven. Zijn drogredenen willen de geest onzer mensen afleiden van de gevaren en de plichten van het ogenblik. Hef licht waarvoor Christus van de hemel kwam om het aan Johan-nes te geven, achten zij als niets. Zij leren dat de tonelen die zich vlak voor onze ogen afspelen, niet van voldoende belang zijn om daar aandacht aan te schenken. Zij maken de waarheid van hemelse oorsprong krachteloos en beroven het volk Gods van hun ervaring uit het verleden, terwijl ze daarvoor in de plaats een valse wetenschap geven. USG3 282 1 "Zo zegt de Here: Staat op de wegen en ziet toe en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, en wandelt daarop." Jeremia 6:16. USG3 282 2 Laat niemand proberen de fundamenten van ons geloof te ondermijnen -- de fundamenten die aan het begin van ons werk gelegd werden door biddend onderzoek van het Woord en door openbaring. Op deze fundamenten hebben wij de laatste vijftig jaar gebouwd. Mogelijk denken sommigen dat ze een nieuwe weg gevonden hebben en dat ze een sterker fundament kunnen leggen dan dat wat gelegd is. Maar dat is een grote misleiding. Niemand kan een ander fundament leggen dan dat wat gelegd is. USG3 282 3 In het verleden hebben velen geprobeerd een nieuw geloof op te bouwen, nieuwe beginselen ingang te doen vinden. Maar hoe lang hield hun bouwsel zich staande? Hef viel al gauw in elkaar, want het was niet gefundeerd op de Rots. USG3 282 4 Hadden de eerste discipelen niet te kampen met beweringen van mensen? Moesten ze soms niet luisteren naar valse theorieën? Maar als ze alles gedaan hadden, konden ze in alle standvastigheid zeggen: "Niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is." 1 Corinthiërs 3:11. USG3 282 5 Zo moeten we het beginsel van deze vaste grond tot het einde toe vast behouden. Woorden vol kracht zijn door God en door Christus aan dit volk gezonden, die hen uit de wereld hebben gebracht en hen stap voor stap hebben geleid in hef heldere licht van de tegenwoordige waarheid. Met lippen die aangeraakt zijn door het heilige vuur, hebben Gods dienstknechten de bood-schap verkondigd. De woorden Gods hebben hun zegel geplaatst op de echtheid van de verkondigde waarheid. EEN HERNIEUWING VAN HET RECHTE GETUIGENIS USG3 283 1 De Here vraagt om een hernieuwing van het rechte getuigenis, zoals dat is uitgedragen in de jaren die achter ons liggen. Hij vraagt ook om een hernieuwing van het geestelijke leven. De geestelijke krachten van Zijn volk hebben lange tijd gesluimerd, maar er moet uit deze ogenschijnlijke dood een verrijzenis zijn. USG3 283 2 Door gebed en door belijdenis van zonden moeten we de heirbaan des Konings effenen. Wanneer we dat doen, zal de kracht des Geestes over ons komen. We hebben behoefte aan de kracht van de Pinksterdag. En die zal komen, want de Here heeft beloofd Zijn Geest te zenden als de alles overwinnende kracht. USG3 283 3 Tijden vol gevaar staan ons te wachten. leder die kennis der waarheid bezit, moet ontwaken en zich met lichaam, ziel en geest onder de tucht Gods plaatsen. De vijand is ons op het spoor. Wij moeten klaar-wakker tegen hem op onze hoede zijn. Wij moeten de gehele wapenrusting Gods aandoen. Wij moeten de richtlijnen volgen die ons gegeven zijn door de Geest der profetie. Wij moeten de waarheid van deze tijd liefhebben en gehoorzamen. Dit zal ons ervoor behoeden dat we grote misleidingen aanvaarden. Door Zijn Woord heeft God tot ons gesproken. Hij heeft tot ons gesproken door de getuigenissen voor de Gemeente en door de boeken die ons onze huidige plicht en de positie die wij nu moeten innemen, hebben duidelijk gemaakt. De waarschuwingen die gegeven zijn, regel op regel, en gebod op gebod, moeten ter harte worden genomen. Welke verontschuldiging zouden we kunnen aanvoeren, zo we er geen acht op slaan ? USG3 283 4 Ik smeek hen die voor God arbeiden, niet het valse voor het echte aan te nemen. Brengt geen menselijke rede daar waar Goddelijke, geheiligde waarheid moest zijn. Christus staat te wachten om geloof en liefde in de harten van Zijn volk te ontsteken. Laten we oppassen dat geen verkeerde theorieën ingang vinden bij het volk dat geworteld moet staan op het fundament der eeuwige waarheid. God doet op ons een beroep om vast te houden aan de grondbeginselen die gebaseerd zijn op een onbetwistbaar gezag. ZOEKT DE EERSTE LIEFDE USG3 284 1 In de harten van velen die reeds lang in de waarheid staan, is een harde, oordelende geest binnengesiopen. Ze zijn scherp, kritisch, vitterig. Ze zijn op de rechterstoel gaan zitten om het vonnis uit te spreken over degenen die het met hun zienswijzen niet eens zijn. God doet op hen een beroep om van die stoel af te komen en zich onder berouw en belijdenis van hun zonden voor Hem te buigen. Hij zegt tot hen: "Ik heb tegen u dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal welhaast bij u komen, en zal uw kandelaar van Zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert." Openbaring 2 :4, 5. Ze streven naar de eerste plaats en door hun woorden en daden brengen zij droefenis in veler harten. USG3 284 2 Tegen deze geest en tegen de godsdienst van het overdreven gevoel die even gevaarlijk is, richt ik mijn waarschuwing. Weest op uw hoede, broeders en zusters. Wie is uw leider -- Christus of de engel die uit de hemel gevallen is? Onderzoekt uzelf en gaat na of u recht staat in het geloof. HET WOORD VAN GOD ONZE BEVEILIGING USG3 284 3 Ons wachtwoord moet zijn: "Tot de wet en tot de getuigenis! Zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn dat ze geen dageraad zullen hebben." Jesaja 8 : 20. We hebben een Bijbel vol van de kostbaarste waarheid. Hij bevat de alfa en de omega der kennis. De Schriften, gegeven door de inspiratie Gods, zijn "nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is, opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust." 2 Timotheüs 3:16, 17. Neemt de Bijbel als uw studieboek. Allen kunnen zijn onderricht begrijpen. USG3 285 1 Ik doe een beroep op onze predikers, artsen en alle gemeenteleden om de lessen die Christus aan Zijn discipelen gat vlak vóór Zijn hemelvaart, te bestuderen. Deze lessen bevatten het onderricht waaraan het volk behoefte heeft. USG3 285 2 Hef eeuwige leven wordt enkel en alleen verkregen door van de Zoon Gods het vlees te eten en het bloed te drinken. "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u," verkondigde Christus, "die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.... Ik ben dat levende brood dat uit de hemel nedergedaald is; zo iemand van dit brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor hef leven der wereld.... Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem opwekken ten uiterste dage. Want Mijn vlees is waarlijk spijs, en Mijn bloed is waarlijk drank. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem.... De Geest is het Die levend maakt, het vlees is niets nuf. De woorden die Ik tof u spreek, zijn geest en zijn leven." Johannes 6 : 47--63. USG3 285 3 Christus doet een beroep op Zijn volk om Zijn Woord te geloven en uit te leven. Wie dit Woord aannemen en in zich opnemen en hef tof een deel maken van elke daad, van elke karaktereigenschap, zullen sterk opwassen in de kracht Gods. Dan zal men zien dat hun geloof van hemelse oorsprong is. Zij zullen niet dwalen op vreemde paden. Hun geest zal niet uitgaan naar een godsdienst van sentiment of van sensatie. Voor engelen en voor mensen zullen ze staan als mensen die een sterk, standvastig Christelijk karakter hebben. USG3 285 4 In het gouden wierookvat der waarheid, zoals dat geboden wordt in de onderwijzingen van Christus, hebben we datgene wat zielen zal overtuigen en bekeren. Brengt, in de eenvoud van Christus, de waarheden welke Hij, komende in deze wereld, verkondigde, en dan zal de kracht van een boodschap zich openbaren. Brengt geen theorieën of motieven waarvan Christus nooit ge wag heeft gemaakt en die niet gefundeerd zijn in de Bijbel. Wij hebben verheven, plechtige waarheden te verkondigen. "Er staat geschreven" is de toets die elke ziel moet voorgehouden worden. USG3 286 1 Nog kunnen de mensen leren wat tot hun vrede dient. De stem der genade kan nog steeds gehoord worden, zeggende: "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht." Mattheüs 11 :28-30. Alleen wanneer geestelijk leven wordt aangeboden, wordt rust gevonden en eeuwig goed verkregen. In storm en orkaan moeten wij kunnen zeggen: "Mijn anker houdt." USG3 286 2 Laten we om leiding te ontvangen tot Gods Woord gaan. Laten we zoeken naar een "zo zegt de Here". We hebben van menselijke methoden meer dan genoeg gehad. Een verstand enkel geoefend in de wereldse wetenschap, kan de dingen Gods niet verstaan; maar hetzelfde verstand, bekeerd en geheiligd, zal de Goddelijke kracht in het Woord zien. Alleen het verstand en het hart, gereinigd door de heiligmaking van de Geest, kunnen de geestelijke dingen onderscheiden. USG3 286 3 Broeders, in de Naam des Heren doe ik op u een beroep om te ontwaken en uw plicht te zien. Stelt uw harten onder de kracht van de Heilige Geest, en ze zullen ontvankelijk gemaakt worden voor de leer van het Woord. Dan zult u de diepe dingen Gods kunnen onderscheiden. USG3 286 4 Moge God Zijn volk brengen onder de diepe beroer- selen van Zijn Geest! Moge Hij hen doen opwaken zodat ze hun gevaar zien en zich voorbereiden op dat wat over de aarde komen zal! BESTUDEER DE OPENBARING USG3 286 5 Aan Johannes openbaarde de Here de onderwerpen met welker betekenis Zijn volk in het laatste der dagen bekend moest zijn. Het onderricht dat Hij gaf wordt gevonden in het boek De Openbaring. Wie medearbeiders van onze Here en Heiland Jezus Christus willen zijn, moeten een diepe belangstelling tonen voor de in dit boek gevonden waarheden. Door woord en pen moeten ze trachten de wonde: baarlijke dingen duidelijk te maken, die Jezus, toen Hij uit de hemel afdaalde, geopenbaard heeft. USG3 287 1 "De openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te tonen de dingen die spoedig geschieden moeten, en die Hij door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; welke het woord Gods betuigd heeft, en het getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden dezer profetie, en die bewaren hetgeen daarin geschreven is; want de tijd is nabij." Openbaring 1 : 1--3. USG3 287 2 De plechtige boodschappen die in hun rangorde in de Openbaring zijn gegeven, moeten in het verstand van Gods volk de eerste plaats innemen. Niets anders mag onze aandacht in beslag nemen. USG3 287 3 De kostbare tijd gaat snel voorbij, en er bestaat gevaar dat velen beroofd zullen worden van de tijd die gegeven moest worden aan de verkondiging van de boodschappen die God gezonden heeft aan een gevallen wereld. Satan ziet het graag, wanneer de geest wordt afgeleid, terwijl die bezig moest zijn met het bestuderen der waarheden die te doen hebben met werkelijkheden van eeuwige strekking. USG3 287 4 Het getuigenis van Christus, een getuigenis van een bij uitstek ernstig karakter, moet in de wereld worden uitgedragen. Het boek De Openbaring bevat van het begin tot het einde de kostbaarste, verheven beloften en er zijn ook waarschuwingen die bijzonder ernstig en belangrijk zijn. Zullen zij die belijden kennis van de waar-heid te bezitten, niet het getuigenis leren dat Christus aan Johannes gaf? Hier is geen sprake van gissing, van op wetenschap berustende misleiding. Hier zijn de waarheden die met ons huidig en toekomstig welzijn to maken hebben. Wat heeft het stro met hef koren gemeen?.. .. USG3 288 1 De Here komt spoedig. Op de wachters op de muren van Sion wordt een beroep gedaan om een besef te krijgen van de hun door God gegeven verantwoordelijkheden. God roept om wachters die, in hef bezit van de Geest, aan de wereld de laatste waarschuwingsboodschap willen brengen; die op de tijd van de nachtelijke duisternis zullen wijzen. Hij roept om wachters die mannen en vrouwen uit hun lusteloosheid zullen opwekken, opdat hun slaap niet de slaap des doods zal zijn. ------------------------Hoofdstuk 53--De Laatste Crisis USG3 288 2 Wij leven in de tijd van het einde. De snel in vervulling gaande tekenen der tijden verkondigen dat de komst van Christus zeer nabij is. De tijd waarin wij leven, is ernstig en belangrijk. De Geest van God wordt langzaam maar zeker van de aarde weggenomen. Plagen en oordelen vallen reeds op hen die de genade Gods verachten. De rampen te land en ter zee, de onzekere toestand in de maatschappij, de oorlogsgeruchten, zijn onheilspellend. Ze voorzeggen komende gebeurtenissen van de grootste betekenis. USG3 288 3 De handlangers van de boze verzamelen en versterken hun krachten. Ze versterken zich voor de laatste grote crisis. In onze wereld zullen zich spoedig grote veranderingen voltrekken en de laatste gebeurtenissen zullen snelle gebeurtenissen zijn. USG3 288 4 De toestand in de wereld laat zien dat ons zware tijden te wachten staan. De kranten staan vol berichten over een verschrikkelijke oorlog in de nabije toekomst. Brutale roofovervallen zijn aan de orde van de dag. Stakingen zijn algemeen. Diefstal en moord gebeuren overal. Van de duivel bezeten mensen benemen mannen, vrouwen en kleine kinderen het leven. De mensen zijn behept met alle mogelijke ondeugden en op alle gebied overheerst hef kwaad. USG3 289 1 De vijand is er in geslaagd de gerechtigheid geweld aan te doen en de harten der mensen te vullen met het verlangen naar zelfzuchtig gewin. "De gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan." Jesaja 59 : 14. USG3 289 2 In de grote steden leven massa's mensen in armoede en ellende bijna zonder voedsel, dekking en kleding, terwijl in dezelfde steden mensen wonen die meer hebben dan hun hart kan begeren, die in weelde leven, hun geld besteden aan rijk ingerichte huizen, aan opschik, of nog erger, aan de bevrediging van zinnelijke lusten, alcohol en nog andere dingen die de vermogens van de hersenen vernielen, de geest verstoren en de ziel doen ontaarden. De kreten van een hongerlijdende mensheid stijgen op tot God, terwijl aan de andere kant door verdrukking en afpersing geweldige fortuinen worden opeengehoopt. EEN TONEEL VAN VERWOESTING USG3 289 3 Toen ik op een keer in New York was, kreeg ik in een nachtelijk visioen te zien hoe gebouwen verdieping na verdieping oprezen ten hemel. Van deze gebouwen werd gegarandeerd dat ze brandvrij waren en ze werden opgetrokken ter verheerlijking van hun eigenaars en bouwers. Hoger en steeds hoger rezen deze gebouwen op en het duurste materiaal werd ervoor gebruikt. De eigenaars van die gebouwen vroegen zich niet af: "Hoe kunnen wij God het best verheerlijken?" Aan de Here dachten ze helemaal niet. USG3 289 4 Ik dacht: "Konden toch degenen die hun geld daarin steken, hun weg zien zoals God die ziet! Ze doen mach tige gebouwen verrijzen, maar hoe dwaas zijn hun plannen en overleggingen in het oog van de Heerser over het heelal. Ze onderzoeken niet met al de kracht van hun hart en verstand hoe ze God kunnen verheerlijken. Ze hebben dit, wat toch de eerste plicht van de mensen moet zijn, geheel uit het oog verloren." USG3 290 1 Terwijl deze hemelhoge gebouwen werden opgetrokken, verheugden de eigenaars zich in een eerzuchtige hovaardij dat ze geld hadden om het eigen-ik te bevredigen en dat ze de naijver van hun buren konden opwekken. Veel van het geld dat ze daarin hadden ge-stoken, was verkregen door afpersing, door de armen uit te mergelen. Ze vergaten, dat in de hemel aantekening wordt gehouden van elke zakelijke transactie; daar wordt elke onrechtvaardige handeling, elke bedriegelijke daad opgetekend. De tijd komt dat mensen in hun bedrog en verwatenheid een grens zullen bereiken waar God hen niet overheen zal laten gaan, en dan zullen ze ervaren dat ook aan de verdraagzaamheid van Jehova een einde komt. USG3 290 2 Het toneel dat vervolgens aan mijn geest voorbijging was een brandalarm. Mensen keken naar die grote gebouwen die verondersteld werden brandvrij te zijn en zeiden: "Ze zijn volkomen veilig." Maar die gebouwen werden door het vuur vernietigd als waren ze van pek gemaakt. De brandweer kon niets doen om de algehele vernietiging te voorkomen. De brandweermannen konden de spuiten niet laten werken. USG3 290 3 Mij is gezegd, dat wanneer de tijd des Heren komt en er geen verandering is gekomen in de harten van trotse, eerzuchtige menselijke wezens, ze zullen ervaren dat de hand die krachtig was om te redden, krachtig zal zijn om te vernietigen. Geen aardse macht kan de hand van God weerhouden. Geen materiaal kan gebruikt worden bij het optrekken van gebouwen dat ze voor vernietiging zal bewaren wanneer Gods bestemde tijd komt om de mensen te vergelden vanwege hun minachting voor Zijn wet en vanwege hun zelfzuchtige eerzucht. DE WARE OORZAKEN WORDEN NIET BEGREPEN USG3 291 1 Zelfs onder opvoeders en staatslieden zijn er niet velen die de oorzaken begrijpen welke ten grondslag liggen aan de tegenwoordige toestand van de maatschappij. Zij die de regering in handen hebben, zijn niet in staat om het probleem van zedelijk verderf, armoede, pauperisme en toenemende misdaad op te lossen. Tevergeefs ploeteren ze om de handel in het algemeen op een hechter basis te stellen. Indien de mensen meer aandacht zouden schenken aan de leer van Gods Woord, dan zouden ze een oplossing vinden voor de problemen die hen nu verbijsteren. USG3 291 2 De Bijbel geeft een beschrijving van de wereld vlak vóór de wederkomst van Christus. Van de mensen die door roof en afpersing grote rijkdommen hebben vergaard, staat geschreven: "Gij hebt schaffen vergaderd in de laatste dagen. Zie, het loon der werklieden die uw landen gemaaid hebben, dat door u verkort is, roept, en het geschrei dergenen die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van de Here Zebaoth. Gij hebt weelderig geleefd op de aarde en wellusten gevolgd, gij hebt uw harten gevoed als op een dag der slachting. Gij hebt veroordeeld, gij hebt gedood de rechtvaardige, en hij wederstaat u niet." Jacobus 5 : 3--6. USG3 291 3 Maar wie leest de waarschuwingen die gegeven worden door de snel in vervulling gaande tekenen der tijden? Welke indruk maakt dat op wereldlingen? Welke verandering wordt er in hun houding gezien? Niet meer dan gezien werd in de houding van de wereldbewoners ten tijde van Noach. Geheel opgaande in wereldse zaken en genoegens "bemerkten ze het niet, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam". Mattheüs 24 : 39. Ze kregen waarschuwingen die van de hemel kwamen, maar ze weigerden er naar te luisteren. En heden gaat de wereld haastig haar eeuwige ondergang tegemoet, absoluut onverschillig tegenover de waarschuwende stem Gods. DE DAG DES HEREN IS NABIJ USG3 292 1 De wereld is vol onrust door de oorlogsgeest. De profetie van hef elfde hoofdstuk van Daniël is bijna tot haar gehele vervulling gekomen. Spoedig zullen de tonelen der benauwdheid waarvan in de profetieën gesproken wordt, plaats vinden. USG3 292 2 "Zie, de Here maakt het land (N.V.: de aarde) ledig en Hij maakt het woest; en Hij keert zijn gestaltenis om, en Hij verstrooit zijn inwoners.... Want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzetting, zij vernietigen het eeuwig verbond. Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden.... De vreugde der trommels rust, het geluid der vrolijk huppelenden houdt op, de vreugde der harp rust." Jesaja ‘24 : 1--8. USG3 292 3 "Ach die dag! want de dag des Heren is nabij en zal als een verwoesting komen van de Almachtige.... De granen zijn onder hun kluiten verrot, de schathuizen zijn verwoest, de schuren zijn afgebroken, want het koren is verdord. O, hoe zucht hef vee! de runderkudden zijn bedwelmd, want zij hebben geen weide; ook zijn de schaapskudden verwoest." "De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw, de granaatappelboom, ook de palmboom en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord, ja, de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen." Joël 1 : 15--18, 12. USG3 292 4 "Mijn hart maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen, want gij, mijn ziel, hoort het geluid der bazuin en het krijgsgeschrei. Breuk op breuk wordt er uitgeroepen, want het ganse land is verwoest.' Jeremia 4:19, 20. USG3 292 5 "Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen aan, en zie, zij beefden en al de heuvelen schudden. Ik zag, en zie, er was geen mens, en alle vogelen des hemels waren weggevlogen. Ik zag, en zie, het vruchtbare land was een woestijn, en al zijn steden waren afgebroken." Verzen 23--26. USG3 292 6 "O wee! want die dag is zo groot dat ze er zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jacob; nochtans zal hij daaruit verlost worden." Jeremia 30 :7. ENKELE GETROUWEN USG3 293 1 Niet allen in deze wereld hebben tegen God de zijde van de vijand gekozen. Niet allen zijn ontrouw geworden. Er zijn enkele getrouwen die God gehoorzaam blijven; want Johannes schrijft: "Hier zijn ze die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus." Openbaring 14:12. Spoedig zal de strijd op zijn hevigst ontbranden tussen degenen die God dienen en degenen die Hem niet dienen. Weldra zal alles wat geschokt kan worden, geschokt worden, opdat die dingen, welke niet bewogen kunnen worden, zullen blijven. USG3 293 2 Satan is een ijverige Bijbelonderzoeker. Hij weet dat zijn tijd kort is en hij probeert op elk punt tegen het werk des Heren op deze aarde in te gaan. Het is onmogelijk enig denkbeeld te geven van de belevenis van Gods volk, dat leven zal op aarde, wanneer hemelse heerlijkheid zal samengaan met een herhaling van de vervolgingen uit het verleden. Zij zullen wandelen in het licht dat afstraalt van de troon Gods. Door middel van de engelen zal er een aanhoudende verbinding zijn tussen hemel en aarde. USG3 293 3 En Satan, omringd door boze engelen en bewerende God te zijn, zal tal van wonderen doen om, indien mogelijk, zelfs de uitverkorenen te misleiden. Het volk Gods zal zijn veiligheid niet vinden in het doen van wonderen, want Satan zal de wonderen die gedaan worden, nadoen. Gods beproefd en getoetst volk zal zijn kracht vinden in het teken waarvan gesproken wordt in Exodus 31 : 12-18. Hun basis moet zijn het levende woord: "Er staat geschreven." Dit is het enige fundament, waarop ze veilig kunnen staan. Wie hun verbond met God hebben verbroken, zullen in die dag zonder God en zonder hoop staan. USG3 293 4 Zij, die God aanbidden, zullen bijzonder gekenmerkt worden door hun standpunt ten opzichte van het vierde gebod, omdat dit het teken is van Gods scheppende macht en het getuigenis van Zijn aanspraak op de eerbied en het eerbetoon van de mens. De goddelozen zullen gekenmerkt worden door hun pogingen om het gedenkteken van de Schepper neer te halen en de inzetting var. Rome te verheerlijken. In het verloop van de strijd zal het gehele Christendom verdeeld worden in twee grote groepen, zij die de geboden Gods bewaren en het ge-loot van Jezus, en zij die het beest en zijn beeld ‘aanbidden en zijn merkteken ontvangen. Hoewel kerk en staat hun kracht zullen verenigen om allen "kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten" te dwingen het merkteken van het beest te aanvaarden, zo zal nochtans het volk Gods dat niet aanvaarden. Openbaring 13:16. USG3 294 1 De Ziener van Patmos zag "hen die de overwinning hadden van het beest en van zijn beeld, en van zijn merkteken en van het getal van zijn naam, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods", en zij zongen het gezang van Mozes en van het Lam. Openbaring 15:2. USG3 294 2 Zware beproevingen en verdrukkingen staan het volk Gods te wachten. De oorlogsgeest zweept de volken op van het ene einde der aarde tot het andere. Maar te midden van de tijd der benauwdheid die te komen staat -- een tijd der benauwdheid zoals niet geweest is sinds er een volk bestaan heeft -- zal Gods uitverkoren volk onbewogen staan. Satan en zijn heirscharen kunnen hen niet vernietigen, want engelen, uitmuntende in kracht, zullen hen beschermen. USG3 294 3 De oordelen Gods.De Here onttrekt aan de aarde Zijn breidelende kracht en spoedig zal er dood en vernieling, toenemende misdaad, en wreedheden zijn tegenover de rijken die zich zo boven de armen verheven hebben. Wie zonder Gods bescherming staan, zullen, in welke plaats of positie zij zich ook bevinden, geen veiligheid vinden. Menselijke werktuigen worden opgeleid en gebruiken hun vindingrijke kracht om hun machtigste me chanisme in werking te stellen ten einde te wonden en te doden -- 1904, vol. 8, blz. 50. USG3 295 1 Spoedig zullen onder de volken zich zware moeilijkheden voordoen -- een tijd der benauwdheid die zal duren tot Jezus komt. Als nooit te voren moeten we ons aaneensluiten en Hem dienen Die Zijn troon in de hemelen heeft toebereid en Wiens Koninkrijk heerst over allen. God heeft Zijn volk niet verlaten en onze kracht ligt daarin dat wij Hem niet verlaten. USG3 295 2 De oordelen Gods zijn in het land. De oorlogen en oorlogsgeruchten, de vernietiging door brand en overstroming, zeggen duidelijk dat de tijd der benauwdheid, die, tot het einde komt, steeds zwaarder zal worden, zeer dicht nabij is. --- Review and Herald, 24 nov. 1904. USG3 295 3 Een uitverkoren geslacht.Gods Woord tot Zijn volk luidt: "Gaat uit het midden van hen en scheidt u af.... en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn." "Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht." 2 Corinthiërs 6: 17, 18; 1 Petrus 2 :9. Gods volk moet zich kenmerken als een volk dat Hem trouw en van ganser harte dient, geen eer voor zichzelf opeist, en gedenkt dat het zich door een plechtig verbond verbonden heeft om de Here en Hem alleen te dienen. USG3 295 4 "De Here sprak tot Mozes, zeggende: Gij nu, spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Gij zult evenwel Mijn Sabbatten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten, opdat men wete dat ik de Here ben Die u heilig: Onderhoudt dan de Sabbat, dewijl hij ulieden heilig is; wie hem ontheiligt zal zekerlijk gedood worden; want een ieder die daarop enig werk doet, die ziel zal uitgeroeid worden uit het midden harer volken. Zes dagen zal men het werk doen, doch op de zevende dag is de Sabbat der rust, een heiligheid des Heren; wie op de Sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden. Dat dan de kinderen Israëls de Sabbat houden, de Sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond. Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israëls een teken in eeuwigheid zijn, dewijls de Here in zes dagen de hemel en de aarde gemaakt en op de zevende dag gerust en Zich verkwikt heeft." Exodus 31 : 12--17. USG3 296 1 Kenmerken deze woorden ons niet als het volk dat naar God genoemd is? en zeggen ze ons niet dat zo lang als de tijd duurt wij de geheiligde, kerkelijke onderscheiding die ons gegeven is, moeten eerbiedigen? De kinderen Israëls moesten de Sabbat onderhouden in hun geslachten "tot een eeuwig verbond". De Sabbat heeft van zijn betekenis niets verloren. Hij is nog steeds het teken tussen God en Zijn volk en dat zal hij blijven in alle eeuwigheid. -- 1909, vol. 9, blz. 17, 18. ------------------------Hoofdstuk 54--Geroepen om Getuigen te Zijn USG3 296 2 Zevende-Dags Adventisten zijn in zekere zin als wachters en lichtdragers in de wereld geplaatst. Aan hen is de laatste waarschuwing aan een verloren gaande wereld toevertrouwd. Vanuit het Woord van God schijnt op hen een wonderbaarlijk licht. Hun is een werk opgedragen van uitzonderlijk belang -- de verkondiging van de boodschappen van de eerste, tweede en derde engel. Er is geen ander werk van zo groot belang. Zij mogen niet toestaan dat iets anders hun aandacht is beslag neemt. USG3 296 3 De plechtigste waarheden, ooit aan sterfelijke mensen toevertrouwd, zijn ons gegeven om aan de wereld te verkondigen. De verkondiging van deze waarheden moet 1909, Vol. 9, blz. 1909, Vol. 9, blz. 19--29 ons werk zijn. De wereld moet gewaarschuwd worden en Gods volk moet getrouw zijn aan de hun verstrekte opdracht. Ze moeten zich verre houden van alle speculeren en geen zakelijk compagnonschap aangaan met ongelovigen, want dit zou hen hinderen in de hun door God gegeven taak. USG3 297 1 Christus zegt van Zijn volk: "Gij zijt het licht der wereld." Mattheüs 5:14. Het is geen geringe zaak dat de raadgevingen en plannen Gods voor ons zo duidelijk zijn opengelegd. Het is een wonderlijk voorrecht, de wil van God zoals deze geopenbaard is in het vaste profetische Woord, fe kunnen begrijpen. Dit legt op ons een zware verantwoordelijkheid. God verwacht van ons dat we tot anderen de kennis zullen brengen die Hij ons gegeven heeft. Het is Zijn bedoeling dat goddelijke en menselijke werktuigen zullen samengaan in de verkondiging van de waarschuwingsboodschap. IEDEREEN EEN WACHTER USG3 297 2 leder die het licht der waarheid heeft aangenomen, staat, zo ver zijn mogelijkheden reiken, onder dezelfde verantwoordelijkheid als de profeet van Israël tot wie het woord kwam: "Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls, zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tof de goddeloze zeg: O goddeloze! gij zult de dood sterven --, en gij spreekt niet om de goddeloze van zijn weg af te manen, die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Maar als gij de goddeloze van zijn weg afmaant, opdat hij zich daarvan bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven, maar gij hebt uw ziel bevrijd." Ezechiël 33: 7--9. USG3 297 3 Moeten wij wachten tot de profetieën van hef einde zich vervuld hebben, alvorens iets daarvan te zeggen? Wat voor waarde zullen onze woorden dan hebben? Moeten we wachten tot Gods oordelen op de overtreder neerkomen alvorens we hem vertellen hoe hij daaraan kan ontkomen? Waar is ons geloof in het Woord van God? Moeten wij dingen die voorzegd zijn, zien gebeuren, alvorens wij zullen geloven wat Hij heeft gezegd? In duidelijke, heldere stralen is het licht tot ons gekomen om ons te laten zien dat de grote dag des Heren zeer nabij is, ja "voor de deur". Laten we lezen en begrijpen vóór het te laat is. USG3 298 1 Wij moeten toegewijde kanalen zijn waardooor het hemelse leven naar anderen kan stromen. De Heilige Geest moet de gehele gemeente bezielen en doortrekken en de harten reinigen en samenvoegen. Wie met Christus begraven zijn in de doop, moeten verrijzen tot nieuwheid des levens, en van het leven van Christus een levende uitbeelding geven. Een heilige taak is op ons gelegd. Het bevel is ons gegeven: "Gaat dan henen, onderwijst al de volken, hen dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld." Mattheüs 28 : 19, 20. Gij zijt tot het werk gewijd om het Evangelie der zaligheid bekend te maken. De volmaaktheid des hemels zal daarbij uw kracht zijn. EEN HEILIG LEVEN USG3 298 2 Het is niet alleen door het verkondigen van de waarheid, niet alleen door de verspreiding van geschriften dat we van God moeten getuigen. Laten we bedenken dat een leven gelijk aan dat van Christus het machtigste argument is dat naar voren gebracht kan worden ten gunste van het Christendom, en dat een zwak Christelijk karakter meer schade in de wereld doet dan het karakter van een wereldling. Niet al de geschreven boeken kunnen de opzet van een heilig leven dienen. De mensen zullen geloven niet wat de prediker predikt maar wat de gemeente uitleeft. Maar al te vaak wordt de invloed van de preek, van de kansel verkondigd, tenietgedaan door de prediking van hef leven diergenen die beweren verdedigers der waarheid te zijn. USG3 299 1 Het is Gods bedoeling Zichzelf en Zijn volk te verheerlijken voor de wereld. Hij verwacht van hen die de Naam van Christus dragen, dat zij Hem in gedachte, woord en daad vertegenwoordigen. Hun gedachten moeten zuiver zijn en hun woorden nobel en verheffend opdat mensen in hun omgeving dichter tot de Heiland gebracht worden. De godsdienst van Christus moet doorweven zijn met alles wat zij doen en zeggen. Van elke zakelijke transactie die zij doen, moet de geur uitgaan van Gods tegenwoordigheid. USG3 299 2 De zonde is een afschuwelijk iets. Zij bezoedelde de zedelijke schoonheid van heel veel engelen. Ze kwam onze wereld binnen en heeft het zedelijke beeld van God in de mens zo goed als uitgewist. Maar in Zijn grote liefde heeft God voorzien in een weg waardoor de mens de positie zou kunnen herkrijgen waaruit hij gevallen was door toe te geven aan de verleider. Christus kwam Zich stellen aan het hoofd van de mensheid om ten onze gunste een volmaakt karakter uit te leven. Wie Hem aannemen, zijn wedergeboren. USG3 299 3 Door de werking van de sterke groei der zonde, zag Christus de mensheid als slaven van de overste van de macht der lucht, terwijl ze een geweldige kracht ontwikkelde in het doen van boze werken. Hij zag ook dat er een sterkere kracht moest zijn om Satan te weerstaan en te overwinnen. "Nu is het oordeel dezer wereld," zei Hij, "nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden." Johannes 12 :31. Hij zag, dat, wanneer menselijke wezens in Hem geloofden, hun kracht zou verleend worden tegen het leger van gevallen engelen wier naam legio is. Christus versterkte Zijn ziel met de gedachte dat, door de wonderbaarlijke offerande die Hij straks zou brengen, de vorst dezer wereld zou buitengeworpen worden en dat, door de genade Gods, mannen en vrouwen daar geplaatst konden worden waar ze konden herkrijgen wat ze verloren hadden. USG3 299 4 Het leven dat Christus leefde in deze wereld, kunnen mannen en vrouwen leven door Zijn kracht en onder Zijn leiding. In hun strijd met Satan staat hun al de hulp ter beschikking die Hij had. Zij kunnen meer dan overwinnaars zijn door Hem die hen liefhad en Zich voor hen gaf. USG3 300 1 Het leven van belijdende Christenen die niet het leven van Christus leiden, is een bespotting van de godsdienst leder wiens naam geschreven staat in het ledenregister der gemeente, staat onder de verplichting om Christus te vertegenwoordigen door het innerlijk versiersel van een zachtmoedige en stille geest te openbaren. Ze moeten Zijn getuigen zijn en de voordelen laten zien van het wandelen en werken, waarin zij Christus ten voorbeeld hebben. De waarheid van deze tijd moet in al haar kracht te zien zijn in het leven van hen die haar geloven, en die waarheid moet aan de wereld worden gebracht. Gelovigen moeten in hun leven haar kracht om te heiligen en te veredelen laten zien. VERTEGENWOORDIGERS VAN CHRISTUS USG3 300 2 De bewoners van het hemelse heelal verwachten van de volgelingen van Christus dat ze schijnen als lichten in de wereld. Zij moeten de kracht laten zien van de genade, waarvoor Christus stierf om die aan de mensen te geven. God verwacht van hen die belijden Christenen te zijn, dat ze in hun leven de hoogste ontwikkeling van het Christendom zullen openbaren. Ze zijn erkende vertegenwoordigers van Christus, en ze moeten laten zien dat het Christendom een werkelijkheid is. Ze moeten mensen des geloofs zijn, mensen van moed, geheel toegewijde mensen die zonder enige twijfel vertrouwen op God en Zijn beloften. USG3 300 3 Allen die de stad Gods willen binnengaan, moeten tijdens hun leven hier op aarde Christus in al hun doen en laten vooropstellen. Dat juist stempelt hen tot boodschappers van Christus, Zijn getuigen. Ze moeten een duidelijk omlijnd getuigenis uitdragen tegen alle boze praktijken, en zondaars wijzen op het Lam Gods, Dat de zonder der wereld wegneemt. Allen die Hem aannemen, geeft Hij kracht om kinderen Gods te worden. Wedergeboorte is de enige weg waarlangs wij de stad Gods kunnen binnengaan. De weg is smal en de poort waardoor wij binnengaan, is nauw, maar langs die weg moeten we mannen en vrouwen en kinderen leiden en hun leren dat, zo ze zalig willen worden, ze een nieuw hart en een nieuwe geest moeten hebben. De oude, aangeboren karaktertrekken moeten overwonnen worden. De natuur-lijke verlangens van de ziel moeten een verandering ondergaan. Alle bedrog, alle valsheid, alle kwaadspreken moet worden weggedaan. Het nieuwe leven, dat mannen en vrouwen gelijk Christus doet worden, moet worden geleefd. TROUWE VERKNOCHTHEID AAN DE WAARHEID USG3 301 1 Er mag geen schijnvertoon zijn in het leven van hen die een zo heilige en plechtige boodschap hebben als wij moeten uitdragen. De wereld slaat de Zevende-Dags Adventisten gade omdat ze een en ander weet van hun belijdenis des geloofs en van hun verheven maatstaf, en wanneer ze dan diegenen ziet die niet naar hun belijde-nis leven, wijst ze vol verachting op hen. USG3 301 2 Zij die Jezus liefhebben, zullen in hun leven alles in overeenstemming met Zijn wil brengen. Zij hebben de keuze gedaan om zich te plaatsen aan de kant des Heren, en hun leven moet een scherpe tegenstelling vormen met het leven van wereldse mensen. De verzoeker zal tot hen komen met zijn vleiende woorden en verlokkingen, zeggende: "Dit alles zal ik u geven, zo gij mij zult aanbidden." Maar ze weten dat al wat hij aanbiedt, niets waard is en ze weigeren op zijn verlokking in fe gaan. Door de genade Gods zijn ze in staat hun reinheid onbevlekt te bewaren. Heilige engelen staan hen dicht ter zijde en in hun trouwe verknochtheid aan de waarheid wordt Christus geopenbaard. Ze zijn de dienstknechten van Christus, en als trouwe dienstknechten dragen ze een waarachtig getuigenis uit ten gunste van de waarheid. Ze laten zien dat er geestelijke kracht bestaat die mannen en vrouwen in staat kan stellen geen duimbreed af te wijken van de waarheid en de gerechtigheid en dat niet voor al de schenkingen die mensen kunnen geven. Waar dezulken zich ook bevinden, daar zuilen ze geëerd worden door de hemel omdat ze hun leven in overeenstemming met de wil van God hebben gebracht, zonder zich bezorgd te maken over de offers die ze moeten brengen. EEN WERELDWIJDE BOODSCHAP USG3 302 1 Het licht dat God Zijn volk heeft geschonken, moet niet worden weggeborgen in de gemeenten die de waarheid reeds kennen. Men moet het laten schijnen tot in de donkerste hoeken der aarde. Wie in het licht wandelen zoals Christus in het licht is, zullen met de Heiland samenwerken door anderen te openbaren wat Hij hun heeft geopenbaard. Het is Gods bedoeling dat de waarheid voor deze tijd gebracht zal worden aan alle natie en aeslacht en taal en volk. In de wereld van heden worden mannen en vrouwen geheel in beslag genomen door het streven naar werelds gewin en werelds vermaak. Er zijn duizenden en nog eens duizenden die wat de zaligheid van de ziel betreft, geen tijd hebben om daarover te denken. De tijd is gekomen dat de boodschap van Christus' spoedige komst moet weerklinken door de gehele wereld. USG3 302 2 Onmiskenbare tekenen wijzen op de nabijheid van het einde. De waarschuwing moet scherp omlijnd worden gegeven. De weg moet bereid worden voor de komst van de Vredevorst op de wolken des hemels. Er moet nog zo veel gedaan worden in de steden die de waarheid voor deze tijd nog niet hebben gehoord. Wij moeten voor onze instellingen geen gebouwen neerzetten die in grootte en pracht die van de wereld overtreffen; maar in de Naam des Heren, met de onvermoeide volharding en onverflauwde ijver die Christus in Zijn arbeid aan de dag legde, moeten wij het werk des Heren voortzetten. USG3 302 3 Het is vooral nodig dat wij als volk onze harten voor God verootmoedigen en Hem vergiffenis vragen voor onze nalatigheid in het vervullen van de evangelieopdracht. Wij hebben in enkele plaatsen grote centra opgebouwd, terwijl we vele belangrijke steden onbewerkt lieten. Laten we nu het ons opgedragen werk aanpakken en de boodschap verkondigen die mannen en vrouwen het gevaar waarin ze verkeren, moet laten zien. Wanneer iedere Zevende-Dags Adventist hef hem opgedragen werk had verricht, zou het aantal gelovigen veel groter zijn dan hef nu is. In al de steden van Amerika zou men mensen aantreffen die er toe gebracht waren om op de boodschappen acht te slaan en de wet van God te gehoorzamen. USG3 303 1 In sommige plaatsen is de boodschap betreffende de viering van de Sabbat duidelijk en krachtig gebracht, terwijl andere plaatsen niet gewaarschuwd zijn. Is het geen tijd dat zij die de waarheid kennen, een besef gaan krijgen van de verantwoordelijkheden die op hen rusten? Broeders, u moogt uzelf niet begraven onder wereldse belangen of ondernemingen. U kunt zich niet veroorloven de opdracht, u door de Heiland gegeven, te verwaarlozen. USG3 303 2 Alles in het heelal doet een beroep op hen die de waarheid kennen, zich zonder enige terughouding te wijden aan de waarheid zoals die hun is geopenbaard in de boodschap van de derde engel. Wat we zien en horen, roept ons tot onze plicht. De werking van satanische invloeden dwingt elke Christen stand te houden. WELKE ARBEIDERS ER NODIG ZIJN USG3 303 3 Een groot en belangrijk werk is ons. opgedragen en daarin zijn nodig verstandige, onzelfzuchtige mannen, mannen die begrijpen wat het betekent, zich onzelfzuchtig te wijden aan het redden van zielen. Maar in de arbeid zijn geen mannen nodig die lauw zijn, want die kan Christus niet gebruiken. Mannen en vrouwen zijn nodig die een hart hebben voor het lijden van de mensheid en uit wier leven blijkt dat zij licht en leven en genade ontvangen en uitdelen. USG3 303 4 Het volk van God moet in zelfverloochening en offe rande Christus dicht nabijkomen en zijn enige doel moet zijn de boodschap der genade aan de gehele wereld te brengen. Sommigen zullen werken op dit gebied, anderen weer op een ander gebied, al naar gelang God hen roept en leidt. Maar zij moeten allen samenwerken en ernaar streven van het werk één volmaakt geheel te maken. Door het geschreven en gesproken woord moe-ten zij voor Hem arbeiden. De boeken waarin de waarheid staat vermeld, moeten in verschillende talen worden vertaald en naar de einden der aarde gebracht worden. USG3 304 1 Mijn hart is zo vaak bezwaard omdat zo velen die kunnen werken, niets doen. Zij zijn de speelbal van Satans verleidingen. Van elk lid der gemeente dat kennis van de waarheid bezit, wordt verwacht dat hij werkt zolang het dag is; want de nacht komt dat niemand werken kan. Binnenkort zullen we begrijpen wat die nacht betekent. Vol droefheid moet de Geest van God zich van de aarde terugtrekken. De volkeren staan toornig tegenover elkaar. Oorlogstoebereidselen worden op grote schaal gemaakt. De nacht is op handen. Laat de gemeente zich opmaken om het haar opgedragen werk te doen. Iedere gelovige, onderlegd of niet onderlegd, kan de boodschap uitdragen. USG3 304 2 Vóór ons strekt de eeuwigheid zich uit. Het gordijn zal weldra worden weggeschoven. Waar denken we toch aan, dat we vasthouden aan onze zelfzuchtige gemakzucht, terwijl overal om ons heen zielen omkomen? Zijn onze harten zó verhard geworden? Kunnen we niet zien en begrijpen dat we een werk ten gunste van anderen te doen hebben? Mijn broeders en zusters, behoort u tot degenen die ogen hebben, en niet zien; die oren hebben, en niet horen? Is het dan alles tevergeefs, dat God u een kennis van Zijn wil heeft bijgebracht? Is het tevergeefs, dat Hij u waarschuwing op waarschuwing gezonden heeft dat het einde nabij is? Gelooft u wat Zijn Woord zegt aangaande datgene wat over de wereld zal komen? Gelooft u dat Gods oordelen reeds komende zijn over de bewoners der aarde? Hoe kunt u dan zo zorgeloos en onverschillig met de armen over elkaar zitten? USG3 305 1 Elke dag die voorbijgaat, brengt ons dichter bij het einde. Brengt hij ons ook dichter tot God? Waken we onder gebed? Zij met wie wij dag in dag uit omgaan, hebben onze hulp, onze leiding nodig. Ze kunnen in een geestestoestand verkeren, dat een woord, te rechter tijd gesproken, door de Heilige Geest zal worden als een nagel, ingeslagen op de juiste plaats. Mogelijk zijn morgen enkelen van die zielen reeds daar waar wij ze nooit meer kunnen bereiken. Welke invloed gaat van ons uit op die medereizigers? Wat doen we om hen voor Christus te winnen? USG3 305 2 De tijd is kort, en onze krachten moeten georganiseerd worden om een groter werk te doen. Arbeiders zijn nodig die de belangrijkheid van het werk zien, en die daar hun schouders onder willen zetten, niet om het loon dat ze ontvangen, maar uit een besef van de nabijheid van hef einde. De tijd vraagt een grotere doelmatigheid en een diepere toewijding. O, dit onderwerp ligt mij zo na aan het hart, dat ik tof God uitroep: "Zend boodschappers uit die hun verantwoordelijkheid voelen, boodschappers in wier harten zelfvergoding, die aan de wortel van alle zonde ligt, is gekruisigd!" EEN INDRUKWEKKEND TONEEL USG3 305 3 In de nachtgezichten ging een zeer indrukwekkend toneel aan mij voorbij. Ik zag een enorme vuurbal tussen enkele deftige huizen vallen, waardoor deze onmiddellijk werden verwoest. Ik hoorde iemand zeggen: "Wij wisten dat de oordelen Gods over de aarde zouden komen, maar we wisten niet dat dit zo spoedig zou gebeuren." Anderen zeiden met doodsangst in hun stem: "U wist het! Waarom hebt u ons dat dan niet gezegd? Wij wisten het niet." Aan alle kanten hoorde ik zulke verwijtende woorden. USG3 305 4 Wanhopig werd ik wakker. Weer sliep ik in en nu scheen ik in een grote vergadering te zijn. Iemand van gezag sprak de aanwezigen toe, en vóór hen hing een kaart van de wereld. Hij zei dat de kaart Gods wijngaard voorstelde, die bewerkt moest worden. Wanneer het licht van de hemel op iemand scheen, moest deze het licht op anderen weerkaatsen. In tal van plaatsen werden lichten ontstoken en door deze lichten werden weer anderen ontstoken. USG3 306 1 De woorden werden herhaald: "Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om buiten geworpen en door de mensen vertreden te worden. Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. Noch steekt men een kaars aan en zet die onder een korenmaat, maar op een kandelaar; en zij schijnt voor allen die in het huis zijn. Laat uw licht alzó schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader die in de hemelen is, verheerlijken." Mattheüs 5 : 13--16. USG3 306 2 Ik zag lichtpunten schijnen vanuit steden en dorpen, vanuit de hoge plaatsen en vanuit de lage plaatsen der aarde. Gods Woord werd gehoorzaamd, en als gevolg daarvan kwamen in elke stad en dorp gedenktekens van Hem. Zijn waarheid werd verkondigd door de gehele wereld. USG3 306 3 Toen werd die kaart weggenomen en een andere daarvoor in de plaats gehangen. Op die kaart scheen het licht slechts vanuit enkele plaatsen. De rest van de wereld was in duisternis, met hier en daar enkel een glimp van licht. Onze Leraar zei: "Deze duisternis is het gevolg daarvan dat de mensen hun eigen weg volgen. Ze .hebben ketterijen aangehangen en boze neigingen gekoesterd. In hun leven hebben ze twistpunten, kritiek en beschuldiging vooropgezet. Hun harten staan niet recht tegenover God. Ze hebben hun licht onder een korenmaat verborgen." USG3 306 4 Wanneer elke soldaat van Christus zijn plicht had gedaan, wanneer elke wachter op de muren van Sion de bazuin een zeker geluid had gegeven, zou de wereld nu al de waarschuwingsboodschap hebben gehoord. Maar het werk is jaren ten achter. Terwijl de mensen geslapen hebben, is Satan ons ver vooruit geweest. USG3 307 1 Terwijl we op God vertrouwen, moeten we gestaag voorwaarts gaan en Zijn werk doen in alle onzelfzuchtigheid en, in nederige afhankelijkheid van Hem, onszelf, ons heden en onze toekomst overgeven aan Zijn wijze voorzienigheid, hef beginsel van onze vaste grond tot het einde toe vasthoudende, en bedenken dat het niet vanwege onze verdienste is dat wij de zegeningen des hemels ontvangen, maar vanwege de verdienste van Christus en door geloof in Hem ons aanvaarden van Gods overvloedige genade. ------------------------Hoofdstuk 55--Zendingswerk in Eigen Land USG3 307 2 Christus neemt o zo gaarne elk menselijk werktuig aan dat zich aan Hem heeft overgegeven. Hij brengt het menselijke in verbinding met het Goddelijke opdat Hij aan de wereld de verborgenheden van de vleesgeworden liefde kan openbaren. Spreek daarover, bid daarover, zing daarvan, vervul de wereld met de boodschap van Zijn waarheid en dring steeds verder door in nog niet betreden gebieden. USG3 307 3 Hemelse wezens staan te wachten om met menselijke instrumenten samen te werken, opdat ze de wereld kunnen laten zien wat menselijke wezens kunnen worden, en wat zij door hun invloed kunnen bereiken voor het redden van zielen die op het punt staan te vergaan. Wie waarlijk bekeerd is, zal zó vervuld zijn van Gods liefde, dat het zijn vurig verlangen is om de vreugde die hijzelf bezit, ook anderen deelachtig te doen worden. De Here 1909, Vol. 9, blz. 30--40 verlangt van Zijn gemeente dat ze de wereld de schoonheid der heiligheid toont. Zij moet de kracht van de Christelijke godsdienst openbaren. De hemel moet weerkaatst worden in het karakter van de Christen. Het lied van dankbaarheid en lofprijzing moet gehoord worden door hen die in duisternis zitten. Voor de blijde boodschap van het Evangelie, voor zijn beloften en toezeggingen, moeten we onze dankbaarheid uiten door ons streven om anderen goed te doen. Het doen van dit werk zal stralen van de hemelse gerechtigheid doen vallen op vermoeide, verslagen, lijdende zielen. Het is als een bron, geopend voor de afgematte, dorstige reiziger. Bij elk werk der genade, bij elk werk der liefde, zijn engelen Gods aanwezig. ONS VOORBEELD USG3 308 1 Het werk van Christus moet ons voorbeeld zijn. Voortdurend ging Hij het land door om goed te doen. In de tempel en de synagogen, in de straten der steden, op de markt en in de werkplaats, aan de kust en tussen de heuvelen, verkondigde Hij het Evangelie en genas de zieken. Zijn leven kenmerkte zich door een onzelfzuchtig dienen en dat moet ook ons leerboek zijn. Zijn tedere, minzame liefde berispt onze zelfzucht en harteloosheid. USG3 308 2 Waar Christus ook ging strooide Hij op Zijn pad zegeningen uit. Hoe velen die zeggen in Hem te geloven, hebben Zijn lessen van vriendelijkheid, van minzaam medelijden, van onzelfzuchtige liefde geleerd? Hoort Zijn stem die zegt tot de zwakken, de vermoeiden, de hulpe- lozen: "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven." Mattheüs 11 : 28. Zijn geduld raakte nooit uitgeput en nooit heeft Hij Zijn liefde achtergehouden. USG3 308 3 Christus doet op ons een beroep om geduldig en volhardend te werken voor de duizenden die vergaan in hun zonden, verstrooid over alle landen gelijk wrakken op een verlaten kust. Wie delen in de heerlijkheid van Christus, moeten ook delen in Zijn dienstwerk door de zwakken, de ellendigen, de moedelozen te helpen. USG3 309 1 Laten zij die dit werk op zich nemen, het leven van Christus tot hun voortdurende studie maken. Laten zij zich daarvoor inspannen en elk talent gebruiken in de dienst des Heren. Op een ware, onzelfzuchtige krachtsinspanning zullen kostelijke resultaten volgen. Van de grote Leraar zullen de arbeiders de beste scholing ontvangen. Maar wie het licht dat zij hebben ontvangen, niet uitdragen, zullen op een dag ervaren dat ze een vreselijk verlies hebben geleden. USG3 309 2 Menselijke wezens hebben niet het recht te denken dat er een grens gesteld is aan de taak die zij doen in het werk der zieleredding. Werd Christus Zijn werk ooit moe? Onttrok Hij Zich ooit aan het brengen van offers of aan ontbering? De gemeenteleden moeten met dezelfde toewijding en volharding werken waarmede Hij altijd gewerkt heeft. Zij moeten altijd klaar staan hef werk aan te pakken in gehoorzaamheid aan de geboden van de Meester. Waar we ook zien dat werk wacht om gedaan te worden, moeten we dat opnemen en uitvoeren onder voortdurend zien op Jezus. Indien onze gemeenteleden deze opdracht ter harte zouden nemen, dan zouden honderden zielen voor Jezus gewonnen worden. Indien elk gemeentelid een ware zendeling was, dan zou het Evangelie haastig verkondigd worden in alle landen, aan alle volken, naties en tongen. HET GEVOLG VAN TOEGEWIJDE ARBEID USG3 309 3 Laat een geheiligde bekwaamheid gelegd worden in het werk van de verkondiging der waarheid voor deze tijd. Wanneer de legers van de vijand nu aan de winnende hand zijn, komt dat omdat de gemeenten het hun door God gegeven werk verwaarlozen. Jarenlang is dit werk ons voorgehouden, maar velen sliepen. Wanneer Zevende-Dags Adventisten zich nu willen opmaken om de hun opgedragen arbeid te verrichten, zal de waarheid in onze verwaarloosde steden gebracht worden op een heldere, duidelijke wijze en in de kracht des Geestes. USG3 310 1 Wanneer een toegewijd werk wordt gedaan, zal de kracht van de genade van Christus worden gezien. De wachters op de muren van Sion moeten klaar wakker zijn en zij moeten anderen bezielen. Gods volk moet zó ijverig en trouw zijn in zijn werk voor Hem, dat uit het leven der gemeenteleden alle zelfzucht is gebannen. Zijn arbeiders zullen dan schouder aan schouder staan, en de arm des Heren, waarvan de kracht te zien was in het leven van Christus, zal geopenbaard worden. Dan zal het vertrouwen worden hersteld en zal er in onze rijen eenheid zijn in de gemeenten. VERSCHILLENDE TAKKEN VAN DIENST USG3 310 2 De Here doet een beroep op Zijn volk om het werk op verschillende manieren uit te voeren. De mensen langs de wegen en heggen des levens moeten de Evangelieboodschap horen. Gemeenteleden moeten evangeliserend werk doen in de huizen van hun buren die nog niet ten volle met de waarheid van deze tijd bekend zijn. USG3 310 3 God doet een beroep op Christelijke gezinnen om naar buurten te gaan waar duisternis en dwaling overheersen, om daar in alle wijsheid en volharding voor de Meester te arbeiden. Het beantwoorden van deze oproep vraagt zelfopoffering. Terwijl velen maar wachten tot elke hinderpaal uit de weg is geruimd, sterven zielen in de wereld zonder hoop en zonder God. Velen, zeer velen wagen zich ter wille van werelds gewin, of om wetenschappelijke kennis op te doen in pestgebieden om daar moeiten en ontbering te lijden. Waar zijn degenen die bereid zijn dit te doen om aan anderen de Heiland te brengen? Waar zijn de mannen en vrouwen die naar gebieden gaan waar hei Evangelie noodzakelijk gebracht moet worden zodat ze hen die in duisternis verkeren, op de Verlosser kunnen wijzen? DE VERSPREIDING VAN ONZE GESCHRIFTEN USG3 310 4 Velen van Gods volk moeten met onze geschriften gaan naar plaatsen waar de boodschap van de derde engel nog nooit is verkondigd. Onze boeken moeten in verschillende talen worden vertaald. Met deze boeken moeten nederige, gelovige mannen uitgaan als colpor- teur-evangelist, om de waarheid te brengen aan hen die anders het licht niet zouden ontvangen. Wie zich in deze tak van het werk begeven, moeten ook onderlegd worden in het medische zendingswerk. Zieken en lijdenden moeten geholpen worden. Velen voor wie dit werk der genade wordt gedaan, zullen de woorden des levens horen en aannemen.... HUIS-AAN-HUIS WERK USG3 311 1 In vele Staten zijn nederzettingen van vlijtige, welgestelde boeren die de waarheid van deze tijd nog nooit hebben gehoord. In dergelijke plaatsen moeten wij gaan werken. Laten onze lekeleden ook in deze tak van dienst het werk aanpakken. Door boeken uit te lenen of te verkopen, door geschriften te verspreiden en door het houden van Bijbellezingen zouden onze lekeleden veel in hun eigen omgeving kunnen doen. Vol van de liefde voor zielen konden ze de boodschap met zó'n kracht verkondigen, dat velen bekeerd zouden worden. USG3 311 2 Twee Bijbelarbeiders zaten in het midden van een gezin. Met de geopende Bijbel voor zich, brachten zij de Here Jezus Christus als de Heiland Die de zonden vergeeft. Er werd ernstig tot God gebeden en harten werden week en onderworpen door de invloed van Gods Geest. Hun gebeden werden gedaan in alle oprechtheid en kracht. Toen het Woord van God werd uitgelegd, zag ik dat een zacht, stralend licht de Schriften verlichtte, en ik zei zachtjes: "Ga uit in de wegen en heggen, en dwing ze in te komen, opdat Mijn huis vol worde." Lucas 14 :23. USG3 311 3 Zo werd het kostbare licht uitgedragen van buur tot buur. Gezinsaltaren die in puin lagen, werden weer opgericht, en velen werden bekeerd. USG3 311 4 Mijn broeders en zusters, wijdt uzelf aan ‘s Heren dienst. Laat geen kans ongebruikt voorbijgaan. Bezoekt de zieken en de lijdenden en toont vriendelijke belangstelling voor hen. Als het mogelijk is, maakt het hun dan wat gezelliger. Zodoende kunt u hun hart bereiken en een woord voor Christus spreken. USG3 312 1 De eeuwigheid alleen zal openbaren hoe verreikend zo'n manier van werken kan zijn. Andere nuttige wegen zullen geopend worden voor hen die bereid zijn het voor de hand liggende werk te doen. Geen geleerde, welsprekende redenaars zijn nu nodig, maar ootmoedige Christelijke mannen en vrouwen die van Jezus van Nazareth geleerd hebben zachtmoedig en nederig te zijn en die, vertrouwende op Zijn kracht, zullen uitgaan langs wegen en heggen met de uitnodiging: "Komt, want alle dingen zijn nu gereed." Vers 17. USG3 312 2 Wie onderlegd zijn op landbouwgebied, zij die de grond kunnen bewerken en die eenvoudige, flinke huizen kunnen bouwen, kunnen helpen. Zij kunnen een goed werk doen en terzelfder tijd in hun karakter die verheven maatstaf laten zien waarvan het bereiken tot het voorrecht van dit volk behoort. Laten boeren, financiers, bouwers en allen die bekwaam zijn in een of ander vak, naar verwaarloosde gebieden gaan om hef land te ontginnen, industrieën te vestigen, eenvoudige woningen voor zichzelf te bouwen, en hun buren een kennis van de waarheid voor deze tijd te brengen. WERK VOOR VROUWEN USG3 312 3 Er is een groot arbeidsveld zowel voor mannen als voor vrouwen. De ervaren kookster, de naaister, de verpleegster -- de hulp van allen is nodig. Laat men de leden van arme gezinnen leren hoe ze moeten koken, hoe ze hun eigen kleren kunnen maken, en vertellen hoe de zieken verpleegd moeten worden en hoe ze hun huis zindelijk en netjes kunnen houden. Zelfs de kinderen moet men leren een of andere kleine daad van liefde en barmhartigheid fe doen voor hen die minder begunstigd zijn dan zij. HET GEZIN EEN ZENDINGSVELD USG3 312 4 Laten de ouders het grote zendingsveld dat onder hun bereik ligt in het gezin, niet vergeten. Elke moeder heeft in de kinderen aan haar zorgen toevertrouwd, een heilige opdracht van God. "Neem deze zoon, deze dochter," zegt God, "en voed die voor Mij op. Geeft dat kind een karakter, gevormd naar de gelijkheid van een paleis, opdat het voor altoos moge schijnen in de voorhoven des Heren." Het licht en de heerlijkheid die afstralen van Gods troon, rusten op de getrouwe moeder, wanneer ze probeert haar kinderen op te voeden zodat ze de invloed van de boze kunnen weerstaan. EEN PLAATS VOOR IEDEREEN USG3 313 1 Voor elk paar handen valt er nuttig werk te doen. Laat alles wat gedaan is, getuigen dat het was voor de verheffing der mensheid. Er zijn er zoveel die geholpen moeten worden. Hef hart van hem die leeft, niet om zichzelf te behagen, maar een zegen te zijn voor hen die zo weinig zegeningen hebben, zal vol blijdschap kloppen. Laat een ieder die zijn tijd verbeuzelt, onwaken om de werkelijkheden des levens onder het oog te zien. Wanneer u daders des woords bent, zal het leven inderdaad voor u een levende werkelijkheid zijn en zult u ervaren dat de beloning groot is. USG3 313 2 In Zijn groot plan heeft de Here een plaats voor iedereen. Talenten die niet nodig zijn, worden niet geschonken. Al denkt men dat het talent klein is, toch heeft God een plaats daarvoor, en dat ene talent, mits goed gebruikt, zal precies het werk doen dat God beoogde. De talenten van de eenvoudige man zijn in de huis-aan- huis arbeid nodig en die kunnen in dit werk meer doen dan schitterende talenten. USG3 313 3 Voor de goede zaak staan wel duizend deuren voor ons open. Wij klagen over de schaarse middelen die nu beschikbaar zijn, terwijl talrijke, dringende vragen om geld en mensen bij ons binnenkomen. Indien het ons inderdaad ernst was, zouden we zelfs nu de hulpbronnen honderdvoudig kunnen vermeerderen. Zelfzucht en genotzucht versperren de weg.... USG3 314 1 Zelfs wanneer hef bezig is met zijn dagelijks werk, kan Gods volk anderen tot Christus leiden. En wanneer ze dit doen, zullen ze de kostelijke verzekering hebben dat de Heiland hun dicht nabij is. Ze behoeven niet te denken dat ze worden overgelaten aan hun eigen, zwakke pogingen. Christus zal hen woorden doen spreken waardoor arme, worstelende zielen die in duisternis zitten, verkwikt en bemoedigd en versterkt zullen worden. Hun eigen geloof zal versterkt worden wanneer ze zich bewust worden dat de belofte van de Verlosser in vervulling gaat. Niet alleen zijn ze een zegen voor anderen, maar het werk dat ze voor Christus doen, verschaft hunzelf een zegen. USG3 314 2 Er zijn velen die het werk, waarover ik gesproken heb, kunnen en moeten doen. Mijn broeder, mijn zuster, wat doet u voor Christus? Is het uw streven een zegen voor anderen te zijn? Komen van uw lippen woorden van minzaamheid, medeleven en liefde? Doet u ernstige pogingen om anderen voor de Heiland te winnen? HET GEVOLG VAN NIET WERKEN USG3 314 3 Er is maar betrekkelijk weinig zendingswerk gedaan en wat is het resultaat? De waarheden die Christus gegeven heeft, worden niet geleerd. Velen van Gods volk wassen niet op in de genade. Velen verkeren in een onprettige, beklagenswaardige geestesgesteldheid. Wie anderen niet helpen om de belangrijkheid van de waarheid voor deze fijd te zien, moeten een ontevreden gevoel over zichzelf hebben. Satan slaat munt uit dit belangrijke punt in hun leven en maakt hen critisch en vitterig. Als ze zich meer zouden bezighouden met de wil van God te leren kennen en te doen, dan zouden ze zó'n verantwoordelijkheid gevoelen voor zielen die ten onder gaan, zó'n onrust des geestes, dat niets hen zou kunnen weerhouden om de opdracht: "Gaat henen in de gehele wereld, .predikt het Evangelie aan alle creaturen" (Marcus 16:15), uit te voeren. EEN OPROEP TOT ONVERMOEIDE INSPANNING USG3 315 1 De Here doet een beroep op Zijn volk om uit de slaap te ontwaken. Het einde van alle dingen is ophanden. Wanneer zij die de waarheid kennen, Gods medearbeiders worden, zullen de vruchten der gerechtigheid te voorschijn komen. Door de openbaring van de liefde Gods in hef zendingswerk, zullen velen ontwaken en de zondigheid van hun eigen handelwijze zien. Zij zullen zien dat in hef verleden hun zelfzucht hen ongeschikt heeft gemaakt om Gods medearbeiders te zijn. De openbaring van de liefde Gods zoals die gezien wordt in het onzelfzuchtige dienen van anderen, zal hef middel zijn om vele zielen te doen geloven in het Woord van God zoals het geschreven staat. USG3 315 2 God verlangt Zijn volk te verkwikken door de gave van de Heilige Geest en hen opnieuw te dopen in Zijn liefde. Een dorheid des Geestes in de gemeente is helemaal niet nodig. Na de hemelvaart van Christus kwam de Heilige Geest over de wachtende, biddende, gelovige discipelen met een volheid en kracht die doordrong tof ieders hart. In de toekomst zal de aarde verlicht worden door de heerlijkheid Gods. Van hen die door de waarheid geheiligd zijn, moet een heilige invloed op de wereld uitgaan. De aarde moet omgeven: zijn door een atmosfeer der genade. De Heilige Geest moet op menselijke harten inwerken en de dingen Gods nemen om die aan de mensen te lafen zien. USG3 315 3 Wanneer men in plaatsen de waarheid gaat verkondigen en er dan een gebrek aan moed, aan energie, aan tact om door te zetten aan het licht treedt, is dat een grote fout, want dan wordt ten opzichte van het werk niet die doorzetting en volharding getoond, die toch in die plaatsen zo nodig zijn. Wanneer het moeilijk gaat, wanneer er verzet is, trekt de predikant zich lafhartig terug, in plaats van met vasten, en bidden en wenen tot God te gaan en zich in het geloof vast te klemmen aan de Bron van licht en kracht en sterkte, tot de wolken wegtrekken en de duisternis zich oplost. Het geloof groeit krachtig wanneer men moet kampen tegen ongeloot en vijandelijke invloeden. De ervaring, opgedaan door deze beproevingen, is van meer waarde dan de kostbaarste juwelen. -- 1875, vol. 3, blz. 555. ------------------------Hoofdstuk 56--Ernstige Inspanning Noodzakelijk USG3 316 1 De aangewezen dienstknechten van Christus moeten in de kracht des Geestes van hun Leidsman getuigen. Het vurige verlangen van de Heiland naar de zaligheid van zondaars, moet al hun pogingen kenmerken. De genadevolle uitnodiging, allereerst door Christus gedaan, moet door menselijke stemmen worden overgenomen en door de wereld moet weerklinken: "Wie wil, neme het water des levens om niet." Openbaring 22 : 17. De gemeente moet zeggen: "Kom." Elke kracht in de gemeente moet te werk gesteld worden in de dienst van Christus. De navolgers van Christus moeten eendrachtig samenwerken om de aandacht van de wereld te vestigen op de snel in vervulling gaande profetieën van Gods Woord. Ongeloof en spiritualisme krijgen de wereld vast in hun greep. Moeten degenen die zo'n groot licht hebben ontvangen, nu koud en trouweloos zijn? USG3 316 2 We staan aan de vooravond van de tijd der benauwdheid, en verslagenheid die wij ons ternauwernood kunnen indenken, staat ons te wachten. Een kracht van beneden leidt de mensen om strijd te voeren tegen de Hemel. Menselijke wezens hebben beraadslaagd met satanische werktuigen om de wet van God teniet te doen. De bewoners der wereld tonen al veel overeenkomst met 1909, Vol. 9, blz. 43--48 de wereldbewoners in de dagen van Noach, die verzwolgen werden door de zondvloed, en met de inwoners van Sodom, die verteerd werden door vuur van de hemel. De krachten van Satan zijn bezig het verstand der mensen af te houden van de eeuwige werkelijkheden. De vijand heeft de zaken zó geregeld, dat ze zijn eigen doelstellingen dienen. Wereldse dingen, vermaak, de mode van de dag -- dat alles neemt de geest van mannen en vrouwen in beslag. Vermakelijkheden en verkeerde lectuur oefenen een nadelige invloed uit op het oordeel. Op de brede weg, die voert naar de eeuwige ondergang, wandelt een lange stoet. De wereld vol geweld, luidruchtige pret en dronkenschap, beïnvloedt de gemeente. Van de wet van God, de goddelijke maatstaf der gerechtigheid, wordt gezegd dat ze van nul en gener waarde is. USG3 317 1 In deze tijd -- een tijd van overweldigende ongerechtigheid -- moet een nieuw leven, komende uit de Bron van alle leven, bezit nemen van hen die de liefde Gods in hun hart hebben en zij moeten uitgaan om de boodschap van een gekruisigde en verrezen Heiland met kracht te verkondigen. Zij moeten zich onvermoeid inspannen om zielen te redden. Hun voorbeeld moet zó zijn, dat het een sterke invloed ten goede uitoefent op de mensen om hen heen. Zij moeten alle dingen schade achten om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus onze Here. USG3 317 2 Nu moeten we door een waarachtige ernst worden bezield. Onze sluimerende krachten moeten worden opgewekt tot onvermoeide inspanning. Toegewijde arbeiders moeten in het veld uitgaan om de weg des Konings te bereiden en overwinningen te behalen in nieuwe plaatsen. Mijn broeder, mijn zuster, zegt het u niets dat elke dag zielen sterven die niet zijn gewaarschuwd, niet zijn gered, die niets wisten wat betreft het eeuwige leven en de verzoening die de Heiland voor hen had gedaan? Zegt het u niets dat spoedig de wereld zich voor Jehova zal moeten verantwoorden over Zijn gebroken wet? Hemelse engelen staan verbaasd, dat zij die zo jarenlang het licht hebben gehad, de toorts der waarheid niet hebben uitgedragen in de duistere plaatsen der aarde. USG3 318 1 De oneindige waarde van het offer, vereist voor onze verlossing, openbaart het feit dat de zonde een ontzaglijk kwaad is. God had deze onreine smet op de schepping kunnen uitwissen door de zondaar van het oppervlak der aarde weg te vagen. Maar Hij "had de wereld alzó lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar hef eeuwige leven hebbe". Johannes 3:16. Waarom zijn we dan niet met meer vuur bezield? Waarom voeren zo velen niets uit? Waarom proberen niet allen die beweren God lief te hebben, hun buren en kenn- nissen het licht der waarheid te brengen opdat dezen niet langer een zo grote zaligheid verwaarlozen? EEN GÉBREK AAN MEDELEVEN USG3 318 2 Onder de belijdende Christenen van deze tijd heerst een vreselijk gebrek aan medeleven dat toch gevoeld moet worden voor zielen die niet gered zijn. Hoe zullen we de heiligheid en de belangrijkheid begrijpen van het werk waartoe we geroepen zijn met de woorden: "Waakt. . voor zielen, als die rekenschap zullen geven", wanneer ons hart niet eendrachtig verbonden is met het hart van Christus? We spreken over Christelijke zending. Het geluid van onze stemmen wordt gehoord, maar voelen wij ook dat tedere verlangen des harten naar zielen dat Christus had?.. . . USG3 318 3 Vanuit alle landen klinkt de Macedonische roep: "Kom over. ... en help ons." God heeft velden voor ons opengelegd, en wanneer menselijke werktuigen zouden willen samenwerken met goddelijke werktuigen, dan zouden vele, zeer vele zielen voor de waarheid gewonnen worden. Maar het belijdende volk des Heren is bij het hun toegewezen werk in slaap gevallen, en naar verhouding zijn nog tal van plaatsen van de boodschap verstoken gebleven. God heeft boodschap op boodschap gezon-den om Zijn volk op te wekken toch iets te doen, en dat nu te doen. Maar op de roep: "Wie zal Ik zenden?" hebben maar weinigen geantwoord: "Zie, hier ben ik, zend mij henen." Jesaja 6 : 8. USG3 319 1 Wanneer de blaam van traagheid en luiheid van de gemeente zal zijn weggenomen, zal de Geest des Heren zich vol genade openbaren. Een goddejijke kracht zal aan het licht treden. De gemeente zal de voorzienige werking van de Here der heirscharen gewaarworden. Het licht der waarheid zal schijnen met heldere, krachtige stralen, en, evenals in de dagen der apostelen, zullen vele zielen zich van de dwaling naar de waarheid keren. De aarde zal verlicht worden door de heerlijkheid des Heren. USG3 319 2 Hemelse engelen hebben lang gewacht op menselijke werktuigen -- de leden van de gemeente -- om met hen samen te werken in het grote werk dat gedaan moet worden. Zij wachten op u. Zó uitgebreid is het veld, zó omvangrijk de opzet, dat elk geheiligd hart als een instrument van goddelijke kracht tot de dienst geroepen wordt. USG3 319 3 Te zelfder tijd zal er een satanische kracht werkzaam zijn. Terwijl Gods instrumenten der genade werken door toegewijde menselijke wezens, zet Satan zijn krachten aan het werk en maakt allen die zich aan hem onderwerpen, tot zijn satellieten. Er zullen vele heren en vele goden zijn. De roep zal gehoord worden: "Zie, hier is de Christus", en: "Zie, daar is de Christus". De listen van Satan zullen zich overal openbaren, enkel met het doel de aandacht van mannen en vrouwen af te leiden van hetgeen ze moeten doen. Er zullen tekenen en wonderen zijn. Maar het oog des geloofs zal in al deze manifestaties voorboden van de ontzagwekkende en vreselijke toekomst onderscheiden, en ook de triomf die Gods volk wacht. USG3 319 4 Werkt dan, werkt dan toch met de eeuwigheid voor ogen! Bedenkt dat elk vermogen geheiligd moet worden. Er valt een groot werk te doen. Laat van oprechte lippen de bede opstijgen: "God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten.... opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil." Psalm 67 : 2, 3. USG3 320 1 Wie beseffen, al is het ook in beperkte mate, wat verlossing voor hen en voor hun medemensen betekent, zullen door geloof wandelen en zullen in zekere zin begrip hebben voor de grote noden der mensheid. Hun harten zullen door medelijden worden bevangen wanneer zij de alom heersende nooddruft in onze wereld zien -- de nooddruft van de massa's die gebrek hebben aan voedsel en kleding, en het morele verval van duizenden die staan onder de schaduw van een vreselijke dreiging die in vergelijking veel erger is dan het lichamelijke lijden. USG3 320 2 Laten de gemeenteleden bedenken dat het feit, dat hun namen staan ingeschreven in de gemeenteboeken, hen niet zal zalig maken. Zij moeten zich tonen als' beproefd door God, als arbeiders die zich niet behoeven fe schamen. Dag in dag uit moeten zij hun karakter vormen in overeenstemming met de richtlijnen van Christus. Zij moeten in Hem blijven en voortdurend geloof in Hem oefenen. Zo zullen zij opwassen tot de volledige grootte van mannen en vrouwen in Christus -- ware, blijmoedige, dankbare Christenen, door God geleid tot een helderder, steeds helderder licht. Wanneer zij dit niet ervaren, zullen ze behoren tot hen wier stemmen op een dag in een bittere jammerklacht zullen uitbreken: "De oogst is voorbijgegaan, de zomer is ten einde en mijn ziel is niet verlost! Waarom ben ik niet gevlucht tot de Burcht der veiligheid? Waarom heb ik gespeeld met de zaligheid mijner ziel en heb ik de Geest der genade smaadheid aangedaan?" USG3 320 3 "De grote dag des Heren is nabij, hij is nabij en zeer haastig naderend." Zefanja 1:14. Laten we geschoeid zijn met het schoeisel des Evangelies, gereed om elk ogenblik uit te gaan. Elk uur, elke minuut is kostbaar. Wij moeten geen tijd verspillen voor onze eigen genoegens. Overal om ons heen zijn zielen die in zonden ten onder gaan. Elke dag is er voor onze Here en Meester iets te doen. Elke dag moeten we zielen wijzen op het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. USG3 321 1 "Daarom zijt ook gij bereid; want in welke ure gij hef niet meent, zal de Zoon des mensen komen." Mattheüs 24 :44. Ga ‘s avonds slapen nadat elke zonde beleden is; Zo deden we toen we in 1844 onze Here verwachtten op de wolken des hemels. En nu is deze grote gebeurtenis dichter nabij dan toen wij eerst geloofd hebben. Weest altijd bereid, in de avond, in de morgen, en in de middag, opdat, wanneer de roep gehoord wordt: "Ziet, de Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet", u Hem, zelfs al zoudt u uit de slaap ontwaken, tegemoet moogt gaan met uw lampen bereid en brandende. ------------------------Hoofdstuk 57--Onze Boeken en Geschriften USG3 321 2 Het grote en wonderbare werk van de laatste Evan-gelieboodschap moet nu worden gedaan als nooit te voren. De wereld moet hef licht der waarheid ontvangen door een evangeliserende bediening des Woords door middel van onze boeken en tijdschriften. Onze geschriften moeten aantonen dat het einde aller dingen nabij is. Mij is gevraagd tot onze uitgeverijen te zeggen: "Verheft de banier, houdt die steeds hoger. Verkondigt de boodschap van de derde engel zodat deze gehoord wordt in de gehele wereld. Toon dat ‘zij hier zijn die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus'. Openbaring 14 : 12. Laat onze geschriften de boodschap brengen als een getuigenis voor de gehele wereld." USG3 321 3 Onze arbeiders moeten nu bemoedigd worden om eerst hun aandacht te schenken aan boeken die de bewijzen van ons geloof bevatten -- boeken die de leerstellingen van de Bijbel brengen en die een volk zullen 1909, Vol. 9, blz. 61--64 bereiden dat zal staande blijven in de tijden der beproeving die ons te wachten staan. Nadat aldus mensen tot de kennis der waarheid gebracht zijn door gebed en Bijbelonderricht en door een verstandig gebruik van onze geschriften, moeten we hen leren arbeiders in woord en leer te worden. Wij moeten hen bemoedigen de boeken over Bijbelse onderwerpen te verspreiden -- boeken waarvan de inhoud een volk zal voorbereiden om te staan, hun lendenen omgord hebbende met de waarheid en hun lampen brandende. USG3 322 1 Wat het werk betreft dat gedaan kan worden door de verspreiding van boeken waaraan alle mogelijke zorg is besteed, hebben we als hef ware geslapen. Laten we nu, door een verstandig gebruik van tijdschriften en boeken, het woord prediken met alle kracht, opdat de wereld de boodschap die Christus gaf aan Johannes op het eiland Patmos, moge verstaan. Laat elk menselijk verstand dat de Naam van Christus belijdt, getuigen: "Het einde aller dingen is nabij; bereid u om uw God te ontmoeten." OVERAL HEENGAAN USG3 322 2 Onze boeken moeten overal verspreid worden. Ze moeten verschijnen in vele talen. De boodschap van de derde engel moet èn door het gedrukte woord èn door de bezielende predikant worden gebracht. Waak op, gij die de waarheid voor deze tijd gelooft. Het is uw plicht alle mogelijke middelen te verschaffen om diegenen die de waarheid verstaan, te helpen dat ze die ook kunnen verkondigen. Een deel van het geld dat ontvangen wordt door de verkoop onzer geschriften, moet gebruikt worden om meer boeken uit te geven die de blinde ogen zullen openen en die de braak liggende grond des harten zullen scheuren. USG3 322 3 Er bestaat gevaar dat men deze opzet zal gaan bezien vanuit een handelsoogpunt en dat men zich zó laat overheersen door wereldse handel, dat de waarheden van Gods Woord in hun zuiverheid en kracht niet in het leven zullen dóórdringen. De zucht om handel te drijven en winst te maken treedt meer en meer op de voorgrond. Mijn broeders, laat uw ziel toch waarlijk bekeerd worden. Als er ooit een tijd is geweest dat we begrip moeten hebben van onze verantwoordelijkheden, dan is het nu, want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is kan er niet ingaan. Satan is gekomen mét grote kracht om met alle verleiding der onrechtvaardigheid te werken in degenen die verloren gaan; en alles wat geschud kan worden, zal geschud worden, en die dingen die niet geschud kunnen worden, zullen blijven. USG3 323 1 De Here zal spoedig komen en wij gaan tijden van rampspoed tegemoet. Satanische krachten, hoewel on-zichtbaar, zijn bezig het menselijke leven te vernietigen. Maar wanneer ons leven met Christus in God verborgen is, zullen wij Zijn genade en zaligheid zien. Christus komt om Zijn Koninkrijk op aarde te vestigen. Laten onze tongen geheiligd zijn en gebruikt worden om Hem te verheerlijken. Laten we nu werken zoals we nog nooit gewerkt hebben. We worden vermaand "aan te houden, tijdig of ontijdig". 2 Timotheüs 4 :2. Wij moeten mogelijkheden scheppen om de waarheid te brengen. We moeten elke kans aangrijpen om zielen tof Christus te trekken. USG3 324 2 Als volk moeten we opnieuw bekeerd worden en ons leven moet geheiligd worden om de waarheid zoals die in Jezus is, te verklaren. In hef werk der geschriftenverspreiding kunnen we vanuit een warm kloppend hart spreken van de liefde van een Heiland. God alleen heeft de macht om zonden te vergeven; wanneer we de onbekeerden niet met deze boodschap bekend maken, kan onze nalatigheid hun ondergang betekenen. In onze tijdschriften staan gezegende, zielen-reddende Bijbelse waarheden. Velen kunnen helpen in hef werk door de verkoop van onze tijdschriften. De Here doet een beroep op ons allen, opdat we zullen proberen ondergaande zielen te redden. Satan is bezig zelfs de uitverkorenen te misleiden, en nu is het onze tijd om met alle kracht te arbeiden. Onze boeken en tijdschriften moeten onder de aandacht van de mensen worden gebracht; het Evangelie der tegenwoordige waarheid moet zonder uitstel aan onze steden worden verkondigd. Zullen we niet opwaken om onze plicht te doen? HET VOLBRENGEN VAN DE GROTE OPDRACHT USG3 324 1 Wanneer we het leven en de leer van Christus bestuderen, zal elke gebeurtenis die daarin voorkomt, een onderwerp voor een goed gesprek zijn. Op die wijze predikte de Heiland het Evangelie langs wegen en heggen; en terwijl Hij sprak, groeide het kleine groepje dat naar Hem luisterde, aan tot een grote schare. Evangelisten van deze tijd moeten de medearbeiders van Christus zijn. Zoals voor de eerste discipelen, geldt ook voor hen de verzekering: "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, hen dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld." Mattheüs 28 : 18--20. USG3 324 2 Het werk dat door Gods volk moet worden gedaan, staat vermeld in de woorden der Inspiratie: "Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U henen bereiden zal. De stem des roependen in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden recht." Marcus 1:2, 3. "Zie, Mijn knecht, die Ik ondersteun, Mijn uitverkorene, in wie Mijn ziel een welbehagen heeft. Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven; Hij zal het recht tot de heidenen uitdragen.... Hij zal niet verdonkerd worden en Hij zal niet verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben gebracht; en de eilanden zullen op Zijn leer wachten." Jesaja 42 : 1--4. USG3 324 3 God nodigt alle mensen uit tot een volledig onderzoek naar de eisen van Zijn wet. Zijn woord is heilig en oneindig. Het werk der waarheid moet voortgaan als een brandende lamp. Een ernstig onderzoek van Gods Woord zal de waarheid aan het licht brengen. De zonde en de boosheid zullen niet blijven bestaan, maar de wet van God zal zich handhaven. USG3 325 1 "Alzó zegt God de Here, Die de hemelen geschapen en die uitgebreid heeft, Die de aarde uitgespannen heeft en wat daaruit voortkomt, Die aan het volk dat daarop is, de adem geeft, en de geest aan degenen die daarop wandelen: Ik, de Here heb u geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen, en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een verbond des volks, tot een licht der heidenen, om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit hef gevangenhuis degenen die in duisternis zitten." Verzen 5--7. Christenen moeten hun licht zoeken in het Woord van God, om dan in het geloof uit te gaan teneinde het licht te brengen aan hen die in duisternis verkeren. ------------------------Hoofdstuk 58--Verspreiding der Geschriften USG3 325 2 In de nacht, van 2 maart 1907 werden mij vele dingen geopenbaard betreffende de waarde van onze boeken en geschriften over de tegenwoordige waarheid en hoe door onze broeders en zusters in de gemeenten betrekkelijk weinig is gedaan om die te verspreiden. USG3 325 3 Herhaaldelijk is mij getoond dat onze persen van nu af aanhoudend gebruikt moeten worden om het licht en de waarheid te publiceren. Dit is een tijd van geestelijke duisternis in de kerken van de wereld. Onwetendheid ten aanzien van goddelijke dingen heeft God en de waarheid voor hef oog verborgen. De machten van de boze worden steeds sterker. Satan vleit zijn medewerkers dat hij een werk zal doen dat de wereld zal inpalmen. Terwijl over de gemeente een zekere traagheid is gekomen, 1909, Vol. 9, biz. 65--67 zijn Satan en zijn legerscharen bijzonder actief. De belijdende Christelijke kerken bekeren de wereld niet, want ze zijn zelf besmet door zelfzucht en hovaardij, en moeten de bekerende macht Gods in hun midden voelen, alvorens ze anderen kunnen brengen tot een zuiverder en hoger peil. EEN BEMOEDIGENDE ERVARING USG3 326 1 In de namiddag van de tweede maart had ik een onderhoud met Broeder en Zuster S. N. Haskell over het werk in Oakland en hun plannen om oostwaarts te gaan en enige tijd in South Lancaster door te brengen. Na ons gesprek was ik vermoeid en ging vroeg naar bed. Ik had last van reumatiek in mijn linker zijde en kon niét in slaap komen vanwege de pijn. Ik draaide me van de ene kant op de andere om verlichting van de pijn te vinden. Ik voelde ook een pijn in mijn hart die mij niet veel goeds voorspelde. Eindelijk viel ik toch in slaap. USG3 326 2 Tegen half tien probeerde ik mij om te draaien en toen ik dat deed, werd ik gewaar dat de pijn in mijn lichaam geheel weg was. Terwijl ik mij van de ene zijde op de andere legde en mijn handen bewoog, bemerkte ik een vrijheid en losheid van beweging die ik niet kan beschrijven. De kamer was helder verlicht door een prach-tig, zacht, azuren licht en het scheen of ik in de armen van hemelse wezens was. USG3 326 3 Dit eigenaardige licht had ik in het verleden meer opgemerkt in tijden van bijzondere zegen, maar ditmaal was het helderder, indrukwekkender en ik voelde zó'n vrede, een vrede zó volkomen en overvloedig, als geen woorden kunnen beschrijven. Ik ging in bed opzitten en zag mij omgeven door een heldere wolk, wit als sneeuw, waarvan de randen overgingen in een diep violetachtige kleur. De lucht was vervuld van prachtige zachte muziek en ik merkte, dat dit de zang der engelen was. Toen sprak een Stem tot mij, zeggende: "Vrees niet; Ik ben uw Heiland. Heilige engelen zijn om u heen." USG3 326 4 "Dan is dit de hemel," zei ik, "en dan kan ik nu mijn rust genieten. Nu behoef ik geen boodschappen meer uit te dragen, nu zal mijn houding niet meer verkeerd worden uitgelegd. Alles zal nu heel gemakkelijk gaan en ik zal nu vrede en rust genieten. O, wat een onuitspreke- lijke vrede vult mijn ziel! Is dit werkelijk de hemel? Ben ik één van Gods kinderkens? en zal ik altijd deze vrede behouden?" USG3 327 1 De Stem antwoordde: "Uw werk is nog niet gedaan." Weer viel ik in slaap, en toen ik wakker werd, hoorde ik muziek en wilde ik zingen. Toen ging iemand mijn deur voorbij en ik vroeg mij af of die het licht zag. Na een poosje verdween het licht, maar de vrede bleef. USG3 327 2 Hef duurde niet lang of ik viel wederom in slaap. Deze keer scheen ik in een bestuursvergadering te zijn waar ons uitgeverswerk werd besproken. Er was een aantal van onze broeders aanwezig, leiders van ons werk, en Broeder Haskell en zijn vrouw beraadslaagden daar samen en met de broeders over de verspreiding van onze boeken, traktaten en tijdschriften. USG3 327 3 Broeder Haskell bracht krachtige redenen naar voren waarom de boeken, waarin stond wat Zuster White was medegedeeld -- de boeken met de bijzondere waarheid voor de wereld van deze tijd -- veel meer verspreid zouden worden. "Waarom," zo vroeg hij, "voelen onze mensen er niet voor om de boeken met de goddelijke geloofsbrieven veel meer te verspreiden? Waarom legt men zich niet bijzonder toe op de boeken waarin ge-waarschuwd wordt tegen het werk van Satan? Waarom spannen we ons niet méér in om de boeken te verspreiden die wijzen op Satans plannen om het werk van God tegen te staan, waardoor zijn plannen en zijn misleidingen worden blootgelegd? Het zedelijke kwaad van zijn bedrog moet voorkomen worden door de ogen van de mensen te openen, zodat ze de toestand en de gevaren van onze tijd zien en zich ijverig inspannen om Christus en Zijn gerechtigheid in het geloof aan te nemen." USG3 327 4 Een boodschapper van de hemel stond in ons midden en sprak tot ons waarschuwende woorden en onderrichtte ons. Hij maakte ons alleszins duidelijk dat het Evangelie van het Koninkrijk de boodschap is die de mensen voor de ondergang kan bewaren, en dat deze boodschap, zoals zij voorkomt in onze reeds in druk verschenen boeken en in de boeken die ter perse zullen gaan, verspreid moet worden onder de mensen van verre en nabij. ------------------------Hoofdstuk 59--Een Brede Blik USG3 328 1 Om het werk des Heren in eigen land en daarbuiten te bevorderen, moeten zij die op verantwoordelijke posten staan, verstandig overleggen hoe ze het beste gebruik van mensen en middelen kunnen maken. De verantwoording om dit werk in vele buitenlandse velden te onderhouden, moet grotendeels gedragen worden door de conferenties (verenigingen) in het moederland. Deze conferenties moeten over gelden beschikken om nieuwe velden te openen waar de toetsende waarheden van de- derde-engel-boodschap nog nooit zijn doorgedrongen. In de laatste paar jaren zijn als door een wonder deuren geopend en nu zijn mannen en vrouwen nodig om daar binnen te gaan en vlijtig te werken voor de zaligheid van zielen. USG3 328 2 Onze onderwijsinstellingen kunnen wat betreft de vraag naar goed onderlegde arbeiders voor deze zendingsvel- den veel doen. Wijze plannen moeten worden ontworpen om het werk dat op onze opleidingscentra gedaan wordt, te verstevigen. Bijzondere aandacht moet geschonken worden aan de beste methoden om toegewijde jonge mannen en vrouwen klaar te maken, zodat ze verantwoordelijkheid kunnen dragen en zielen voor Christus kunnen 1909, Vol. 9, blz. 76--79 winnen. Ze moeien leren hoe met mensen om te gaan en hoe de boodschap van de derde engel op een aantrekkelijke manier te brengen. En wat betreft het beheer van geldelijke aangelegenheden moeten ze goed onderwezen worden, zodat dit voor hen een hulp is wanneer ze naar afgelegen velden gezonden worden waar ze zich vele ontberingen moeten getroosten en de grootste spaarzaamheid moeten betrachten. COLPORTAGE EEN UITSTEKENDE SCHOLING USG3 329 1 De Here heeft een plan ontworpen waardoor vele scholieren van onze eigen scholen praktische lessen kunnen opdoen die nodig zijn om in hun later leven te slagen. Hij heeft hun het voorrecht gegeven om kostelijke boeken te verkopen, bestemd voor de vooruitgang van ons werk in scholen en ziekenhuizen. Door met deze boeken te colporteren, zullen jonge mensen tal van ervaringen opdoen waardoor ze opgewassen zullen zijn tegen de problemen waarmede ze in verre zendingsvelden te kampen hebben. Wanneer ze gedurende hun schooltijd met deze boeken colporteren, zullen velen leren hoe ze mensen beleefd en hoffelijk moeten aanspreken en ze zullen tact krijgen om met hen over verschillende punten van de tegenwoordige waarheid te spreken. En bereiken ze daarin in zekere mate een financieel succes, dan zullen ze spaarzaamheid en zuinigheid leren betrachten, hetgeen hun van veel nut zal zijn wanneer ze als zendelingen worden uitgezonden. USG3 329 2 De scholieren die gaan colporteren met Christ's Object Lessons(De Gelijkenissen van Christus) en Ministry of Healing(Gezin en Gezondheid) zullen eerst het boek, dat zij zullen verkopen, moeten bestuderen. Wanneer ze vertrouwd raken met de strekking van het boek en hun best doen om wat daarin staat, in praktijk te brengen, zullen ze opwassen in kennis en geestelijke kracht. De boodschappen in deze boeken bevatten het licht dat God mij heeft geopenbaard om aan de wereld te geven. De leraren op onze scholen moeten de scholieren aanzetten om elk hoofdstuk goed te bestuderen. Ze moeten hun leerlingen deze waarheden inprenten en proberen de jeugd te bezielen met liefde voor de kostbare gedachten welke de Here ons heeft toevertrouwd om aan de wereld te openbaren. USG3 330 1 Aldus zal de voorbereiding om met deze boeken te colporteren, en de dagelijkse ervaring die men opdoet door ze onder de aandacht van de mensen te brengen, een niet te waarderen scholing inhouden voor hen die zich in dit onderdeel van het werk willen bekwamen. Onder de zegen Gods zullen jonge mensen worden opgeleid om te dienen in de wijngaard des Heren. VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEMEENTE- BEAMBTEN USG3 330 2 Voor onze jonge mensen valt een bijzonder werk te doen door hen die in de plaatselijke gemeenten der conferenties verantwoordelijkheid dragen. Wanneer ge- meentebeambten veelbelovende jonge mensen zien die het verlangen hebben zich te bekwamen voor de dienst des Heren, maar wier ouders niet in staat zijn om hen naar school te zenden, hebben ze de plicht, na te gaan hoe ze hulp en bemoediging kunnen verlenen. Ze moe-ten met de ouders en de zoon beraadslagen en tot een verstandig overleg zien te komen. Sommige jongelieden kunnen misschien het best geschikt zijn voor zendingswerk in eigen land. Er is een groot terrein waar nuttig werk verricht kan worden door de verspreiding van onze geschriften en door de boodschap van de derde engel onder de aandacht van buren en kennissen te brengen. Andere jongelieden kunnen bemoedigd worden om in de colportage te gaan en onze grote boeken te verkopen. Anderen hebben weer die eigenschappen dat ze geplaatst kunnen worden op onze instellingen. En wanneer jongelieden op verstandige wijze worden bemoedigd en op de juiste wijze geleid, dan zouden ze ertoe gebracht kunnen worden om door de verkoop van Christ's Object LessonsofMinistry of Healinghun eigen schoolgeld te verdienen. EEN ZELF-BETAALDE OPLEIDING USG3 331 1 Door de verkoop van deze boeken zouden de jonge mensen werken als zendelingen, want ze zouden kostbaar licht onder de aandacht van de mensen in de wereld brengen. Tegelijkertijd zouden ze geld verdienen om daardoor de school te kunnen bezoeken, waar ze verder konden worden opgeleid voor de dienst des Heren. Op school zouden ze door leraren en scholieren bemoedigd en bezield worden om door te gaan met het colportage- werk; en wanneer dan voor hen de tijd zou komen om de school te verlaten, zouden ze een praktische opleiding hebben gehad, waardoor ze gestaald zouden zijn voor de harde, ernstige, zelfopofferende arbeid die gedaan moet worden in vele verre velden, waar de boodschap van de derde engel onder moeilijke en zware omstandigheden gebracht moet worden. USG3 331 2 Hoeveel beter is dit plan dan dat scholieren de school zouden doorlopen zonder praktische scholing in de veldarbeid te hebben verkregen, en, aan het einde van de cursus gebukt gaan onder een grote schuld, maar met weinig besef van de moeilijkheden waarmede ze in nieuwe nog onbetreden velden te kampen zullen hebben! Hoe zwaar zal hef voor hen zijn om de financiële problemen op te lossen die altijd verbonden zijn aan het pionierswerk in verre landen! En wat een moeite zal het voor sommigen zijn om maar voort te ploeteren tot de schulden die de scholier heeft gemaakt, betaald zijn! USG3 331 3 Wat zou anderzijds veel worden gewonnen wanneer dit plan om zichzelf te bedruipen, werd opgevolgd! De scholier zou dan vaak de school bijna of geheel zonder schuld kunnen verlaten; de geldelijke aangelegenheden van de school zouden ermee gebaat zijn; en de lessen die de scholier heeft geleerd door het opdoen van deze ervaringen in het eigen, land, zouden voor hem van onnoemlijke waarde zijn in de verre zendingsvelden. USG3 331 4 Laat men verstandige plannen beramen om veelbelovende scholieren, zo ze dat willen, te helpen hun eigen schoolgeld ie verdienen door de verkoop van deze boeken. Wie op deze wijze voldoende geld verdienen om een gehele cursus op een van onze opleidingsscholen te betalen, zullen een zeer nuttige ervaring opdoen die hen zal klaarmaken om in de verre zendingsvelden pioniersarbeid te verrichten. ------------------------Hoofdstuk 60--Onderricht in Het Zielen Winnen op Conferentie Vergaderingen USG3 332 1 In verband met onze conferentievergaderingen in de afgelopen jaren hebben Gods dienstknechten vele kostbare kansen benut om ons volk in te leiden in de praktische methoden om de reddende waarheden van de derde-engel-boodschap onder de aandacht van hun vrienden en kennissen te brengen. Velen hebben geleerd hoe ze als zelfstandige zendelingen kunnen arbeiden in eigen woonplaats en omgeving. Velen zijn van deze jaarlijkse vergaderingen teruggekeerd om met meer ijver en verstand te werken dan tot nu toe. USG3 332 2 Het zou God welbehaaglijk zijn, indien veel meer van dit praktische onderricht werd gegeven aan onze gemeenteleden die onze conferentievergaderingen bezoeken dan in de afgelopen jaren doorgaans is geschied. Onze aangestelde arbeiders en onze broeders en zusters in elke vereniging moeten er aan denken dat één van de doelstellingen van onze jaarlijkse vergaderingen is, dat allen kennis mogen verkrijgen van de praktische methoden ten aanzien van persoonlijk zendingswerk. 1909, Vol. 9, blz. 81--87 (Conferentievergaderingen en onze Geschriften) IN VERSCHILLENDE TAKKEN VAN HET WERK USG3 333 1 God heeft ons een bijzonder heilig werk opgedragen en wij moeten bijeenkomen om onderricht te worden, opdat we in staaf zijn dit werk te doen. Wij moeten begrijpen tot welk onderdeel wij persoonlijk geroepen worden wat betreft de opbouw van Gods werk op aarde, de verdediging van Gods heilige wet en de verheffing van de Heiland als "het Lam Gods Dat de zonden der wereld wegneemt". Johannes 1 : 29. We moeten bijeenkomen om de Goddelijke aanraking te ontvangen, zodat we begrip kunnen hebben van ons werk in het gezin. Ouders moeten begrijpen hoe ze vanuit het gezinsheiligdom hun zonen en dochteren kunnen zenden, zó opgeleid en zó geschoold, dat ze als lichten in de wereld schijnen. Wij moeten ook de verdeling van de arbeid leren verstaan en hoe elk onderdeel van het werk bevorderd kan worden. leder moet begrip hebben van de rol die hij moet spelen, opdat er overeenstemming in methode en arbeid is in de gecombineerde arbeid van allen. USG3 333 2 Op de juiste wijze geleid, is de conferentievergadering een school waar predikanten, ouderlingen en diakenen kunnen leren een volmaakter werk voor de Meester te doen. Het moet een school zijn waar de leden van de gemeenten, jong en oud, in de gelegenheid worden gesteld de weg des Heren beter te leren kennen, een plaats waar gelovigen scholing kunnen ontvangen die hen zal helpen anderen te helpen. USG3 333 3 De beste hulp die predikanten onze gemeenteleden kunnen geven, ligt niet in het houden van preken, maar in het hun opleggen van een taak. Geeft ieder iets te doen voor anderen. Werkt mede om allen te laten zien dat, als ontvangers van de genade van Christus, zij de verplichting hebben voor Hem te werken. En laat men allen leren hoe er gewerkt moet worden. Vooral zij die pas tof het geloof zijn gekomen, moeten geschoold worden tot medearbeiders van God. Eenmaal aan het werk, zullen de neerslachtigen spoedig hun neerslachtigheid vergeten; de zwakken zullen sterk, de onwetenden ver standig worden en allen zullen worden toebereid om de waarheid zoals die in Jezus is, uit te dragen. Zij zullen een feilloze helper hebben in Hem Die beloofd heeft, allen die tot Hem komen, zalig te maken. USG3 334 1 In enkele van onze conferenties hebben de leiders geaarzeld deze praktische onderrichtsmethoden in te voeren. Sommigen hebben van nature meer de neiging om te preken dan om te onderwijzen. Maar op zulke gelegenheden als onze jaarlijkse conferentievergaderingen moeten we nooit de kansen uit het oog verliezen die ons gegeven worden om de gelovigen te leren hoe ze praktisch zendingswerk kunnen doen in de plaats waar zij wonen. In vele gevallen zou het goed zijn mannen aan te wijzen die de taak van het geven van onderricht op deze vergaderingen op zich nemen. Laten sommigen helpen de mensen te leren hoe ze Bijbellezingen kunnen geven of hoe ze een vergadering aan huis kunnen beleggen. Anderen kunnen weer de mensen bijbrengen hoe ze de beginselen van gezondheid en matigheid moeten beoefenen en hoe zieken behandeld moeten worden. Weer anderen kunnen werken in het belang van ons uit- geverswerk.... USG3 334 2 Ons grootste doel moet zijn, niet het inzamelen van geld, maar de redding van zielen; en om tot dit doel te komen, moeten we alles doen wat we kunnen om scholieren te leren hoe aan zielen kennis van de boodschap van de derde engel moet worden bijgebracht. Wanneer we succes hebben in het winnen van zielen, zullen zij die tot het geloof zijn gebracht, op hun beurt weer hun talenten gebruiken om de waarheid aan anderen door te geven. Wanneer we voor de zaligheid van onze medemensen ijverig werken, zal God elke poging van ons zegenen.... DE GESCHRIFTENEVANGELISATIE USG3 334 3 Wanneer we de plannen volgen die de Here heeft ontworpen, "zijn we Gods medearbeiders". Welke positie wij ook innemen -- hetzij als verenigingsvoorzitter, pre dikant, leraar, scholier of lekelid -- we zijn God verantwoording schuldig wal betreft de beste gebruikmaking van onze kansen om diegenen die de tegenwoordige waarheid van node hebben, het licht te brengen. En één van de voornaamste hulpmiddelen die Hij ons gegeven heeft, is het gedrukte woord. Op onze scholen en in onze ziekenhuizen, in onze gemeenten en vooral op onze jaarlijkse conferentievergaderingen, moeten we leren van dit kostelijke middel een verstandig gebruik te maken. Arbeiders die met beleid zijn gekozen, moeten onze mensen leren hoe ze op een vriendelijke, innemende manier gelovigen kunnen benaderen en hoe ze in hun landen boeken kunnen plaatsen, waarin de waarheid voor deze tijd duidelijk en krachtig naar voren komt. USG3 335 1 Nog een aspect van de colportage.Later waren we op conferentievergaderingen en op grote bijeenkomsten in onze gemeenten, waar de predikanten een helder beeld gaven van de gevaren van de tijd waarin wij leven, en hoe belangrijk het is om met de verspreiding van onze geschriften spoed te betrachten. In antwoord op deze oproepen kwamen de broeders en zusters naar voren en kochten vele boeken. Sommigen kochten er enkele en sommigen kochten grote hoeveelheden. De meeste kopers betaalden de boeken die zij namen. Enkelen zouden naderhand betalen. USG3 335 2 Omdat de boeken verkocht werden tegen lage prijzen, sommigen zelfs voor die gelegenheid tegen verlaagde prijzen, werden er velen verkocht, ook door mensen die niet van ons geloof waren. Zij zeiden: "Deze boeken moeten voor ons wel een boodschap inhouden. Deze mensen zijn bereid offers te brengen opdat wij de boeken kunnen kopen, en nu zullen we ze ook nemen voor onszelf en voor onze vrienden." USG3 335 3 Maar sommigen van onze eigen mensen waren daarover ontevreden. Een zei: "Dat mag niet zo doorgaan, want anders zullen wij daardoor financiële schade lijden." Toen een broeder met een armvol boeken wegging, legde een colporteur zijn hand op diens arm en zei: "Mijn broeder, wat moet u met zoveel boeken doen?" Toen hoorde ik de stem van onze Raadgever, zeggende: "Verbiedt het hun niet. Dit is een werk dat gedaan moet worden. Het einde is nabij. Wat de verspreiding van deze boeken betreft, is reeds veel tijd verloren gegaan. Verkoopt ze heinde en verre. Verspreidt ze als de bladeren in de herfst. Dit werk moet voortgaan zonder door iemand gehinderd te worden. Zielen gaan verloren zonder Christus. Ze moeten gewaarschuwd worden dat Hij spoedig zal komen op de wolken des hemels." USG3 336 1 Enkele arbeiders bleven terneergeslagen. Eén beklaagde zich en zei: "Ze benadelen het uitgeverswerk door deze boeken tegen een zo lage prijs te verkopen; en bovendien berooft deze verkoop ons van een deel der inkomsten die ons werk in stand moeten houden." Dé Stem antwoordde: "Gij zult er geen schade bij lijden. Deze arbeiders die de boeken tegen verlaagde prijs nemen, zouden ze niet zo gemakkelijk kunnen verkopen, als dit zogenaamde offer er niet voor was gebracht. Velen kopen nu voor hun vrienden en voor zichzelf, die daar anders niet over hadden gedacht." -- 1909, vol. 9, blz. 71--73. ------------------------Hoofdstuk 61--Toestanden in de Steden USG3 336 2 Op de inwoners der steden komt vanwege de voortdurend toenemende boosheid een bijna algemene zondeschuld te liggen. We leven te midden van een "epidemie van misdaad" waarover nadenkende, Godvrezende mensen versteld staan. De pen van de mens is niet in staat het alom overheersende verderf te beschrijven. Elke dag kan men opnieuw lezen van politieke strijd, omkoperij, en bedrog; elke dag zijn er weer berichten over geweldpleging en wetsovertreding, over onverschilligheid ten aanzien van het menselijke lijden, over brute, duivelse vernietiging van menselijk leven. Elke dag maakt gewag van toenemende krankzinnigheid, moord en zelfmoord. USG3 337 1 De steden van deze tijd gaan overeenkomst tonen met Sodom en Gomorra. Vrije dagen komen er steeds meer; de maalstroom van vermaak en genoegens zuigt duizenden weg van de ernstige plichten des levens. Opwindend tijdverdrijf -- schouwburgbezoek, paarderennen, gokken, dronkenschap en brasserij -- zwepen alle hartstochten op. USG3 337 2 De jeugd wordt door de algemene stroom meegesleurd. Wie op deze manier hun eigen plezier leren zoeken, openen de deur voor een vloed van verleidingen. Ze geven zich over aan de algemene vrolijkheid en zorgeloos plezier. Ze vallen van de ene uitspatting in de andere, zodat zij op den duur zowel de lust als de geschiktheid voor een nuttig leven verliezen. Hun gods-dienstige neigingen verkillen; hun geestelijk leven raakt verduisterd. Alles wat de mens yerbindt met de geestelijke wereld, vervaagt, al de edele vermogens der ziel worden verlaagd. USG3 337 3 Door de trustvorming en de resultaten van vakbonden en stakingen, worden de levensomstandigheden in de steden hoe langer hoe moeilijker. HARTSTOCHT VOOR VERMAAK USG3 337 4 De hevige hartstocht om geld te verdienen, de hang naar vertoon, weelde en overdaad -- het zijn alle krachten die bij de grote massa der mensheid de geest van het ware levensdoel aftrekken. Ze openen de deur voor wel duizend boosheden. Geheel verdiept in hun belangstelling voor wereldse schatten, worden velen ongevoelig voor Gods eisen en de noden van hun medemensen. Ze beschouwen hun welstand als een middel tot zelfverheerlijking. Ze voegen huis bij huis en akker bij akker; hun woningen overladen ze met weelde, terwijl overal om hen heen mensen lijden door ellende en misdaad, door ziekte en dood. Door alle mogelijke verdrukking en uitbuiting, vergaren de mensen geweldige fortuinen, terwijl het gejammer van een honger lijdende mensheid opstijgt voor Gods troon. Massa's mensen hebben te kampen met armoede; ze worden gedwongen te werken voor een klein loon en zijn niet in staat zich te voorzien van de eenvoudigste levensbehoeften. Zware arbeid en ont-bering, zonder hoop op verbetering, verzwaren nog hun last. Wanneer daarbij nog pijn en ziekte komen, dan is de last niet meer te dragen. Afgetobd en verdrukt, weten ze niet vanwaar hulp moet komen. USG3 338 1 De Bijbel beschrijft de toestand van een wereld vlak voor de wederkomst van Christus. De apostel Jacobus schildert de hebzucht en verdrukking die er heersen. Hij zegt: "Welaan nu gij rijken .. gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen. Zie, het loon der werklieden die uw landen gemaaid hebben, hetwelk door u verkort is, roept; en het geschrei dergenen die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van de Here Zebaoth. Gij hebt weelderig geleefd op de aarde en wellusten gevolgd; gij hebt uw harten gevoed als op een dag der slachting. Gij hebt veroordeeld, gij hebt gedood de rechtvaardige, en hij wederstaat u niet." Jacobus 5 :1--6. USG3 338 2 Dat is een beeld van de toestand van heden. "Daarom is het recht achterwaarts geweken, en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan. Ja, de waarheid ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich tot een roof." Jesaja 59 : 14, 15. USG3 338 3 Zelfs in de gemeente, die toch de zuil en het fundament der waarheid moet zijn, ziet men hoe een zelfzuchtige hang naar vermaak wordt aangekweekt. Tot welke middelen nemen vele gemeenten hun toevlucht, wanneer voor godsdienstige doeleinden geld bijeengebracht moet worden? Tot feestjes, maaltijden, liefdadig- heidsbazars, ja zelfs tot loterijen en dergelijke minderwaardige middelen. Vaak wordt de plaats die voor de dienst van God is afgezonderd, ontwijd door feesten, door koop en verkoop, en pret maken. Dan verschrom pelen in de gedachten van de jeugd de eerbied voor Gods huis en het ontzag voor Zijn dienst. De teugels van de zelfzucht verslappen. Zelfzucht, begeerte, de hang naar vertoon, worden geprikkeld en die gebreken worden sterker naarmate eraan wordt toegegeven. WANNEER DE CRISIS NADERT USG3 339 1 Door alle eeuwen heen heeft de Here Zijn wijze van werken bekend gemaakt. Wanneer een crisis is gekomen, heeft Hij Zich geopenbaard en ingegrepen om het uitvoeren van Satans plannen te verhinderen. Voor volken, voor gezinnen en personen heeft Hij vaak een crisis laten komen, opdat Zijn ingrijpen gezien zou worden. Dan heeft Hij zichtbaar getoond dat er een God is in Israël Die Zijn wet zal handhaven en Zijn volk zal verdedigen. USG3 339 2 In de wereld van vóór de zondvloed bedachten de mensen alle mogelijke plannen en vernuftige praktijken om de wet des Heren uit te schakelen. Zij verwierpen Zijn gezag omdat dat hun plannen doorkruiste. Zoals in de dagen van vóór de zondvloed zal ook nu de tijd weldra aanbreken dat de Here Zijn alomvattende kracht zal openbaren. In deze tijd van overheersende ongerechtigheid kunnen we weten dat de laatste grote crisis ophanden is. Wanneer Gods wet over bijna de gehele wereld wordt getart, wanneer Zijn volk door hun medemensen wordt verdrukt en gekweld, zal God ingrijpen. USG3 339 3 Satan slaapt niet; hij is klaar wakker om het profetische woord, dat zeer vast is, krachteloos te maken. Met alle talent en misleidende kracht arbeidt hij om de uitgedrukte wil van God, geopenbaard in Zijn Woord, tegen te werken. Jaren lang reeds heeft Satan macht verkregen over de menselijke geest door listige drogredenen, die hij heeft uitgedacht om de plaats van de waarheid in te nemen. In deze tijd van gevaar zullen de oprechten in de vreze Gods Zijn Naam verheerlijken door een herhaling van de woorden van David: "Hef is tijd voor de Here dat Hij handele, want zij hebben Uw wet verbroken." Psalm 119 : 126. DE OORDELEN GODS OVER ONZE STEDEN USG3 340 1 Op 16 april 1916, toen ik in Loma Linda, Californië, was, ging er een zeer wonderbaarlijke voorstelling aan mijn oog voorbij. Tijdens een nachtgezicht stond ik op een hoogte, vanwaar ik zag hoe huizen geschud werden als riet in de wind. Gebouwen, grote en kleine, vielen tegen de grond. Holen van vermaak, schouwburgen, hotels en de huizen der rijken werden geschud en vielen in puin. Velen verloren hun leven en men hoorde de jammerklachten van de gewonde en angstige mensen. USG3 340 2 De verdervende engelen Gods deden hun werk. Gebouwen zó stevig opgetrokken, dat men ze veilig achtte tegen elk gevaar, vielen bij een enkele aanraking in puin. In geen enkele stad kon een veilige schuilplaats gevonden worden. Ik voelde me niet in gevaar, maar de verschrikkingen die ik aanschouwde, kan ik onmogelijk onder woorden brengen. Het scheen dat aan de lank-moedigheid Gods een einde was gekomen en dat de dag des oordeels was aangebroken. USG3 340 3 De engel die naast mij stond, vertelde mij, dat slechts weinigen enig begrip hebben van de boosheid in onze wereld van heden, en vooral van de boosheid in de grote steden. Hij verklaarde dat de Here een tijd heeft gesteld dat Hij Zijn gramschap zal uitstorten over de overtreders vanwege hun aanhoudende minachting voor Zijn wet. USG3 340 4 Hoe verschrikkelijk ook het beeld was dat aan mij voorbijtrok, toch maakte de opdracht, mij in verband daarmede gegeven, op mijn geest een onuitwisbare indruk. De engel die naast mij stond, verklaarde dat Gods opperheerschappij en de heiligheid van Zijn wet geopenbaard moesten worden aan hen die halsstarrig weigerden de Koning der koningen gehoorzaamheid te bewijzen. Wie verkiezen ontrouw te blijven, moeten nog onder barmhartigheid met oordelen worden bezocht, opdat ze mogelijk nog tot een beset van hun zondige staat gebracht worden. USG3 340 5 De gehele volgende dag liet ik mijn gedachten gaan over de tonelen die aan mij waren voorbijgegaan en de mij gegeven opdracht, In de namiddag reisden we naar Glendale, nabij Los Angeles; en de volgende nacht werd ik opnieuw bepaald bij de heiligheid en de bindende eisen van de Tien Geboden en de opperheerschappij Gods boven alle aardse vorsten. USG3 341 1 Ik scheen in een vergadering te zijn, waar ik de mensen de eisen van Gods wet uiteen zette. Ik las de Schriftgedeelten aangaande de inzetting van de Sabbat in de Hof van Eden aan het einde van de scheppingsweek en hef geven van de wet op de Sinaï, en verklaarde toen dat. de Sabbat moet worden waargenomen "tot een eeuwig verbond", als een teken tussen God en Zijn volk in alle eeuwigheid, opdat ze kunnen weten dat ze door de Here, hun Schepper, geheiligd zijn. USG3 341 2 Toen bleef ik verder nog stilstaan bij de opperheerschappij van God boven alle aardse vorsten. Zijn wet moet de maatstaf zijn van alles wat gedaan wordt. Hef is de mensen verboden hun zintuigen te bederven door onmatigheid, of hun geest open te stellen voor satanische invloeden, want dat maakt het onmogelijk de wet van God te houden. Hoewel de Goddelijke Heerser ten aanzien van eigenzinnigheid erg lankmoedig is, laaf Hij Zich niet bedriegen en zal Hij niet altijd zwijgen. Zijn opperheerschappij, Zijn gezag als Heerser over het heelal, moet uiteindelijk erkend worden, terwijl de rechtvaardige eisen van Zijn wet gehandhaafd moeten worden. USG3 341 3 Nog veel meer heb ik de mensen verteld van de lankmoedigheid Gods en van de noodzakelijkheid om overtreders tof het besef te brengen van hun in Zijn oog gevaarlijke positie, zoals de engel mij had opgedragen. USG3 341 4 Op 18 april, twee dagen na het visioen van de in puin vallende gebouwen, ging ik een dienst waarnemen in de kerk in de Carr Street, Los Angeles. Toen we de kerk naderden, hoorden we de krantenjongens roepen: "San Francisco door een aardbeving verwoest!" Met een bezwaard hart las ik het eerste haastig gedrukte nieuws van de vreselijke ramp. USG3 341 5 Twee weken later, op onze terugreis naar huis, gingen we door San Francisco; we huurden een rijtuig en besteedden anderhalf uur om de verwoesting in de grote stad te zien. Gebouwen die men gevrijwaard achtte tegen elke ramp, lagen in puin. Soms waren gebouwen helemaal in de grond weggezonken. De stad bood een vreselijk beeld van de ontoereikendheid van het menselijke vernuft om gebouwen bestand te doen zijn tegen brand en aardbeving. USG3 342 1 Door Zijn profeet Zefanja vermeldt de Here in bijzonderheden de oordelen die Hij over de boosdoeners zal brengen: USG3 342 2 "Ik zal geheel en al alles wegrapen uit dit land, spreekt de Here. Ik zal wegrapen mensen en beesten, ik zal wegrapen de vogelen des hemels en de vissen der zee en de ergernissen met de goddelozen; ja Ik zal de mensen uit dit land uitroeien, spreekt de Here." USG3 342 3 "En hef zal geschieden in de dag van het slachtoffer des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de kinderen des konings en over allen die zich kleden met vreemde kleding. Ook zal Ik te dien dage bezoeking doen over al wie over de dorpel springt, die hef huis hunner heren vullen met geweld en bedrog.... USG3 342 4 "En het zal geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem met lantaarnen doorzoeken, en Ik zal bezoeking doen over de mannen die stijf geworden zijn op hun droesem, die in hun hart zeggen: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. Daarom zal hun vermogen ten roof worden, en hun huizen tot verwoesting; zij bouwen wel huizen, maar zij zullen ze niet bewonen; en zij planten wijngaarden, maar zij zullen hun wijn niet drinken. USG3 342 5 "De grote dag des Heren is nabij, hij is nabij en zeer haastig naderend; de stem van de dag des Heren; de held zal aldaar bitter schreeuwen. Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn, een dag der benauwdheid en van angst, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid, een dag der bazuin en van ge- klank tegen de vaste steden en tegen de hoge hoek- torens. En Ik zal de mensen bang maken, zodat zij zullen gaan als de blinden; want zij hebben tegen de Here ge zondigd; en hun bloed zal vergoten worden als stof, en hun vlees zal worden als drek. Noch hun zilver, noch hun goud zal ze kunnen redden ten dage der verbolgenheid des Heren, maar door het vuur van Zijn naijver zal dit ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding maken, gewis een haastige, met al de inwoners van dit land." Zefanja 1 : 2, 3, 8--18. GOD MEESTER VAN DE TOESTAND USG3 343 1 God kan niet langer lankmoedig blijven. Op sommige plaatsen beginnen Zijn oordelen reeds te vallen en spoedig zal Zijn duidelijk ongenoegen ook in andere plaatsen worden gevoeld. USG3 343 2 Een aaneenschakeling van gebeurtenissen zal er plaats vinden die laten zien dat God de toestand in handen heeft. De waarheid zal verkondigd worden in duidelijke, onmiskenbare faal. Onder de overheersende leiding van de Heilige Geest moeten wij als volk de weg des Heren bereiden. In al zijn zuiverheid moet het Evangelie gebracht worden. De stroom van levend water moet in zijn loop verdiept en verbreed worden. In alle nabij en veraf gelegen velden zullen mannen van achter de ploeg en vanuit hun dagelijks beroep geroepen worden, om door mannen van ervaring te worden opgeleid. Terwijl ze doelmatig leren arbeiden, zullen ze de waarheid krachtig verkondigen. Door de wonderbaarlijkste werkingen van de goddelijke voorzienigheid zullen bergen van moeilijkheden worden weggenomen en in zee geworpen. De boodschap die zo veel betekent voor de bewoners der aarde, zal gehoord en verstaan worden. De mensen zullen weten wat waarheid is. Het werk zal steeds verder voorwaarts gaan tot de gehele wereld zal gewaarschuwd zijn, en dan zal het einde komen. ------------------------Hoofdstuk 62--Een Werk Voor Deze Tijd USG3 344 1 Naarmate de dagen verstrijken wordt het meer en meer duidelijk dat de oordelen Gods in de wereld zijn. Door middel van branden, overstromingen en aardbevingen waarschuwt Hij de bewoners der aarde dat Zijn komst nabij is. De tijd is nabij dat de grote crisis in de geschiedenis der wereld een aanvang zal nemen, dat elke daad in de regering Gods met intense belangstelling en on-uitsprekelijke vrees zal worden gadegeslagen. In snelle opeenvolging zullen de oordelen Gods elkaar volgen -- brand en overstroming en aardbeving, met oorlog en bloedvergieten. USG3 344 2 O, dat de mensen toch de tijd van hun bezoeking mochten kennen! Zo velen zijn er die de toetsende waarheid voor deze tijd nog niet hebben gehoord. En velen zijn er ook met wie de Geest van God twist. De tijd van Gods vernietigende oordelen is de tijd van genade voor hen die geen gelegenheid hebben gehad om de waarheid te leren kennen. In alle tederheid ziet de Here op hen neer. Zijn hart vol genade is er door ontroerd; Zijn hand is nog uitgestrekt om te redden, terwijl de deur gesloten is voor degenen die niet wilden ingaan. USG3 344 3 De genade Gods is te zien in Zijn grote lankmoedigheid. Hij houdt Zijn oordelen nog in, tot de waarschu- wingsboodschap tot allen is doorgedrongen. O, mocht ons volk de op hen rustende verantwoordelijkheid om de laatste genadeboodschap aan de wereld te brengen, toch eens voelen zoals het moest, wat een wonderbaarlijk werk zou dan gedaan worden! USG3 344 4 Aanschouwt de steden en hun behoefte aan het Evangelie! Meer dan twintig jaar is het gebrek aan vlijtige arbeiders onder de massa's van de steden mij voorgehouden. Wie dragen de last voor het werk in de grote steden? Enkelen hebben die taak aanvaard, maar in vergelijking met de grote nood en de vele kansen is aan dit werk slechts weinig aandacht geschonken. 1909, Vol. 9, blz. 97--108 IN DE STEDEN VAN DE OOSTELIJKE STATEN USG3 345 1 Mij is opdracht gegeven dat de boodschap opnieuw in de steden van de oostelijke Staten (van Amerika) verkondigd moet worden. In vele grote steden van het oosten werd gedurende de beweging van 1844 de boodschap van de eerste en de tweede engel verkondigd. Aan ons, als Gods dienstknechten, is toevertrouwd de boodschap van de derde engel, de afsluitingsboodschap, die een volk moet voorbereiden op de komst van de Koning. We moeten alles doen wat we kunnen om allen die willen horen, kennis der waarheid te brengen, en velen zullen willen luisteren. Overal in de grote steden heeft God eerlijke zielen die belang stellen in wat waarheid is. USG3 345 2 De tijd is kort; de Here wil dat alles wat met Zijn werk verband houdt, in orde gemaakt zal worden. Hij verlangt dat de plechtige waarschuwings- en uit- nodigingsboodschap zo wijd en zijd verkondigd zal worden als Zijn boodschappers maar kunnen doen. Niets wat de voortgang van de boodschap zou kunnen hinderen, mag onze plannen doorkruisen. "Herhaal de boodschap, herhaal de boodschap," waren de woorden die steeds en steeds weer tot mij werden gesproken. "Zeg Mijn volk dat de boodschap opnieuw gebracht moet worden in de steden waar zij reeds werd verkondigd en waar de ene kerk na de andere zich voor de waarheid verklaarde, terwijl de kracht Gods zich op een merkwaardige wijze ten gunste van de boodschap openbaarde." USG3 345 3 Jaren lang hadden de pioniers van ons werk te kampen met armoede en ontberingen om het werk van de tegenwoordige waarheid op een vaste grondslag te funderen. Onvermoeid werkten zij met geringe hulpmiddelen, en de Here zegende hun nederige pogingen. In de oostelijke Staten baande de boodschap zich met kracht een weg, en breidde zich uit naar het westen, zodat in tal van plaatsen belangrijke centra ontstonden. De arbeiders van heden hebben met al die zware moeilijkheden van die pioniersdagen niet te kampen. Maar die veranderde omstandigheden mogen geen oorzaak zijn dat de inspanning verslapt. USG3 346 1 Zullen wij dan niet, nu de Here ons vraagt om in de oostelijke Staten de boodschap nog eens met kracht te verkondigen, nu Hij ons beveelt naar de steden van het oosten, en van het zuiden en van het westen en van het noorden te gaan, eendrachtig op Zijn bevel ingaan? Zullen wij ons dan niet voornemen om onze boodschappers naar al die velden te zenden en ze met onze gaven te ondersteunen? Zullen de dienstknechten Gods niet gaan naar die overvolle steden om daar met luide stem de massa's te waarschuwen? Waartoe dienen onze conferenties, indien we onze schouders niet krachtig onder dit werk zetten?.... USG3 346 2 Wanneer deze arbeiders spreken over de waarheid, wanneer ze de waarheid uitleven en voor de vooruitgang van de waarheid bidden, zal God de harten beroeren. Wanneer zij werken met al de kracht die God hun verleent, en in ootmoed des harten al hun vertrouwen op Hem stellen, zal hun werkzaamheid niet zonder vrucht zijn. Hun vastbesloten inspanning om zielen tot de kennis der waarheid van deze tijd te brengen, zal ondersteund worden door heilige engelen, en tal van zielen zullen gewonnen worden. VRIJGEVIGHEID VOOR ZENDINGSWERK USG3 346 3 De zuidelijke Staten (van Amerika) moeten het licht van de tegenwoordige waarheid ontvangen. Zegt niet: "Onze drukkerijen en onze gemeenten hebben meer hulp nodig. Al het geld dat we kunnen krijgen, is nodig voor het werk dat we hier zijn begonnen." De een na de ander heeft de deur gesloten voor zendingswerk op welk gebied ook, uit vrees dat dit werk het geld dat zij voor andere doeleinden hadden bestemd, zou verbruiken. Mijn broeders, u hebt meer de Geest van Christus nodig. Verheft uw banier toch hoger, dan zullen zij die pas tot de waarheid zijn bekeerd, begrijpen dat ze een werk hebben te doen. Op deze manier zal het geld voor de vooruitgang van het volk steeds toenemen. USG3 347 1 Kunnen we van de bewoners der steden verwachten dat ze tot ons komen en zeggen: "Wanneer u ons de boodschap wilt brengen, zullen wij u helpen zus en zo te doen"? Wat weten ze van onze boodschap? Laten wij ons deel doen om deze mensen te waarschuwen, die op het punt staan ongewaarschuwd en niet-gered ten onder te gaan. De Here wil, dat wij voor de mensen ons licht zullen laten schijnen, opdat Zijn Heilige Geest aan de oprechten van hart die naar Hem zoeken, de waarheid kan toebedelen. USG3 347 2 Wanneer we dit werk doen, zullen we ervaren dat gelden in onze schatkist zuilen vloeien, en dan zullen we over middelen beschikken om een werk op steeds breder en groter schaal te doen. Mensen van welstand zullen tot de waarheid komen en zullen van hun middelen geven voor de vooruitgang van Gods werk; Ik ben ingelicht dat er in de steden veel geld is dat niet wordt gebruikt. God heeft daar belangstellenden. Gaat tot hen; onderwijst hen zoals Christus gedaan heeft; brengt hun de waarheid. Zij zullen die aannemen. En zo zeker als eerlijke zielen zullen worden bekeerd, zullen ze van hun middelen geven voor het werk des Heren, en zo zullen onze hulpbronnen toenemen. USG3 347 3 O, mochten we toch de noden van deze steden zien, zoals God ze ziet! In zulk een tijd als deze moet elke hand bezig zijn. De Here komt; het einde is nabij, ja komt haastig nabij! Nog een poosje, en dan zullen we niet meer kunnen werken met de vrijheid die wij nu genieten. Vreselijke tijden staan ons te wachten, en wat we doen, moeten we vlug doen. EEN BEWEEGREDEN OM TE ARBEIDEN USG3 347 4 Onlangs werd ik ‘s nachts wakker en ontving ik een visioen van hef lijden van Christus voor de mensheid. Zijn offerande, de spot en de smaad die Hij van boze mensen ontving, Zijn doodsstrijd in de Hof van Getse- mané, hoe Hij verraden werd en Zijn kruisiging -- dat alles zag ik scherp en duidelijk voor mij. USG3 348 1 Ik zag Christus te midden van een grote groep mensen. Hij probeerde Zijn leer in hun gedachten in te prenten. Maar Hij werd door hen veracht en verworpen. De mensen overlaadden Hem met smaad en schande. Ik werd wanhopig toen ik dat toneel aanschouwde. Ik smeekte tot God: "Wat kan voor deze groep mensen gedaan worden? Zal niemand de hovaardige gedachte over het eigen-ik verzaken om de Here te zoeken als een kindeke? Zal niemand zich vol berouw en belijden tot God bekeren?" USG3 348 2 Mij werd een beeld gegeven van de doodsstrijd van Christus in de Hof van Getsemané, toen de geheimzinnige beker beefde in de hand van de Verlosser. "Mijn Vader, indien het mogelijk is," zo bad Hij, "laat deze drinkbeker aan Mij voorgijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt." Mattheüs 26 :39. Toen Hij tot de Vader bad, vielen van Zijn gelaat grote bloeddruppels op de grond. De elementen der duisternis hadden zich om de Heiland heen vergaderd om Zijn ziel te ontmoedigen. USG3 348 3 Van de grond opstaande ging Christus naar de plek waar Hij Zijn discipelen had achtergelaten en hun gevraagd had met Hem te waken en te bidden opdat ze niet aan de verzoeking ten prooi zouden vallen. Hij wilde zien of ze Zijn zielestrijd begrepen; Hij had behoefte aan hun menselijk medeleven. Maar Hij vond ze slapende. Driemaal ging Hij naar hen toe en elke keer sliepen ze. USG3 348 4 Driemaal bad de Heiland: "Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan." Hier was het dat het lot der wereld aan een zijden draad hing. Zou Hij weigeren de beker te drinken, dan zou het gevolg de eeuwige ondergang van het menselijke geslacht zijn. Maar een engel des hemels versterkte de Zoon van God om de beker aan te nemen en de bittere ellende daaruit te drinken. USG3 348 5 Hoe weinigen zijn er die beseffen dat dit alles gedragen werd voor hen persoonlijk! Wat zijn er weinigen die zeggen: "Het was voor mij, opdat ik een karakter voor het toekomstige onsterfelijke leven zou kunnen vormen." USG3 349 1 Toen deze dingen mij zo helder en duidelijk werden geloond, dacht ik: "Ik zal nooit in staat zijn de mensen dit onderwerp, zoals het in werkelijkheid is, voor te houden"; en ik heb u dan ook maar een vaag beeld gegeven van wat mij werd getoond. Toen ik heb nagedacht over die beker die trilde in de handen van Christus; toen 4k had beseft dat Hij had kunnen weigeren te drinken, waardoor de wereld in zonde zou zijn ondergegaan, heb ik de gelofte gedaan dat elke kracht van mijn leven gewijd zou zijn aan het werk om zielen voor Hem te winnen. USG3 349 2 Christus kwam naar de aarde om te lijden en te sterven, opdat, door de beoefening des geloofs in Hem en de toeëigening van Zijn verdiensten, wij medearbeiders van God zouden worden. Het was de opzet van de Heiland, dat, nadat Hij was opgevaren ten hemel om ‘s mensen Middelaar te worden, Zijn volgelingen het werk dat Hij begonnen was, zouden voortzetten. Zal het menselijke werktuig dan geen blijk geven van zijn belangstelling door het licht van de Evangelieboodschap te brengen aan hen die in duisternis zitten? Sommigen zijn er die bereid zijn te gaan naar de einden der aarde om aan de mensen het licht der waarheid te brengen,, maar God vraagt dat elke ziel die de waarheid kent, zal proberen om anderen voor de liefde der waarheid te winnen. Indien we niet bereid zijn bijzondere offers te brengen om zielen te redden die op het punt staan te vergaan, hoe kunnen we dan waardig geacht worden om de stad Gods binnen te gaan? USG3 349 3 Voor ieder van ons is er een persoonlijk werk te doen. Ik weet dat er velen zijn die zich in de juiste verhouding tot Christus hebben geplaatst, wier ene gedachte is, de boodschap van de tegenwoordige waarheid tot de mensen in de wereld te brengen. Zij staan steeds klaar om hun diensten aan te bieden. Maar mijn hart wordt bedroefd wanneer ik ook zo velen zie die al tevreden zijn met een geringe ervaring, een ervaring die hun zo weinig kost. Hun leven getuigt dat Christus! voor hen tevergeefs gestorven is. USG3 350 1 Wanneer u niet gevoelt dat het een eer is deel te hebben aan het lijden van Christus, wanneer uw hart niet uitgaat naar hen die op het punt staan te vergaan, indien u niet bereid bent otters te brengen om het werk dat gedaan moet worden, aan middelen helpen, dan zal er voor u in het Koninkrijk Gods geen plaats zijn. Wij moeten bij elke schrede met Christus delen in Zijn lijden en zelfverloochening. Het is nodig dat de Geest van God op ons rust om ons tot een voortdurende zelfopoffering te brengen. WEEST BEREID USG3 350 2 "Zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is met Mij om een iegelijk te vergelden gelijk Zijn werk zal zijn." Openbaring 22 : 12. De Here zal bij Zijn komst van elk talent rekenschap vragen; Hij zal rente vragen van het kapitaal dat Hij heeft uitgeleend. Door Zijn vernedering en doodsstrijd, door Zijn leven van moeiten en Zijn dood der schande heeft Christus betaald ten bate van allen die Zijn Naam hebben aangenomen en belijden Zijn dienstknechten te zijn. Allen staan onder de zwaarste verplichting om elk vermogen te gebruiken, zielen voor Hem te winnen. "Gij zijt van uzelf niet," zegt Hij; "want gij zijt duur gekocht"; zo verheerlijkt dan God door een dienend leven dat mannen en vrouwen zal brengen van de zonde tot de gerechtigheid. 1 Corinthiërs 6:19, 20. Wij zijn gekocht voor de prijs van Christus' eigen leven, gekocht, opdat wij door trouwe dienst God zullen teruggeven wat Hem toebehoort. USG3 350 3 Wij hebben nu geen tijd om onze krachten en talenten te besteden aan wereldse aangelegenheden. Zullen wij ons geheel verdiepen in het dienen van de wereld, in het dienen van ons eigen-ik, om het eeuwige leven en de eeuwigdurende zaligheid des hemels te verliezen? Dat kunnen wij ons niet veroorloven! Laat elk talent gebruikt worden in het werk Gods. Wie de waarheid aannemen, moeten door hun inspanning het aantal mannen en vrouwen die medearbeiders Gods zullen worden, doen groeien. Zielen moeien het licht ontvangen en hun moet geleerd worden God met al hun verstand te dienen; zij moeten voortdurend opwassen in de kennis der gerechtigheid. USG3 351 1 De gehele hemel stelt belang in de voortzetting van het werk dat Christus door Zijn komst naar de wereld begonnen is. Hemelse instrumenten openen wegen voor het licht der waarheid opdat het zal schijnen in de donkere plaatsen der aarde. Engelen staan te wachten om samen te werken met hen die het werk dat ons reeds jaren lang is aangewezen, zullen opvatten. Moeten wij geen belangstelling tonen om wegen en middelen te vinden ten einde met het werk in de steden een begin- te maken? Vele kansen zijn verloren gegaan door verwaarlozing van dit werk, doordat wij niet in het geloof zijn voortgegaan. De Here zegt: "Hadt gij geloof ge-oefend in de door Mij gezonden boodschappen, dan zou er niet zo'n gebrek zijn aan arbeiders en aan middelen om hen te ondersteunen." USG3 351 2 De komst van Christus is nabij en staat als ‘t ware voor de deur. De tijd om te werken is kort, en mannen en vrouwen komen om. De engel zei: "Moeten zij die een groot licht hebben ontvangen, niet samenwerken met Hem Die Zijn Zoon naar de wereld zond om de mensen licht en zaligheid te brengen?" Zullen mensen die de kennis der waarheid hebben ontvangen, regel op regel en gebod op gebod, hier een weinig en daar een weinig, zo weinig waardering aan de dag leggen voor Hem Die naar de aarde kwam opdat Zijn goddelijke kracht het erfdeel van elke gelovige ziel zou worden? Op deze wijze zou de goddelijkheid van Christus doeltreffend worden voor de zaligheid van de mensheid en het middelaarschap van onze grote Hogepriester baat afwerpen voor de troon van God. Dat plan werd in de hemel ontworpen. Zullen zij die zo duur gekocht zijn, geen waardering voor de grote zaligheid tonen? USG3 351 3 De Here kan niet tevreden zijn over de mensen die, terwijl ze godzaligheid belijden, terwijl ze zeggen te geloven in de spoedige komst van Christus, de steden ongewaarschuwd laten ten aanzien van de oordelen die spoedig over het land zullen komen. Die dit doen, zullen om hun verzuim geoordeeld worden. Christus gaf Zijn kostbaar leven om de zielen die op hef punt staan in hun zonden te vergaan, te redden. Zullen wij dan weigeren het ons opgedragen werk te doen, weigeren samen te werken met God en met hemelse werktuigen? Duizenden zijn er die dit doen, die falen om één te worden met Christus, die falen om het grote offer van Christus te laten schijnen in hun leven, in de reddende genade die de waarheid openbaart in de werken der gerechtigheid. En toch is dit het werk dat aan de mensen is gegeven door het offer van Gods Zoon. Als we dit dan weten, hoe kunnen we dan onverschillig blijven? Ik doe een beroep op onze broeders zich op te maken.' De geestelijke vermogens zullen zwakkker worden en afsterven indien ze niet geoefend worden in het winnen van zielen voor Christus. Welke verontschuldiging kan gegeven worden voor het verzuim van het grote, verheven werk voor welks vervulling Christus Zijn leven gaf? HOE ONS LEVEN MOET ZIJN USG3 352 1 In de weinige dagen dat wij hier op aarde zijn, kunnen we ons niet veroorloven onze tijd te besteden aan beuzelarijen en dingen van niets. We moeten onze zielen voor God verootmoedigen, opdat elk hart de waarheid in zich zal opnemen, waardoor in het leven een hervorming zal ontstaan, die de wereld zal overtuigen dat dit inderdaad de waarheid van God is. Laat het leven met Christus in God verborgen zijn. Alleen wanneer we de Here zoeken als kinderkens, wanneer we ophouden met af te geven op onze broeders en zusters, en op hen die in alle getrouwheid proberen de verantwoordelijkheden van het werk te dragen, en trachten onze harten in de rechte verhouding tot God te plaatsen, kan Hij ons gebruiken tot verheerlijking van Zijn Naam. USG3 352 2 In ons leven moet voor God de zelfopoffering tot uiting komen, en dan zal Hij ons werk aannemen. Laten we bedenken dat belijden geen zin heeft, zo we de waarheid niet in ons hart hebben. Het is nodig dat de bekerende kracht Gods van ons bezit neemt om begrip te hebben voor de noden van een ondergaande wereld. De kern van mijn boodschap tot u is: bereidt u, bereidt u om de Here te ontmoeten. Maakt uw lampen in orde en laat het licht der waarheid schijnen langs wegen en heggen. De wereld moet gewaarschuwd worden dat het einde van alle dingen ophanden is. USG3 353 1 Mijn broeders en zusters, zoekt de Here terwijl Hij te vinden is. Er zal een tijd komen dat zij die hun tijd en hun kansen hebben laten voorbijgaan, zullen wensen dat ze Hem gezocht hadden. God heeft u verstandelijke vermogens gegeven. Zowel wat het verstandelijke alsook wat de arbeid betreft, zal Hij u ondersteunen. Hij wil dat u tot onze gemeenten gaat om ijverig voor Hem te arbeiden. Hij wil dat u ook vergaderingen belegt voor hen die buiten de gemeenten staan, opdat de mensen bekend worden met de waarheden van deze laatste waarschuwingsboodschap. Er zijn plaatsen waar u met blijdschap ontvangen zult worden, waar zielen u dankbaar zullen zijn voor uw komst. Moge de Here u helpen om uw krachten aan dit werk te schenken, met meer bezieling dan ooit in het verleden. VERHEFT DE BANIER USG3 353 2 Laten we een begin maken met te werken voor diegenen die het licht nog niet hebben ontvangen. "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde," zegt de Heiland, "en zie, Ik ben met ulieden al de dagen." Mattheüs 28 : 18, 20. Wat wij nodig hebben, is een levend geloof, geloof om over het geopende graf van Jozef te verkondigen dat we een levende Heiland hebben, Die voor ons uit zal gaan en Die met ons zal werken. God zal hef werk doen, wanneer wij Hem de werktuigen geven. Onder ons moet meer gebed en minder ongeloof zijn. Wij moeten voor de mensen de banier hoger en steeds hoger verheffen. We moeten bedenken dat Christus altijd aan onze rechterhand is wanneer we de gevangenen vrijheid verkondigen en het brood des levens aan hongerige zielen uitdelen. Wanneer we voor ogen houden hoe dringend en belangrijk ons werk is, zal de zaligheid Gods op een bijzondere wijze worden geopenbaard. USG3 354 1 God helpe ons de wapenrusting aan te doen en te werken als uit volle ernst, alsof de zielen van mannen en vrouwen de zaligheid alleszins waard waren. Laten we streven naar een nieuwe bekering. Wat we nodig hebben is de aanwezigheid van de Heilige Geest Gods in ons midden, opdat onze harten week mogen worden en we in het werk Gods geen harde geest mogen openbaren. Ik bid dat de Heilige Geest ten volle bezit van onze harten moge nemen. Laten we werken als kinderen Gods die naar Hem zien om raad, bereid om Zijn plannen uit te voeren waar ter wereld ook. Door zó'n volk zal God verheerlijkt worden en wie onze ijver zien, zullen zeggen: Amen en amen. USG3 354 2 "Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem! gij heilige stad.. .. Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen die het goede boodschapt, die de vrede doet horen, desgenen die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen die tot Sion zegt: Uw God is Koning! Er is een stem uwer wachters; zij verheffen de stem, zij juichen tezamen; want zij zullen oog aan oog zien, als de Here Sion wederbrengen zal. USG3 354 3 "Maakt een geschal, juicht tezamen, gij woeste plaatsen van Jeruzalem, want de Here heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost. De Here heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenen, en al de einden der aarde zullen zien het heil onzes Gods." Jesaja 52 : 1--10. USG3 354 4 Hebt u zó'n grote waardering voor het op Golgotha gebrachte offer, dat u bereid bent elk ander belang ondergeschikt te maken aan het werk der zieleredding? Datzelfde vurige verlangen om zondaars te redden dat het leven van de Heiland kenmerkte, kenmerkt het leven van Zijn ware navolger. De Christen heeft geen verlan gen enkel voor zichzelf te leven. Hij vindt er zijn blijdschap in, al wat hij heeft en al wat hij is, te wijden aan de dienst van de Meester. Hij voelt zich gedrongen door een onuitsprekelijk verlangen om zielen voor Christus te winnen. Wie niets van dit verlangen kennen, kunnen beter acht geven op hun eigen zaligheid. Laten ze bidden om een dienende geest. -- 1902, vol. 7, blz. 10. USG3 355 1 Wanneer Christenen eensgezind zouden werken, een-drachtig voorwaarts gaande onder de leiding van één Macht, om één doel te bereiken, zouden ze de wereld bewegen. -- 1909, vol. 9, blz. 221. ------------------------Hoofdstuk 63--Een Beroep op Leken USG3 355 2 Wanneer door ervaren arbeiders in een plaats waar onze eigen mensen wonen, een bijzondere actie wordt gevoerd, rust er op de gelovigen in dat veld een zeer grote verplichting alles te doen wat zij kunnen om voor de Here de weg te openen om te werken. Onder biddend opzien tot God moeten zij hun hart onderzoeken, en voor de Koning de weg banen door te breken met elke zonde die hen zou verhinderen met God en met hun broeders samen te werken. USG3 355 3 Dit heeft men niet altijd ten volle begrepen. Satan heeft vaak een geest ingebracht die de gemeenteleden belette de mogelijkheden om te arbeiden te zien. Gelovigen hebben niet zelden de vijand toegestaan door hen te werken juist op het ogenblik dat zij zich Gode en de vooruitgang van het werk geheel hadden moeten wijden. Onbewust zijn zij ver van de weg der gerechtigheid afgedwaald. Terwijl ze een geest van critiek en van 1909, Vol. 9, blz. 125--135 vitterij, van farizese vroomheid en hovaardij aankweek- ten, hebben ze de Geest van God bedroefd en het werk van Gods boodschappers opgehouden. USG3 356 1 Tal van keren en in tal van plaatsen is op dit kwaad gewezen. Soms zijn zij die zich aan die critiserende, veroordelende geest hebben overgegeven, tot inkeer gekomen en hebben zij zich bekeerd. Dan heeft God hen kunnen gebruiken tot eer en verheerlijking van Zijn Naam, USG3 356 2 We leven in een bijzondere periode van de geschiedenis dezer wereld. In zeer korte tijd moet een groot werk gedaan worden, en om dit werk te steunen moet iedere Christen zijn deel bijdragen. God doet een beroep op mensen die zich willen wijden aan het werk der zieleredding. Wanneer we gaan begrijpen welk óffer Christus heeft gebracht om een verloren gaande wereld te redden, zal een machtige worsteling om zielen te redden gezien worden. O, dat al onze gemeenten toch het oneindige offer van Christus mochten zien en beseffen ! EEN REFORMATIEBEWEGING USG3 356 3 In nachtgezichten werd mij een beeld gegeven van een grote reformatiebeweging onder Gods volk. Velen loofden Gód. De zieken werden genezen en andere wonderen werden gedaan... Daar was een geest des gebeds te zien zoals geopenbaard werd voor de grote dag van Pinksteren. Honderden en duizenden werden er gezien die gezinnen bezochten en het Woord Gods verklaarden. Door de kracht van de Heilige Geest werden harten overtuigd en een geest van oprechte bekering werd geopenbaard. Aan alle kanten werden deuren geopend voor de verkondiging der waarheid. Dank zij de hemelse invloed scheen de wereld verlicht te worden. Het trouwe en ootmoedige volk Gods ontving grote zegeningen. Ik hoorde stemmen van dankzegging en van lofprijzing en er scheen zich een reformatie te voltrekken zoals we in 1844 hebben meegemaakt. USG3 357 1 Toch weigerden sommigen zich te bekeren. Zij wilden niet op de weg van God wandelen, en toen vrijwillige gaven werden gevraagd om het werk van God te bevorderen, hingen sommigen vol zelfzucht aan hun aardse bezittingen. Deze geldgierigen werden gescheiden van de groep gelovigen. USG3 357 2 De oordelen Gods zijn op de aarde en, onder de invloed van de Heilige Geest, moeten wij de waarschu- wingsboodschap brengen die Hij ons heeft toevertrouwd. Wij moeten die boodschap vlug brengen, en wel regel op regel, gebod op gebod. De mensen zullen spoedig voor grote beslissingen worden gesteld en het is onze plicht te zorgen dat ze de waarheid begrijpen, opdat ze met verstand de goede zijde zullen kiezen. De Here doet een beroep op Zijn volk om te werken -- ernstig en verstandig te werken -- zolang de deur der genade nog open staat. DE BELANGRIJKHEID VAN PERSOONLIJKE ARBEID USG3 357 3 Onder de leden van onze gemeenten moet meer huis- aan-huis arbeid gedaan worden door Bijbellessen te geven en geschriften te verspreiden. Een Christelijk karakter kan alleen dan harmonisch en gaaf worden gevormd, wanneer het menselijke werktuig het belangeloos werken voor de verkondiging der waarheid en het onderhouden van Gods werk met zijn middelen als een voorrecht ziet. We moeten zaaien aan alle wateren en onze zielen bewaren in de liefde Gods, terwijl we werken zo lang het dag is en de middelen gebruiken die de Here ons gegeven heeft om te doen wat voor de hand ligt. Wat onze hand vindt te doen, moeten we doen in alle getrouwheid; welk offer ook van ons gevraagd wordt, we moeten dat brengen in alle vrijmoedigheid. Wanneer we zaaien aan alle wateren, zullen we ervaren dat "wie mildelijk zaait, ook mildelijk zal maaien." 2 Corinthiërs 9:6. USG3 357 4 Het voorbeeld van Christus moet gevolgd worden door hen die zeggen Zijn kinderen te zijn. Verlicht de lichame lijke noden van uw medemensen, en hun dankbaarheid zal de hinderpalen uit de weg ruimen en u in staat stellen met hun hart contact te krijgen. U moet deze zaak eens ernstig overwegen. Als gemeenten bent u in de gelegenheid geweest om te werken als Gods medearbeiders. Wanneer u het Woord van God had gehoorzaamd en met dit werk waart begonnen, dan zoudt u gezegend en bemoedigd zijn en een rijke ervaring hebben opge-daan. Dan zoudt u uzelf gezien hebben als de menselijke instrumenten van God die in alle ernst voorstanders zijn van een plan tot redding, tot herstel, tot zaligheid. Dit plan zou niet verstarren, maar het zou in zijn ontwikkeling groeien van genade tot genade en van kracht tot kracht. USG3 358 1 De Here heeft mij het werk getoond dat in onze steden gedaan moet worden. De gelovigen in deze steden moeten in de omgeving van hun huizen voor God werken. Zij moeten werken in alle rust en ootmoed, en waar ze ook gaan moeten ze de atmosfeer des hemels met zich meedragen. Wanneer ze zich losmaken van hef eigen-ik en altijd op Christus wijzen, zal de kracht van hun invloed worden gevoeld. USG3 358 2 Het is niet de bedoeling van de Here dat het grootste deel van het zaaien van het zaad der waarheid aan de predikanten moet worden overgelaten. Mannen die niet tot de evangeliearbeid zijn geroepen, moeten voor hun Meester werken in overeenstemming met hun talenten. Wanneer een arbeider zichzelf zonder voorbehoud geeft aan de dienst van de Here, doet hij een ervaring op die hem in staat stelt steeds met meer succes voor de Meester te werken. De invloed die hem tot Christus trok, helpt hem om anderen tot Christus te trekken. Al zal misschien de taak om in het openbaar te spreken nooit aan hem worden gegeven, toch is hij een dienstknecht Gods en zijn werk getuigt dat hij uit God geboren is. Vrouwen zowel als mannen kunnen zich schuldig maken aan hef verbergen der waarheid, waar deze, mits geopenbaard, haar werk zou kunnen doen. In deze crisis kunnen zij in het werk hun plaats innemen en dan zal de USG3 359 3 Here door hen werken. Wanneer ze hun plicht zien en werken onder de invloed van Gods Geest, zullen ze de zelfbeheersing krijgen die voor deze tijd nodig is. Op deze zich opofferende vrouwen zal de Heiland het licht van Zijn gelaat weerkaatsen en dat zal hun een kracht verlenen welke die der mannen te boven gaat. Ze kunnen in gezinnen een werk doen waartoe mannen niet in staaf zijn, een werk dat het innerlijk leven beïnvloedt. Ze kun-nen in nauw contact komen met de harten diergenen die de mannen niet kunnen bereiken. Hun werk is nodig. Bescheiden en ootmoedige vrouwen kunnen een goed werk doen door de waarheid aan de mensen thuis te verklaren. Het Woord van God, aldus verklaard, zal als een zuurdesem werken, en door de invloed daarvan zullen hele gezinnen worden bekeerd. USG3 359 1 Mijn broeders en zusters, bestudeert uw plannen; benut elke kans om met uw buren en kennissen te spreken of hun iets voor te lezen uit de boeken waarin de tegenwoordige waarheid staat. Laat zien dat u het heil der zielen, voor wie Christus zo'n groot offer heeft gebracht, van het allergrootste belang acht. USG3 359 2 Wanneer u werkt voor verloren gaande zielen, zullen engelen u begeleiden. Duizendmaal duizend, en tien- duizendmaal tienduizen engelen staan te wachten om met de leden van onze gemeenten samen te werken in de verspreiding van het licht dat God zo genadevol heeft gegeven, opdat een volk zal voorbereid worden op de komst van Christus. "Nu is het de welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid." Laat elk gezin in ernstig gebed de Here om hulp vragen om het werk van God te doen. USG3 359 3 Gaat de kleine dingen niet voorbij door naar een groot werk te zien. U zoudt hef kleine werk met succes kunnen doen, maar totaal falen in het ondernemen van een groot werk, met ontmoediging als gevolg. Pakt aan overal waar maar een werk te doen is. Of u nu rijk of arm bent, voornaam of nederig, God roept u tot actieve dienst. Door met alle macht te doen wat uw hand vindt te doen, zult u talent en bekwaamheid voor het werk ontwikkelen. Maar juist door het verwaarlozen van uw dagelijkse kansen, zult u onvruchtbaar worden en verdorren. Dat is de oorzaak dat er in de hot des Heren zoveel onvruchtbare bomen zijn. USG3 360 1 In de gezinskring, bij uw buurman aan de haard, aan het bed van de zieke, kunt u op een rustige wijze uit de Schriften lezen en een enkel woord van Jezus en van de waarheid spreken. Zo kan kostelijk zaad worden gezaaid dat zal ontkiemen en na vele dagen vrucht voortbrengen. LET OP DE DOOR DE VOORZIENIGHEID GEOPENDE DEUREN USG3 360 2 In tal van weinig belovende plaatsen moet zendingswerk gedaan worden. De zendingsgeest moet beslag leggen op onze ziel en ons inspireren om in aanraking te komen met standen voor wie wij helemaal geen plan hadden te werken en langs wegen en in plaatsen waar we wat het werk betreft, nooit aan zouden hebben gedacht. Wat het zaaien van het evangeliezaad betreft, heeft de Here Zijn eigen plan. Zaaien we volgens Zijn wil, dan zullen we het zaad zó vermenigvuldigen, dat Zijn Woord duizenden kan bereiken die de waarheid nog nooit gehoord hebben. USG3 360 3 Mogelijkheden doen zich voor aan alle kanten. Gaat elke deur binnen die door de Voorzienigheid is geopend. De ogen moeten gezalfd worden met de hemelse ogen- zalf om de kansen te zien en aan te voelen. God doet nu een beroep op wakkere zendelingen. Wegen zullen voor ons worden opengesteld. Al die openingen der Voorzienigheid moeten we zien en verstaan. USG3 360 4 De boodschappers van God hebben de opdracht, precies hetzelfde werk op te nemen dat Christus deed toen Hij op deze aarde was. Zij moeten zich geven aan elk onderdeel van het dienstwerk dat ook door Hem is gedaan. In alle ernst en oprechtheid moeten ze de mensen vertellen van de onnaspeurlijke rijkdommen en de onvergankelijke schat des hemels. Zij moeten de Heilige Geest in al zijn volheid ontvangen. Zij moeten de aanbiedingen van vrede en vergiffenis die de Hemel doet, herhalen. Zij moeten wijzen op de poorten van de stad Gods, zeggende: "Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan de boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad." Openbaring 22 : 14. KOESTER EEN GEEST VAN ZELFVERLOOCHENING USG3 361 1 Elk gemeentelid moet een geest van opoffering koesteren. In elk gezin moeten lessen aangaande zelfverloochening worden geleerd. Vaders en moeders, leert uw kinderen spaarzaam te zijn. Moedigt hen aan om hun stuivers te sparen voor het zendingswerk. Christus is ons voorbeeld. Om onzentwille werd Hij arm, opdat wij door Zijn armoede rijk zouden worden. Hij leerde dat allen moeten bijeenkomen in liefde en eensgezindheid, om te werken zoals Hij werkte, om offers te brengen zoals Hij offers heeft gebracht, om lief te hebben als kinderen Gods. USG3 361 2 Mijn broeders en zusters, u moet bereid zijn u fe bekeren ten einde de zelfverloochening van Christus in praktijk te brengen. Kleedt u eenvoudig maar netjes. Geeft voor uzelf zo weinig mogelijk uit. Bewaart bij u thuis een zelfverloocheningsbusje, waarin u al hef geld doet dat is uitgespaard door die kleine daden der zelfverloochening. Vergadert dag in dag uit een helderder begrip van Gods Woord en benut elke kans om die verkregen kennis uit te delen. Wordt niet moede om goed te doen, want God laat u voortdurend delen in de grote zegen van Zijn Gave aan de wereld. Werkt samen met de Here Jezus en Hij zal u de kostbare lessen van Zijn liefde leren. De tijd is kort; te rechter tijd, wanneer er geen tijd meer zijn zal, zult u uw loon ontvangen. USG3 361 3 Tot hen die God oprecht liefhebben en welgesteld zijn, is mij opgedragen te zeggen: Nu is het voor u de tijd om uw geld te beleggen in het onderhouden van het werk des Heren. Nu is het de tijd de handen van de predikanten omhoog te houden in hun zelfverloochenende arbeid om verloren gaande zielen ie redden. Wanneer u in de hemelse hoven de zielen ontmoet die mede door uw hulp zijn gered, zal dat dan geen heerlijke beloning voor u zijn? USG3 362 1 Laat niemand zijn penningskes achterhouden en laten zij die veel bezitten, zich verheugen dat ze in de hemel een schat kunnen vergaderen die niet vergaat. Het geld dat we weigeren te beleggen in het werk des Heren, zal vergaan. Daarop zal bij de bank des hemels geen rente worden bijgeschreven. USG3 362 2 In de volgende bewoordingen beschrijft Paulus diegenen die God onthouden wat Hem behoort: "Die rijk willen worden, vallen in verzoekingen en in de strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang. Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad; tot welke sommigen lust hebbende, zijn afgedwaald van hun geloof, en hebben zichzelf met vele smarten doorstoken." 1 Timotheüs 6:9, 10. USG3 362 3 Het wil heel wat zeggen, te zaaien aan alle wateren. Het wil zeggen een voortdurend schenken van gaven en offeranden. God zal voorzieningen treffen, zodat de getrouwe rentmeester uit de hem door God geschonken middelen in alle dingen voldoende zal ontvangen en in staat is overvloedig te zijn in alle goed werk. "Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid, Hij heeft de armen gegeven, Zijn gerechtigheid blijft in der eeuwigheid. Doch Die het zaad de zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid." 2 Corinthiërs 9:9, 10. God zorgt voor het zaad dat gezaaid is met een volle, vrijgevige hand. Hij Die het zaad aan de zaaier verleent, geeft Zijn arbeider datgene wat hem in staat stelt met de Gever van het zaad samen te werken. USG3 362 4 De Here doet nu een beroep op de Zevende-Dags Adventisten in elke plaats om zich aan Hem te wijden, en, naar gelang hun omstandigheden, hun uiterste best te doen en Hem te helpen met Zijn werk. Hij verlangt van hen dat ze door hun vrijgevigheid in giften en offers hun waardering voor Zijn zegeningen en hun dankbaarheid voor Zijn genade tonen. USG3 363 1 Broeders en zusters, al hef geld dat wij bezitten, be- hoort de Here toe. In de Naam van de Here doe ik een beroep op u, om de ondernemingen, die het uitvloeisel zijn van de raadslagen Gods, tot een goed einde te bren- gen. Legt het werk, om in tal van plaatsen gedenktekens voor God op te richten, geen moeilijkheden en zwarigheden in de weg door het achterhouden van de noodzakelijke gelden. Laten degenen die worstelen om belangrijke ondernemingen, grote en kleine, op touw te zetten, niet moedeloos worden door onze traagheid om deze instellingen vruchtdragend te maken. Laten ze tonen dat er onder de Zevende-Dags Adventisten eenheid en kracht is. VOORWAARDEN TOT AANNEMELIJKE ARBEID USG3 363 2 Als volk moeten we tot een heilige gemeenschap met God komen. Wij hebben het licht des hemels nodig om te schijnen in onze harten en in het innerlijke van onze geest; wij hebben de wijsheid nodig die God alleen kan geven, willen we de boodschap met succes in deze steden uitdragen. Laten onze gemeenten overal tot eensgezindheid komen. Laat niemand die bij de doop de gelofte heeft gedaan voor hef werk en de heerlijkheid Gods te leven, deze gelofte verzaken. Een wereld moet gered worden; laat deze gedachte ons aanzetten tof hef brengen van grotere offers en tot ijveriger arbeid voor hen die buiten de waarheid staan. USG3 363 3 Wanneer u de beginselen van Gods Woord navolgt, zal uw invloed van waarde zijn voor elke gemeente, voor elke instelling. Gij moet u opmaken tot de hulp des Heren, tot de hulp des Heren tegen de machtigen. Alle wufte woorden, alle onbezonnenheid en beuzelarij zijn verleidingen van de vijand om u van geestelijke kracht te beroven. In de Naam van de God van Israël moet u zich verzetten tegen dit kwaad. Wanneer u zich voor God wilt verootmoedigen, zal Hij u een boodschap geven voor degenen langs de wegen en heggen en voor diegenen in verre landen die uw hulp nodig hebben. Bereidt uw lampen en houdt ze brandende, opdat, waar u ook moogt gaan, van u in woord en daad kostbare lichtstralen mogen uitgaan. USG3 364 1 Wanneer wij ons willen wijden aan de dienst des Heren, zaI Hij ons zeggen wat we moeten doen. Wanneer wij in nauwe gemeenschap met God willen komen, zal Hij met ons werken. Laten we niet zo verdiept raken in het eigen-ik en eigenbelang dat we hen die de ladder der Christelijke ervaring beklimmen en die onze hulp nodig hebben, zullen vergeten. We moeten altijd klaar staan om de ons door God gegeven talenten in het Werk des Heren te gebruiken, altijd bereid woorden gelegen of ongelegen te spreken -- woorden waarvan hulp en zegen zal uitgaan. . . USG3 364 2 Er zijn onder ons volk honderden die in het veld moesten zijn, maar die voor de vooruitgang van de boodschap weinig of niets doen. Degenen die wat betreft het kennen der waarheid alle voordelen hebben genoten, die onderricht zijn, regel op regel, gebod op gebod, hier een weinig en daar een weinig, dragen een grote verantwoordelijkheid ten opzichte van die zielen die de laatste Evangelieboodschap nog nooit hebben gehoord. USG3 364 3 Wanneer in deze gunstige tijd de leden der gemeenten ootmoedig voor God willen verschijnen, en uit hun hart alles wegdoen wat verkeerd is, terwijl ze Hem bij elke schrede raadplegen, zal Hij Zich aan hen openbaren en hen bemoedigen in Hem. En wanneer de gemeenteleden trouw hun deel doen, zal de Here Zijn verkoren dienstknechten leiden en sterken voor hun belangrijk werk. Laten we onder veel gebed eendrachtig hun han-den omhoog houden en heldere stralen vanuit het hemelse heiligdom doen komen. USG3 364 4 Het einde is nabij en besluipt ons ongemerkt, zoals een dief geruisloos komt in de nacht. Geve de Here, dat wij niet langer zullen slapen zoals de anderen, maar dat wij zullen waken en nuchter zijn. Spoedig zal de waarheid in alle heerlijkheid triomferen en allen die nu zullen verkiezen medearbeiders Gods fe zijn, zullen met haar triomferen. De tijd is korf; spoedig komt de nacht wan neer niemand werken kan. Laten zij die zich verheugen in het licht van de tegenwoordige waarheid, nu spoed betrachten om tot anderen de waarheid te brengen. De Here vraagt: "Wie zal ik zenden?" Die offers willen brengen ter wille van de waarheid, moeten nu antwoorden: "Zie hier ben ik; zend mij henen." Jesaja 6 : 8. ------------------------Hoofdstuk 64--Getrouwheid in Gezondheidshervorming USG3 365 1 Mij is opgedragen tot geheel ons volk een boodschap uit te dragen over gezondheidshervorming, want velen hebben hun vroegere getrouwheid ten aanzien van de beginselen der gezondheidshervorming verzaakt. USG3 365 2 Gods bedoeling met Zijn kinderen is, dat zij zullen opwassen tot de mate van de grootte van mannen en vrouwen in Christus. Om dit te doen, moeten zij van elk vermogen van geest, ziel en lichaam een juist gebruik maken. Ze kunnen zich niet veroorloven verstandelijke of lichamelijke kracht te verspillen. USG3 365 3 De vraag hoe de gezondheid te bewaren, is van uitzonderlijk belang. Wanneer we deze vraag bestuderen in de vreze Gods, zullen we leren dat, zowel voor ons lichamelijk als voor ons geestelijk welzijn, hef ‘t beste is, in het dieet eenvoud te betrachten. Laten we deze kwestie in alle lankmoedigheid bestuderen. We hebben kennis en inzicht nodig om in deze aangelegenheid verstandig te handelen. De wetten der natuur moeten niet worden weerstaan, maar gehoorzaamd. 1909, Vol. 9, blz. 153--164 USG3 366 1 Wie onderricht zijn over de nadelen van het gebruik van vlees, thee en koffie en vette en ongezonde voedingsmiddelen, en die besloten zijn met God een verbond te sluiten door offeranden, zullen niet voortgaan met hef bevredigen van hun begeerte naar voedsel dat, naar zij weten, ongezond is. God vraagt om de begeerten te louteren en ten opzichte van die dingen welke niet goed zijn, zelfverloochening te betrachten. Dit is een werk dat gedaan moet worden, alvorens Zijn volk voor Hem kan staan als een volmaakt volk. PERSOONLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID USG3 366 2 Het overblijfsel van Gods volk moet een bekeerd volk zijn. Het brengen van deze boodschap moet bekering en heiligmaking van zielen tot gevolg hebben. Wij moeten in deze beweging de kracht van Gods Geest voelen. Dit is een wonderbaarlijke, omlijnde boodschap; ze betekent alles voor de ontvanger en ze moet met een luide stem worden verkondigd. We moeten een waar, blijvend geloof bezitten dat deze. boodschap met steeds toenemende kracht zal voortgaan tot het einde van de tijd. USG3 366 3 Er zijn sommige belijdende gelovigen die bepaalde gedeelten van deGetuigenissenaannemen als de boodschap van God, terwijl ze die gedeelten die hun begeerten veroordelen, verwerpen. Zulke mensen gaan tegen hun eigen welzijn en het welzijn van de gemeente in. Het is noodzakelijk dat we in het licht wandelen terwijl we het licht hebben. Wie beweren in de gezondheidshervorming te geloven en in de dagelijkse praktijk van het leven tegen haar beginselen ingaan, benadelen hun eigen ziel en maken een slechte indruk op gelovigen en ongelovigen. KRACHT DOOR GEHOORZAAMHEID USG3 366 4 Een ernstige verantwoordelijkheid rust op hen die de waarheid kennen, opdat al hun werken in overeenstemming zijn met hun geloof en hun leven gelouterd en geheiligd zal worden, terwijl ze klaar zijn voor het werk dat in deze afsluitingsdagen der boodschap snel gedaan moet worden. Ze mogen geen tijd of kracht verspillen met toegeven aan hun begeerten. Met een indringende kracht moeten nu de woorden tot ons komen: "Betert u dan en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden, wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heren." Handelingen 3 : 19. Velen zijn er onder ons die in hun geestelijke gesteldheid tekort schieten, en die, wanneer ze zich niet ten volle bekeren, zeker verloren zullen gaan. Wilt u dit gevaar lopen? USG3 367 1 Hovaardij en zwakheid in het geloof beroven velen van de rijke zegeningen Gods. Ook zijn er velen die, wanneer ze hun hart niet voor de Here verootmoedigen, verrast en teleurgesteld zullen zijn, wanneer de roep wordt gehoord: "Zie, de Bruidegom komt." Mattheüs 25 : 6. Zij kennen de theorie van de waarheid, maar ze hebben voor hun lampen geen olie in hun kruiken. Ons geloof in deze tijd moet niet ophouden met een instemmen of geloven ten aanzien van de theorie van de boodschap van de derde engel. Wij moeten de olie van de genade van Christus hebben, die de lamp zal doen branden en het licht des levens zal laten schijnen, waardoor degenen die in duisternis verkeren, de weg wordt getoond. USG3 367 2 Wanneer we willen ontkomen aan een droeve ervaring, moeten we in alle ernst zonder uitstel onze eigen zaligheid werken met vreze en beven. Er zijn velen die een duidelijk bewijs geven dat ze niet trouw zijn aan hun doopgeloften. Hun ijver wordt getemperd door vormelijkheid, wereldse eerzucht, hovaardij en eigenliefde. Zo nu en dan doet zich bij hen wel eens een opleving voor, maar zij vallen niet op de Rots, Christus Jezus. Zij komen niet tot God met door berouw en belijden verslagen harten. Wie het werk van ware bekering in hun hart beleven, zullen in hun leven de vrucht des Geestes openbaren. O, dat zij die zo weinig geestelijk leven aan de dag leggen, toch mochten beseffen dat het eeuwige leven geschonken kan worden alleen aan hen die de Goddelijke natuur deelachtig worden en het verderf dat in de wereld is door de begeerlijkheid, ontvliedenI USG3 368 1 Alleen de kracht Gods kan in hart en geest de verandering tot stand brengen, welke allen zullen moeten ervaren die met Hem willen delen in het nieuwe leven in het Koninkrijk des hemels. "Tenzij dat iemand wederom geboren worde," heeft de Heiland gezegd, "hij kan het Koninkrijk Gods niet zien." Johannes 3:3. De godsdienst die van God komt, is de enige godsdienst die tot God kan leiden. Willen we Hem op de juiste wijze dienen, dan moeten we geboren zijn uit de Goddelijke Geest. Dit zal leiden tot waakzaamheid. Dit zal het hart louteren en de geest vernieuwen en zal ons bij vernieuwing helpen om God te kennen en lief te hebben. Hef zal ons een gewillige gehoorzaamheid ten opzichte van al Zijn geboden schenken. Dit is ware aanbidding. USG3 368 2 God vereist van Zijn volk een voortdurend opwassen. Wij moeten leren dat het toegeven aan de begeerte wat betreft de eetlust de grootste hinderpaal vormt voor de geestelijke groei en de heiligmaking van de ziel. Met geheel ons belijden van de gezondheidshervorming, eten velen van ons onbetamelijk. Het toegeven aan de eetlust is de grootste oorzaak van lichamelijke en geestelijke zwakte met grotendeels als gevolg verzwakking en ontijdige dood. Laat hij die streeft naar reinheid van geest, bedenken dat in Christus kracht is om de begeerte te beheersen. VLEESSPIJZEN USG3 368 3 Wanneer het bevredigen van het verlangen naar vlees- spijzen voor ons baat zou afwerpen, zou ik dit beroep op u niet doen; maar ik weet dat dit niet zo is. Vlees- spijzen zijn schadelijk voor ons lichamelijk welzijn, en we moeten leren ons daarvan te onthouden. Wie in de omstandigheid verkeren vegetarisch te kunnen leven, maar die op dit gebied hun eigen voorkeur willen volgen door te eten en te drinken naar het hun behaagt, zullen op den duur onverschillig worden voor hetgeen de Here heeft geopenbaard aangaande andere punten van de tegenwoordige waarheid en zij zullen niet meer kunnen onderscheiden wat waarheid is; wat ze gezaaid hebben, zullen ze zeker oogsten. USG3 369 1 Mij is gezegd dat aan de leerlingen op onze scholen geen vleesspijzen of ander voedsel dat als ongezond bekend staat, mogen worden opgediend. Niets dat zal dienen om een verlangen naar prikkelende spijzen op te wekken, mag op tafel worden gebracht. Ik doe wat dit betreft een beroep op de ouderen en de jongeren en op hen van middelbare leeftijd. Onderdrukt uw begeerte naar dat wat voor u nadelig is. Dient de Here met offerande. USG3 369 2 Het is nodig dat ook de kinderen bij dit werk betrokken worden. Wij zijn allen leden van het huisgezin des Heren en de Here wil dat Zijn kinderen, jong en oud, zich voornemen om hun begeerte te beheersen en geld uit te sparen voor de bouw van vergaderlokalen en de ondersteuning van zendelingen. USG3 369 3 Mij is gelast tot de ouders te zeggen; Plaatst uzelf, in deze kwestie, met ziel en geest aan de kant des Heren. Steeds moeten wij er aan denken dat we in deze tijd der beproeving getoetst worden door de Here van het heelal. Wilt u dan het toegeven aan verlangens die schadelijk zijn voor uw gezondheid, niet verzaken? Belijden is niet zo moeilijk; laat echter uw daden van zelfverloochening getuigen dat u de eisen die God stelt aan Zijn verkregen volk, wilt gehoorzamen. Brengt dan in de schatkist een gedeelte van het geld dat u bespaart door uw zelfverloochenende daden, want dan zullen er middelen zijn om het werk van God voortgang te doen vinden. USG3 369 4 Velen delen de zienswijze dat zij niet buiten vlees kunnen; maar wanneer zij zich wilden plaatsen aan de kant des Heren, vast besloten om de weg die Hij heeft uitgestippeld, te bewandelen, zouden ze kracht en wijsheid ontvangen zoals Daniël en zijn vrienden. Zij zouden ervaren dat de Here hen met een gezond oordeel zou begiftigen. Velen zouden versteld staan over het geld dat door daden van zelfverloochening voor Gods werk wordt uitgespaard. De kleine bedragen, uitgespaard door opofferende daden, zullen voor de opbouw van Gods werk meer doen dan grote giften waaraan geen zelfverloochening ten grondslag ligt. USG3 370 1 Zevende-Dags Adventisten hebben te maken met belangrijke waarheden. Meer dan veertig jaar geleden gaf de Here ons bijzonder licht aangaande gezondheidshervorming, maar hoe wandelen wij in dat licht? Hoe velen hebben geweigerd in overeenstemming met de raadgevingen van God fe leven. Als volk moeten we opwassen in evenredigheid tot het ontvangen licht. Het is onze plicht de beginselen van de gezondheidshervorming te begrijpen en na te leven. Wat matigheid betreft, moeten wij alle andere mensen ver vooruit zijn; en toch zijn er onder ons goed onderrichte leden van de gemeente, ja zelfs evangeliedienaars die maar weinig eerbied hebben voor het licht dat God over dit onderwerp heeft geschonken. Zij eten zoals hef hun behaagt en zij werken zoals het hun behaagt. USG3 370 2 Laten zij die leraars en leiders in ons werk zijn, ten aanzien der gezondheidshervorming een vast standpunt op Bijbelse grondslag innemen en een direct getuigenis geven aan hen die geloven dat we leven in de laatste dagen van de geschiedenis dezer aarde. Een scherpe scheidingslijn moet getrokken worden tussen hen die God dienen en hen die zichzelf dienen. USG3 370 3 Mij is getoond dat de beginselen die ons gegeven zijn in de eerste dagen van de boodschap, heden van evenveel belang en van evenveel gewicht zijn als toen. Er zijn sommigen die het licht, gegeven aangaande het dieetvraagstuk, nooit hebben gevolgd. Het is nu tijd om het licht van onder de korenmaat uit te nemen om het met klare, heldere stralen te laten schijnen. USG3 370 4 De beginselen van een gezonde leefwijze houden voor ons persoonlijk en als volk heel veel in. Toen de boodschap der gezondheidshervorming voor het eerst tot mij kwam, voelde ik me ziek en zwak en had vaak last van flauwtes. Ik smeekte God om hulp en Hij legde voor mij het grote onderwerp der gezondsheidshervorming bloot. Hij onderrichtte mij dat zij die Zijn geboden hielden, in een geheiligde verhouding tot Hem gebracht moesten worden, en dat zij, door matigheid in eten en drinken, geest en lichaam in de beste toestand moeten houden om Zijn werk te doen. Dit licht is mij tot een grote zegen geworden. Ik ging de beginselen van de gezondheidshervorming voorstaan, wetende dat de Here mij kracht zou geven. Heden is mijn gezondheid, niettegenstaande mijn leeftijd, veel beter dan toen ik jong was. USG3 371 1 Sommigen hebben gezegd dat ik de beginselen van de gezondheidshervorming niet heb nagevolgd zoals ik ze met mijn pen heb bepleit; maar ik kan zeggen dat ik een trouwe, gezondheidshervormster ben geweest. Zij die tot mijn gezinskring behoren, weten dat dit waar is. "TOT EER VAN GOD" USG3 371 2 Wat betreft het dieet houden, geven wij geen vast- gestelde lijn; maar we zeggen dat in landen waar vruchten, granen en noten in overvloed zijn, vlees niet hef juiste voedsel voor Gods volk is. Ik ben onderricht dat vleesspijzen een neiging hebben om de natuur te ver-dierlijken, om mannen en vrouwen te beroven van die liefde en dat medegevoel dat zij voor iedereen moeten hebben, en om de lagere driften te laten heersen over de hogere vermogens van het schepsel. Wanneer het gebruik van vlees ooit gezond is geweest, dan is het nu in ieder geval niet veilig. Kanker, gezwellen en longziekten worden grotendeels veroorzaakt door het gebruik van vlees. USG3 371 3 Wij moeten het zich onthouden van vlees niet tot voorschrift van onze kerkgemeenschap maken, maar wij moeten rekening houden met de invloed welke belijdende gelovigen die vlees gebruiken, op anderen uitoefenen. Moeten wij als Gods boodschappers niet tot de mensen zeggen: "Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet hef alles ter ere Gods"? 1 Corinthiërs 10:31. Zullen wij niet een omlijnd getuigenis uitdragen tegen het toegeven aan een verdorven eetlust? Zullen er onder de evangeliedienaars, die de plechtigste waarheid verkondigen, ooit aan stervelingen gebracht, dezulken zijn die een voorbeeld stellen om terug te keren tot de vleespotten van Egypte? Zullen zij die betaald worden met de tienden uit Gods schathuis, zich veroorloven dat de leven gevende stroom die door hun aderen vloeit, vergiftigd wordt door zelfbevrediging? Zullen zij het licht en de waarschuwingen, hun door God gegeven, veronachtzamen? De gezondheid van het lichaam moet gezien worden als absoluut noodzakelijk voor het opwassen in de genade en het verkrijgen van een evenwichtig humeur. Wanneer de maag niet op de juiste wijze wordt verzorgd, zal de vorming van een nobel, zedelijk karakter gehinderd worden. De hersenen en de zenuwen reageren sterk op de maag. Verkeerd eten en drinken heeft verkeerd denken en doen tot gevolg. USG3 372 1 Allen worden nu getoetst en beproefd. We zijn in Christus gedoopt, en wanneer wij ons deel doen door ons af te scheiden van alles wat ons zou neerhalen en van ons zou maken wat we niet moeten zijn, zal ons kracht verleend worden om op te wassen in Christus, Die ons levende hoofd is, en dan zullen we de zaligheid Gods zien. USG3 372 2 Alleen wanneer we verstandelijk te werk gaan ten opzichte van de beginselen van een gezond leven, kunnen we ten volle opwaken om hef kwaad te zien dat het gevolg is van een verkeerd dieet. Zij die, na hun fouten te hebben gezien, de moed hebben om hun gewoonten te veranderen, zullen ervaren dat het hervormingsproces een strijd en veel volharding vereist; maar wanneer eenmaal een juiste smaak is verkregen, zullen ze inzien dat het gebruik van voedsel dat ze voordien als onschadelijk beschouwden, langzaam maar zeker de grond legde voor een slechte spijsvertering en andere ziekten. USG3 372 3 Vaders en moeders, waakt en bidt. Waakt nauwgezet tegen onmatigheid in elke vorm. Leert uw kinderen de beginselen van ware gezondheidshervorming. Leert hen waarvan ze zich moeten onthouden om gezond te blijven. Reeds begint de gramschap Gods zich te voltrekken over de kinderen der ongehoorzaamheid. Wat ‘n misdaden, wat ‘n zonden, wat ‘n werken der ongerechtigheid zijn aan alle kanten te zien! Als volk moeten we waken over onze kinderen opdat ze geen slechte vrienden hebben. ONDERRICHT IN GEZONDHEIDSBEGINSELEN USG3 373 1 De opvoeding van de mensen in de beginselen der gezondheidshervorming moet krachtiger worden aangepakt. Huishoudscholen moeten worden opgericht, en huis aan huis moet onderricht worden gegeven in het bereiden van gezond voedsel. Oud en jong moeten leren hoe op eenvoudiger wijze te koken. Waar de waarheid ook wordt gebracht, moet men de mensen leren hoe op een eenvoudige en toch smakelijke manier voedsel klaargemaakt kan worden. Ze moeten zien dat een voedzaam dieet verschaft kan worden zonder vlees. USG3 373 2 Leert de mensen dat het beter is te weten hoe gezond te blijven dan hoe ziekte te genezen. Onze artsen moeten verstandige opvoeders zijn en vooral waarschuwen tegen toegeven aan begeerte, terwijl ze ook moeten aantonen dat onthouding van dingen die God verboden heeft, de enige weg is om de ondergang van lichaam en geest te voorkomen. USG3 373 3 Veel tact en overleg moeten worden toegepast in het bereiden van voedzame spijzen om dat te vervangen wat voordien het dieet vormde van hen die nu worden opgeleid in de gezondheidshervorming. Geloot in God, doelbewustheid en een bereidheid elkander te helpen, zijn vereist. Een dieet waaraan de juiste voedingselemen- ten ontbreken, doet schade aan de zaak der gezondheidshervorming. We zijn sterfelijke mensen en moeten ons voedsel verschaffen dat de juiste voeding aan hef lichaam geeft. OVERDRIJVING IN HET DIEET USG3 373 4 Sommigen van onze mensen die zich nauwgezet onthouden van verkeerde spijzen, verzuimen de elementen tot zich te nemen die nodig zijn voor de instandhouding van het lichaam. Wie ten aanzien van de gezondheidshervorming een overdreven standpunt innemen, lopen gevaar smakeloze spijzen te bereiden, zó flauw klaargemaakt, dat ze niet bevredigen. De spijzen moeten zó worden bereid, dat ze zowel smakelijk als voedzaam zijn. Men moet daaraan niet onthouden wat het lichaam nodig heeft. Ik gebruik wat zout en heb dat altijd gedaan, omdat zout, in plaats van schadelijk te zijn, voor het bloed inderdaad nodig is. Groenten moeten smakelijk gemaakt worden met wat melk of room of iets dergelijks. USG3 374 1 Hoewel er gewaarschuwd is tegen de ziektegevaren door het gebruik van boter en het nadeel van het overmatig gebruik van eieren door kleine kinderen, moeten we het toch niet als een overtreding van het beginsel zien wanneer we eieren gebruiken van kippen die goed verzorgd en op de juiste wijze gevoed worden. Eieren bezitten bestanddelen die heilzaam werken tegen bepaalde giffen. USG3 374 2 Sommigen, die melk, eieren, noch boter gebruiken, hebben verzuimd het lichaam de juiste voeding te geven, en zijn dientengevolge verzwakt en niet in staat te werken. Zo heeft de gezondheidshervorming een slechte naam gekregen. Het werk dat wij hecht hebben willen opbouwen, is verward met eigenaardigheden die God niet heeft gewild, en waardoor de krachten van de gemeente nadelig zijn beïnvloed. Maar God zal ingrijpen om de gevolgen van deze al te strenge ideeën te voorkomen. In de in zonde gevallen mensheid moet het Evangelie harmonie brengen. Het moet rijk en arm samenbrengen aan de voeten van Jezus. USG3 374 3 De tijd zal komen dat wij ons misschien enkele delen van het dieet die wij nu gebruiken, zoals melk en room en eieren, moeten ontzeggen; maar het is niet nodig onszelf in moeilijkheden te brengen door ontijdige en overdreven beperkingen. Wacht tot de omstandigheden daartoe nopen en de Here daartoe de weg bereidt. USG3 374 4 Wie willen slagen in de verkondiging van de beginselen der gezondheidshervorming, moeten het Woord van God tot hun gids en raadsman maken. Alleen wanneer de leraren van de beginselen der gezondheidshervorming dit doen, zullen ze een gunstige positie innemen. Laten we nimmer getuigen tegen de gezondheidshervorming door geen gezonde, smakelijke spijzen te gebruiken in de plaats van de schadelijke bestanddelen van het dieet die wij van de spijslijst hebben afgevoerd. Moedigt in geen enkel opzicht begeerte naar prikkelende spijzen en dranken aan. Eet alleen eenvoudig, gewoon, gezond voedsel en dankt God voortdurend voor de beginselen van de gezondheidshervorming. Weest in alle dingen eerlijk en oprecht en u zult heerlijke overwinningen behalen. DIEET IN VERSCHILLENDE LANDEN USG3 375 1 Terwijl we wijzen op de nadelige gevolgen van gulzigheid en onmatigheid, moeten we toch de omstandigheden inzien waaraan de mensheid is onderworpen. God heeft voorzieningen getroffen voor hen die in de verschillende landen van de wereld wonen. Wie medewerkers Gods willen worden, moeten te voren zorgvuldig nagaan wat ze wel en wat ze niet moeten eten. Wij moeten in contact komen met de mensen. Zou de gezondheidshervorming in haar strengste vorm geleerd worden aan degenen bij wie de omstandigheden de navolging ervan verhinderen, dan wordt daarmede meer kwaad dan goed gedaan. Wanneer ik het Evangelie predik aan de armen, moet ik hun zeggen dat voedsel te eten wat het voedzaamste is. Ik kan hun niet zeggen: U moet geen eieren of melk of room gebruiken. Het Evangelie moet aan de armen worden verkondigd, maar de tijd is nog niet gekomen om een streng dieet voor te schrijven. EEN WOORD TOT DE WEIFELENDEN USG3 375 2 Die evangeliedienaars die zich vrij gevoelen bij het eten aan hun begeerte toe te geven, blijven ver beneden het peil. God wil dat ze in de ware zin des woords ge- zondheidshervormers zullen zijn. Hij wil dat ze zullen leven naar het licht dat over dit onderwerp is gegeven. Het doet mij leed wanneer ik zie dat zij die ijverige voorstanders van onze gezondheidsbeginselen moesten zijn, zich tot die juiste leefwijze nog niet hebben bekeerd. Ik bid dat de Here hun zal inprenten, dat voor hen daaruit groot nadeel zal voortspruiten. Wanneer het in de gezinnen die onze gemeenten vormen, was zoals het moet zijn, zouden we het werk voor de Here kunnen verdubbelen. VOORWAARDEN TOT GEBEDSVERHORING USG3 376 1 Om gelouterd te worden en rein te blijven, moeten de Zevende-Dags Adventisten de Heilige Geest in het hart en in hun gezin hebben. De Here heeft mij licht gegeven dat, wanneer het Israël van deze tijd zich voor Hem verootmoedigt en de tempel der ziel van alle bezoedeling reinigt, Hij hun gebeden voor de zieken zal verhoren en het gebruik van Zijn geneesmiddelen tegen ziekte zal zegenen. Wanneer de mens in het geloof alles doet wat hij kan om de ziekte te bestrijden, en daarbij de eenvoudigste behandelingsmethoden toepast waarin God heeft voorzien, zullen zijn pogingen door God gezegend worden. USG3 376 2 Wanneer, nadat zoveel licht geschonken is, Gods volk verkeerde gewoonten blijft koesteren, toegeeft aan genotzucht en de gezondheidshervorming afwijst, dan zullen zij vast en zeker de gevolgen van hun overtreding ondergaan. Wanneer ze besloten zijn tot elke prijs hun verdorven begeerte te bevredigen, zal God hen niet door een of ander wonder redden van de gevolgen van hun begeerten. Zij "zullen in smart nederliggen". Jesaja 50 : 11. USG3 376 3 Wie in alle vermetelheid zeggen: "De Here heeft mij genezen, en het is niet nodig dat ik in mijn dieet veranderingen aanbreng; ik kan eten en drinken wat ik wil", zullen na verloop van tijd de herstellende kracht van God nodig hebben. Omdat de Here u zo genadevol heeft genezen, moet u niet denken dat u de neigingen tot genotzucht van de wereld kunt navolgen. U moet doen wat Christus gebood nadat Hij de zieken had genezen: "Ga heen en zondig niet meer." Johannes 8:11. De begeerte moet niet uw god zijn. USG3 377 1 De Here gaf Zijn Woord aan het oude Israël dat, wanneer zij zich strikt aan Hem zouden houden en naar al Zijn geboden zouden doen, Hij hen zou bewaren voor alle ziekten die Hij over de Egyptenaren had doen komen; maar deze belofte was gegeven op voorwaarde van gehoorzaamheid. Wanneer de Israëlieten de ontvangen voorschriften waren nagekomen en van hun voorrechten hadden geprofiteerd, dan zouden ze voor de wereld een aanschouwelijk voorbeeld van gezondheid en voorspoed zijn geweest. De Israëlieten hebben gefaald in het vervullen van Gods opzet en dus ontvingen ze niet de zegeningen die ze hadden kunnen ontvangen. Maar in Jozef en Daniël, in Mozes en Elia en vele anderen, hebben we nobele voorbeelden van de resultaten van een juiste leefregel. En getrouwheid in deze tijd zal gelijksoortige resultaten afwerpen. Voor ons is geschreven: "Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht." 1 Petrus 2 : 9. OVERGAVE EN RUST USG3 377 2 O, hoe velen missen de rijke zegeningen die God voor hen in gezondheid en geestelijke gaven heeft weggelegd! En zijn heel veel zielen die strijden voor bijzondere overwinningen en bijzondere zegeningen om toch maar iets groots tot stand te brengen. Om dit te bereiken, hebben zij altijd het gevoel dat zij in een zielestrijd onder gebed en tranen moeten worstelen. Wanneer deze mensen de Schrift onder gebed bestuderen om de daarin uitgedrukte wil van God te leren kennen, om dan Zijn wil met geheel hun hart zonder enige beperking of zelf-bevrediging te doen, zullen zij rust vinden. Al die ziele- strijd, al de tranen en worstelingen, zullen hun de zegen waarnaar zij hunkeren, niet brengen. Zij moeten geheel tot overgave komen. Zij moeten het werk doen dat voor de hand ligt, en zich toeëigenen de overvloedige genade Gods welke beloofd is aan allen die daarom in het geloof vragen. USG3 378 1 "Zo iemand achter Mij wil komen," heeft Christus gezegd, "die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij." Lucas 9 : 23. Laten we de Heiland in Zijn eenvoud en zelfverloochening volgen. Laten we door woord en door een heilig leven de Mens van Golgotha verheffen. De Heiland komt diegenen dicht nabij die zich aan God wijden. Als er ooit een tijd is geweest dat we de inwerking van Gods Geest op ons hart en leven nodig hadden, dan is het nu. Laten we beslag leggen op deze Goddelijke kracht om gesterkt te worden tot een leven vol heiligheid en zelfovergave. ------------------------Hoofdstuk 65--Een Pleidooi Voor Medische Zendelingen USG3 378 2 Wij leven in het laatste der dagen. Het einde van alle dingen is nabij. De tekenen door Christus voorzegd, gaan snel in vervulling. Stormachtige tijden staan ons te wachten, maar laten we geen enkel woord van ongeloof of ontmoediging spreken. Hij Die de behoeften van de toestand begrijpt, zorgt er voor dat de arbeiders in verschillende plaatsen in de gelegenheid worden gesteld om krachtiger dan ooit de aandacht van de mensen te wekken. Hij kent de noden en de behoeften van de zwakste in Zijn kudde en Hij zendt Zijn eigen boodschap langs wegen en heggen. Hij heeft ons lief met een eeuwige liefde. Laten we bedenken dat we een boodschap ter genezing uitdragen in een wereld vol mensen die ziek zijn door de zonde. Moge de Here ons geloof doen toenemen en ons helpen in te zien dat Hij verlangt dat we bekend worden met Zijn werk ter genezing en met de troon der genade. Hij wil dat het licht van Zijn genade zal schijnen uit tal van plaatsen. ZIEKENHUIZEN ALS INSTRUMENTEN VAN DE ZENDING USG3 379 1 In tal van plaatsen zijn zielen die de waarheid nog niet hebben gehoord. Dientengevolge moet er medisch zen-dingswerk worden verricht zoals tot op heden nog nooit verricht is. Dit werk is de deur waardoor de waarheid ingang kan vinden in de grote steden, en daarom moeten in vele plaatsen ziekenhuizen worden gevestigd. USG3 379 2 Het ziekenhuiswerk is een van de succesvolste middelen om onder de mensen alle standen te bereiken. Onze ziekenhuizen zijn de rechterhand van het Evangelie, daar zij wegen openen waarlangs de lijdende mensheid bereikt kan worden met de blijde boodschap der genezing door Christus. In deze inrichtingen kan men de zieken leren hun geval voor te leggen aan de Grote Heelmeester, Die met hen wil samenwerken om de gezondheid te herkrijgen en hun zowel genezing der ziel als genezing van het lichaam zal verschaffen. USG3 379 3 Christus is niet meer persoonlijk in deze wereld om door de steden, dorpen en vlekken te gaan en de zieken te genezen; maar Hij heeft ons opgedragen het zendingswerk dat Hij begonnen is, voort te zetten. Wij moeten in dit werk ons uiterste best doen. Inrichtingen voor de verzorging van zieken moeten worden gebouwd, waar mannen en vrouwen die aan een of andere ziekte lijden, geplaatst worden onder de zorg van Godvrezende artsen en verpleegsters en daar behandeld worden zonder verdovende middelen. USG3 379 4 Ik ben onderricht dat wij het werk dat gedaan moet worden op het gebied van gezondheidshervorming niet 1909, Vol. 9, blz. 167--172 langer moeten uitstellen. Door dit werk kunnen wij aan alle kanten met mensen in contact komen. Mij is licht gegeven dat in onze ziekenhuizen tal van zielen de tegenwoordige waarheid zullen ontvangen en gehoorzamen. In deze inrichtingen moet mannen en vrouwen geleerd worden hoe ze hun lichaam moeten verzorgen, maar ook hoe ze gezond in het geloof kunnen worden. Men moet hun leren wat het betekent het vlees te eten en het bloed te drinken van de Zone Gods. In dat verband zei Christus: "De woorden die Ik tot u spreek zijn geest en zijn leven." Johannes 6 : 63. USG3 380 1 Het is de bedoeling dat onze ziekenhuizen scholen zijn waar op het gebied van de medische zending onderricht wordt gegeven. Zij moeten aan de zonde-zieke mensen de bladeren van de boom des levens brengen waardoor deze vrede en hoop en geloof in Christus Jezus zullen krijgen. USG3 380 2 Laat het werk des Heren voorwaarts gaan. Laat ook de medische zending en het werk op onderwijsgebied vooruitgaan. Ik ben er van overtuigd dat het ontbreken van toegewijde, intelligente, kundige arbeiders ons grootste gebrek is. In elke grote stad moeten wij kunnen laten zien wat we onder een waar medisch zendingswerk verstaan. Velen moeten nu vragen: "Here, wat wilt Gij dat ik doen zal?" Handelingen 9 : 6. Het is de bedoeling van de Here dat in elke grote stad door onze ziekenhuizen Zijn geneesmethode zonder narcotische middelen op de voorgrond zal treden. God verleent een heilige waardigheid aan hen die steeds verder gaan in elke plaats waar het mogelijk is toegang te verkrijgen. Satan zal het werk zo veel mogelijk hinderpalen in de weg leggen, maar aan trouwe arbeiders zal Goddelijke kracht worden verleend. Laten we, geleid door de hand van onze hemelse Vader, voorwaarts gaan en elke kans benutten om het werk van God te doen groeien. USG3 380 3 De Here richt Zich tot alle medische zendelingen, zeggende: Gaat, en werkt heden in Mijn wijngaard om zielen zalig te maken. God hoort de gebeden van allen die Hem in waarheid zoeken. Hij heeft de kracht die wij allen nodig hebben. Hij brengt liefde en blijdschap en vrede en heiligheid in het hart. Het karakter moet zich voortdurend ontwikkelen. Wij mogen geen tijd besteden om Gód tegen te werken. USG3 381 1 Er zijn artsen die, door een verbintenis met onze ziekenhuizen in het verleden, er voordeel in zien zich in de buurt van die inrichtingen te vestigen; en zij sluiten hun ogen voor het grote veld dat verwaarloosd wordt en onbewerkt blijft, waar onzelfzuchtige arbeid een zegen voor velen zou zijn. Van medische zendelingen kan een verheffende, louterende, heiligende invloed uitgaan. Doktoren die zo'n invloed niet uitoefenen, verspillen hun kracht en doen een werk dat de Here afwijst. DE OPLEIDING VAN ARBEIDERS USG3 381 2 Als de Here ooit door mij gesproken heeft, dan spreekt Hij nu door mij wanneer ik u zeg dat de arbeiders, werkzaam bij hef onderwijs, bij de evangeliearbeid, bij de medische zending, een eenheid moeten vormen, allen werkende onder Gods toezicht, terwijl ze elkander helpen en voor elkaar een zegen zijn. USG3 381 3 Wie aan onze scholen en ziekenhuizen verbonden zijn moeten in alle opgewektheid hun werk doen. Het werk dat gedaan wordt onder de invloed van de Heilige Geest, uit liefde voor God en voor de mensheid, zal de Goddelijke handtekening dragen en zal bij de mensen een goede indruk achterlaten. USG3 381 4 De Here doet een beroep op onze jonge mensen om onze scholen te doorlopen en zich vlug te bekwamen om in het werk te gaan. In tal van plaatsen moeten buiten de stad scholen worden gevestigd waar onze jonge mensen een opleiding kunnen krijgen om daarna, goed onderlegd, zich te wijden aan de evangeliearbeid en de medische zending. USG3 382 5 De Here moet de gelegenheid worden gegeven mannen op hun plicht te wijzen en invloed op hun geest uit te oefenen. Niemand moet zich verbinden een bepaald aantal jaren onder de leiding van een groep mannen of in een bepaald onderdeel van ‘s Meesters werk te arbeiden; want de Here Zelf zal mannen roepen zoals Hij in hef verleden nederige vissers heeft geroepen en dan zal Hijzelf hen onderrichten aangaande het arbeidsveld en de methoden die ze moeten volgen. Hij zal mannen roe-pen van achter de ploeg en uit andere werkzaamheden om de laatste waarschuwingsboodschap te brengen aan verloren gaande zielen. Er zijn vele manieren waarop voor de Meester gewerkt kan worden en de Grote Leraar zal het verstand van deze arbeiders openen, waardoor ze wonderbaarlijke dingen in Zijn Woord kunnen zien. ZIEKENVERPLEGERS(VERPLEEGSTERS) ALS EVANGELISTEN USG3 382 1 Christus, de grote Medische Zendeling, is ons voorbeeld. Van Hem staat geschreven dat Hij "rond trok in geheel Galilea, lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie van het Koninkrijk, en genezende alle ziekte en alle kwaal onder het volk". Mattheüs 4 :23. Hij genas de zieken en predikte het Evangelie. In Zijn dienstwerk waren genezen en onderwijzen nauw met elkaar verbonden. Heden mogen deze niet gescheiden worden. USG3 382 2 De verplegers die in onze ziekenhuizen worden opgeleid, moeten in staat zijn als medische zendingsevange- listen uit te gaan en de prediking van het Woord te verbinden met het werk van de lichamelijke genezing. USG3 382 3 Wij moeten te midden van de zedelijke duisternis ons licht laten schijnen. Wanneer ze een weerkaatsing zien van het Licht der wereld, zullen velen gaan beseffen dat ze de hope der zaligheid hebben. Mogelijk zal uw licht klein zijn, maar bedenkt dat het is wat God u heeft gegeven en dat Hij u verantwoordelijk houdt om dit licht te laten schijnen. Iemand kan misschien zijn kaars aan de uwe aansteken en zijn licht kan het middel zijn om anderen uit de duisternis te leiden. USG3 383 1 Overal om ons heen worden deuren voor hef werk geopend. We moeten kennis maken met onze buren en proberen hen tot Christus te trekken. Wanneer we dit doen, zal Hij dat op prijs stellen en met ons samenwerken. USG3 383 2 Vaak hebben de bewoners van een stad, waar Jezus werkte, gewild dat Hij bleet om Zijn werk onder hen voort te zetten. Maar dan vertelde Hij hun dat Hij naar steden moest gaan die de waarheden welke Hij bracht, nog niet hadden gehoord. Nadat Hij aan de bewoners van een bepaalde plaats de waarheid had gebracht, verliet Hij hen, opdat ze zouden voortbouwen op hef fundament dat Hij had gelegd, terwijl Hij vertrok naar een andere plaats. Zijn arbeidsmethoden moeten heden ten dage worden nagevolgd door hen aan wie Hij de voortzetting van Zijn werk heeft opgedragen. We moeten de boodschap uitdragen van plaats tot plaats. Zodra de boodschap verkondigd is in een plaats, moeten we daaruit weggaan om andere te waarschuwen. USG3 383 3 Er moeten groepen georganiseerd en terdege geschoold worden om te arbeiden als verplegers (verpleegsters), als evangelisten, als predikers, als colpor- tels, als evangeliserende scholieren, om naar het Goddelijke voorbeeld hun karakter te vervolmaken. Nu moet ons doel zijn om voorbereiding te treffen voor het ontvangen van die hogere opleiding in de school hierboven. USG3 383 4 Uit de voorschriften die de Here mij van tijd tot tijd heeft gegeven, weet ik dat er arbeiders móeten zijn die medische zendingsreizen maken naar steden en dorpen. Wie dit werk doen, zullen zowel uit de hogere als de lagere standen een rijke zielenoogst inzamelen. De weg voor dit werk wordt het beste bereid door de inspanning van de trouwe colporteur. USG3 383 5 Velen zullen in het veld worden geroepen om van huis tot huis te arbeiden, Bijbellezingen te houden en te bidden met hen die belangstelling tonen. USG3 383 6 Laten onze evangeliearbeiders, die in de prediking van het Woord ervaring hebben opgedaan, leren eenvoudige behandelingen toe te passen om dan als medische zendingsevangelisten aan het werk te gaan. USG3 384 1 Arbeiders -- medische evangelisten -- zijn nu nodig. U kunt aan uw opleiding niet te veel jaren besteden. Spoedig zullen deuren die nu voor de waarheid open staan, voorgoed gesloten worden. Draagt nu de boodschap uit. Wacht niet, want dan zal de vijand de velden die nu voor u openliggen, in bezit nemen. Kleine groepen kunnen uitgaan om het werk te doen waartoe Christus Zijn discipelen heeft geroepen. Laten ze werken als evangelisten, onze geschriften verspreiden en met de mensen die zij ontmoeten, over de waarheid spreken. Ze kunnen bidden voor de zieken en in hun behoeften voorzien, niet met narcotische middelen, maar met de geneesmiddelen der natuur, en hun leren hoe ze de gezondheid kunnen behouden en hoe ze ziekte kunnen voorkomen. ------------------------Hoofdstuk 66--De School Voor Medische Evangelisten USG3 385 1 Toen ik de Generale Conferentie van 1905 in Washington D.C. bezocht, ontving ik een brief van J. A. Burden waarin hij schreef over een landgoed met gebouwen, dat hij had gevonden ongeveer zeven km van Redlands. Toen ik deze brief las, kreeg ik de indruk dat dit een van de plaatsen was die ik in een visioen had gezien en ik telegrafeerde hem omgaand om zonder uitstel het terrein te kopen. Later, toen ik het landgoed bezocht, herkende ik het als een van de plaatsen die ik ongeveer twee jaar tevoren in een visioen had aanschouwd. Hoe dankbaar ben ik de Here onze God voor deze aanwinst! USG3 385 2 Een der voornaamste voordelen van Loma Linda is de liefelijke verscheidenheid van natuurtaferelen die zich aan alle kanten ontplooien. Hef indrukwekkende uitzicht op berg en dal is buitengewoon mooi. Maar nog belang- rijker dan de prachtige natuur en de mooie gebouwen en de uitgestrekte terreinen is de onmiddellijke nabijheid van dit landgoed ten opzichte van een dicht bevolkt district en de aldus geboden kans om vele, vele mensen bekend te maken met de boodschap van de derde engel. Wij moeten een helder geestelijk doorzicht hebben, anders zien we niet de voorzienigheid Gods die de weg voor ons bereidt en opent om de wereld te verlichten. USG3 385 3 Nu we dit terrein in bezit hebben, drukt op ons de zware verantwoordelijkheid om. het dienstbaar te maken aan ons onderwijswerk. Loma Linda moet niet alleen een ziekenhuis worden, maar ook een onderwijscentrum. Hier moet een school gevestigd worden voor de opleiding van medische zendelingen. Dit werk houdt heel veel in, en het is noodzakelijk dat er een goed begin wordt gemaakt. De Here heeft een bijzonder werk dat in dit veld 1909, Vol. 9, blz. 173--178 gedaan moet worden. Hij onderrichtte mij dat ik een beroep moest doen op onze broeder Haskell en zijn vrouw om ons te helpen een juist begin te maken met een werk zoals zij dat in Avondale hadden gedaan. Ervaren arbeiders stemden er in toe om samen te werken met de krachten in Loma Linda teneinde de school die daar geopend moest worden, op gang te brengen. Wanneer zij in het geloot voorwaarts gaan, zal de Here voor hen uitgaan om de weg te bereiden. USG3 386 1 In verband met de school zou ik willen zeggen: Laat men zich vooral toeleggen op de opleiding van verpleegsters en artsen. Op de medische zendingsscholen moeten vele arbeiders tot arts worden opgeleid om als medische zendelingen uit te gaan. De Here heeft mij duidelijk gemaakt dat deze opleiding in harmonie is met de beginselen die ten grondslag liggen aan de ware hogere op-voeding. Over dat hogere onderwijs wordt tegenwoordig heel wat gesproken. De hoogste opvoeding is te treden in de voetstappen van Christus door het navolgen van het voorbeeld dat Hij gaf toen Hij in de wereld was. Een hogere opvoeding dan deze kunnen we niet krijgen, want deze onderwijsmethode zal mannen tot medearbeiders van God maken. DE SCHOLING DIE GEGEVEN MOET WORDEN USG3 386 2 De hogere scholing houdt in: een levende gemeenschap met Christus. De Heiland haalde de niet geschoolde vissers van hun scheepjes en van hun netten weg en nam ze mee als Zijn discipelen wanneer Hij van plaats tot plaats trok om de mensen te leren en in hun noden te voorzien. Zittende op een rots of op een of andere hoogte, vergaderde Hij Zijn discipelen om Zich heen en leerde hen, en het duurde niet lang of honderden mensen kwamen naar Zijn woorden luisteren. Er zijn tal van mannen en vrouwen die denken dat ze alles weten waf men moet weten, terwijl ze in alle ootmoed aan de voeten van Jezus moesten zitten om onderwezen te worden door Hem die Zijn leven gaf om een gevallen wereld te redden. Wij allen hebben Christus nodig Die de koninklijke hemelhoven verliet en Zijn koninklijk kleed en kroon en Zijn majesteit in de hemelen aflegde om in de gestaltenis eens mensen te komen. De Zoon van God kwam als een kindeke, opdat Hij zou begrijpen wat de mensheid meemaakte, en zou weten hoe Hij met hen moest omgaan. Hij kent ook de behoeften van de kinderen. Toen Hij Zijn dienstwerk hier op aarde verrichtte, stond Hij niet toe dat men hen verbood tot Hem te komen. Stuurt ze niet weg, zei Hij tot Zijn discipelen, "want dezulken is het koninkrijk der hemelen". USG3 387 1 In het werk op school moet eenvoud worden betracht. Er is geen krachtiger argument dan succes dat gebaseerd is op eenvoud. U zult succes behalen in de opleiding van studenten tot medische zendelingen zonder een medische school, met dat gevolg dat ze als arts niet behoeven onder te doen voor de artsen in de wereld. Het is nodig de studenten een praktische opleiding te geven. Hoe minder u zich baseert op de wereldse onderwijsmethoden, des te beter zal dat voor de studenten zijn. Bijzonder onderricht moet gegeven worden in de behandeling van zieken zonder hef gebruik van giftige medicijnen en in overeenstemming met het licht dat God gegeven heeft. Bij de behandeling van zieken moeten geen giftige of verdovende middelen toegepast worden. De studenten moeten de school verlaten zonder de beginselen der gezondheidshervorming of hun liefde voor God en de gerechtigheid fe hebben prijsgegeven. USG3 387 2 De opleiding die zich richt naar de wereldse maatstaf, moet steeds minder worden gewaardeerd door hen die naar doelmatigheid streven bij het inschakelen van het medische zendingswerk in hef werk van de derde-engel- boodschap. Van hun opleiding moet een gewetenszaak gemaakt worden en wanneer ze trouw en nauwgezet in hun behandeling van zieken de juiste methoden volgen, zal men deze gaan verkiezen boven de methoden waaraan zovelen zich hebben gewend en waarbij giftige en narcotische medicijnen worden gebruikt. USG3 387 3 In deze tijd moeten wij niet gaan wedijveren met de wereldse medische scholen. Wanneer we dat zouden doen, zouden onze kansen op succes zeer miniem zijn. Wij zijn nu niet in de omstandigheid om met succes breed opgezette medische onderwijsinrichtingen te stichten. Ja, wanneer we in de medische praktijk de wereldse methode zouden volgen en de hoge betaling zouden vorderen die de artsen in de wereld voor hun diensten vragen, dan zouden we van Christus' plan aangaande onze verzorging der zieken afwijken. USG3 388 1 In onze ziekenhuizen moeten intelligente mannen en vrouwen zijn die les kunnen geven volgens de methoden van Christus. Onder de leiding van bevoegde, toegewijde leraren moeten de jonge mensen de Goddélijke natuur deelachtig worden en leren hoe het verderf dat in de wereld is door de begeerte, te ontvlieden. Ik ben onderricht dat we veel meer vrouwen moeten hebben, speciaal ter behandeling van de vrouwenziekten, veel meer verpleegsters die de zieken een eenvoudige behandeling zonder het gebruik van verdovende middelen geven. USG3 388 2 Het is niet in overeenstemming met de voorschriften op Sinaï gegeven dat mannelijke artsen het werk van vroedvrouwen doen. De Bijbel leert dat vrouwen bij de geboorte van het kind door vrouwen moeten geholpen worden, en zo moet het ook altijd zijn. Vrouwen moeten geschoold en opgeleid worden om als vroedvrouwen en vrouwelijke artsen hun seksegenoten te behandelen. Dat is volgens het plan van de Here. Laten we vrouwen opleiden dat ze bevoegd worden om bij ziekte hun seksegenoten te helpen. Wij moeten een school hebben waar vrouwen door vrouwelijke artsen worden opgeleid om vrouwen bij ziektegevallen zo goed mogelijk bij te staan. Onder ons als volk moet het medische werk op een zo hoog mogelijk peil staan. OPLEIDING VAN ZENDELINGEN USG3 388 3 In Loma Linda hebben wij een uitstekend centrum om vandaar uit langs de verschillende richtlijnen zendings-werk te verrichten. Wij kunnen zien dat het in Gods voorzienigheid lag dat dit ziekenhuis in het bezit van ons volk werd gesteld. Wij moeten Loma Linda waarderen als een plaats waarvan God heeft voorzien dat wij die zouden nodig hebben en die Hij ons daarom gegeven heeft. Er is een zeer bijzonder werk te doen in verband met de belangen van het ziekenhuis en de school in Loma Linda, en dat zal gedaan worden wanneer wij allen voor dit doel werken en eensgezind onder Gods banier voorwaarts gaan. USG3 389 1 Op Loma Linda kunnen velen worden opgeleid om als zendelingen werkzaam te zijn op het gebied van gezondheid en matigheid. Leraren moeten worden gekweekt voor de verschillende takken van het werk. Scholen moeten gevestigd worden in plaatsen waar tot nu toe geen actie is gevoerd. Zendelingen moeten naar andere Staten gaan waar nog niet veel is gedaan. Het werk om aan de beginselen der gezondheidshervorming bekendheid te geven, moet worden verricht. Moge God ons als volk helpen dat we wijsheid bezitten. USG3 389 2 Ik voel er veel voor dat aan de behoeften van onze instellingen op Loma Linda nauwgezet aandacht wordt geschonken en dat juiste beslissingen dienaangaande worden genomen. Om het werk daar ter plaatse te bevorderen, zijn mannen van talent en van een diepe geestelijke geaardheid nodig. Voor het onderwijswerk moeten de beste leerkrachten worden gebruikt, mannen en vrouwen die in alle omzichtigheid zullen wandelen door zich geheel op God te verlaten. Wanneer de leraren op medisch gebied hun werk zullen doen in de vreze Gods, zal er iets groots tot stand gebracht worden. Met Christus als onze Leermeester kunnen we in de kennis van de ware geneeskunde een verheven peil bereiken. USG3 389 3 Wat wel van het allergrootste belang is, is dat de studenten wordt geleerd hoe ze de beginselen der gezondheidshervorming op de juiste wijze kunnen uitdragen. Leert hun dat ze zich aan dit onderdeel der studie trouw wijden, nochtans zonder de andere richtlijnën van de opleiding te verwaarlozen. De genade van Jezus Christus zal wijsheid verschaffen aan allen die ‘s Heren plan ten aanzien van een ware opvoeding nakomen. Laten de scholieren nauwgezet het plan navolgen van Hem Die de mensheid kocht tegen de dure prijs van Zijn eigen leven. Laten ze hun toevlucht zoeken bij de Heiland en zich op Hem verlaten als Degene Die alle gevallen van ziekte geneest. De Here wil, dat de arbeiders er bijzonder werk van maken de zieken en de lijdenden te wijzen op de Grote Heelmeester Die het menselijke lichaam gemaakt heeft. OPLEIDINGSSCHOLEN EN ZIEKENHUIZEN USG3 390 1 Het is goed dat onze opleidingsscholen voor Christelijke arbeiders in de nabijheid van onze gezondheids- inrichtingen komen te staan, opdat de studenten opgeleid kunnen worden in de beginselen van een gezonde leefwijze. Instellingen die arbeiders uitzenden die rekenschap van hun geloof kunnen geven en die een geloof hebben dat door de liefde werkt en de ziel loutert, zijn van veel waarde. Mij is duidelijk gezegd dat, waar dit maar mogelijk is, scholen in de nabijheid van onze ziekenhuizen moeten gevestigd worden, opdat de instellingen elkaar wederzijds kunnen helpen en bijstaan. Hij Die de mens schiep, heeft een diepe belangstelling voor degenen die lijden. Hij wil dat door de vestiging van onze ziekenhuizen en de bouw van onze scholen vlak bij die ziekenhuizen mannen en vrouwen worden opgeleid voor het werk ten bate van de lijdende ménsheid. USG3 390 2 Laten de medische arbeiders onder de Zevende-Dags Adventisten er aan denken dat de Here, de almachtige God, regeert. Christus was de grootste Arts Die ooit deze onder de vloek der zonde lijdende aarde betrad. De Here wil, dat Zijn volk tot Hem zal komen voor kracht om te genezen. Hij zal hen dopen met Zijn Heilige Geest en hen bekwaam maken voor een werk dat hen tot een zegen zal doen zijn door aan hen die ziek zijn, de geestelijke en lichamelijke gezondheid te hergeven. ------------------------Hoofdstuk 67--Eenheid Onder de Verschillende Volken USG3 391 1 "Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke." "Wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten, maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water springende tot in het eeuwige leven." Johannes 7 : 37; 4 : 14. USG3 391 2 Wanneer wij, met deze beloften voor ogen, verdord en uitgedroogd blijven door gebrek aan hef water des levens, is dat onze eigen schuld. Wanneer we tof Christus wilden komen met de eenvoud van een kind dat tot zijn aardse ouders komt, en zouden vragen om de dingen die Hij heeft beloofd, gelovende dat we ze ontvangen, dan zouden we die krijgen. Indien wij allen hef geloof hadden geoefend zoals het moet, dan zouden we op onze vergaderingen veel meer gezegend zijn met de Geest van God dan we tof nu toe hebben ontvangen. USG3 391 3 Ik ben blij dat we op deze vergadering nog een paar dagen in het vooruitzicht hebben. Nu is de vraag: Zullen wij tof de bron gaan om te drinken? Zullen de leraren der waarheid het voorbeeld geven? God zal grote dingen voor ons doen, wanneer wij in hef geloof Hem aan Zijn Woord houden. O, dat we hier toch een algemene verootmoediging des harten voor God mochten ervarenl USG3 391 4 Vanaf het begin dezer vergaderingen voelde ik mij gedrongen om veel over liefde en geloof te spreken en wel daarom dat u aan dit getuigenis zo'n behoefte hebt. Sommigen die in deze zendingsvelden zijn gaan werken, zeggen: "U begrijpt de Fransen niet -- u begrijpt de Duitsers niet. Die moet men zó tegemoet treden." 1909, Vol. 9, blz. 179--183 USG3 392 1 Maar ik stel de vraag: Begrijpt God hen niet? Is Hij het niet Die Zijn dienstknechten een boodschap voor de mensen geeft? Hij weet precies wat ze nodig hebben; en wanneer de boodschap rechtstreeks van Hem door Zijn dienstknechten tot de mensen komt, zal ze het werk doen waartoe ze is gezonden; ze zal allen één maken in Christus. Al zijn sommigen nu door en door Frans, anderen door en door Duits, en weer anderen door en door Amerikaans, zo zullen zeer zeker allen toch Christus gelijkvormig worden. USG3 392 2 De Joodse tempel was gebouwd van uitgehouwen stenen, gedolven uit de bergen; en elke steen werd precies passend gemaakt, voor zijn plaats in de tempel, bijgehouwen, bijgepolijst en beproefd, alvorens hij naar Jeruzalem werd overgebracht. En toen al de stenen op het terrein waren aangekomen, voltrok de bouw zich zonder het geluid van bijl of hamer. Dit gebouw stelt Gods geestelijke tempel voor, opgetrokken uit materiaal dat bijeengebracht is uit elke natie en taal en volk, uit alle standen, hoog en laag, rijk en arm, geschoolden en ongeschoolden. Dezulken zijn geen dode substanties die pasklaar gemaakt moeten worden met hamer en beitel. Ze zijn levende stenen, gedolven uit de wereld door de waarheid; en de grote Kunstenaar-Bouwmeester, de Here van de tempel, bewerkt en polijst ze nu opdat ze voor hun respectievelijke plaatsen in de geestelijke tempel zullen passen. Wanneer deze tempel klaar is, zal hij volmaakt zijn in al zijn onderdelen en de bewondering van engelen en van mensen trekken; want zijn Bouwer en Maker is God. USG3 392 3 Laat niemand denken dat er aan hem niets valt bij te werken. Er is geen mens, geen natie die in elke gewoonte en gedachte volmaakt is. De een moet leren van de ander. Daarom wil God dat de verschillende nationaliteiten zullen ineenvloeien, om één van oordeel, één van opzet te zijn. Dan zal de eenheid die in Christus is, aan de dag treden. ÉÉN VOORBEELD -- CHRISTUS JEZUS USG3 393 1 Ik was altijd wat bang om naar dit land te komen, omdat ik zo vaak heb horen vertellen dat die verschillende volken van Europa zo eigenaardig waren en dat alleen op een bepaalde wijze contact met hen verkregen kon worden. Maar de wijsheid Gods is beloofd aan hen die hun nood voelen en die erom vragen. God kan de mensen daar brengen waar zij de waarheid zullen ontvangen. Laat de Here beslag leggen op de geest en die vormen zoals leem gevormd wordt in de handen van de potte- bakker, dan zullen al die verschillen niet bestaan. Ziet op Jezus, broeders; volgt Hem na in handel en wandel en dan zult u geen moeite hebben om met al deze verschillende geaardheden contact te krijgen. Wij hebben geen zes voorbeelden na te volgen, en ook geen vijf; wij hebben er slechts één, en dat is Christus Jezus. Wanneer de Italiaanse broeders, de Franse broeders en de Duitse broeders er naar streven Hem gelijkvormig te worden, dan zullen ze hun voeten planten op hetzelfde fundament der waarheid; dezelfde geest die woont in de een, zal ook wonen in de ander -- Christus in hen, de hope der heerlijkheid. Ik waarschuw u, broeders en zusters, om tussen de verschillende volken geen scheidsmuur op te trekken. Integendeel, waar zo'n muur bestaat, moet u die afbreken. Ons doel moet zijn alle mensen in harmonie met Jezus te brengen en enkel te werken voor de zaligheid van onze medemensen. USG3 393 2 Wilt u, mijn broeders en medearbeiders, beslag leggen op de rijke beloften van God? Wilt u hef eigen-ik verzaken en Jezus voor ogen houden? Hef eigen-ik moet afsterven alvorens God door u kan werken. Ik voel mij verontrust wanneer ik zie dat hier en daar deze of gene zich door het eigen-ik laaf overheersen. In de naam van Jezus van Nazareth zeg ik u, dat uw wil moet afsterven; daar moet de wil van God voor in de plaats komen. Hij wil u in de smeltkroes brengen om u van alle bezoedeling te reinigen. Er moet voor u een groot werk worden gedaan alvorens u met de kracht Gods kunt aangegord worden. Ik smeek u Hem zeer nabij te komen, opdat u vóór het sluiten van deze vergadering Zijn rijke zegen moogt ontvangen. USG3 394 1 Sommigen van de aanwezigen hebben veel licht ontvangen wat betreft waarschuwingen en berispingen. Werden ze berispt, dan probeerde de vijand in dezulken een verlangen naar menselijke sympathie te wekken. Daarom waarschuw ik u daarvoor op te passen, opdat u, door een beroep te doen op het medegevoel van anderen en u te verdiepen in de moeilijkheden van het verleden, niet terugvalt in dezelfde fout om uzelf te willen opbouwen. De Here wil Zijn dwalende kinderen steeds en steeds weer op de goede weg brengen, maar wan-neer ze volharden in het afwijzen van de vermaningen van Zijn Geest, wanneer ze verzuimen zich op elk punt waar ze hebben gedwaald, te veranderen, zal Hij hen uiteindelijk aan hun eigen zwakheid overlaten. USG3 394 2 Ik smeek u, broeders, tot Christus te komen en te drinken, overvloedig te drinken van het water des heils. Gaat niet af op uw eigen gevoelens. Gaat uw overdreven gevoeligheid niet als godsdienst beschouwen. Maakt uzelf los van elke menselijke steun en steunt volkomen op Christus. U moet geheel en al opnieuw toegerust worden alvorens u bekwaam bent voor het werk der zieleredding. Uw woorden, uw daden hebben invloed op anderen, en in de dag van God zult u van die invloed rekenschap moeten geven. Jezus zegt: "Zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten." Openbaring 3 : 8. Uit die deur schijnt licht, en zo we willen, kunnen we daarop beslag leggen. Laten we onze blikken werpen door die geopende deur om alles te ontvangen wat Christus wil schenken. USG3 394 3 Een iegelijk zal een harde strijd hebben om de zonde in zijn eigen hart te overwinnen. Dit is een tijd van een zeer pijnlijk en ontmoedigend werk; omdat, wanneer we de gebreken in ons karakter zien, wij daarop blijven kijken, terwijl we in feite op Jezus moeten zien en het kleed van Zijn gerechtigheid moeten aantrekken. Een ieder die door de paarlen poorten van de stad Gods gaat, zal daar binnengaan als overwinnaar, en zijn grootste overwinning zal zijn de overwinning over hef eigen-ik. USG3 395 1 "Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tof de Vader van onze Here Jezus Christus, uit Welke al het geslacht in de hemelen en op de aarde genaamd wordt, opdat Hij u geve naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt, opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en erkennen de liefde van Christus die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods." Efeziërs 3 : 14--19. USG3 395 2 Als Gods medearbeiders, broeders en zusters, moet u stevig leunen op de arm van de Almachtige. Streeft naar eenheid, streeft naar liefde, en u zult een macht in de wereld worden. ------------------------Hoofdstuk 68--Eenheid in Christus Jezus USG3 395 3 Terwijl ik de zitting bijwoonde van hef bestuur der Generale Conferentie, gehouden in september 1904, gingen mijn gedachten vooral uit naar de eenheid die in ons werk te vinden moet zijn. Ik was niet in staat al de vergaderingen bij te wonen, maar in de nachtelijke uren ging het ene toneel na het andere aan mijn geest voorbij, en ik voelde dat ik voor onze mensen in vele plaatsen een boodschap had. USG3 395 4 Mijn hart is bezwaard wanneer ik zie dat, met zulke wonderbaarlijke aansporingen om onze krachten en ver-mogens op te voeren tof de hoogste trap van ontwikkeling, 1909, Vol. 9, blz. 184--188 wij al tevreden zijn wanneer we in het werk van Christus dwergen zijn. Het is Gods verlangen dat al Zijn arbeiders zullen opwassen tot de volle gestaltenis van mannen en vrouwen in Christus. Waar levenskracht is, is groei; de groei getuigt van levenskracht. De woorden en werken dragen in de wereld een levend getuigenis uit van wat het Christendom doet voor de navolgers van Christus. USG3 396 1 Wanneer u het u toegewezen werk doet zonder twist of veroordeling van anderen, zal er een vrijmoedigheid, een licht en een kracht mee gepaard gaan die aan de instellingen en ondernemingen waaraan u verbonden bent, een goede reputatie en invloed zal verlenen. USG3 396 2 Denkt er aan dat u nooit een gunstige positie inneemt, wanneer u verstoord bent en wanneer u zich gedrongen voelt om een ieder die in uw nabijheid komt, terecht te wijzen. Wanneer u aan de verleiding toegeeft anderen te critiseren, op hun fouten te wijzen, af te kammen wat zij doen, dan kunt u er zeker van zijn dat u zult falen om uw eigen werk tot in de puntjes te doen. USG3 396 3 Dit is een tijd dat een ieder op een verantwoordelijke post en elk lid van de gemeente zijn werk in al zijn onderdelen in nauwe overeenstemming met de leer van Gods Woord moet brengen. Door onvermoeide waakzaamheid, door vurig gebed, door Christelijke woorden en daden, moeten we de wereld laten zien wat God ver-langt van Zijn gemeente. USG3 396 4 Vanuit Zijn verheven positie zag Christus, de Koning der heerlijkheid, de Majesteit des hemels, in welke toestand de mensen verkeerden. Hij had medelijden met de mensen in hun zwakheid en zondigheid, en kwam naar de aarde om te laten zien wat God voor de mensen is. Terwijl Hij de koninklijke hoven verliet en Zijn Goddelijkheid bekleedde met menselijkheid, kwam Hijzelf naar de wereld om ten onze gunste tot een volmaakt karakter op te wassen. Hij verkoos niet te wonen onder de rijken der aarde. Hij werd geboren in armoede, uit nederige ouders en woonde in het verachte Nazareth. Zodra Hij oud genoeg was om het gereedschap te han teren, hielp Hij mede om hef onderhoud van het gezin te verdienen. USG3 397 1 Christus vernederde Zichzelf om Zich te stellen aan hef hoofd der mensheid, om verzoekingen te ondergaan en de moeilijkheden te verduren die ook de mensheid verduren moest. Hij moest weten wat de mensheid te wachten heeft van de gevallen vijand, opdat Hij kon weten hoe Hij degenen die verzocht werden, kon te hulp komen. USG3 397 2 En Christus is ook gesteld tot onze Rechter. De Vader is niet de Rechter en ook de engelen zijn dat niet. Hij Die in het menselijke vlees is gekomen, en in deze wereld een volmaakt leven leefde, zal ons rechten. Hij alleen kan onze Rechter zijn. Wilt u dit bedenken, broeders? Wilt u dit bedenken, predikanten? Wilt u dit bedenken, vaders en moeders? Christus kwam in de gestaltenis eens mensen opdat Hij onze Rechter kon zijn. Niemand van u is aangewezen een rechter over anderen te zijn. Wat u kunt doen, is, uzelf onder tucht te stellen. In de Naam van Christus smeek ik u, acht te slaan op de waarschuwing die Hij geeft om nooit op de rechterstoel te gaan zitten. Dag in dag uit heeft deze boodschap mij in de oren geklonken: "Kom af van die rechterstoel. Ca daar van af in alle ootmoed." USG3 397 3 Nooit is er een tijd geweest waarin hef van meer belang was dat wij onszelf zouden verloochenen en dagelijks het kruis zouden opnemen, dan nu. Tot hoever willen wij in die zelfverloochening gaan? EEN LEVEN VAN GENADE EN VREDE USG3 397 4 In het eerste hoofdstuk van de Tweede Brief van Petrus zult u de belofte vinden dat genade en vrede u zullen vermenigvuldigd worden, wanneer u voegt "bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, en bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, en bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen", 2 Petrus 1 :5--7. Deze deugden zijn wonderbaarlijke schatten. Ze "maken een man zeldzamer dan gelouterd goud en de mensen dan fijn goud van Ofir". Jesaja 13 : 12, N.V. USG3 398 1 "Want zo deze dingen bij u zijn en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onze Here Jezus Christus." 2 Petrus 1 :8. USG3 398 2 Zullen we er niet naar streven om die kleine tijd die ons in dit leven is geschonken, naar onze beste krachten te gebruiken door genade bij genade, kracht bij kracht te voegen waardoor we laten zien dat we een bron van kracht in de hemelen hierboven hebben? Christus zegt: "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde." Mattheüs 28 : 18. Voor wie is die Hem geschonken kracht? Voor ons. Hij wil ons doen beseffen dat Hij als onze Oudere Broeder naar de hemel is teruggekeerd, en dat die onmetelijke Hem gegeven kracht tot onze beschikking staat. USG3 398 3 Wie in hun leven de voorschriften die Petrus aan de gemeente gaf, willen navolgen, zullen kracht van boven ontvangen. Wij moeten leven volgens dat ontwikkelingsplan en ons benaarstigen om onze roeping en verkiezing vast te maken. In alles wat wij zeggen en doen moeten wij Christus vertegenwoordigen. Wij moeten Zijn leven leiden. De beginselen waardoor Hij zich liet leiden moeten onze handel en wandel bepalen tegenover hen met wie wij omgaan. USG3 398 4 Wanneer wij veilig verankerd zijn in Christus, bezitten we een kracht die geen mens ons kan ontnemen. Hoe kan dat? Omdat we zijn gaan delen in de Goddelijke natuur, na het verderf ontvloden te zijn dat in de wereld is door de begeerte, de natuur deelachtig van Hem Die naar deze aarde kwam bekleed met de klederen der mensheid, opdat Hij zich kon stellen aan het hoofd van de mensheid en een karakter kon ontwikkelen dat zonder vlek of smet der zonde was. USG3 398 5 Waarom zijn velen van ons zo zwak en ongeschikt voor hun taak? Dat komt omdat we zo op onszelf zien, en bij ons eigen-ik te rade gaan, ons afvragende hoe wij ons met geheel onze persoonlijkheid en al onze eigen aardigheden een positie kunnen verschaffen, in plaats van Christus en Zijn karakter te bestuderen. USG3 399 1 Broeders die in alle harmonie zouden kunnen samenwerken indien zij van Christus wilden leren en vergeten dat zij Amerikanen of Europeanen, Duitsers of Fransen, Zweden, Denen of Noren zijn, schijnen te denken dat wanneer ze zich zouden vermengen met die van andere nationaliteit, datgene wat voor hun eigen land en volk kenmerkend is, verloren zou gaan en iets anders daarvoor in de plaats zou komen. USG3 399 2 Mijn broeders, laat ons dit alles op zij zetten. Wij hebben geen recht uitsluitend te denken aan onszelf, onze voorkeur, onze bedenksels. Wij moeten niet proberen de zienswijzen die een uitvloeisel zijn van onze persoonlijke geaardheid, te handhaven want dat zal scheiding brengen tussen ons en onze medewerkers. Wij moeten een karakter handhaven, maar dat is het karakter van Christus. Wanneer we het karakter van Christus hebben, kunnen we gezamenlijk het werk van God doen. De Christus binnen in ons zal de Christus in onze broeders ontmoeten en de Heilige Geest zal die eenheid van hart en daad tot stand brengen, welke tegenover de wereld getuigt dat we kinderen Gods zijn. Moge de Here ons helpen dat we het eigen-ik afsterven en wedergeboren worden, opdat Christus in ons kan wonen, als een levend, actief beginsel, een kracht die ons heilig zal houden. USG3 399 3 Streeft in alle ernst naar eenheid. Bidt daarom, werkt daarvoor. Ze zal geestelijke gezondheid, verheffing van gedachte, karakteradel, een hemelse gezindheid verschaffen en u in staat stellen om zelfzucht en kwaad- denken te overwinnen, en meer dan overwinnaars te zijn door Hem Die u liefhad en Zichzelf voor u gaf. Kruisigt het eigen-ik; acht de anderen beter dan uzelf. Zo zult u tot een eenheid met Christus gebracht worden. Voor het hemelse universum, en voor de gemeente en de wereld zal aan u duidelijk te zien zijn dat u Gods zonen en dochteren bent. God zal verheerlijkt worden door het voorbeeld dat u geeft. USG3 400 1 De wereld heeft het nodig het wonder te zien gebeuren dat de harten van Gods volk samenbundelt in Christelijke liefde. Zij wil ‘s Heren volk zijn, bijeenzittende in de heilige plaatsen in Christus. Wilt u in uw leven geen blijk geven van wat de waarheid Gods kan doen voor hen die Hem liefhebben en dienen? God weet wat u kunt zijn. Hij weet wat Goddelijke genade voor u kan doen wanneer u de Goddelijke natuur deelachtig wilt worden, ------------------------Hoofdstuk 69--Christus' Verhouding Tot de Nationaliteitsgedachte USG3 400 2 Christus erkende geen onderscheid van nationaliteit, of rang of geloof. De schriftgeleerden en Farizeeërs wilden van al de gaven des hemels een plaatselijk en nationaal bezit maken met uitsluiting van de rest van Gods gezin in de wereld. Maar Christus kwam om alle scheidsmuren af te breken. Hij kwam om te laten zien dat Zijn gaven van genade en liefde even vrij zijn als de lucht, het licht en de regen die de aarde verkwikt. USG3 400 3 Het leven van Christus stichtte een godsdienst waarin geen kasteonderscheid is, een godsdienst waarin Jood en Heiden, vrije en slaaf in een algemene broederschap zijn verenigd, gelijk voor God. Geen politieke kwestie beinvloedde Zijn daden. Hij maakte geen onderscheid tussen kennissen en vreemden, vrienden en vijanden. Wat tot Zijn hart sprak, was een ziel dorstende naar het water des levens. 1909, Vol. 9, blz. 190--194 (Het Uitgeverswerk te College View) USG3 401 1 Geen enkel menselijk wezen ging Hij als waardeloos voorbij, maar op elke ziel probeerde Hij hef geneesmiddel toe te passen. In welk gezelschap Hij Zich ook bevond, Hij bracht er een les passend voor tijd en omstandigheden. Elke nalatigheid of kwaad door de mensen ten opzichte van hun medemensen bedreven, gaf Hem enkel meer het besef van hun behoefte aan Zijn Godde- lijk-menselijk medeleven. De ruwsten en minst beloven- den probeerde Hij met hoop te bezielen door hun de zekerheid voor te houden dat ze smetteloos en onbezoedeld konden worden door het verkrijgen van een karakter dat hen tot kinderen Gods zou maken. EEN VASTE GROND USG3 401 2 ,Daarom, broeders," zegt de apostel Petrus, "benaar- stigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen. Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Zaligmaker Jezus Christus." 2 Petrus 1 : 10, 11. EEN BEELD UIT DE PRAKTIJK USG3 401 3 Jaren geleden, toen de groep gelovigen in de spoedige komst van Christus nog erg klein was, kwamen de Sabbat- vierders in Topsham, Maine, voor de dienst bijeen in de grote keuken ten huize van Broeder Stockbridge Howland. Op een Sabbat was Broeder Howland niet aanwezig. Daarover waren we wat verbaasd, omdat hij altijd stipt op tijd was. Spoedig daarop kwam hij binnen met een glans op het gezicht waarvan de heerlijkheid Gods afstraalde. "Broeders en zusters," zei hij, "ik heb hef gevonden. Ik heb gevonden dat wij een weg kunnen volgen met de waarborg van Gods Woord: ‘Gij zult nimmer meer struikelen'. Ik zal u dat nader toelichten." USG3 401 4 Hij vertelde ons toen dat hij had opgemerkt dat een broeder, een arme visser, het gevoel had dat hij niet zo hoog gerespecteerd werd als wel moest, en dat Broeder Howland en anderen zich boven hem verheven voelden. Dat was niet waar, maar hij meende dat het zo was; en zo had hij enkele weken de diensten niet bijgewoond. Dus ging Broeder Howland naar zijn huis, knielde voor hem neer, en zei: "Mijn broeder, vergeef mij. Wat heb ik gedaan?" De man nam hem bij de arm en probeerde hem uit de knielende houding op te richten. "Neen," zei Broeder Howland, "wat hebt u tegen mij?" "Ik heb niets tegen u." "Maar dat moet toch wel," zei Broeder Howland, "want vroeger spraken we tot elkander, maar de laatste tijd spreekt u helemaal niet meer tegen me en nu wil ik toch wel weten wat er aan scheelt." USG3 402 1 "Sta op, Broeder Howland", zei hij. "Neen", zei Broeder Howland, "dat doe ik niet." "Dan kniel ik naast u neer", zei hij, en hij viel op zijn knieën en beleed hoe kinderachtig hij geweest was en hoe vaak hij achterdocht had gekoesterd. "En nu," zei hij, "werp ik dat alles van mij af." USG3 402 2 Toen Broeder Howland dit vertelde, straalde van zijn gezicht de heerlijkheid Gods. Juist toen hij klaar was, kwam de visser met zijn gezin binnen en hadden wij een heerlijke vergadering. USG3 402 3 Veronderstelt eens dat sommigen onder ons zouden doen wat Broeder Howland gedaan heeft. Dat wanneer onze broeders kwaad denken, wij naar hen toe zouden gaan, zeggende: "Vergeef mij, als ik u in enig opzicht kwaad heb berokkend." Dan zouden wij de macht van Satan breken en onze broeders bevrijden van hun aanvechtingen. Laat niets komen tussen u en uw broeders. Kunt u door het brengen van een offer de narigheden van de achterdocht uit de weg ruimen, doet het dan. God wil dat we elkander als broeders liefhebben. Hij wil dat we meelevend en hoffelijk zijn. Hij verwacht dat wij onszelf opvoeden om te geloven dat onze broeders ons liefhebben en te geloven dat Christus ons liefheeft. Liefde verwekt liefde. KOESTERT DE LIEFDE VAN CHRISTUS USG3 403 1 Verwachten we onze broeders in de hemel te ontmoeten? Wanneer we hier met hen in vrede en harmonie kunnen leven, dan kunnen we dat ook daar doen. Maar hoe kunnen we met hen in de hemel leven, wanneer we hier niet met hen kunnen leven zonder voortdurende twist en strijd? Wie een weg bewandelen welke hen van hun broeders scheidt en twist en tweedracht veroorzaken, moeten volkomen bekeerd worden. Onze harten moeten week en onderworpen worden door de liefde van Christus. Wij moeten de liefde koesteren die Hij aan de dag legde toen Hij voor ons aan het kruis van Golgotha stierf. Wij moeten steeds nauwer en nauwer met de Heiland verbonden worden. Wij moeten veel bidden en ook leren ons geloof te oefenen. Wij moeten gevoeliger, medelevender en hoffelijker zijn. Wij gaan maar een-maal door deze wereld. Moeten we er niet naar streven om bij degenen met wie wij omgaan een indruk van het karakter van Christus achter te laten? USG3 403 2 Onze harten moeten verslagen worden. Wij moeten bijeenkomen in een volmaakte eenheid en moeten ervan doordrongen zijn dat we gekocht zijn door het bloed van Jezus Christus van Nazareth. Laat een ieder zeggen: "Hij gaf Zijn leven voor mij en Hij verlangt van mij dat ik door deze wereld ga om de liefde te openbaren die Hij openbaarde toen Hij Zichzelf voor mij gaf." Christus droeg onze zonden in Zijn eigen lichaam aan hef kruis, opdat God rechtvaardig kon zijn en nochtans de Recht-vaardiger van hen die in Hem geloven. Er is leven, eeuwig leven voor allen die zich aan Christus willen overgeven. USG3 403 3 Ik wil de Koning zien in Zijn schoonheid. Ik wil de ongeëvenaarde minzaamheid zien. Ik wil dat ook u Hem aanschouwt. Christus zal Zijn verlosten naar de rivier des levens leiden en zal hen alles wat hen in deze wereld in verslagenheid bracht, verklaren. De verborgenheden der genade zullen hun ontvouwd worden. Waar hun begrensd verstand enkel verwarring en mislukte doelstellin gen zag, zullen zij de volmaaktheid en schoonste harmonie aanschouwen. USG3 404 1 Laten we God dienen met al onze vermogens, met geheel ons verstand. Ons verstand moet toenemen wanneer we gebruik maken van dat wat we bezitten. Ons godsdienstig beleven zal sterker worden wanneer we dat in het dagelijkse leven toepassen. Dan zullen wij de ladder die tot aan de hemel reikt, sport voor sport beklimmen, tot we ten slotte vanaf de bovenste sport het Koninkrijk van God binnengaan. Laten we in deze wereld Christenen zijn. Dan zullen we het eeuwige leven ingaan in het Koninkrijk der heerlijkheid. USG3 404 2 Eenheid die bestaat onder de volgelingen van Christus, is een bewijs dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft om zondaars te redden. Het is een getuigenis van Zijn kracht; want niets minder dan de wonderbaarlijke kracht van God kan menselijke schepselen met hun verschillende geaard-heid brengen tot een harmonische samenwerking, met als enig doel de waarheid in liefde te verkondigen. USG3 404 3 Gods waarschuwingen en raadgevingen zijn duidelijk en omlijnd. Wanneer we de Schriften lezen en we zien de kracht ten goede die ligt in de eenheid en de kracht ten kwade die ligt in de tweedracht, hoe kunnen we dan falen in het ontvangen van Gods Woord in onze harten? Achterdocht en wantrouwen zijn als een verdorven zuurdesem. Eenheid getuigt van de kracht der waarheid. ------------------------Hoofdstuk 70--Een Komende Tijd der Beproeving USG3 405 1 Een tijd van grote beproeving staat ons te wachten. Nu zijn we in de gelegenheid om al onze vermogens en gaven aan te wenden voor de vooruitgang van Gods werk. De krachten die God ons geschonken heeft, moeten gebruikt worden om op te bouwen en niet om af te breken. Wie in hun onwetendheid zijn misleid, moeten niet langer in die toestand blijven. De Here zegt tot Zijn boodschappers: Gaat tot hen en verklaart hen alles wat Ik u heb gezegd; hetzij zij willen horen, hetzij zij het afwijzen. USG3 405 2 De tijd staat voor de deur dat vervolging zal komen over allen die de waarheid brengen. Het vooruitzicht is niet erg prettig; maar laten we, niettegenstaande dat, onze pogingen niet opgeven om hen te redden die op het punt staan verloren te gaan en voor wier losprijs de Vorst des levens Zijn kostbaar leven gaf. Wanneer het ene middel faalt, probeert dan een ander. Onze actie moet niet onbezield en levenloos zijn. Laten we, zolang we het leven hebben, voor God werken. Gedurende al de eeuwen van de Gemeente hebben Gods aangestelde boodschappers blootgestaan aan smaad en vervolging ter wille van de waarheid. Maar waarheen Gods volk ook gedwongen zal worden te gaan, zelfs al zouden ze, evenals de geliefde discipel, verbannen worden naar eenzame eilanden, Christus zal weten waar ze zijn en Hij zal hen sterken en zegenen en hun vrede en blijdschap geven. 1909, Vol. 9, blz. 227--231 USG3 405 3 Spoedig zal er een benauwdheid zijn over de hele wereld. Daarom moet een ieder er naar streven God te kennen. Wij hebben geen tijd te verliezen. In alle kracht en ijver moet de boodschap gebracht worden: "O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk." Jesaja 55 : 1. "Alzo zegt de Here: Bewaart het recht en doet gerechtigheid, want Mijn heil is nabij om te komen en Mijn gerechtigheid om geopenbaard te worden. Welgelukzalig is de mens die zulks doet, en des mensen kind dat daaraan vasthoudt; die de Sabbat houdt, zodat hij die niet ontheiligt, en die zijn hand bewaart van enig kwaad te doen." Jesaja 56 : 1, 2. USG3 406 1 Gods liefde voor Zijn Gemeente is grenzeloos. Aan Zijn zorg voor Zijn erfdeel komt geen einde. Hij laat geen verdrukking over de Gemeente komen dan alleen die welke noodzakelijk is voor haar loutering, voor haar tegenwoordig en eeuwig welzijn. Hij zal Zijn Gemeente reinigen zoals Hij aan het begin en het einde van Zijn dienstwerk op aarde de tempel gereinigd heeft. Alles wat Hij over de Gemeente laat komen om haar te toetsen en te beproeven, vindt zijn ontstaan daarin dat Zijn volk een diepere godsvrucht en meer kracht zal verkrijgen om de triomfen van het kruis uit te dragen naar alle delen der wereld. Voor allen heeft Hij een werk te doen. Altijd moet er groei en vooruitgang zijn. Het werk moet zich uitbreiden van stad tot stad, van land tot land en van natie tot natie, steeds groeiende in de breedte en in de diepte, geworteld, gesterkt en gefundeerd. DE ONSCHULDIGEN LIJDEN USG3 406 2 "Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond. .. . vol van genade en waarheid." Maar zij die Christus kwam verlossen, moesten van Hem niets hebben. "Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen." Johannes 1 : 14, 11. Zich stellende onder Satans macht, verwierpen zij de Messias en zoch-ten gelegenheid om Hem te doden. USG3 406 3 Satan en zijn engelen besloten de dood van Christus zo vernederend mogelijk te maken. Zij vulden de harten van de Joodse leiders met gevoelens van bittere haat tegen de Heiland. Onder de macht van de vijand, zetten de priesters en oversten de menigten aan om zich te keren tegen de Zoon van God. Afgezien van de verklaring van Pilatus, dat Hij onschuldig was, sprak niemand een woord te Zijnen gunste. En zelfs Pilatus, die toch wist dat Hij onschuldig was, gaf Hem over aan de mishandeling van mensen onder leiding van Satan. USG3 407 1 Soortgelijke gebeurtenissen zullen plaats vinden in de nabije toekomst. De mensen zullen wetten verheerlijken en van kracht doen worden die lijnrecht tegenover de wet van God staan. In hun ijverige pogingen om hun wetten er door te krijgen, zullen zij zich afwenden van een duidelijk "Zo zegt de Here". Met de verheerlijking van een onechte rustdag, zullen zij proberen mensen te dwingen de wet des Heren, het uitdruksel van Zijn karakter, te onteren. Hoewel onschuldig aan het doen van kwaad, zullen de dienstknechten van God worden overgegeven om vernedering en smaad te ondergaan van de kant dergenen die, daartoe aangezet door Satan, van haat en blinde godsdienstijver zijn vervuld. DE SABBATSKWESTIE USG3 407 2 Godsdienstige machten die zeggen met de hemel in verbinding te staan, en beweren de kenmerken van een lam te bezitten, zullen door hun daden tonen dat ze het hart van de draak hebben en dat ze door Satan aangezet en beheerst worden. De tijd zal komen dat Gods volk de hand der vervolging zal voelen omdat ze de zevende dag heiligen. Satan heeft de verandering van de Sabbat veroorzaakt, in de hoop zijn opzet, de plannen Gods te verijdelen, te volvoeren. Hij probeert de geboden Gods in de wereld ondergeschikt te maken aan menselijke wetten. De mens der zonde die meende tijden en wetten te veranderen en die het volk van God altijd verdrukt heeft, zal wetten doen invoeren die dwingen tot de viering van de eerste dag der week. Maar Gods volk moet zich standvastig aan de kant des Heren stellen. En de Here zal dan werken te hunnen gunste en duidelijk laten zien dat Hij de God der goden is. USG3 407 3 De Here heeft gezegd: "Gij zult evenwel Mijn sabbat ten onderhouden; want dit is een teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten." Exodus 31 : 13. Niemand moet Zijn gebod ongehoorzaam zijn om vervolging te ontgaan. Maar laat ons acht geven op de woorden van Christus: "Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vliedt naar de andere." Mattheüs 10:12. Als het vermeden kan worden, plaatst uzelf dan niet onder de macht van mensen die beïnvloed worden door de geest van de antichrist. Alles wat wij doen kunnen, moet gedaan worden, opdat zij die bereid zijn te lijden terwille van de waarheid, gevrijwaard mogen blijven voor verdrukking en wreedheid. USG3 408 1 Christus is ons voorbeeld. Het besluit van de antichrist om de opstand die hij in de hemel begon, voort te zetten, zal doorwerken in de kinderen der ongehoorzaamheid. Hun nijd en haat tegen degenen die het vierde gebod gehoorzamen, zullen steeds meer verbitterd worden. Maar het volk Gods moet zijn banier niet verbergen. Zij moeten de geboden Gods niet ter zijde stellen om ongemak te ontvlieden en mee te gaan met de stroom om het kwade te doen. USG3 408 2 De Here bemoedigt allen die Hem zoeken met geheel hun hart. Hij geeft hun Zijn Heilige Geest, de openbaring van Zijn tegenwoordigheid en gunst. Maar die God verlaten om hun leven te redden, zullen door Hem verlaten worden. Wanneer ze proberen hun leven te redden door de waarheid los te laten, zuilen ze het eeuwige leven verliezen. USG3 408 3 De nacht der beproeving is bijna voorbij. Satan ontplooit zijn meesterlijke macht omdat hij weet dat zijn tijd kort is. De kastijding Gods gaat over de wereld om allen die de waarheid kennen, op te roepen dat ze zich verbergen in de kloof van de Rots en de heerlijkheid Gods zullen zien. De waarheid moet nu niet onderdrukt worden. Helder en duidelijk moet ze verkondigd worden. Onopgesmukte waarheid moet aan het licht gebracht worden door middel van traktaten en vlugschriften en die moeten verspreid worden zoals de bladeren in de herfst. ------------------------Hoofdstuk 71--Zondagsarbeid USG3 409 1 Sanatorium, Californië, 17 augustus 1902. USG3 409 2 Beste Broeder,ik zal uw vraag, wat u moet doen wanneer zondagswetten van kracht worden, trachten te beantwoorden. USG3 409 3 Het licht dat de Here mij gaf ten tijde dat wij juist zo'n crisis verwachtten als waartegenover u schijnt te staan, was dat wanneer mensen bewogen worden door een aardse kracht om zondagsviering in te stellen, Zevende- Dags Adventisten hun wijsheid moesten tonen door hun gewone werk op die dag na te laten en zich te wijden aan zendingswerk. USG3 409 4 Zou men zich tegen de zondagswetten verzetten, dan zouden de Godsdienstijveraars die proberen ze dóór te drijven, slechts in hun vervolging worden gesterkt. Geeft hun geen kans dat ze u wetsovertreders noemen. Wanneer men hen hun gang laat gaan om mannen die God noch mens vrezen, de vrije teugel te laten, dan zal voor hen de nieuwigheid daarvan gauw afgaan en zullen ze inzien dat het niet consequent is en het hun evenmin gelegen komt om zo star te zijn in de zondagsviering. Gaat dóór met uw zendingswerk, met uw Bijbel in de hand, en de vijand zal zien dat hij zijn eigen zaak benadeeld heeft. Iemand ontvangt het merkteken van het beest niet wanneer hij laat zien dat hij de wijsheid beseft om de vrede te bewaren door arbeid die aanstoot geeft, na te laten en terzelfder tijd een werk van het hoogste belang te doen. USG3 409 5 Wanneer we de zondag wijden aan zendingswerk, zal de zweep ontnomen worden aan de handen van eigenmachtige ijveraars die er behagen in zouden scheppen om Zevende-Dags Adventisten te vernederen. Wanneer ze zien dat wij de zondag gebruiken om de mensen te bezoeken en de Schriften voor hen te openen, zullen ze 1909, Vol. 9, blz. 232--238 weten dat het hun niet zal baten wanneer ze proberen ons werk te hinderen door het maken van zondagswetten. USG3 410 1 De zondag kan gebruikt worden om werk te doen op verschillend gebied waardoor voor de Here veel kan bereikt worden. Op deze dag kunnen openlucht-vergade- ringen en huisvergaderingen gehouden worden. Ook kan huis-aan-huis-werk gedaan worden. Wie schrijven, kunnen die dag besteden aan het schrijven van hun artikelen. Wanneer het mogelijk is, houdt dan op zondag godsdienstige bijeenkomsten. Zorgt dat deze vergaderingen belangwekkend zijn. Zingt de ware opwekkingsliederen en spreekt met kracht en zekerheid von de liefde van de Heiland. Spreekt over geheelonthouding en over een waarachtig godsdienstig beleven. U zult aldus veel ervaring opdoen hoe er gewerkt moet worden en hoe men met zielen contact kan krijgen. USG3 410 2 Laten ook de leraren van de school de zondag wijden aan zendingswerk. lk werd onderricht dat zij aldus de doelstellingen van de vijand zouden verijdelen. Laten de leraren de scholieren meenemen om bijeenkomsten te beleggen met hen die de waarheid niet kennen. Zo zullen ze meer bereiken dan op welke andere wijze ook. USG3 410 3 God heeft ons aangaande ons werk duidelijke richtlijnen gegeven. Wij moeten de waarheid verkondigen over de Sabbat des Heren om de bres te dichten die in Zijn wet is gemaakt. Wij moeten alles doen wat wij kunnen om degenen die in onwetendheid verkeren, licht te brengen; maar we moeten ons nooit verbinden met mensen van de wereld om financiële hulp te verkrijgen. USG3 410 4 Van de kinderen Israëls lezen we: "En Ik voerde ze uit Egypteland en bracht ze in de woestijn; daar gaf Ik hun Mijn inzettingen en maakte hun Mijn rechten bekend, welke zo ze een mens doet, zal hij daardoor leven. Daarenboven ook gaf Ik hun Mijn Sabbatten, om een teken te zijn tussen Mij en tussen hen, opdat ze zouden weten dat Ik de Here ben die ze heilig. Maar het huis Israëls werd wederspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen niet en verwierpen Mijn rechten, welke zo ze een mens doet, zal hij daardoor leven; en zij ont heiligden Mijn Sabbatten zeer, zodat ik zeide Mijn grimmigheid te zullen uitgieten over hen in de woestijn om hen te verdelgen." USG3 411 1 "Maar Ik deed het om Mijns Naams wil, opdat die niet ontheiligd werd voor de ogen van die heidenen voor welker ogen Ik hen uitvoerde. Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat Ik ze niet zou brengen in het land dat Ik hun gegeven had, vloeiende van melk en honing, hetwelk het sieraad is van alle landen; daarom dat ze Mijn rechten verwierpen en in Mijn inzet-tingen niet wandelden en Mijn Sabbatten ontheiligden; want hun hart wandelde hun drekgoden na. Doch Mijn oog verschoonde ze, zodat Ik ze niet verdierf en geen voleinding met hen maakte in de woestijn. Maar Ik zeide tot hun kinderen in de woestijn: Wandelt niet in de inzettingen uwer vaderen en onderhoudt hun rechten niet en verontreinigt u niet met hun drekgoden. Ik ben de Here Uw God; wandelt in Mijn inzettingen en onderhoudt Mijn rechten en doet die. En heiligt Mijn Sabbatten; en zij zullen tot een teken zijn tussen Mij en tussen ulieden, opdat gij weet, dat ik de Here uw God ben." Ezechiël 20 : 10--20. DE TOETS DES HEREN USG3 411 2 De Sabbat is de toets des Heren, en geen mens, al ware hij koning, priester of overste, is gerechtigd tussen God en de mens te komen. Wie proberen het geweten van hun medemensen te zijn, plaatsen zichzelf boven God. Wie onder de invloed zijn van een valse godsdienst, wie een onechte rustdag vieren, zullen het positiefste bewijs ten opzichte van de ware Sabbat verwerpen. Zij zullen proberen de mensen te dwingen de wetten van hun eigen maaksel te gehoorzamen, wetten die lijnrecht in strijd zijn met de wet van God. Op hen die in deze weg volharden, zal de toorn Gods vallen. Wanneer ze niet veranderen, kunnen ze de straf niet ontlopen. USG3 411 3 De wet om de eerste dag der week te vieren, is het product van een afvallige Christenheid. De zondag is een kind van het pausdom, door de Christelijke wereld verheerlijkt boven de geheiligde dag van Gods rust. In geen geval mag Gods volk daaraan eer bewijzen. Maar ik wil hen aan het verstand brengen dat ze Gods wil niet doen door tegenstand uit te lokken, terwijl Hij wenst dat ze dat vermijden. Zo verwekken zij een vooroordeel, zó bitter, dat het onmogelijk wordt de waarheid te verkondigen. Houdt geen demonstraties op zondag om de wet te trotseren. Wanneer dat in een plaats gedaan wordt, en u daarvoor gestraft wordt, zal hetzelfde gebeuren in een andere plaats. Wij kunnen de zondag gebruiken als een dag waarop het werk bevorderd kan worden, hetgeen van Christus zal getuigen. Wij moeten ons best doen en werken in alle ootmoed en nederigheid. VERVOLGING IN HET VOORUITZICHT USG3 412 1 Christus waarschuwde Zijn discipelen voor hetgeen hun zou overkomen in hun arbeid als evangelisten. Hij wist welk lijden voor hen in het verschiet lag, welke beproevingen en moeilijkheden zij zouden moeten ondergaan. Hij wilde voor hen niet verbergen wat zij zouden moeten doorstaan, opdat, wanneer moeilijkheden onverwacht zouden komen, hun geloof niet zou geschokt worden. "lk zeg het ulieden," zei Hij, "eer het geschied is, opdat wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt." Door het komen van de moeilijkheden moest hun geloof eerder gesterkt dan verzwakt worden. Zij zouden tot elkander zeggen: "Hij heeft ons gezegd dat dit zou gebeuren en wat we moeten doen om er door te komen." USG3 412 2 "Zie," zei Christus, "lk zend u als schapen in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig gelijk de slangen en argeloos gelijk de duiven." "Gij zult door allen gehaat worden om Mijn Naam; maar wie standvastig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden." Mattheüs 10 : 16, 22. Zij haatten Christus zonder reden. Is het dan een wonder dat ze diegenen haten die Zijn teken dragen en die Zijn werk doen? Zij worden beschouwd als het uitvaagsel van de aarde. USG3 413 1 "Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vliedt naar de andere." Het is niet Gods wil dat ge uw leven zorgeloos in gevaar brengt. "Voorwaar zeg Ik u, gij zult uw reis door de steden van Israël niet geëindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn." Vers 23. USG3 413 2 Aan de mensen moet de waarheid gebracht worden, duidelijke, positieve waarheid. Maar deze waarheid moet gebracht worden in de geest van Christus. We moeten als schapen te midden der wolven zijn. Wie ter wille van Christus op de waarschuwingen die Hij gegeven heeft, geen acht willen slaan, wie geen geduld en zelfbeheersing willen oefenen, zullen kostbare gelegenheden om voor de Meester te werken, verloren laten gaan. De Here heeft Zijn volk niet de opdracht gegeven om tegen degenen die Zijn wet overtreden, uit te varen. In geen geval moeten wij de andere kerken aanvallen. Laten we beden-ken dat we als volk waaraan een heilige waarheid is toe-vertrouwd, onachtzaam en zeer beslist ontrouw geweest zijn. Het werk is beperkt geworden tot enkele centra, tot de mensen daar zich verhard hebben tegen het Evangelie. Het is moeilijk een indruk achter te laten bij hen die de waarheid zo vaak gehoord en nochtans verworpen hebben.... USG3 413 3 Dit alles hebben Wij nu tegen. Hadden we ons meer ingespannen om degenen te bereiken, die, eenmaal bekeerd, zouden hebben laten zien wat de tegenwoordige waarheid voor de mensen kan doen, hoe veel verder zou ons werk nu gevorderd zijn. Het is niet goed dat enkele plaatsen al de voordelen zouden hebben, terwijl andere plaatsen verwaarloosd worden. EEN ERVARING IN AVONDALE USG3 413 4 Op onze school in Avondale, nabij Cooranbóng, Australië, moest een besluit genomen worden over de kwestie van zondagsarbeid. Het leek er op dat men ons spoedig zo aan banden zou leggen, dat we op zondag niet meer zouden kunnen werken. Onze school was te midden der bossen gelegen, ver verwijderd van enig dorp of spoorwegstation. Niemand woonde dicht genoeg bij om in enig opzicht hinder te hebben van hetgeen wij zouden doen. En toch werd op ons gelet. De ambtenaren werd aangezegd onze school met het terrein te inspecteren, en ze kwamen. Ze hadden heel wat kunnen zien, wanneer ze van plan geweest waren ons moeilijkheden in de weg te leggen, maar ze schenen geen nota te nemen van degenen die aan het werk waren. Zij hadden in ons als volk zoveel vertrouwen en zo'n grote eerbied voor ons vanwege het werk dat we in die streek hadden verricht, dat ze meenden ons in alles te kunnen vertrouwen. USG3 414 1 Velen erkenden het feit dat de hele streek daar veranderd was, sinds wij er ons gevestigd hadden. Een vrouw die de Sabbat niet vierde, zei eens tot mij: "U zoudt me niet willen geloven wanneer ik eens alles zou vertellen van de verandering die zich hier in de streek voltrokken heeft doordat u hier een school hebt geopend en die kleine bijeenkomsten hebt belegd." USG3 414 2 Toen onze broeders dus met vervolging werden bedreigd en niet wisten wat ze moesten doen, werd dezelfde raad gegeven als ook gegeven was inzake de kwestie van de spelen. Ik zei: "Gebruikt de zondag om zendingswerk voor God te doen. Leraren, gaat mee met uw scholieren. Neemt hen mee naar de ‘bush' (zo noemt men in Australië de dun bevolkte streken in de bossen waar de huizen soms wel drie of meer kilometer van elkaar liggen) en zoekt de mensen op in hun huizen. Laat hen weten dat u belangstelling koestert voor de zaligheid van hun ziel." Dat hebben ze gedaan met als gevolg dat ze persoonlijk een grote zegen hebben ontvangen en ook anderen konden helpen. De zegen Gods rustte op hen toen ze ijverig de Schriften onderzochten om daaruit te leren hoe ze de waarheden uit het Woord moesten brengen opdat die waarheden gunstig ontvangen zouden worden. USG3 414 3 Wij moeten alles doen wat wij kunnen om het vooroordeel weg te nemen dat zo velen koesteren tegen ons werk en tegen de Bijbelse Sabbat. USG3 415 1 Leert de mensen in alle opzichten te leven naar de wetten van hun Staat (van hun land), wanneer ze dat kunnen doen zonder in strijd te komen met de wet van God. USG3 415 2 Soms zijn de harten van de vervolgers ontvankelijk voor Goddelijke indrukken zoals het hart van Paulus vóór zijn bekering. ------------------------Hoofdstuk 72--Weldadigheid USG3 415 3 "Vereer de Here van uw goed en van de eerstelingen van al uw opbrengst. Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden en uw perskuipen van most overlopen." Spreuken 3:9, 10. USG3 415 4 "Er is een die uitstrooit aan wie nog meer toegevoegd wordt; en een die meer inhoudt dan recht is, maar het leidt tot gebrek. De zegenende ziel zal vet gemaakt worden, en wie bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden." Spreuken 11 : 24, 25. USG3 415 5 "Een milddadige beraadslaagt milddadigheden en staat op milddadigheden." Jesaja 32 : 8. USG3 415 6 Goddelijke wijsheid heeft in het heilsplan de wet van actie en reactie gesteld, waardoor het weldadigheidswerk in al zijn vertakkingen dubbel gezegend wordt. Wie de nooddruftigen geeft, zegent anderen en wordt zelf in nog grotere mate gezegend. DE HEERLIJKHEID VAN HET EVANGELIE USG3 415 7 Opdat de mens de gezegende resultaten van weldadigheid 1909, Vol. 9, blz. 253--256 niet zou verliezen, maakte onze Verlosser het plan hem daarin als Zijn medearbeider op te nemen. God had Zijn doel zondaren zalig te maken, kunnen bereiken zonder de hulp van de mens, maar Hij wist dat de mens niet gelukkig kon zijn zonder een aandeel te hebben in het grote werk. USG3 416 1 Door een reeks van omstandigheden die op zijn naastenliefde een beroep doen, schenkt Hij de mens de beste middelen om weldadigheid te beoefenen en hem te doen blijven geven om de armen te helpen en Zijn werk te bevorderen. Tengevolge van haar behoeften doet een ten ondergang gedoemde wereld een beroep op onze middelen en onze invloed cm aan mannen en vrouwen de waarheid te brengen welke zij in hun ondergangsdreiging zo nodig hebben. En wanneer wij op deze oproep acht slaan, door te arbeiden en door liefdadigheidswerk, dan zullen wij Hem gelijkvormig worden, Die om onzent- wille arm is geworden. Door te geven zijn we een zegen voor anderen en vergaderen aldus wezenlijke schatten. USG3 416 2 Het is de heerlijkheid van het Evangelie dat het gefundeerd is op de beginselen om in het gevallen mensdom het Goddelijke beeld door een aanhoudend beoefenen van weldadigheid te herstellen. Dit werk begon in de hemelse hoven. Daar gaf God de mensen een onmiskenbaar bewijs van de liefde die Hij hun toedroeg. Hij "heeft de wereld alzó liefgehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Johannes 3:16. Het geven van Christus openbaart het hart van de Vader. Het getuigt daarvan dat, nadat onze verlossing als doel is gesteld, Hij niets zal sparen, hoe dierbaar ook, dat nodig is voor de vervulling van Zijn werk. USG3 416 3 De geest der vrijgevigheid is de geest des hemels. De zelfopofferende liefde van Christus is geopenbaard aan het kruis. Opdat de mens zalig zou worden, gaf Hij alles wat Hij had en gaf toen Zichzelf. Het kruis van Christus doet een beroep op de weldadigheid van iedere volgeling van de gezegende Heiland. Het beginsel dat daarin aan het licht komt, is geven, geven. Dit, uitgedragen in werkelijke liefdadigheid en goede werken, zij de ware vrucht van het Christelijke leven. Het beginsel van wereldlingen is krijgen, krijgen en daarvan verwachten zij het ware geluk; maar op de keper beschouwd is de vrucht daarvan ellende en dood. USG3 417 1 Het licht van het Evangelie dat schijnt van het kruis van Christus, berispt zelfzucht en bemoedigt hef beoefenen van vrijgevigheid en weldadigheid. Men moet er niet over klagen dat zo vaak gevraagd wordt om te geven. In Zijn voorzienigheid doet God een beroep op Zijn volk om uit hun beperkte sfeer van actie te komen en de vleugels veel breder uit te slaan. In deze tijd, waarin zedelijke duisternis de wereld bedekt, is inspanning van alle krachten noodzakelijk. Velen van Gods volk lopen gevaar verstrikt te raken in wereldsgezindheid en gierigheid. Zij moeten begrijpen dat het uit hoofde van Zijn barmhartigheid is, dat zo vaak een beroep op hun middelen wordt gedaan. Doelstellingen die weldadigheid noodzakelijk maken, moeten hun worden voorgehouden en anders kunnen zij zich niet spiegelen aan het karakter van hef grote Voorbeeld. DE ZEGENINGEN VAN HET RENTMEESTERSCHAP USG3 417 2 Met het bevel aan Zijn discipelen om "uit te gaan in de gehele wereld en het Evangelie te prediken aan alle creaturen", droeg Christus aan mensen het werk op om de kennis van Zijn genade overal bekend te maken. Maar terwijl sommigen uitgaan om te prediken, verlangt Hij van anderen dat ze hun gaven zullen geven om Zijn werk op aarde te ondersteunen. Hij heeft de mensen middelen in handen gegeven, opdat Zijn Goddelijke gaven zouden vloeien door menselijke kanalen om hef opgedragen werk te doen voor hef heil onzer medemensen. Dit is één van Gods wegen ter verheerlijking van de mens. Hef is juist dat werk wat de mens nodig heeft, want hef zal de diepste medegevoelens in zijn hart opwekken en de hoogste vermogens van het verstand in werking brengen. USG3 418 1 Al het goede op de aarde had zijn ontstaan te danken aan de milddadige hand van God als een uitdrukking van Zijn liefde voor de mens. De armen zijn des Heren en zo is het ook met het Evangeliewerk. Het goud en het zilver zijn des Heren en indien Hij dat wilde, zou Hij die van de hemel kunnen doen regenen. Maar in plaats daarvan heeft Hij de mens aangesteld tot Zijn rentmeester en hem middelen toevertrouwd, niet om die op te potten maar om ze te gebruiken tot zegen van anderen. Aldus maakt Hij de mens tot het middel waardoor Hij Zijn zegeningen over de aarde verspreidt. God stelde het wel- dadigheidswerk in opdat de mens zijn Schepper gelijk zou worden, weldadig en onzelfzuchtig in karakter, en uiteindelijk met Christus zou delen in de eeuwige, heerlijke beloning. SAMENKOMEN RONDOM HET KRUIS USG3 418 2 De liefde die op Golgotha aan het licht trad, moet in al onze gemeenten aangewakkerd en gesterkt worden. Zullen wij niet alles doen wat in het vermogen ligt om de beginselen die Christus in deze wereld bracht, kracht te verlenen? Zullen wij er niet naar streven om zonder uitstel goed georganiseerde weldadigheidscentra op te richten? Wanneer u staat voor het kruis en daar de Vorst des hemels aanschouwt Die voor u stierf, kunt u dan uw hart sluiten en zeggen: "Neen, ik heb niets te geven"? USG3 418 3 Het gelovige volk van God moet aanhoudend Zijn liefde tot uiting brengen. Deze liefde moet hen samentrekken rondom het kruis. Dat is om hen te ontdoen van alle zelfzucht en hen met God en met elkander te verbinden. USG3 418 4 Komt bijeen rondom het kruis van Golgotha in zelfopoffering en zelfverloochening. God zal u zegenen wanneer ge uw best doet. Wanneer u tot de troon der genade nadert, wanneer ge uzelf bindt aan deze troon met de gouden keten die vanuit de hemel neerkomt op de aarde om de mensen te trekken uit de put der zonde, dan zal uw hart in liefde uitgaan naar uw broeders en zusters die zonder God en zonder hoop in de wereld zijn. USG3 419 1 Elke gelegenheid een broeder die in nood zit, te helpen of het werk van God te ondersteunen in de verspreiding der waarheid, is een parel die u vooraf op de bank des hemels ter veilige bewaring kunt afgeven. -- 1872, vol. 3, blz. 249. USG3 419 2 Wanneer de gevallen van allen voor God in behandeling komen, zal niet gevraagd worden: Wat hebben ze beleden? maar: Wat hebben ze gedaan? Zijn ze daders des Woords geweest? Hebben ze voor zichzelf geleefd, of hebben ze zich toegelegd op werken van barmhartigheid, op vriendelijke en liefdevolle daden, door anderen te verkiezen boven zichzelf en zichzelf te verloochenen om anderen ten zegen te zijn? Wanneer de boeken aantonen dat zó hun leven geweest is, dat hun karakter gekenmerkt werd door medeleven, zelfverloochening en weldadigheid, zullen zij van Christus de blijde verzekering en zegen ontvangen: "Goed gedaan." "Komt gij gezegenden Mijns Vaders, beërft hef Koninkrijk dat u bereid is van de grondlegging der wereld." Mattheüs 25 :34. Christus is bedroefd en gewond door uw kenmerkende zelfzuchtige liefde en uw onverschilligheid ten opzichte van de ellende en noden van anderen. -- 1875, vol. 3, blz. 525. ------------------------Hoofdstuk 73--De Geest van Onafhankelijkheid *) USG3 420 1 Voor ik Australië verliet en sinds ik in dit land ben aangekomen, ben ik onderricht dat er in Amerika een groot werk gedaan moet worden. Zij, die in het begin in het werk waren, zijn overleden. Slechts enkele pioniers verkeren nog in ons midden. Vele zware lasten die voorheen gedragen werden door mannen met een lange ervaring, vallen nu op de schouders van jongere mensen. USG3 420 2 Deze overdracht van verantwoordelijkheden naar arbeiders wier ervaring nog min of meer beperkt is, houdt enkele gevaren in waartegen wij op onze hoede moeten zijn. Overal in de wereld ziet men een streven naar de oppermacht. De geest om zich af te scheiden van medewerkers, de geest van ontreddering zit als ‘t ware in de lucht die we inademen. Sommigen zien alle pogingen om orde en regel te handhaven, als gevaarlijk -- als een beperking van de persoonlijke vrijheid, wat men derhalve evenzo moet vrezen als pauselijke overheersing. Deze misleide zielen zien het als een deugd zich te beroemen op hun vrijheid om onafhankelijk te denken en te doen. Ze komen er rond voor uit dat ze zich van de woorden van een ander niets aantrekken en dat ze niemand verantwoording schuldig zijn. Ik ben onderricht dat het Satans bijzonder streven is mensen te doen voelen dat het Gode behaagt wanneer ze hun eigen weg gaan en zich niet storen aan de raad van hun broeders. USG3 420 3 Hierin ligt voor de bloei van ons werk een groot gevaar. Wij moeten te werk gaan in alle omzichtigheid, in alle bewustheid, in overeenstemming met het oordeel van Godvrezende raadgevers; want in deze wandel alleen ligt onze veiligheid en kracht. Anders kan God niet met ons, en door ons, en voor ons werken. 1909, Vol. 9, blz. 257--261 slagen zich tussen het volk in te dringen en het werk te ontredderen op een tijd waarin een gedegen organisatie een eerste voorwaarde is, alsook de grootste kracht om alle zelfverheffing te onderdrukken en aanspraken die niet gesteund worden door Gods Woord, af te wijzen! Wij moeten de teugels strak houden opdat het stelsel van organisatie en orde dat verkregen is door verstandige, nauwgezette arbeid, niet uiteenvalt. Aan wanordelijke elementen die in deze tijd het werk onder hun beheer willen brengen, moet geen volmacht verleend worden. USG3 421 1 Sommigen hebben de gedachte naar voren gebracht dat, wanneer we het einde van de tijd naderen, elk kind van God onafhankelijk van enige godsdienstige organisatie moet handelen. Maar ik ben door de Here onderricht dat zoiets als de onafhankelijkheid van een ieder in dit werk niet bestaat. De sterren des hemels staan allen onder een wet en de ene beïnvloedt de andere om de wil van God te doen en gemeenschappelijk gehoorzaamheid te bewijzen aan de wet die hun beweging beheerst. En opdat het werk des Heren voorspoedig en krachtig vooruit zal gaan, moet Zijn volk zich aaneen sluiten. USG3 421 2 De krampachtige, ongestadige handelingen van sommigen die beweren Christenen te zijn, kunnen vergeleken worden met het werk van sterke maar niet afgerichte paarden. Wanneer het ene paard aanzet om vooruit te gaan, zet het andere zich schrap om achteruit te gaan en op de stem van hun baas gaat het ene vooruit en het andere blijft onbeweeglijk staan. Wanneer in dit grote en belangrijke werk voor deze tijd de mensen niet één geheel willen vormen, zal er verwarring ontstaan. Het is geen goed teken wanneer mannen weigeren met hun broeders schouder aan schouder te staan en het werk liever op hun eigen houtje doen. Laten de arbeiders hun vertrouwen schenken aan de broeders die gerechtigd zijn op elke afwijking van de juiste beginselen de vinger te leggen. Wanneer mensen het juk van Christus dragen, kunnen zij niet los van elkander trekken, maar zij zullen dat gezamenlijk met Christus doen. USG3 422 1 Sommige arbeiders trekken met al de kracht die God hun gegeven heeft, maar ze hebben nog niet geleerd dat ze dat niet alléén moeten doen. In plaats van zich af te zonderen, moeten ze zich inspannen met hun medearbeiders. Indien ze dat niet doen, zullen ze op de verkeerde tijd en op de verkeerde manier tot actie overgaan. Zij zullen vaak lijnrecht inwerken tegen wat God bedoelt en zo heeft hun werk nog minder waarde. EENHEID IN VERSCHEIDENHEID USG3 422 2 Anderzijds moeten de leiders onder Gods volk waken tegen het gevaar de methoden te veroordelen van individuele arbeiders die door de Here geleid worden om een bijzonder werk te doen, waarvoor slechts enkelen geschikt zijn. Laten broeders op verantwoordelijke posten voorzichtig zijn in het critiseren van handelingen die niet in volslagen harmonie zijn met hun werk-methoden. Laten ze nooit denken dat elk plan hun eigen persoonlijkheid moet weerspiegelen. Ze moeten niet bang zijn hun vertrouwen te schenken aan de methoden van een ander; want onthouden ze hun vertrouwen aan een broeder en arbeider die in alle ootmoed en heilige ijver op de door God aangegeven wijze een bijzonder werk doet, dan belemmeren ze daardoor de voor-uitgang van Gods werk. USG3 422 3 God kan en wil diegenen gebruiken die op de scholen der mensen geen gedegen opleiding hebben ontvangen. Twijfel aan Zijn kracht om dit te bewerkstelligen, legt ongeloof aan de dag; het is een beperking van de alvermogende kracht van Hem voor Wie niets onmogelijk is. O, mocht er toch wat minder van die onnodige, wantrouwende voorzichtigheid zijn! Daardoor blijven zovele krachten van de gemeente ongebruikt; het brengt de-genen die bereid en verlangend zijn te werken in de richtlijnen van Christus tot nietsdoen, en velen die graag Gods nuttige medearbeiders zouden willen worden, indien ze slechts een enkele kans kregen, worden erdoor ontmoedigd. USG3 423 1 Voor de profeet scheen het rad binnen in een rad, de verschijning van levende schepselen die daarmede verbonden waren, ingewikkeld en onverklaarbaar. Maar de hand van de oneindige Wijsheid wordt gezien tussen de raderen en dan is een volmaakte orde daarvan het resultaat. Elk rad, geleid door de hand Gods, werkt in volmaakte harmonie met elk ander rad. Mij is getoond dat menselijke instrumenten geneigd zijn te veel kracht ie ontwikkelen en er naar streven het werk in eigen beheer te nemen. Maar al te vaak sluiten zij de Here God, de machtige Werker, buiten hun werkwijzen en plannen en vertrouwen Hem niets toe wat betreft de vooruitgang van het werk. Niemand moet zich ook maar voor een ogenblik verbeelden dat hij in staat is die dingen te beheren die behoren tot de grote IK BEN.In Zijn voorzienigheid bereidt God een weg, zodat het werk door menselijke werktuigen kan gedaan worden. Laat dan ieder staan op de plaats waar de plicht hem roept om zijn deel te doen voor deze tijd en te weten dat God Zijn leermeester is. DE GENERALE CONFERENTIE USG3 423 2 Vaak ben ik door de Here onderricht dat het oordeel van de ene mens niet onderworpen mag worden aan het oordeel van een ander. Nooit mag het inzicht van een mens of van enkelen als voldoende beschouwd worden wat betreft wijsheid en kracht om het werk te leiden en te zeggen welke plannen gevolgd moeten worden. Maar wanneer op een Generale Conferentie hef oordeel van de broeders, bijeengekomen uit alle delen van hef veld, wordt uitgesproken, dan moet een persoonlijke onafhan-kelijkheid en een persoonlijk oordeel niet halsstarrig gehandhaafd worden, maar moet men zich onderwerpen. Nooit moet een arbeider de halsstarrige handhaving van zijn eigen inzicht, lijnrecht ingaande tegen het besluit van het algemene lichaam, als een deugd zien. USG3 423 3 Soms, wanneer een kleine groep mannen aan wie de algemene leiding van het werk was toevertrouwd, uit naam van de Generale Conferentie geprobeerd heeft dwaze plannen uit te voeren en Gods werk te beperken, heb ik gezegd dat ik niet langer de stem van de Generale Conferentie, vertegenwoordigd door deze enkele mannen, als de stem van God kon beschouwen. Maar dit wil niet zeggen dat de besluiten van een Generale Conferentie, samengesteld uit een vergadering van wettig aangewezen vertegenwoordigers van alle delen van het veld, niet geëerbiedigd moeten worden. God heeft vast- gesteld dat de vertegenwoordigers van Zijn Gemeente uit alle delen der aarde, wanneer zij bijeen zijn in een Generale Conferentie, gezag moeten hebben. De fout die sommigen ‘gevaar lopen te begaan, ligt daarin dat zij aan het inzicht en oordeel van één mens, of aan een kleine groep, de volle mate van gezag en invloed geven die God in Zijn gemeente verleend heeft aan het oordeel en de stem van de Generale Conferentie, bijeengekomen om de bloei en vooruitgang van Zijn werk te bespreken. USG3 424 1 Wanneer deze macht die God in de gemeente heeft geplaatst, toevertrouwd wordt aan één man, en hem gezag verleend wordt de inzichten van anderen te oordelen, dan is dat een aantasting van de ware Bijbelse orde. Satans invloeden op het inzicht van zo iemand zouden buitengewoon spitsvondig zijn en soms bijna overheersend, want de vijand zou hopen dat hij door zijn inzicht velen zou kunnen bewerken. Laten we aan het hoogst georganiseerde gezag in de gemeente dat geven waf we zo gaarne geneigd zijn te geven aan één man of een kleine groep mannen. ------------------------Hoofdstuk 74--Een Verdeling der Verantwoordelijkheid * USG3 425 1 God wil, dat Zijn volk in alles begrip zal tonen. Hij heeft de zaken zó geregeld, dat gekozen mannen als afgevaardigden naar onze conferentievergaderingen zullen gaan. Deze mannen moeten in alles beproefd zijn en vertrouwenswaardig. Het kiezen van afgevaardigden om onze conferenties bij te wonen, is een belangrijk iets. Deze mannen moeten de plannen maken die gevolgd zullen worden in de vooruitgang van het werk, en daarom moeten het mannen zijn met begrip, die oorzaak en gevolg doorzien. USG3 425 2 "Doch het geschiedde des anderen daags, zo zat Mozes om het volk te richten; en het volk stond voor Mozes van de morgen tot de avond. Toen Mozes' schoonvader zag alles wat hij aan het volk deed, zo zeide hij: Wat ding is dit dat gij aan het volk doet? Waarom zit gijzelt alleen en al hef volk staat voor u van de morgen tot de avond? Toen zeide Mozes tot zijn schoonvader: Omdat dit volk tot mij komt om God raad te vragen; wanneer zij een zaak hebben, zo komt het tot mij, opdat ik richte tussen de man en zijn naaste, en dat ik hun be- kendmake Gods instellingen en Zijn wetten. Doch Mozes' schoonvader zeide tot hem: De zaak is niet goed die gij doet. Gij zult geheel bezwijken, zo gij als dit volk hetwelk bij u is; want deze zaak is te zwaar voor u; gij alleen kunt ze niet doen. Hoor nu mijn stem; ik zal u raden en God zal met u zijn; wees gij voor het volk bij God, en breng gij de zaken voor God; en verklaar hun de instellingen en de wetten en maak hun bekend de weg waarin zij wandelen zullen en het werk dat zij doen zullen. Doch zie gij om onder al het volk naar kloeke mannen, God vrezende, waarachtige mannen, de hebzucht hatende; stel ze over hen, oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, oversten der tienen, opdat zij dit volk te allen tijde richten; doch het geschiede dat zij alle grote zaken aan u brengen, maar dat zij alle kleine zaken richten; verlicht alzo uzelf, en laat ze met u dragen. USG3 426 1 "Indien gij deze zaak doet, en God het u gebiedt, zo zult gij kunnen staande blijven; zo zal ook al dit volk in vrede aan zijn plaats komen. USG3 426 2 "Mozes nu hoorde naar de stem van zijn schoonvader en hij deed alles wat hij gezegd had. En Mozes verkoos kloeke mannen uit gans Israël, en maakte ze tot hoofden over het volk, oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, en oversten der tienen; dat zij het volk te allen tijde richtten, de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij alle kleine zaak richtten." Exodus 18 : 13--26. USG3 426 3 In het eerste hoofdstuk van Handelingen wordt eveneens aanwijzing gegeven in zake het kiezen van mannen om verantwoordelijkheden in de gemeente te dragen. Het afvallen van Judas had in de rijen der apostelen een plaats opengelaten, en het was nodig dat een ander werd gekozen om die plaats in te nemen. Naar aanleiding hiervan zei Petrus: "Het is dan nodig dat van de mannen die met ons omgegaan hebben al de tijd in welke de Here Jezus onder ons in- en uitgegaan is, beginnende van de doop van Johannes, tot de dag toe in welke Hij van ons opgenomen is, één van hen met ons getuige worde Zijner opstanding. En zij stelden er twee, Jozef genaamd Barsabas, die bijgenaamd was Justus, en Matthias. En zij baden en zeiden: Gij Here, Gij kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan die Gij uit-verkoren hebt, om te ontvangen hef lot van deze bediening en van het apostelschap, waarvan Judas afgeweken is, dat hij henenging naar zijn eigen plaats. En zij wierpen hun loten, en hef lot viel op Matthias, en hij werd met algemene toestemming tot de elf apostelen gekozen." Handelingen 1 : 21--26. OVERLEG IN HET KIEZEN VAN LEIDERS USG3 427 1 Uit deze Schriftgedeelten leren we, dat de Here be- paalde mannen heeft om bepaalde posten te bekleden. God wil Zijn volk leren in alle voorzichtigheid te handelen en in alle wijsheid mannen te kiezen die heilige panden niet zullen verraden. Wanneer ten tijde van Christus de gelovigen op hun hoede moesten zijn wat betreft het kiezen van mannen voor verantwoordelijke posten, zullen wij, die in deze tijd leven, zeer zeker met grote omzichtigheid moeten handelen. Wij moeten elk geval voor God brengen en in ernstig gebed Hem vragen voor ons te kiezen. USG3 427 2 De Here God des hemels heeft ervaren mannen gekozen om in Zijn werk verantwoordelijkheden te dragen. Deze mannen moeten een bijzondere invloed hebben. Wanneer de macht, aan deze mannen verleend, aan allen zou worden toegestaan, zou spoedig een stilstand intreden. Zij die gekozen zijn in het werk om Gods lasten te dragen, moeten niet haastig of vol zelfvertrouwen, of zelf-zuchtig zijn. Nooit mag hun voorbeeld of invloed hef kwade sterken. De Here heeft mannen of vrouwen geen vrijheid gegeven ideeën voor te staan die in Zijn werk het alledaagse zullen bevorderen, terwijl de heiligheid die het altijd moet omgeven, wordt weggenomen. Gods werk moet voor Zijn volk steeds meer geheiligd worden. USG3 427 3 In elk opzicht moeten we het verheven karakter van de waarheid verheerlijken. Zij die in onze instellingen gesteld zijn als wachters van het werk Gods, moeten altijd de wil en de weg van God voorop plaatsen. Het welvaren van hef werk in het algemeen hangt af van de getrouwheid van mannen die zijn aangewezen om in de gemeenten de wil van God ten uitvoer te brengen. USG3 427 4 Mannen die een diepere ervaring, niet in de aangelegenheden die henzelf betreffen, maar in de aangelegenheden Gods, alsook een bredere kennis van hef karakter van Christus zullen opdoen, moeten met verantwoordelijkheid bekleed worden. Hoe beter zij Christus kennen, des te trouwer vertegenwoordigen zij Hem in de wereld. Zij moeten luisteren naar Zijn stem en acht slaan op Zijn woorden. EEN WAARSCHUWING USG3 428 1 "Toen begon Hij de steden in welke Zijn krachten hef meest geschied waren, te verwijten omdat ze zich niet bekeerd hadden: Wee u Chorazin, wee u Bethsaida! Want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor ulieden. USG3 428 2 "En gij Kapernaüm dat tot de hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot het dodenrijk toe nedergestoten worden; want zo in Sodoma die krachten waren geschied die in u geschied zijn, het zou tot op de huidige dag gebleven zijn. Doch Ik zeg u, dat het voor het land van Sodoma verdraaglijker zal zijn in de dag des oordeels dan voor u. USG3 428 3 "In die tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader, Here des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en ze aan de kinderkens hebt geopenbaard. Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven door Mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon en wien het de Zoon wil openbaren. USG3 428 4 "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht." Mattheüs 11 :20--30. USG3 428 5 Het is altijd veilig, zachtmoedig en nederig en teerhartig te zijn, maar terzelfder tijd moeten wij ten aanzien van de leer van Christus zo vast als een rots staan. Op Zijn leiding gevende woorden moet nauwgezet acht worden gegeven. Geen enkel woord mag over het hoofd worden gezien. De waarheid zal altijd blijven bestaan. Wij mogen ons vertrouwen niet stellen op een of andere leugen of voorwendsel. Zij die dat gedaan hebben, zullen ervaren dat dit gedaan is ten koste van het eeuwige leven. Wij moeten nu rechte paden voor onze voeten maken, opdat de kreupelen daarvan niet afdwalen. Wanneer de kreupelen van veilige paden afgeleid worden, zijn diegenen er toch zeker verantwoordelijk voor die hen misleid hebben? Zij hebben de raad in de wind geslagen van Hem Wiens woorden het eeuwige leven zijn, om te volgen de woorden der misleiding die hun oorsprong vinden in de vader der leugens. USG3 429 1 Ik heb iets te zeggen tot allen die misschien denken dat ze geborgen zijn wanneer ze hun scholing in Battle Creek verkrijgen. De Here heeft twee van onze grootste instellingen *die in Battle Creek stonden, weggevaagd en heeft waarschuwing op waarschuwing gegeven zoals Christus Bethsaida en Kapernaüm gewaarschuwd heeft. Het is noodzakelijk ernstige aandacht te besteden aan elk woord dat uit de mond Gods uitgaat. Er kan geen zondeloze afwijking van de woorden van Christus bestaan. Dringend roept de Heiland de dwalenden tot bekering. Die hun harten verootmoedigen en hun zonden belijden, zullen vergiffenis ontvangen. Hun overtredingen zullen vergeven worden. Maar de mens die denkt dat door hef belijden van zijn zonden hij zich zwak zal betonen, zal geen vergiffenis krijgen, zal Christus niet als zijn Verlosser zien, maar zal steeds voortgaan in overtreding, zal fout op fout en zonde op zonde begaan. Wat zal die mens doen op de dag dat de boeken worden geopend en een iegelijk geoordeeld wordt naar de dingen die in de boeken geschreven staan? USG3 429 2 Het vijfde hoofdstuk van de Openbaring moet nauwgezet worden bestudeerd. Het is van groot belang voor hen die zullen medehelpen in het werk Gods in dit laatste der dagen. Er zijn sommigen die misleid zijn. Zij beseffen niet wat over de aarde zal komen. Zij die hun verstand hebben laten verduisteren ten aanzien van waf zonde is, zijn op vreselijke wijze misleid. Wanneer er bij hen geen besliste verandering plaats vindt, zullen ze te licht bevonden worden wanneer God Zijn oordeel uitspreekt over de kinderen der mensen. Zij hebben de wet overtreden en het eeuwige verbond verbroken, en zij zullen ontvangen naar gelang hun werken geweest zijn. USG3 430 1 "En ik zag toen het het zesde zegel geopend had, en zie, er geschiedde een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn onrijpe vijgen afwerpt als hij door een grote wind geschud wordt. En de hemel is weggeweken, als een boek dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen. En de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelf in de spelonken en in de steenrotsen der bergen, en zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht Desgenen Die op de troon zit, en voor de toorn des Lams; want de grote dag Zijns toorns is ge-komen en wie kan bestaan?" Openbaring 6 : 12--17. USG3 430 2 "Na dezen zag ik, en zie, een grote schare die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten en volken en talen, staande vóór de troon en vóór het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen. En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onze God Die op de troon zit, en het Lam. . . . Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams. Daarom zijn zij vóór de troon Gods en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op de troon zit zal hen overschaduwen. Zij zullen niet meer hongeren en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen noch enige hitte. Want het Lam Dat in het midden van de troon is, zal ze weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen." Openbaring 7 : 9--17. USG3 431 1 In deze Schriftgedeelten worden twee groepen van mensen geschilderd. Die tot de ene groep behoren, lieten zich bedriegen, en schaarden zich onder diegenen met wie de Here een strijd heeft. Zij gaven aan de hun gezonden boodschappen een verkeerde uitleg en bekleedden zich met de klederen der eigengerechtigheid. Zonde was in hun ogen niet zondig. Leugen leerden zij als waarheid en door hen zijn vele zielen op dwaalwegen geleid. USG3 431 2 Het is hoognodig dat we nu acht slaan op onszelf. Tal van waarschuwingen zijn gegeven. Kunnen wij de vervulling niet zien van de voorzeggingen uit de mond van Christus en vermeld in het eenentwintigste hoofdstuk van Lucas? Hoe velen bestuderen de woorden van Christus? Hoe velen bedriegen hun eigen ziel en ontzeggen zich de zegeningen welke anderen deelachtig kunnen worden zo zij willen geloven en gehoorzamen? De deur der genade staat nog steeds open en het is ons voorrecht beslag te leggen op de hoop die ons in het Evangelie wordt geboden. Laten we dan tot inkeer komen en bekeerd worden en onze zonden laten opdat ze mogen uitgewist worden. "De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. En wacht uzelf, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgen dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkome. Want gelijk een strik zal hij komen over al degenen die op de ganse aardbodem gezeten zijn. Waakt dan te aller tijd, biddende dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen die geschieden zullen, en te staan voor de Zoon des mensen." Lucas 21 : 33--36. USG3 431 3 Zullen de door Christus gegeven waarschuwingen in de wind worden geslagen? Zullen wij ons er niet ijverig op toeleggen om nu tot inkeer te komen, terwijl de barmhartige stem der genade nog wordt gehoord? "Waakt dan, want gij weet niet in welke ure uw Here komen zal. Maar weet dit, dat zo de heer des huizes geweten had in welke nachtwaak de dief komen zou, hij zou gewaakt hebben en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. Daarom zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen. Wie is dan de getrouwe en verstandige dienstknecht, welke zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft om hun hun voedsel te geven ter rechter tijd? Zalig is die dienstknecht welken zijn heer komende zal vinden alzó doende. Voorwaar Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen. Maar zo die kwade dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer vertoeft te komen, en zou begin-nen zijn mededienstknechten te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards, zo zal de heer van deze dienstknecht komen ten dage op welke hij hem niet verwacht, en ter ure die hij niet weet, en zal hem afschefden en zijn deel zetten met de geveinsden. Daar zal geween zijn en gekners der tanden." Mattheüs 24 : 42--51. ------------------------Hoofdstuk 75--In Ootmoed en Geloof USG3 432 1 Bijzonder onderricht is mij gegeven voor Gods volk, want gevaarlijke tijden staan ons te wachten. In de wereld nemen vernieling en geweldpleging toe. In de gemeente krijgt menselijke macht de overhand; die op vertrouwens- posten zijn gekozen, achten zich gerechtigd om te heersen. USG3 432 2 Mannen die de Here tot belangrijke posten in Zijn werk heeft geroepen, moeten ten aanzien van Hem een nederige afhankelijkheid beoefenen. Zij moeten niet proberen zich te veel gezag toe te eigenen; want God heeft hen niet geroepen als heersers, maar om met hun medearbeiders plannen te leggen en te beraadslagen. Iedere arbeider, wie hij ook is, moet zich verantwoordelijk gevoelen ten opzichte van de eisen en de richtlijnen Gods. WIJZE RAADGEVERS USG3 433 1 Vanwege de belangrijkheid van het werk in Zuid- Californië en de moeilijkheden die daar zijn ontstaan, moeten er op z'n minst vijf mannen, verstandig en ervaren, gekozen worden om te beraadslagen met de voorzitters van de conferenties en unies wat betreft de algemene plannen en richtlijnen. De neiging die som-migen aan de dag hebben gelegd om mannen met meerdere ervaring dan zij te overheersen, is God niet welbehaaglijk. Door een dergelijke wijze van handelen hebben sommigen laten zien dat zij niet de eigenschappen bezitten om de belangrijke posten die zij nu bekleden, in te nemen. Een ieder mens die zich groot wil voordoen, en die probeert zijn gelijken onder zijn macht te krijgen, laat zien dat hij een gevaarlijk mens is aan wie geen verantwoordelijkheid in Gods werk kan worden opgedragen. USG3 433 2 Laat niemand de gedachte voorstaan, dat, wanneer er geen geld in kas is, niet ingegaan wordt op aanvragen om gelden voor een of andere instelling. Wanneer wij in het verleden zo hadden gedaan, dan waren ons bijzondere voordelen ontgaan, die we nu verkregen hebben met de koop van de Fernando-school en met de eigen-domsrechten van de ziekenhuizen in Paradise Valley, Glendale, en Loma Linda. TREKT VOORT! USG3 433 3 Het afwijzen van aanvragen om geldbelegging, tenzij we het geld in kas hebben om het beoogde doel in vervulling te doen gaan, moet niet altijd als het wijste plan beschouwd worden. Wat betreft de opbouw van Zijn werk, maakt de Here voor Zijn dienstknechten niet alles even duidelijk. Soms stelt Hij het vertrouwen van Zijn volk op de proef door ze te doen voorttrekken in het geloof. Vaak brengt Hij hen onder moeilijke, bezwaren de omstandigheden en vraagt hun dan voorwaarts te gaan wanneer hun voeten de wateren van de Rode Zee reeds schijnen te raken. Juist in zulke tijden, wanneer de gebeden van Zijn dienstknechten tot Hem opstijgen in vurig geloot, opent Hij voor hen de weg en leidt hen in een veiliger ruimte. USG3 434 1 De Here wil van Zijn volk in deze tijd dat ze zullen geloven dat Hij even grote dingen voor hen zal doen als Hij gedaan heeft voor de kinderen Israëls op hun reis van Egypte naar Kanaan. Wij moeten een bevindelijk geloof bezitten dat niet zal aarzelen Zijn aanwijzingen te volgen onder de moeilijkste omstandigheden. "Trekt voort!" is het bevel van God tot Zijn volk. USG3 434 2 Geloof en een blijmoedige gehoorzaamheid zijn nodig om de plannen des Heren in vervulling te doen gaan. Wanneer Hij op de noodzakelijkheid wijst om het werk te vestigen in plaatsen waar er een invloed van zal uitgaan, moeten Zijn kinderen wandelen en werken door het geloof. Door hun godvruchtige gesprekken, hun ootmoed, hun gebeden en ernstige inspanning, moeten zij trachten de mensen te brengen fot een waardering van het goede werk daf de Here onder hen is begonnen. Het was de opzet des Heren dat het sanatorium van Loma Linda het eigendom van Gods volk zou worden en Hij bracht dat naar voren op een tijd dat de stromen van moeilijkheden boordevol waren en buiten hun oevers traden. USG3 434 3 Het vooropzeften van persoonlijke belangen om daaruit persoonlijk voordeel te slaan, is één ding. Hierin volgen de mensen hun eigen oordeel. Maar het vooruitstuwen van Gods werk op deze aarde is een geheel andere zaak. Wanneer Hij aanwijst dat een bepaald bezit gekocht moet worden voor de vooruitgang en de opbouw van Zijn werk, of dat nu een sanatorium, een school, of wat ook is, zal Hij dat plan doen verwezenlijken, wanneer zij die ervaring hebben, hun geloof en vertrouwen in Zijn doelstellingen tonen en voorwaarts gaan om beslag te leggen op de voordelen die Hij heeft aangetoond. Hoewel wij nief moeten proberen het eigen dom van wie ook te ontfutselen, moeten wij toch, wanneer een gunstige omstandigheid zich voordoet, die kans grijpen en plannen maken voor de opbouw var, het werk. En wanneer we dit gedaan hebben, moeten we alle krachten inspannen om van Gods volk vrijwillige gaven te krijgen ter ondersteuning van deze nieuwe voornemens. USG3 435 1 Vaak ziet de Here, dat Zijn arbeiders in twijfel verkeren aangaande hetgeen zij zullen doen. Wanneer zij in zulke gevallen hun vertrouwen op Hem stellen, zal Hij hun Zijn wil bekendmaken. Gods werk moet nu snel vooruitgaan, en wanneer Zijn volk op Zijn roepstem wil ingaan, zal Hij de bezitters van goederen gewillig maken van hun middelen te geven, waardoor het mogelijk wordt Zijn werk in de wereld te voltooien. "Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet." Hebreeën 11:1. Geloof in Gods Woord zal Zijn volk in het bezit brengen van eigendommen, ten einde het werk te ontplooien in de grote steden die op de boodschap der waarheid wachten. USG3 435 2 De kille, vormelijke, ongelovige manier waarop sommige arbeiders hun werk doen, is een zware belediging voor de Geest Gods. Paulus zegt: "Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken, opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld; voorhoudende het woord des levens, mij tot een roem tegen de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen noch tevergeefs gearbeid. Ja indien ik ook tot een drankoffer geofferd word over de offerande en bediening van uw geloof, zo verblijd ik mij en verblijd mij met u allen." Filippenzen 2 : 14--17. USG3 435 3 Wij moeten in elkander dat levende geloof opwekken dat door middel van Christus elke gelovige kan bezitten. Het werk moet vooruitgebracht worden wanneer de Here de weg bereidt. Wanneer Hij Zijn volk brengt onder moeilijke omstandigheden, is het hun voorrecht samen te komen voor het gebed en te bedenken dat alle dingen van God komen. Zij die de beproevende ervaringen welke met het werk in dit laatste der dagen verbonden zijn, nog niet hebben meegemaakt, zullen spoedig onder omstandigheden geplaatst worden die hun vertrouwen in God op een zware proet zullen stellen. Juist wanneer Zijn volk geen weg ziet om verder te gaan, wanneer de Rode Zee vóór hen en het achtervolgende leger achter hen is, zal God hun bevel geven "voort te trekken". Op deze wijze werkt Hij om hun geloof te beproeven. Wanneer u zulke ervaringen meemaakt, gaat dan voorwaarts, vertrouwende op Christus. Gaat stap voor stap de weg die Hij uitstippelt. Moeilijkheden zullen komen, maar trekt voort. Aldus zult u een ervaring opdoen welke uw geloot in God zal versterken en u geschikt zal maken voor een meest trouwe dienst. HET VOORBEELD VAN CHRISTUS USG3 436 1 Een diepere en grotere ervaring in godsdienstige aan-gelegenheden moet Gods volk ten deel worden. Christus is ons voorbeeld. Wanneer wij door een levend geloof en geheiligde gehoorzaamheid aan Gods Woord de liefde en genade van Chrisfus openbaren, wanneer we laten zien dat we van Gods leidende voorzienigheden in hef werk een juist begrip hebben, zullen we in de wereld een overtuigende kracht brengen. Een hoge positie geeft ons in Gods oog geen waarde. De mens wordt geschat naar zijn toewijding en trouw in het doen van Gods wil. Wanneer het overbjijvende volk Gods voor Zijn aange-zicht wil wandelen in ootmoed en geloof, zal Hij door hen Zijn eeuwige opzet volvoeren en hen in staat stellen in alle eensgezindheid te werken om de wereld de waarheid zoals die is in Jezus, te geven. Hij wil allen -- mannen, vrouwen en kinderen -- gebruiken om het licht te laten schijnen in de wereld en daaruit een volk te roepen dat Zijn geboden zal houden. Door het geloof dat Zijn volk in Hem oefent, zal God aan de wereld openbaren daf Hij de ware God, de God van Israël is. USG3 436 2 "Alleen wandelt waardig het Evangelie van Christus," vermaant Paulus, "opdat hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken mag horen, dat gij staat in één geest, met één gemoed gezamenlijk strijdende door het geloof aan het Evangelie; en daf gij in geen ding verstrikt wordt door degenen die tegenstaan; hetwelk hun wel een bewijs is des verderfs, maar u der zaligheid, en dat van God. Want ü is uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te Jijden." USG3 437 1 "Indien er dan enige vertroosting is in Christus, indien er enige troost is der liefde, indien er enige gemeenschap is des Geestes, indien er enige innerlijke bewegingen en ontfermingen zijn, zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van één gemoed en van één gevoelen zijnde. Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedig-heid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf. USG3 437 2 "Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook op hetgeen der anderen is. Want dat gevoelen zij in u hetwelk ook in Christus Jezus was, Die in de ge- staltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn, maar heeft Zichzelf vernietigd, de gesfaltenis van een dienstknecht aangenomen hebbende, en is de mensen gelijk geworden; en in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood, ja de dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven welke boven alle naam is, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie der- genen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en alle tong zal belijden daf Jezus Christus de Here is tot heerlijkheid van God de Vader. Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij altijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven; want het is God Die in u werkt beide het wil- I len en het werken, naar Zijn welbehagen." Filippensen 1 : 27--29; 2 :1--13. USG3 437 3 Mij is opgedragen ons volk in Zuid-Californië deze woorden voor te houden. Ze zijn nodig in elke plaats waar een gemeente is, want een eigenaardige ervaring is in onze rijen waar fe nemen. USG3 438 1 Het is nu tijd daf mannen hun hart verootmoedigen voor God en leren werken in Zijn wegen. Laten zij die getracht hebben óver hun medearbeiders te heersen, nagaan van welke geest zij zijn. Zij moeten de Here zoeken onder vasten en bidden, en in alle ootmoed van de ziel. USG3 438 2 In Zijn aardse leven gaf Christus een voorbeeld daf allen veilig kunnen volgen. Hij is Zijn kudde toegedaan en Hij wil dat over hen geen macht wordt uitgeoefend die hun vrijheid in Zijn dienst zal beperken. Hij heeff nooit een mens als heerser over Zijn erfdeel geplaatst. De ware godsdienst volgens de Bijbel zal leiden tof zelfbeheersing en niet tof heerszucht over elkander. Als Volk hebben wij een grotere mate van de Heilige Ceest nodig, opdat wij de ernstige boodschap die God ons gegeven heeft, mogen uitdragen zonder zelfverheffing. USG3 438 3 Broeders, houdt uw veroordelende woorden voor u persoonlijk. Leerf de kudde Gods op Christus te zien en niet op de feilbare mens. Een iegelijk die een leraar van de waarheid wordt, moet in zijn eigen leven de vrucht der heiligheid dragen. Wanneer hij op Christus ziet en Hem volgt, zal hij de zielen onder zijn hoede een voorbeeld stellen, wat een levende, opwassende Christen kan zijn. Laat God u Zijn weg leren. Gaat dagelijks bij Hem te rade om Zijn wil fe kennen. Hij zal onfeilbare raad geven aan allen die Hem met een oprecht hart zoeken. Wandelt waardig de roeping waarmede gij geroepen zijt, God lovende in uw dagelijkse bekering alsook in uw gebeden. Wanneer u dan het Woord des levens op deze wijze verkondigt, zult u andere zielen bewegen volgelingen van Christus te worden. ------------------------Hoofdstuk 76--Bezadigd Leiderschap USG3 439 1 Vanmorgen kan ik niet tot rust komen. Mijn ziel is bezwaard door de toestand in Zuid-Californië. God heeft aan een ieder zijn taak gegeven, maar er zijn sommigen die hun persoonlijke verantwoordelijkheid niet onder gebed nagaan. USG3 439 2 Wanneer een arbeider voor een ambt wordt gekozen, dan geeft dat ambt op zichzelf hem niet de bekwaamheid welke hij voordien niet bezat. Een hoge positie verleent het karakter geen Christelijke deugden. Hij die denkt dat zijn persoonlijk verstand hem bekwaam maakt plannen en ontwerpen te maken voor alle vertakkingen van het werk, openbaart een groot gebrek aan wijsheid. Geen menselijk verstand is in staat, de vele en verschil-lende verantwoordelijkheden van een conferentie met haar duizenden leden en vele vertakkingen te dragen. USG3 439 3 Maar een groter gevaar dan dit is mij getoond wat betreft het gevoelen dat onder onze arbeiders groeit, dat predikanten en andere arbeiders zich zouden verlaten op de zienswijze van zekere leidende werkers om hun taken scherp te omlijnen. Het verstand en het oordeel van een enkeling kunnen niet bevoegd geacht worden om een conferentie te besturen en te leiden. De persoon en de gemeente hebben hun eigen verantwoordelijkheden. God heeft een iegelijk een of ander talent, of talenten, gegeven om te gebruiken en te ontwikkelen. Door het gebruik van deze talenten ontwikkelt hij zijn bekwaam-heid om te dienen. God heeft een elk persoonlijk het oordeel gegeven en Hij wil dat Zijn arbeiders deze gave gebruiken en ontwikkelen. De voorzitter van een Conferentie moet niet denken dat zijn persoonlijk oordeel hef oordeel van allen kan beheersen. USG3 439 4 In geen enkele Conferentie moeten voorstellen er door gejaagd worden zonder dat de broeders de tijd nemen om alle kanten van de kwestie nauwkeurig af te wegen. Omdat de voorzitter van een Conferentie bepaalde plannen suggereert, heeft men het soms niet nodig geacht de Here dienaangaande te raadplegen. Zo zijn voorstellen aangenomen die het geestelijke welzijn van de gelovigen niet dienden en die veel meer inhielden dan op het eerste gezicht leek. Een dergelijk verloop der zaken is niet naar Gods wil. Vele, heel vele zaken zijn naar voren gebracht en door stemming aangenomen die veel meer inhielden dan werd verwacht, en veel meer dan zij die er vóór gestemd hebben, zouden ingewilligd hebben wanneer ze de tijd hadden genomen om de kwestie van alle kanten te bezien. USG3 440 1 In deze tijd kunnen wij ons niet veroorloven in' het werk Gods zorgeloos of onverschillig fe zijn. Dagelijks moeten wij de Here ernstig zoeken, willen we voorbereid zijn op de ervaringen die wij zullen meemaken. Onze harten moeten gereinigd worden van elk gevoel van superioriteit, en de levende beginselen van de waarheid moeten in de ziel zijn geworteld. De jeugdigen, de be-jaarden en zij van middelbare leeftijd moeten nu de deugden van het karakter van Christus in praktijk brengen. Zij moeten dagelijks geestelijk opwassen, opdat zij vaten ter ere in de dienst des Meesters worden. USG3 440 2 "En het geschiedde toen Hij in een zekere plaats was biddende, toen Hij ophield, daf een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Here, leer ons bidden, gelijk ook Johannes aan zijn discipelen geleerd heeft." Lucas 11 : 1. Het gebed dat Christus aan Zijn discipelen gaf in antwoord op dit verzoek, is niet gemaakt in hoogdravende taal, maar is in een eenvoudige bewoording een weergave van de behoeften der ziel. Het is kort en slaat recht-streeks op de dagelijkse noden. STELT UW VERTROUWEN OP GOD USG3 440 3 Elke ziel heeft hef voorrecht de Here zijn persoonlijke bijzondere behoeften voor te leggen en zijn persoonlijke dank te betuigen voor de zegeningen die hij elke dag ontvangt. Maar de vele lange, geesteloze gebeden zonder enig geloof die tot God worden opgezonden, zijn Hem een last in plaats van een vreugde. Wij hebben o zo veel behoefte aan reine, bekeerde harten. Ons geloof moet hoognodig sterker worden. "Bidt, en u zal gegeven worden," beloofde de Heiland, "zoekt, en zij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden." Mattheüs 7 : 7. Wij moeten onszelf opvoeden om op dit woord te vertrouwen en het licht en de genade van Christus te brengen in al onze werken. Wij moeten ons aan Christus vastklemmen en Hem vasthouden tot we weten dat de kracht van Zijn hervormende genade in ons is geopenbaard. Wij moeten geloven in Christus wanneer wij het Goddelijke karakter willen weerkaatsen. USG3 441 1 Christus bekleedde Zijn goddelijkheid met menselijkheid en leidde een leven van gebed en zelfverloochening en van dagelijkse strijd met verzoeking, opdat Hij diegenen kan helpen die heden ten dage door verzoeking worden overvallen. Hij is ons kunnen en onze kracht. Hij verlangt dat door het in zich opnemen van Zijn genade, de mensheid de goddelijke natuur zal deelachtig worden en aldus het verderf zal ontkomen dat in de wereld is door de begeerte. Wanneer het Woord van God in het Oude en in het Nieuwe Testament trouw wordt bestudeerd en aangenomen wordt in hef leven, zal dit geestelijke wijsheid en leven geven. Dit Woord moet in alle heiligheid worden gewaardeerd. Geloof in het Woord van God en in de kracht van Christus om het leven te hervormen, zal de gelovige in staat stellen Zijn werken te doen en een leven van blijdschap in de Here te leiden. USG3 441 2 Steeds en steeds meer ben ik onderricht tot onze mensen te zeggen: Stelt uw geloof en vertrouwen op God. Verlaat u niet op een feilbaar mens om een omlijning van uw taak te krijgen. Het is ons voorrecht te zeggen: "Ik zal Uw Naam aan mijn broeders vertellen; in het midden der gemeente zaf ik U prijzen. Gij die de Here vreest, prijst Hem; al gij zaad Jacobs, vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad Israëls. Want Hij heeft niet veracht noch verfoeid de verdrukking des verdrukten noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord toen die tot Hem riep. Van U zal mijn lof zijn.... ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen die Hem vrezen. De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen de Here prijzen die Hem zoeken; ulieder hart zal in eeuwigheid leven." Psalm 22 : 23--27. USG3 442 1 Deze teksten zijn ter zake dienende, leder gemeentelid moet begrijpen dat God Degene is op Wie moet gezien worden om te begrijpen wat zijn persoonlijke plicht is. Het is goed dat broeders tezamen beraadslagen; maar wanneer mensen heimelijk beraadslagen wat hun broeders moeten doen, laten ze dan antwoorden dat zij de Here als hun Raadgever hebben gekozen. Die Hem in alle ootmoed zoeken, zullen ervaren dat Zijn genade hun genoeg is. Maar wanneer iemand een ander foestaat zich te plaatsen tussen hem en de taak die God hem heeft opgelegd, en op de mens zijn vertrouwen stelt en die als gids aanneemt, stapt hij van het ware standpunt op een, dat vals en gevaarlijk is. Zo iemand zal, in plaats van op te wassen en zich te ontwikkelen, zijn geestelijk leven verliezen. USG3 442 2 In geen enkel mens is een kracht om het gebrekkige karakter te verbeteren. Wij allen moeten persoonlijk onze hoop en vertrouwen stellen op Eén Die meer dan mens is. Wij moeten altijd bedenken dat hulp aanwezig is bij Hem Die machtig is. De Here heeft voorzien in de nodige hulp voor elke ziel die dat wil aannemen. ------------------------Hoofdstuk 77--Ik Ben een Klein Jongeling USG3 443 1 Bij het begin van zijn regering bad Salomo: "Nu dan, Here mijn God, Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David; en ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan." 1 Koningen 3 : 7. USG3 443 2 Salomo was zijn vader David op de troon van Israël opgevolgd. God eerde hem bijzonder, en, zoals wij weten, werd hij in latere jaren de grootste, rijkste en wijste koning die ooit op een aardse troon had gezeten. Vroeg in zijn regering bracht de Heilige Geest Salomo onder de indruk van de verhevenheid van zijn verantwoordelijkheden, en hoewel hij vele talenten en be-kwaamheid bezat, besefte hij, dat hij zonder Goddelijke bijstand hulpeloos was als een kind om zijn plichten te doen. Salomo was nooit zó rijk of zó wijs of zó waarlijk groot dan toen hij de Here beleed: "Ik ben een klein jongeling; ik weet niet uit te gaan of in te gaan." USG3 443 3 Hef was in een droom dat de Here hem verscheen, zeggende: "Begeer wat Ik u geven zal" (vers 5), dat Salomo uiting gaf aan zijn gevoel van hulpeloosheid en behoefte aan Goddelijke hulp. Hij vervolgde: "Uw knecht is in het midden Uws volks dat Gij verkoren hebt, een groot volk hetwelk niet kan geteld noch gerekend worden vanwege de menigte. Geef dan aan Uw knecht een verstandig hart om Uw volk te richten, verstandig onderscheidende tussen goed en kwaad; want wie zou dit Uw zwaar volk kunnen richten? USG3 443 4 "Die zaak nu was goed in de ogen des Heren, dat Salomo deze zaak begeerd had. En God zeide tot hem: Daarom dat gij deze zaak begeerd hebt, en niet begeerd hebt voor u vele dagen, noch voor u begeerd hebt rijkdom, noch begeerd hebt de ziel uwer vijanden, maar hebt begeerd verstand voor u om rechtszaken te horen, zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke vóór u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal. Zelts ook wat gij niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven, beide rijkdom en eer, dat uws gelijke niemand onder de koningen al uw dagen zijn zal." Maar nu de voorwaarden: "En zo gij in Mijn wegen wandelen zult, onderhoudende Mijn inzettingen en Mijn geboden, gelijk als uw vader David gewandeld heett, zo zal Ik ook uw dagen verlengen. USG3 444 1 "En Salomo waakte op, en zie, het was een droom; en hij kwam te Jeruzalem en stond voor de ark des verbonds des Heren, en offerde brandoffers, en bereidde dankoffers en maakte een maaltijd voor al zijn knechtén." Verzen 8--15. USG3 444 2 Allen die verantwoordelijke posities bekleden, moeten de les leren die ligt in het nederige gebed van Salomo. Zij moeten er altijd aan denken dat een positie nooit het karakter zal veranderen of de mens onfeilbaar zal maken. Hoe hoger de positie die iemand inneemt, hoe groter de verantwoordelijkheden die hij te dragen heeft, des te verstrekkender zal de invloed zijn die hij uitoefent en des te groter zijn behoefte om zich te verlaten op de wijsheid en de kracht Gods en het beste en heiligste karakter te ontwikkelen. Die in het werk Gods een verantwoordelijke positie aanvaarden, moeten altijd bedenken daf met de roeping tot dit werk God ze ook heeft geroepen, in alle omzichtigheid te wandelen voor Hem en voor hun medemensen. In plaats van het als hun plicht te zien te bevelen en te dicteren en te commanderen, moeten ze beseffen dat zij zelf leerlingen moeten zijn. Wanneer een verantwoordelijke arbeider in gebreke blijft om deze les te leren, dan hoe eerder hij van zijn verantwoordelijkheden wordt ontheven, des te beter dit voor hem en voor het werk Gods zal zijn. Positie zal nooit heiligheid en uitmuntendheid van karakter verlenen. Hij die God eert en Zijn geboden houdt, wordt zelf geëerd. USG3 444 3 De vraag welke een ieder zich in alle ootmoed moet stellen, is: "Ben ik geschikt voor deze post? heb ik geleerd de weg des Heren te houden om gerechtigheid en gericht te doen?" Het aardse voorbeeld van de Heiland is ons gegeven opdat wij niet zouden wandelen in onze eigen kracht, maar daf een ieder zich moet zien, zoals Salomo dat uitdrukte, "als een klein jongeling". "NAVOLGERS GODS ALS GELIEFDE KINDEREN" USG3 445 1 Iedere waarlijk bekeerde ziel kan zeggen: "Ik ben maar een kind, maar ik ben Gods kind." Het was tegen een oneindige prijs dat voorziening werd getroffen waardoor de mensen wederom kinderen Gods konden worden. In de beginne schiep God de mens naar Zijn beeld. Onze stamouders luisterden naar de stem van de verleider en gaven zich over aan de macht van Satan. Maar de mens werd niet overgelaten aan de gevolgen van het kwaad dat hij had gekozen. De belofte van een Verlosser werd gegeven. "Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw", zeide God tot de slang, "en tussen uw zaad en tussen haar zaad; daf zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen." Genesis 3:15. Alvorens zij hoorden van doornen en dis- telen, van smart en van moeiten, die hun deel zouden worden, of van stof, waartoe zij moesten terugkeren, luisterden zij naar woorden die hen met hoop moesten bezielen. Alles wat verloren gegaan was door zich over te geven aan Satan, kon door Christus herkregen worden. USG3 445 2 De zoon van God werd gegeven om de mensheid te verlossen. Met een oneindig lijden, de zondeloze voor de zondaren, werd de prijs betaald die het mensengeslacht moest verlossen van de macht van de vernieler, en de mensen kon herstellen naar het beeld Gods. Die de zaligheid, hun gebracht in Christus, aannemen, zullen zich voor God verootmoedigen als kinderen. USG3 445 3 God verlangt van Zijn kinderen dat ze zullen vragen om datgene wat Hem in staat zal stellen Zijn genade door hen aan de wereld te openbaren. Hij wil van hen, dat ze Zijn raad zoeken om Zijn kracht te erkennen. Christus legt liefdevolie verplichtingen op aan allen voor wie Hij Zijn leven heeft gegeven; zij moeten Zijn wil gehoorzamen wanneer ze willen delen in de vreugden welke Hij bereid heeft voor allen die hier Zijn karakter weerkaatsen. Het is goed voor ons dat we onze zwakheid voelen, want dan zullen wij de kracht en de wijsheid zoeken die de Vader zo gaarne aan Zijn kinderen wil geven voor hun dagelijkse strijd tegen de machten van de boze. USG3 446 1 Terwijl opvoeding, scholing, en de raad van mensen met ervaring zeer nodig zijn, moet toch de arbeiders geleerd worden dat ze zich niet geheel moeten verlaten op het oordeel van de mens. Als Gods vrije werktuigen, moeten allen aan Hem wijsheid vragen. Wanneer de leer-ling zich geheel verlaat op de gedachten van een ander, diens plannen aanvaardt en niet verder gaat, ziet hij enkel door de ogen van die mens en is in zoverre slechts de echo van een ander. ------------------------Hoofdstuk 78--Het Loon van Ernstige Inspanning USG3 447 1 "Zo iemands werk blijft,. . .. die zal loon ontvangen." 1 Corinthiërs 3:14. Heerlijk zal het loon zijn dat geschonken wordt wanneer de trouwe arbeiders zich vergaderen om de troon van God en van het Lam. Toen Johannes in zijn sterfelijke staat de heerlijkheid Gods aanschouwde, viel hij neer als een dode; hij kon het gezicht niet verdragen. Maar wanneer de kinderen Gods met onsterfelijkheid zijn bekleed, zullen zij "Hem zien zien gelijk Hij is". 1 Johannes 3 : 2. Zij zullen staan vóór de troon, aangenomen in de Geliefde. Al hun zonden zijn uitgewist, al hun overtredingen weggedaan. Nu kunnen zij zien op de onversluierde heerlijkheid van de troon Gods. Zij hebben met Christus gemeenschap gehad aan Zijn lijden, zij hebben met Hem samengewerkt in het verlossingsplan en zij hebben gemeenschap met Hem in de vreugde van het zien der verloste zielen in het Koninkrijk Gods om daar God in alle eeuwigheid te loven. USG3 447 2 Mijn broeder, mijn zuster, ik dring er bij u op aan, dat u zich voorbereidt op de komst van Christus op de wolken des hemels. Ban elke dag de liefde tof de wereld uit uw hart. Versta door ervaring wat het zeggen wil, gemeenschap met Christus te hebben. Maak u klaar voor het oordeel, opdat wanneer Christus zal komen om verheerlijkt te worden in al degenen die geloven, u tot degenen zult behoren die Hem in vrede zóllen ontmoeten. In die dag zullen de verlosten blinken in de heerlijkheid van de Vader en de Zoon. De engelen zullen, onder het bespelen van hun gouden harpen, de Koning en Zijn trofeeën der overwinning verwelkomen -- die gewassen en wit gemaakt zijn in het bloed van het Lam. Een Triomflied zal weerklinken en de gehele hemel doorschallen. Christus heeft overwonnen. Hij treedt de hemelse hoven binnen, vergezeld door Zijn verlosten, de getuigen dat Zijn taak om te lijden en offers te brengen niet tevergeefs is geweest. USG3 448 1 De opstanding en hemelvaart van onze Here zijn een zeker bewijs van de triomf van Gods heiligen over dood en graf, en een gelofte dat de hemel openstaat voor hen die hun klederen van het karakter gewassen en wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam. Jezus voer ten hemel naar de Vader als een Vertegenwoordiger van het menselijk geslacht, en God zal hen die Zijn beeld weerkaatsen, wederbrengen om Zijn heerlijkheid te aanschouwen en met Hem daarin te delen. USG3 448 2 Er zijn woningen voor de pelgrims der aarde. Er'zijn klederen voor de rechtvaardigen, met kronen der heerlijkheid en palmtakken der overwinning. Alles wat ons in de voorzieningen Gods onverklaarbaar is geweest, zal in de komende wereld duidelijk worden. Dat wat men moei-lijk kon begrijpen, zal dan uitgelegd worden. De verborgenheden van het graf zullen open en bloot voor ons liggen. Waar ons eindig verstand slechts verwarring en verbroken beloften ontdekte, zullen wij de volmaakste en schoonste harmonie zien. Wij zullen weten dat oneindige liefde de ervaringen die zo zwaar leken, deed gebeuren. Wanneer we begrip krijgen van de tedere zorg voor Hem Die alle dingen doet medewerken ons ten goede, zullen wij ons verheugen met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. USG3 448 3 Leed kan in de atmosfeer des hemels niet bestaan. In het tehuis der verlosten .zullen geen tranen zijn, geen begrafenissen, geen rouwklederen. "Geen inwoner zal zeggen: ik ben ziek --; want het volk dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben." Jesaja 33:24. Een brede stroom van geluk zal vloeien en zich verdiepen in de loop der eeuwigheid. USG3 448 4 Wij staan nog te midden van de schaduwen en de onrust van de aardse beslommeringen. Lafen we meer aandacht besteden aan de zegeningen van het hiernamaals. Laat ons geloof elke wolk der duisfernis doodringen en Hem aanschouwen Die stierf voor de zonden der wereld. Hij heeff de poorten van hef paradijs geopend voor allen die Hem aannemen en in Hem geloven. Aan hen geeft Hij kracht om zonen en dochteren Gods te worden. De beproevingen die ons zo smarten, moeten wijze lessen worden die ons leren te jagen naar hef wit tot de prijs van onze hoge roeping in Christus. Laaf ons moed vaffen door de gedachte dat de Here spoedig komf. Laaf deze hoop onze harten verblijden. "Want nog een zeer weinig fijds, en Hij Die te komen staaf, zal komen en nief vertoeven." Hebreeën 10 : 37. USG3 449 1 Zalig zijn die dienstknechten die, wanneer hun Here komt, zullen wakende gevonden worden. USG3 449 2 Wij zijn op weg naar huis. Hij Die ons zó liefhad daf Hij voor ons stierf, heeft voor ons een stad gebouwd. Het Nieuwe Jeruzalem is onze plaats der ruste. Er zal in de stad Gods geen droefheid zijn. Geen droef geklaag, geen treurzangen over stuk geslagen verwachtingen en verlies van dierbaren, zullen daar ooit gehoord worden. Spoedig zullen de rouwklederen verwisseld worden voor de bruiloftsklederen. Spoedig zullen wij getuige zijn van de kroning van onze Koning. Zij die hun leven verborgen hebben in Christus, zij die op deze aarde de goede strijd des geloofs hebben gestreden, zullen in der eeuwigheid blinken met de heerlijkheid van de Verlosser in het Koninkrijk Gods. USG3 449 3 Het zal nief lang meer duren of we zullen Hem zien in Wie onze hoop op het eeuwige leven ligt verankerd. USG3 449 4 En in Zijn tegenwoordigheid zullen alle beproevingen en smarten van dit leven van geen betekenis zijn. "Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote'vergelding des loons heeff. Want gij hebt lijdzaamheid van node opdat gij, de wil Gods gedaan hebbende, de belofte moogt wegdragen. Want nog een zeer weinig fijds, en Hij Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven." Verzen 35--37. Ziet omhoog, ziet omhoog en laat uw geloof steedï groter worden. Laat dit geloof u leiden langs de smalle weg die loopt door de poorten van de stad Gods in het grote hiernamaals, de wijde, onbegrensde toekomst der heerlijkheid die voor de verlosten is weggelegd. "Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heren. Zie, de landman verwacht de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over haar, totdat het de vroege en de spade regen zal hebben ont-vangen. Weest gij ook lankmoedig, versterkt uw harten, want de toekomst des Heren genaakt." Jacobus 5:7, 8. ------------------------Hoofdstuk 79--Moed in de Here1 USG3 450 1 Onlangs in de nachtelijké uren prentte de Heilige Geest mij de gedachte in dat, wanneer de Here zo spoedig komt als wij geloven, wij veel actiever moeten zijn om de mensen de waarheid voor te houden. USG3 450 2 In dit verband gingen mijn gedachten terug naar de activiteit van de adventgelovigen in 1843 en 1844. Te dien tijde was er veel huis-aan-huis arbeid, en onvermoeid spande men zich in om de mensen te waarschuwenden aanzien van de dingen waarover in Gods Woord wordt gesproken. Wij moeten veel meer werk verzetten dan gedaan werd door hen die de boodschap van de eerste engel zo trouw verkondigden. Snel naderen wij het einde van de geschiedenis der wereld en wanneer we ons indenken dat Jezus werkelijk spoedig komt, moet dat ons aanzetten om te werken als nooit tevoren. Ons wordt gevraagd onder de mensen alarm te blazen. En in ons eigen leven moeten we de kracht van de waarheid en van de gerechtigheid laten zien. De wereld zal spoedig de Wetgever over Zijn verbroken wet ontmoeten. Alleen zij die van wetsovertreding terugkeren tot gehoorzaamheid, kunnen hopen op vergiffenis en vrede. USG3 451 1 Wij moeten de banier hoog houden, waarop geschreven staat: "De geboden Gods en het geloof van Jezus." Het gaat om de gehoorzaamheid aan Gods wet. Laten we dat niet vergeten. Het moet ons doel zijn, gemeenteleden en mensen buiten de gemeenfe op fe wekken dat ze de eisen van de wet des hemels zien en gehoorzamen. Wij moeten deze wet grootmaken en verheerlijken. USG3 451 2 Chrisfus heeff ons opgedragen het zaad der waarheid te zaaien en ons volk de belangrijkheid in fe prenten van het werk daf gedaan moet worden door hen die leven te midden der slotfonelen van de geschiedenis der wereld. Wanneer de woorden der waarheid verkondigd worden langs wegen en heggen, zal er een openbaring komen van de inwerking van de Heilige Geest op de harten der mensen. USG3 451 3 O, hoeveel goed zou gedaan kunnen worden wanneer allen die de waarheid, het Woord des levens, hebben, zouden arbeiden om diegenen die dat nog niet hebben, te verlichten! Toen op de roep van de Samarifaanse vrouw de Samaritanen tot Christus kwamen, sprak Christus fot Zijn discipelen aangaande hen als van een korenveld, rijp voor de oogst. "Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden en dan komt de oogst?" Hij zeide: "Heft uw ogen op en aanschouwt de landen, want zij zijn alrede wit om te oogsten." Johannes 4 :35. Twee dagen bleef Christus bij de Samaritanen, want zij waren begerig de waarheid fe horen. En wat waren dat drukke dagen! Als gevolg van deze dagen vol afbeid "geloofden er veel meer om Zijn woord". Dit was hun getuigenis: "Wijzelf hebben Hem gehoord en weten dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld." Verzen 41 en 42. USG3 451 4 Wie onder Gods belijdend volk wil dit geheiligde werk op zich nemen om te arbeiden voor zielen die omkomen ómdat ze geen kennis hebben? De wereld moet gewaarschuwd worden. Tal van plaatsen zijn mij getoond die behoefte, hadden aan toegewijde, trouwe, onvermoeide arbeiders. Van velen in onze grote steden opent Christus hart en verstand. Dezen hebben behoefte aan de waarheden van Gods Woord; en wanneer wij willen komen in een geheiligde gemeenschap met Christus en trachten deze mensen naderbij te komen, kunnen goede resultaten verwacht worden. Wij moeten opwaken en in een nauwere band met Christus en met onze medemensen komen. De grote en kleine steden, de plaatsen van ver en nabij, moeten bewerkt worden, en verstandig bewerkt worden. Trekt nooit terug. De Here zal de harten op de rechte wijze beïnvloeden wanneer wij in verbinding met Zijn Geest zullen werken. Ik heb woorden ter bemoediging van u, mijn broeders. Wij moeten voorwaarts gaan in geloof en hoop, en grote dingen van God verwachten. Op alle mogelijke manieren zal de vijand proberen de arbeid die gedaan wordt ter bevordering van de waarheid, te hinderen, maar in de kracht des Heren kunt ü succes behalen. Geen ontmoedigende woorden moeten gesproken worden, maar alleen die welke uw medewerkers zullen sterken en steunen. EEN PERSOONLIJK WOORD USG3 452 1 Ik koester het verlangen om in het veld persoonlijk ijverig mede te werken, en ik zou zeer zeker in het openbare werk een werkzaam aandeel nemen wanneer ik niet geloofde dat het op mijn leeftijd niet verstandig is misbruik te maken van iemands lichamelijke kracht. Ik heb een werk te doen om aan de gemeente en aan de wereld het licht te brengen dat mij van tijd tot tijd is toevertrouwd door al de jaren heen, gedurende welke de derde-engel-boodschap is verkondigd. Mijn hart is vol van een vurig verlangen om onder allen die bereikt kunnen worden, de waarheid te brengen. En ik ben nog steeds bezig met het klaarmaken van de copie ter publiccatie. Maar ik moet daf heel voorzichtig aan doen, anders plaats ik mijzelf daar, waar ik helemaal niet kan schrijven. Ik weet niet hoe lang ik nog zal leven, maar ik tob niet zo met mijn gezondheid als ik kon verwachten. USG3 453 1 Na de conferentie van 1909 heb ik gedurende tal van weken conferentie (kamp-) vergaderingen en andere algemene vergaderingen bezocht en een bezoek gebracht aan verschillende instellingen in Nieuw-Engeland, de Midden-Staten en het Midden-Westen. USG3 453 2 Na terugkeer in mijn huis in Californië, zette ik mij opnieuw aan het werk om voor de pers de copie gereed te maken. Gedurende de laatste vier jaren heb ik betrekkelijk weinig brieven geschreven. De krachten die ik nog had, zijn grotendeels besteed aan de voltooiing van belangrijke boekwerken. USG3 453 3 Af en toe heb ik vergaderingen bijgewoond en de instellingen in Californië bezocht, maar het grootste gedeelte van de tijd sinds de laatste Generale Conferentie is besteed aan het afmaken van de manuscripten in mijn landhuis, Elmshaven, nabij St. Helena. Ik ben dankbaar dat de Here mijn leven nog spaart, zodat ik nog wat langer aan mijn boeken kan werken. O, had ik maar de kracht om alles te doen wat ik zie daf nog gedaan moet worden! Ik bid dat Hij mij wijsheid zal geven, opdat de waarheden die ons volk zozeer nodig heeft, op een klare, duidelijke manier gebracht mogen worden. Ik ben bemoedigd te geloven dat God mij daartoe zal in staat stellen. USG3 453 4 Mijn belangstelling voor het werk in het algemeen is nog even groot als vroeger en het is mijn grootste verlangen dat het werk van de tegenwoordige waarheid in alle delen der wereld gestaag zal vooruitgaan. Maar ik vind het raadzaam dat ik mij niet teveel bezig houd met het openbare werk, omdat het schrijven van mijn boeken allereerst mijn aandacht vraagt. Ik heb om mij heen enkelen van de besten onder de arbeiders -- zij die in de voorzienigheid Gods met mij in Australië verbonden waren, met anderen die zich na mijn terugkeer in Amerika, met mij verenigd hebben. Ik dank de Here voor deze helpers. Wij hebben het allen erg druk door ons best te doen copie ter publicatie gereed te maken. Het is mijn wens dat het licht der waarheid zal gaan tot elke plaats, opdat het diegenen mag verlichten die nu nog onwetend staan ten opzichte van de redenen van ons geloot. Er zijn dagen dat ik last heb van mijn ogen en dan heb ik daarin erge pijn. Maar ik dank de Here dat Hij mijn gezicht bewaart. Het zou niet vreemd zijn wanneer ik op mijn leeftijd mijn ogen helemaal niet meer kon gebruiken. USG3 454 1 Ik ben dankbaarder dan ik onder woorden kan brengen voor de steun van de Geest des Heren, voor de vertroosting en de genade die Hij mij blijft geven, en dat Hij mij kracht verleent en in de gelegenheid stelt om Zijn volk te bemoedigen en te helpen. Zo lang als de Hére mijn leven spaart, zal ik Hem trouw blijven, er naar streven Zijn wil te doen en Zijn Naam te verheerlijken. Moge de Here mijn geloof vermeerderen, opdat ik kan voortgaan Hem te kennen en Zijn wil volmaakter te doen. Goed is de Here, en grotelijks te prijzen. DE INVLOED VAN OUDERE WERKERS USG3 454 2 Hef is mijn innig verlangen dat de oude soldaten van het kruis, die grijs zijn geworden in de dienst des Meesters, zullen voortgaan hun getuigenis omlijnd uit te dragen, opdat zij, die jonger zijn in het geloof, kunnen begrijpen dat de boodschappen welke de Here ons in het verleden gaf, zeer belangrijk zijn in deze tijd van de wereldgeschiedenis. Onze ervaring van het verleden heeft van haar kracht geen jota verloren. USG3 454 3 Laten allen voorzichtig zijn de pioniers niet te ontmoedigen, of hen te laten voelen dat zij niet veel meer kunnen doen. Hun invloed kan in het werk des Heren nog terdege van pas zijn. Het getuigenis van de bejaarde arbeiders zal altijd een hulp en een zegen voor de gemeente zijn. God zal dag en nacht waken over Zijn beproefde en trouwe banierdragers, tot de tijd voor hen komt om hun wapenrusting af te leggen. Laten ze er zeker van zijn, dat zij staan onder de beschermende zorg van Hem Die nooit sluimert of slaapt, dat er over hen gewaakt wordt door onvermoeide schildwachten. Dit wetende en beseffende dat zij in Christus geborgen zijn, mogen ze vol vertrouwen rusten in de voorzienigheden Gods. "TOT HET EINDE TOE" USG3 455 1 Ik bid vurig daf het werk dat wij in deze tijd doen, zich in hart en geest en ziel diep zal inprenten. Moeilijkheden zullen toenemen; maar laten we, als gelovigen in God, elkander bemoedigen. Laten we de banier niet neerhalen, maar die hoog verheven houden, ziende op Hem Die de overste Leidsman en Voleinder van ons ge-loof is. Wanneer ik ‘s nachfs niet kan slapen, verhef ik mijn hart in gebed tot God, en Hij sterkt mij en geeft mij de verzekering dat Hij met de arbeiders in Zijn wijngaard is in het eigen veld en in verre landen. Ik ben bemoedigd en gezegend wanneer ik besef dat de God van Israël Zijn volk nog steeds leidt en dat Hij met hen zal zijn tot hef einde toe. VOORTGAAN IN GROTERE KRACHT USG3 455 2 Ik ben onderricht fot onze dienstdoende broeders te zeggen: Laaf de boodschappen die van uw lippen komen, bezield zijn met de kracht van Gods Geest. Als er ooit een tijd was daf wij de bijzondere leiding van de Heilige Geest nodig hadden, dan is hef nu. Wat we nodig hebben, is een gedegen toewijding. Het is volop tijd daf we aan de wereld een demonstratie van de kracht Gods in ons eigen leven en in ons dienstwerk geven. USG3 456 3 De Here ziet gaarne dat hef werk van de verkondiging van de derde-engel-boodschap met steeds groter kracht vooruitgaat. Wanneer Hij door de eeuwen heen gewerkt heeft om Zijn volk overwinningen te geven, zo verlangt Hij in deze tijd tof een tromfantelijke vervulling fe komen van Zijn opzet voor Zijn gemeenfe. Hij vraagt Zijn gelovige heiligen eensgezind voorwaarts te gaan, gaande van kracht tot grotere kracht, van geloot tot groeiende zekerheid en vertrouwen in de waarheid en in de gerechtigheid van Zijn werk. USG3 456 1 Wij moeten op de beginselen van het Woord Gods zo vast staan als een rots, er aan denkende dat God met ons is, om ons kracht te geven elke nieuwe ervaring onder het oog te zien. Laten we in ons leven altijd de beginselen der gerechtigheid handhaven, opdat we in de Naam des Heren van kracht tot kracht kunnen voorwaarts gaan. Wij moeten als zeer geheiligd het geloot vasthouden dat ons door het onderricht en de goedkeuring van Gods Geest vanaf onze vroegste ervaringen tot op deze tegenwoordige tijd is overgeleverd. Wij moeten als zeer kostbaar het werk ter harte nemen dat de Here laat uitdragen door Zijn geboden houdend volk, en dat, door'de kracht van Zijn genade, sterker en doelmatiger zal worden naarmate de tijd voortschrijdt. De vijand probeert het onderscheidingsvermogen van Gods volk te verduisteren en zijn kracht te verzwakken; maar wanneer zij wil-len arbeiden zoals de Geest Gods zal aangeven, za I Hij voor hen deuren openen voor het werk van de opbouw der oude, verwoeste plaatsen. Hun ervaring zal er een zijn van bestendige groei; tof de Here met kracht en grote heerlijkheid zal nederdalen van de hemel om Zijn zegel van de uiteindelijke triomf te plaatsen op Zijn getrouwen. DE BELOFTE VAN UITEINDELUKE OVERWINNING USG3 456 2 Het werk dat vóór ons ligt, is er een dat elke kracht van de mens gespannen zal houden. Het zal vragen om de oefening van een sterk geloof en aanhoudende waakzaamheid. Er zullen tijden zijn dat de moeilijkheden waarmede wij te kampen zullen hebben, zeer ontmoedigend zullen zijn. Juist de grootte van de taak zal ons verschrikken. En toch zullen met Gods hulp Zijn dienst-knechten uiteindelijk overwinnen. "Daarom," mijn broeders, "bid ik dat gij niet verslapt" (Efeziërs 3 : 13), vanwege de beproevende ervaringen die u te wachten staan. Jezus zal met u zijn, Hij zal voor u uitgaan met Zijn Heilige Geest om de weg te bereiden; en Hij zal in elke moeilijkheid uw Helper zijn. USG3 457 1 "Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tot de Vader van onze Here Jezus Christus, uit Welke al het geslacht in de hemelen en op de aarde genaamd wordt opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt, opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en erkennen de liefde van Christus die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. USG3 457 2 "Hem nu Die machtig is meer dan overvloedig te doen boven al waf wij bidden of denken, naar de kracht die in ons werkt, Hem zeg ik, zij de heerlijkheid in de gemeente door Christus Jezus, in alle geslachten, tof alle eeuwigheid. Amen." Efeziërs 3 :14--21. --General Conference Bulletin,27 mei 1913, blz. 164, 165. USG3 457 3 Ik ben diep onder de indruk gekomen van de tonelen die onlangs in de nachtelijke uren aan mij zijn voorbijgegaan. Er scheen in vele plaatsen een grote beweging --- een opwekkingsbeweging -- gaande ie zijn. Ons volk ging voorwaarts schouder aan schouder, ingaande op Gods roep. Mijn broeders, de Here spreekt tof ons. Zullen wij op Zijn stem geen acht slaan? Zullen wij onze lampen niet in orde maken en doen gelijk mannen die uit- zien naar de komst van hun Here? Het is ‘nu een tijd die vraagt om lichtende toortsen, om actie. USG3 457 4 "Zo bid ik u dan," broeders, "dat gij wandelt waardig der roeping met welke gij geroepen zijt, met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde, u benaarstigende te behouden de eenheid des Ceestes door de band des vre- des." Efeziërs 4 : 1--3. "Aan hen die bijeen zijn op de Generale Conferentie."General Conference Bulletin,19 mei 1913, blz. 34. ------------------------Hoofdstuk 80--Een Afscheidswoord van Vertrouwen USG3 459 1 (Uit de laatste rechtstreekse boodschap tot de gemeente van Ellen G. White). USG3 459 2 Ik verwacht niet lang meer te leven. Mijn taak is zo goed als gedaan.... Ik denk niet dat ik meerdere getuigenissen voor ons volk heb. Onze mannen met een gezond verstand weten wat goed is voor de verhetting en de opbouw van het werk. Maar met de lietde Gods in hun hart moeten ze steeds dieper en dieper gaan in de studie van de dingen Gods. --Review and Herald,15 april 1915. USG3 459 3 Met een terugblik op onze geschiedenis van'i het verleden, de weg gegaan zijnde die leidt vanaf het begin tot waar we ons nu bevinden, kan ik zeggen: Looft God! Wanneer ik zie wat de Here heeft gewrocht, ben ik vol verbazing en vol vertrouwen in Christus als Leider. Wij hebben voor de toekomst geen vrees te koesteren, tenzij wij de weg waarop de Here ons geleid heeft, en Zijn onderricht in onze verleden geschiedenis, zullen vergeten. -- 1915,Life Sketches,blz. 196.